Helderheid en contrast automatisch corrigerenN
3
Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de
helderheid en het contrast van de opname automatisch worden
verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie
helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen
wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld.
Als [z4: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], wordt de
functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) automatisch
ingesteld op [Deactiveren]. Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen.
Indien een andere optie dan [Deactiveren] is ingesteld en u gebruikmaakt van belichtingscompensatie
of flitsbelichtingscompensatie om de opname donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen.
Indien u een kortere belichting wilt, dient u deze optie eerst op [Deactiveren] in te stellen.
Indien de HDR-modus (pag. 172) of opnamen met meerdere belichtingen (pag. 175)
is ingesteld, wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)
automatisch ingesteld op [Deactiveren]. Indien de HDR-modus of opnamen met
meerdere belichtingen wordt geannuleerd, wordt de Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid) op de oorspronkelijke instelling teruggezet.
Indien u bij stap 2 op de knop <B> drukt en <X> bij de instelling
[Uitges. in modus M of B] uitschakelt, kan Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid) ook worden ingesteld in de modi <a> en <F>.
140
Selecteer [Auto Lighting
1
Optimizer/Auto optimalisatie
helderheid].
Selecteer op het tabblad [z3] de
optie [Auto Lighting Optimizer/Auto
optimalisatie helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling.
2
Selecteer de gewenste instelling en
druk op <0>.
Maak de opname.
3
De opname wordt indien nodig
vastgelegd met gecorrigeerd(e)
helderheid en contrast.