Download Print deze pagina

Advertenties

EOS 760D (W)
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 760D

  • Pagina 1 EOS 760D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS 760D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 24,2 effectieve megapixels, DIGIC 6, 65 hoge precisie en hoge snelheid AF-punten (maximaal 65 kruisvormige AF-punten), continue opnamen met ongeveer 5,0 frames per seconde, Live View-opnamen en movie-opnamen in Full HD (Full High-Definition) en Wi-Fi/NFC-functie.
  • Pagina 3 Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Accu Acculader Camera LP-E17 LC-E17/LC-E17E* (met beschermdeksel) (met oogschelp en cameradop) Brede draagriem Interfacekabel * Acculader LC-E17 of LC-E17E is meegeleverd. (Bij de LC-E17E wordt een netsnoer geleverd.) De meegeleverde instructiehandleidingen en dvd-/cd-roms worden op de ...
  • Pagina 4 Handleidingen en dvd-/cd-roms De instructiehandleiding bestaat uit een boekje, een folder en elektronische handleidingen (als pdf-bestand op de dvd-rom). Het boekje is de basisinstructiehandleiding. Zie de instructiehandleiding voor de camera op de dvd-rom voor meer gedetailleerde instructies. Basisinstructiehandleiding voor de camera en de Wi-Fi/NFC-functie EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom) Bevat de volgende pdf-handleidingen:...
  • Pagina 5 Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten, ongeacht de capaciteit, kunnen in de camera worden gebruikt: als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, formatteert u de kaart met deze camera (pag. 65). • SD-geheugenkaarten •...
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 38) Zie pagina 36 voor meer informatie over het opladen van de accu. Plaats de kaart (pag. 39) Plaats de kaart in de sleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Klap het LCD-scherm uit (pag. 41) Zie pagina 44 wanneer de schermen met datum/tijd/zone- instelling op het LCD-scherm worden weergegeven. Stel scherp op het onderwerp (pag. 52) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in;...
  • Pagina 8 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <W><X><Y><Z> : Hiermee wordt de richting aangeduid van de shift of verplaatsing wanneer op de toets op het snelinstelwiel wordt gedrukt. <0>...
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Geavanceerde functies Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Movie-opname Handige functies Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Opnamen printen De camera aanpassen aan uw voorkeuren Referentie...
  • Pagina 10 Inhoudsoverzicht Opnamen maken Automatisch opnamen maken  pag. 75-106  (Basismodi) Continu-opnamen maken  pag. 122  (i Continue opname) Een opname van uzelf maken in een groep pag. 124   Zelfontspanner) De actie bevriezen  pag. 160  (s AE met sluitertijdvoorkeuze) De actie onscherp maken ...
  • Pagina 11 Veel opnamen maken  pag. 126  (7a, 8a, b en c) AF (scherpstellen) De AF-gebiedselectiemodus wijzigen  pag. 114  (S AF-gebiedselectiemodus) Opnamen maken van een bewegend onderwerp  pag. 89, 91, 112  (AI Servo AF) Weergave De opnamen bekijken op de camera ...
  • Pagina 12 Functie-index Voeding  pag. 110 Accu AF-bediening • Opladen  pag. 36  pag. 114 AF-gebiedselectiemodus • Plaatsen/verwijderen  pag. 38  pag. 116 AF-puntselectie • Accuniveau  pag. 43 Handmatige scherpstelling pag. 121  • Accugegevens Transport controleren  pag.
  • Pagina 13 Functie-index Belichtingsaanpassingen Weergave pag. 169 pag. 273   Belichtingscompensatie Kijktijd  pag. 170 Weergave van één opname  pag. 107 AEB pag. 172 Weergave met  AE-vergrendeling opname-informatie  pag. 320 Flitser  pag. 292 Indexweergave Interne flitser  pag.
  • Pagina 14 Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Handleidingen en dvd-/cd-roms ............4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding................. 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ..8 Hoofdstukken ................... 9 Inhoudsoverzicht ................10 Functie-index.................. 12 Inhoud .................... 14 Veiligheidsmaatregelen ..............20 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........
  • Pagina 15 Inhoud Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen 75 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)..76 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ....79 7 De flitser uitschakelen............... 81 C Creatieve automatische opnamen ..........82 2 Portretfoto's maken ..............86 3 Landschapsfoto's maken ............87 4 Close-ups maken ...............88 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen......89...
  • Pagina 16 Inhoud A Een beeldstijl selecteren ............135 A Een beeldstijl aanpassen ............. 137 A Een beeldstijl vastleggen............140 B: Aanpassen aan de lichtbron (Witbalans) ......142 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen......144 Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid) ...... 146 Ruisreductie instellen ..............
  • Pagina 17 Inhoud U Creatieve filters toepassen............210 Menufunctie-instellingen ...............214 De AF-bediening wijzigen (automatische scherpstelling) .....216 Scherpstellen met AF (AF-methode) ..........218 x Opnamen maken met de Touch Shutter ......... 226 MF: Handmatig scherpstellen ............228 Movie-opname k Movie-opname ................ 234 Opnamen maken met automatische belichting ......234 Opnamen maken met handmatige belichting......
  • Pagina 18 Inhoud f Automatische sensorreiniging ..........286 Stofwisdata toevoegen ..............287 Handmatige sensorreiniging............289 Opnamen weergeven x Snel opnamen zoeken............292 u/y Vergrote weergave ............. 294 d Opnamen weergeven via de touchscreen........ 295 b De opname roteren ..............297 Classificaties instellen ..............298 Q Snel instellen voor weergave..........
  • Pagina 19 Inhoud De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..........350 Persoonlijke voorkeuze-instellingen..........352 C.Fn I: Belichting ..............352 C.Fn II: Beeld ................353 C.Fn III: Autofoc./transport ............354 C.Fn IV: Bediening/overig ............357 My Menu vastleggen..............360 Referentie B-knopfuncties.................362 De accugegevens controleren ............364 Een gewoon stopcontact gebruiken..........
  • Pagina 20 Als u te maken hebt met storingen, problemen of schade aan het product, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
  • Pagina 21 Veiligheidsmaatregelen Flits niet vlak bij iemands ogen. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd  raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert. Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en ...
  • Pagina 22 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Als u dit niet Aandachtspunten doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Gebruik het product niet en laat het ook niet achter in een auto die in de zon staat of ...
  • Pagina 23 De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem  direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen.
  • Pagina 24 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live View-opnamen of ...
  • Pagina 25 Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtkomen. Als er vlekken op de opname zichtbaar zijn, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center. Lens Contactpunten...
  • Pagina 26 Nomenclatuur Interne flitser/AF-hulplicht Markering EF-lensvatting (pag. 47) (pag. 176/113) Contactpunten voor flitssynchronisatie <V> Scherpstelvlak- Flitsschoen (pag. 181) markering (pag. 88) Markering EF-S-lensvatting <B> Knop voor (pag. 47) selectie AF-gebied (pag. 115) <D> Flitsknop <g> Knop voor ISO- (pag. 176) snelheid (pag. 132) Ver-/ontgrendelknop <6>...
  • Pagina 27 Nomenclatuur Scherm uit-sensor (pag. 67, 285) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 51) <A> Knop voor Live View-/ Zoekeroculair movie-opnamen (pag. 201/234) <Q> Quick Control-knop (pag. 57) Oogschelp (pag. 367) <A/I> Knop voor AE-vergrendeling/ <B> Info-knop FE-vergrendeling/index/verkleinen (pag. 67, 107, 204, 239, 362) (pag.
  • Pagina 28 Nomenclatuur Instellingen voor de opnamefunctie (in creatieve modi, pag. 31) Sluitertijd Diafragma Multifunctievergrendeling (LOCK) (pag. 55) Multifunctievergrendeling (LOCK) (pag. 55) Auto Lighting Optimizer (Auto Indicator belichtingsniveau optimalisatie helderheid) (pag. 146) Waarde voor belichtingscompensatie (pag. 169) ISO-snelheid (pag. 132) AEB-bereik (pag. 170) Lichte tonen prioriteit Multifunctievergrendeling (LOCK) (pag.
  • Pagina 29 Nomenclatuur LCD-paneel <g> ISO-snelheid (pag. 132) ISO-snelheid (pag. 132) Accuniveau (pag. 43) <A> Lichte tonen prioriteit (pag. 353) Wi-Fi-functie Maximum aantal opnamen Indicator belichtingsniveau Timer zelfontspanner Belichtingscompensatiewaarde (pag. 169) Bulb-belichtingstijd AEB-bereik (pag. 170) Maximum aantal opnamen Sluitertijd tijdens witbalansbracketing Waarschuwing kaartfout (Err) Bulb-belichting (buLb) Foutnummer FE-vergrendeling (FEL)
  • Pagina 30 Nomenclatuur Zoekerinformatie Spotmetingscirkel (pag. 167) Zone-AF (handmatige selectie van een zone) (pag.114) Eén punt AF (handmatige selectie) (pag. 114) 19-punts automatische selectie-AF (pag.114) Matglas AF-punt (pag. 114) Raster (pag. 69) Gebied AF-kader Aspect-ratiolijn (pag. 114) (pag. 130) Knipperdetectie (pag. 72, 154) Digitale horizon <g>...
  • Pagina 31 Nomenclatuur Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. d : AE-programma (pag.
  • Pagina 32 Nomenclatuur Lens zonder afstandsschaal Scherpstelring (pag. 121 en 228) Scherpstelmodusknop (pag. 47) Bevestiging Zoompositiemarkering (pag. 48) zonnekap (pag. 49) Zoomring- vergrendelingsschuifje (pag. 48) Filterdraad (voorkant lens) Zoomring (pag. 48) Contactpunten Schakelaar voor Image Stabilizer (pag. 25) (beeldstabilisatie) (pag. 50) Markering lensvatting (pag. 47)
  • Pagina 33 Nomenclatuur Acculader LC-E17 Oplader voor accu LP-E17 (pag. 36). Stekker Laadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Accucompartiment BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
  • Pagina 35 Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De meegeleverde riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
  • Pagina 36 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de  accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in  de lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt  u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
  • Pagina 37 5 seconden niet aan te raken. Laad geen andere accu op dan een accu van het type LP-E17.  Accu LP-E17 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze  oplaadt met een acculader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
  • Pagina 38 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E17 in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. De accu plaatsen Open het klepje. Schuif het schuifje in de richting van ...
  • Pagina 39 De kaart plaatsen en verwijderen De kaart (afzonderlijk verkrijgbaar) kan een SD-, SDHC- of SDXC- geheugenkaart zijn. SDHC- en SDXC-geheugenkaarten met UHS-I kunnen ook worden gebruikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
  • Pagina 40 De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>.  Controleer of de lees-/  schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt  Lees-/schrijfindicator weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de ...
  • Pagina 41 Het LCD-scherm gebruiken Nadat u het LCD-scherm hebt uitgeklapt, kunt u menufuncties instellen, Live View-opnamen gebruiken, movies opnemen en opnamen en movies weergeven. U kunt de richting en hoek van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit. Draai het LCD-scherm. 180°...
  • Pagina 42 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 44 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <k> : De camera is ingeschakeld. U kunt movies opnemen (pag. 234). <1>...
  • Pagina 43 De camera inschakelen z Het accuniveau controleren Wanneer de camera wordt ingeschakeld, heeft het accuniveau een van de volgende vier niveaus. H : De accu is vol. I : Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. : De accu is bijna leeg.
  • Pagina 44 Datum, tijd en tijdzone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/tijd/zone-instellingen zijn teruggezet, wordt het instelscherm voor datum/tijd/zone weergegeven. Voer onderstaande stappen uit en let erop dat u als eerste de tijdzone instelt. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt.
  • Pagina 45 3 Datum, tijd en tijdzone instellen Stel de datum en de tijd in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het cijfer te selecteren. Druk op <0> zodat <a> wordt weergegeven.  Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om ...
  • Pagina 46 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het tabblad [52] te selecteren.
  • Pagina 47 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF- en EF-S-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 48 Een lens bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Draai de zoomring op de lens met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan  voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling verloren gaan.
  • Pagina 49 Een lens bevestigen en verwijderen Een zonnekap bevestigen Met een zonnekap kan ongewenst licht worden geblokkeerd en wordt de voorkant van de lens beschermd tegen regen, sneeuw, stof, enzovoort. Als u de lens in een tas, enzovoort stopt, kunt u de zonnekap ook andersom bevestigen.
  • Pagina 50 Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van de lens Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van de IS-lens gebruikt, wordt cameratrilling gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt de lens EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS STM als voorbeeld gebruikt. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
  • Pagina 51 Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts  zodat de AF-punten in de zoeker zo scherp mogelijk zijn. Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt u aangeraden om gebruik te maken van de dioptrische aanpassingslenzen uit de E-serie (afzonderlijk verkrijgbaar).
  • Pagina 52 Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (0).
  • Pagina 53 Basisbediening Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai het instelwiel < >. Zodra u bijvoorbeeld op de knop <g> <WB>...
  • Pagina 54 Basisbediening Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Zodra u bijvoorbeeld op de knop <g> <WB> <XA> <YQi> <Zf> hebt gedrukt, draait u aan het instelwiel < > om de instelling te wijzigen. Voor de knop <g> geldt dat de functie zes sec.
  • Pagina 55 Basisbediening R Multifunctievergrendeling Als u [13: Multifunctievergrendeling] instelt bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] (pag. 359) en de schakelaar <R> naar rechts verschuift, kunt u voorkomen dat het hoofdinstelwiel of het snelinstelwiel verschuift en een instelling zo per ongeluk wordt gewijzigd. <R>-schakelaar naar links: ontgrendeld <R>-schakelaar naar rechts: vergrendeld...
  • Pagina 56 Basisbediening Opname-instellingen weergeven Nadat u een aantal keren op de knop <B> hebt gedrukt, worden de opname-instellingen weergegeven. Wanneer de instellingen voor de opnamefunctie worden weergegeven, kunt u aan het programmakeuzewiel draaien om de instellingen voor elke opnamemodus te bekijken. Als u op de knop <Q>...
  • Pagina 57 Q Snel instellen voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD-scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dit heet Quick Control (Snel instellen). Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Stel de gewenste functies in. Druk op de toetsen <W>...
  • Pagina 58 Q Snel instellen voor opnamefuncties Voorbeeld van het scherm Snel instellen Diafragma (pag. 162) Sluitertijd (pag. 160) Opnamemodus* (pag. 31) Lichte tonen prioriteit* (pag. 353) Belichtingscompensatie/ ISO-snelheid (pag. 132) AEB-instelling (pag. 169/170) Flitsbelichtings- compensatie (pag. 178) Beeldstijl (pag. 135) Funct.inst. int. flitser AF-bediening (pag.
  • Pagina 59 Menugebruik U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum en tijd, enzovoort. Knop <M> Knop <0> Snelinstelwiel LCD-scherm <W><X><Y><Z> Menuscherm De weergegeven menutabbladen en menu-items kunnen per opnamemodus verschillen. Basismodi Movie-opnamen Creatieve modi Instellingen Weergave Live View-opnamen My Menu Opnamen Tabblad...
  • Pagina 60 3 Menugebruik Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>  van het snelinstelwiel om een tabblad (een groep functies) te selecteren.
  • Pagina 61 3 Menugebruik In stap 2 kunt u ook aan het instelwiel <6> draaien om een  menutabblad te selecteren. In stap 4 kunt u ook aan het instelwiel <5> draaien om bepaalde instellingen te selecteren. Bij stap 2 tot en met 5 kunt u ook de touchscreen van het LCD-scherm ...
  • Pagina 62 d De touchscreen gebruiken Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen. Tikken Snel instellen (voorbeeldscherm) Tik met uw vinger op het LCD-scherm  (kort aanraken en dan weer loslaten). U kunt menu's, pictogrammen,  enzovoort op het LCD-scherm selecteren door erop te tikken.
  • Pagina 63 d De touchscreen gebruiken Slepen Menuscherm (voorbeeldscherm) Sleep uw vinger over het LCD-  scherm. Schaalweergave (voorbeeldscherm) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M>  hebt gedrukt Een schaal instellen ...
  • Pagina 64 d De touchscreen gebruiken 3 Instellingen voor aanraakbediening Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en  druk op <0>. [Standaard] is de normale instelling. ...
  • Pagina 65 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd;...
  • Pagina 66 3 De kaart formatteren Gebruik [Kaart formatteren] in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer.  De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 399). ...
  • Pagina 67 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm kunnen de opname-instellingen, het menuscherm, opnamen, enzovoort worden weergegeven. Opname-instellingen Wanneer u de camera inschakelt, worden de  opname-instellingen weergegeven. Als u met uw oog in de buurt van het  zoekeroculair komt, schakelt de schermuitschakelingssensor (pag.
  • Pagina 68 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Bij [52: LCD auto uit] kunt u voorkomen dat het LCD-scherm  automatisch wordt uitgeschakeld (pag. 285). Zelfs als het menuscherm of de opname wordt weergegeven, kunt u  onmiddellijk opnamen maken door de ontspanknop in te drukken. Als u door het zoekeroculair kijkt met een zonnebril op, wordt het ...
  • Pagina 69 lHet raster weergeven U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Rasterweergave].
  • Pagina 70 Q De digitale horizon weergeven U kunt op het LCD-scherm en in de zoeker een digitale horizon weergeven om u te helpen de kanteling van de camera te corrigeren. U kunt alleen de horizontale kanteling controleren en niet de kanteling vooruit of achteruit. De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>.
  • Pagina 71 Q De digitale horizon weergeven 3 De digitale horizon weergeven in de zoeker Er kan in de zoeker een eenvoudige digitale horizon met een camerapictogram worden weergegeven. Omdat deze kan worden weergegeven tijdens de opname, kunt u elke kanteling corrigeren wanneer u opnamen uit de hand maakt. Selecteer [Zoekerweergave].
  • Pagina 72 De knipperdetectieK weergeven Als u deze functie instelt, wordt <G> weergegeven in de zoeker wanneer de camera flikkeringen detecteert die worden veroorzaakt door het knipperen van de lichtbron. De knipperdetectie is standaard ingesteld op [Weergeven]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de ...
  • Pagina 73 Uitleg De Uitleg verschijnt wanneer u van opnamemodus wisselt of een opnamefunctie instelt, overschakelt op Live View-opnamen of movie- opname, of wanneer u Snel instellen voor weergave gebruikt. De Uitleg geeft een korte beschrijving van de desbetreffende modus, functie of optie.
  • Pagina 75 Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten en hoe u opnamen kunt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
  • Pagina 76 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan door te meten of het onderwerp beweegt of niet (pag. 79). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
  • Pagina 77 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om  de opname te maken.  Het opgenomen beeld wordt 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Nadat u klaar bent met fotograferen,  duwt u de interne flitser weer omlaag. De modus <A>...
  • Pagina 78 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (De scherpstelindicator  <o> brandt niet.) Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (De scherpstelindicator <o> brandt niet.). U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp. De focusvergrendeling (pag.
  • Pagina 79 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld, zodat er een uitgebalanceerde achtergrond en een goed perspectief wordt bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 80 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Zie pagina 201 voor meer informatie. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer. Druk op de knop <A>. ...
  • Pagina 81 7 De flitser uitschakelen De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, zoals in musea of een aquarium, gebruikt u de modus <7> (Flitser uit). Opnametips Voorkom beweging van de camera als de nummerweergave in ...
  • Pagina 82 C Creatieve automatische opnamen In de modus <C> kunt u voor opnamen de volgende functies instellen: (1) Extra effect opname, (2) Sfeeropnamen, (3) Achtergrond wazig, (4) Transportmodus en (5) Flitsen. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de modus <A>. * CA staat voor Creative Auto. Stel het programmakeuzewiel in op <C>.
  • Pagina 83 C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Als u (1), (2) of (3) instelt wanneer de camera in de modus voor Live View-opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt. (1) Extra effect opname •...
  • Pagina 84 C Creatieve automatische opnamen (2) Sfeeropnamen • U kunt de sfeer selecteren die u in uw opnamen wilt vastleggen. • Draai aan het instelwiel <5> om een sfeer te selecteren. Zie pagina 100 voor meer informatie. (3) Achtergrond wazig • Als [OFF/UIT] is ingesteld, verandert de mate van achtergrondvervaging met de helderheid van het beeld.
  • Pagina 85 C Creatieve automatische opnamen (4) Transportmodus: gebruik het instelwiel <6> of <5> om de gewenste modus te selecteren. <u> Enkelbeeld: U maakt één opname tegelijk. <i> Continue opname: Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden er continu opnamen gemaakt. U kunt circa 5,0 opnamen per seconde maken.
  • Pagina 86 2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waarvoor geldt dat de afstand tussen het ...
  • Pagina 87 3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. ...
  • Pagina 88 4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond.  Met een simpele achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 89 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een telelens.  Voor opnamen vanaf een afstand wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 90 8: Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer een opnamemodus. Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 91 C Kinderen fotograferen Wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen en voortdurend op ze wilt blijven scherpstellen, gebruikt u <C> (Kinderen). Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.  Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen in het gebied AF-kader.
  • Pagina 92 P Voedsel fotograferen Gebruik voor het fotograferen van voedsel de modus <P> (Voedsel). De opname is scherp en levendig. Opnametips Pas de kleurtoon aan.  U kunt de [Kleurtoon] aanpassen. Voedselfoto's met een roodachtige zweem zien er doorgaans net iets levendiger uit. Als u de roodachtige tint van het voedsel wilt versterken, zet u de kleurtoon richting [Warme toon].
  • Pagina 93 x Portretten bij kaarslicht maken Wanneer u personen bij kaarslicht wilt fotograferen, gebruikt u <x> (Kaarslicht). De kleurtinten van het kaarslicht blijven dan in de foto gehandhaafd. Opnametips Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.  Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en maak de foto. Als de sluitertijd in de zoeker knippert, moet u ervoor zorgen ...
  • Pagina 94 6 's Avonds portretfoto's maken (met een statief) Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnametips Gebruik een groothoeklens en een statief. ...
  • Pagina 95 F 's Avonds opnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtelijke opnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima 's avonds opnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. Er worden voor elke foto vier opnamen achter elkaar gemaakt waarbij het eindresultaat één opname is met minder bewegingsonscherpte.
  • Pagina 96 G Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie continue opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij dichtgelopen schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 97 Aandachtspunten voor <6> (Nachtportret) en <F> (Nachtopnamen uit hand) Tijdens Live View-opnamen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen op  lichtpunten zoals in een avondopname. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp. De weergegeven Live View-opname ziet er dan niet exact hetzelfde uit ...
  • Pagina 98 Q Snel instellen Aandachtspunten voor <G> (HDR-tegenlicht) De opname wordt mogelijk niet vloeiend, maar onregelmatig of met  aanzienlijke ruis weergegeven. HDR-tegenlicht is mogelijk niet effectief bij opnamen met overmatig  tegenlicht of met een zeer hoog contrast. Bij het maken van opnamen van voldoende heldere onderwerpen, bijvoorbeeld bij normaal ...
  • Pagina 99 Q Snel instellen Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld : standaardinstelling k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen Functie u: Enkelbeeld i: Continue opname B: Enkele stille opname Transport- modus M: Stille continue opname (pag.
  • Pagina 100 Opname via sfeerselectie U kunt de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruiken, behalve wanneer de basismodus <A>, <7> of <G> is ingesteld. C/2/3/4/ Sfeer Sfeereffect C/6/F m Standaard Geen instelling n Levendig Zwak/Standaard/Sterk o Soft Zwak/Standaard/Sterk p Warm Zwak/Standaard/Sterk t Intens Zwak/Standaard/Sterk...
  • Pagina 101 Opname via sfeerselectie Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z>  om de gewenste sfeer te selecteren.  Op het LCD-scherm wordt weergegeven hoe de opname er met de geselecteerde sfeerinstelling zal uitzien. Stel het sfeereffect in. Druk op de pijltjestoetsen <W> en ...
  • Pagina 102 Opname via sfeerselectie Sfeerinstellingen mStandaard Standaardopnamekenmerken voor de respectieve opnamemodus. Let op: <2> heeft opnamekenmerken die voor portretfoto's zijn geoptimaliseerd en <3> is geoptimaliseerd voor landschapsfoto's. Elke sfeer is een aanpassing van de opnamekenmerken van de respectieve opnamemodus. n Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven.
  • Pagina 103 Opname via sfeerselectie v Helderder De opname wordt lichter weergegeven. x Donkerder De opname wordt donkerder weergegeven. y Monochroom De opname is monochroom. U kunt de monochroomkleur instellen op blauw, zwart-wit of sepia. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt <0> weergegeven in de zoeker.
  • Pagina 104 Opname via licht of scènetype In de basismodi <2>, <3>, <4>, <5> en <C> kunt u opnamen maken terwijl de instellingen aan de lichtomstandigheden of het type scène zijn aangepast. In de meeste situaties voldoet [e Stand. inst.] , maar als de instellingen aan de lichtomstandigheden of het type scène zijn aangepast, zal de opname nauwkeuriger overeenkomen met wat u ziet.
  • Pagina 105 Opname via licht of scènetype Selecteer in het scherm Snel instellen licht- of scènetype. Druk op de knop <Q> (7).  Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om [e Stand. inst.] te selecteren. [Licht-/scèneopnamen] wordt weergegeven op het scherm. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 106 Opname via licht of scènetype Instellingen voor het licht- of scènetype e Stand. inst. Een standaardinstelling die geschikt is voor de meeste onderwerpen. f Daglicht Voor onderwerpen in zonlicht. Hiermee zien blauwe luchten en groene gebieden zoals bomen en struiken er natuurlijker uit en worden lichtgekleurde bloemen beter weergegeven.
  • Pagina 107 x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 291 voor meer informatie over de weergaveprocedure. Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname.
  • Pagina 108 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als het opname-informatiescherm wordt weergegeven (pag. 107), kunt u op de pijltjestoetsen <W> <X> drukken om de onder in het scherm weergegeven opname-informatie als volgt te wijzigen.
  • Pagina 109 De AF- en transportmodi instellen Dankzij de 19 AF-punten in de zoeker is het mogelijk om op veel verschillende onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp te stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 110 f: De AF-bediening wijzigenK U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren dat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Druk op de knop <Zf>.
  • Pagina 111 f: De AF-bediening wijzigenK 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, wordt  het AF-punt waarmee dit is gebeurd weergegeven en licht ook de scherpstelindicator <o>...
  • Pagina 112 f: De AF-bediening wijzigenK AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
  • Pagina 113 f: De AF-bediening wijzigenK AF-punten lichten rood op De AF-punten lichten standaard rood op wanneer er is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht. In de creatieve modi kunt u instellen of de AF-punten rood oplichten wanneer scherpstelling is bereikt (pag. 356). AF-hulplicht met de interne flitser Bij weinig licht flitst de interne flitser een paar keer kort wanneer u de ontspanknop half indrukt.
  • Pagina 114 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenK Er zijn 19 AF-punten beschikbaar voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. AF-gebiedselectiemodus U kunt uit drie AF-gebiedselectiemodi kiezen. Zie de volgende pagina voor de selectiestappen.
  • Pagina 115 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenK De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> of <B> Kijk door de zoeker en druk op de  knop <S> of <B>. Druk op de knop <B>. Elke keer dat u op de knop <B> drukt, ...
  • Pagina 116 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenK Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Als 19-punts automatische selectie-AF + AI Servo AF is ingesteld, kunt u elke willekeurige positie kiezen waar AI Servo AF moet beginnen. Druk op de knop <S>...
  • Pagina 117 AF-gebiedselectiemodiK Eén-punts AF (handmatige selectie) Selecteer één AF-punt <S> om mee scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) De 19 AF-punten worden in vijf zones verdeeld om op scherp te stellen. Alle AF-punten in de geselecteerde zone worden gebruikt voor de automatische selectie van een of meer scherpstelpunten.
  • Pagina 118 AF-gebiedselectiemodiK 19-punts automatische selectie-AF Alle AF-punten worden gebruikt om op scherp te stellen. Deze modus is automatisch ingesteld in de basismodi (behalve in <x>). Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten <S> waarop is scherpgesteld weergegeven.
  • Pagina 119 AF-gebiedselectiemodiK AF-bediening en maximaal diafragma van de lens Maximaal diafragma van lens: f/3.2 - f/5.6 Bij alle AF-punten zijn AF-kruismetingspunten mogelijk gevoelig voor zowel verticale als horizontale lijnen. Bij de onderstaande lenzen kunnen echter met de buitenste AF-punten alleen verticale of horizontale lijnen worden gedetecteerd (geen scherpstelling op basis van kruismetingen).
  • Pagina 120 Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen met erg weinig contrast  (bijvoorbeeld strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht ...
  • Pagina 121 Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld MF: handmatige scherpstelling Zet de focusinstellingsknop op de lens op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door aan de  scherpstelring op de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de Scherpstelring zoeker ziet.
  • Pagina 122 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. Druk op de knop <YQi>.  [Transportmodus] verschijnt. Selecteer de transportmodus. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om de gewenste transportmodus te selecteren en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 123 i De transportmodus selecteren Als <B> of <M> wordt ingesteld, is de vertraging tussen het volledig  indrukken van de ontspanknop en het maken van de opname langer dan anders het geval zou zijn bij enkelbeeld en continu-opnamen. Bij Live View-opnamen kunnen <B> en <M> niet worden ingesteld. ...
  • Pagina 124 j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <YQi>.  [Transportmodus] verschijnt. Selecteer de zelfontspanner. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om de zelfontspanner te selecteren en druk op <0>. Q: Zelfontspanner (10 sec.) U kunt ook de afstandsbediening gebruiken (pag.
  • Pagina 125 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies. In de basismodi kan alleen het volgende worden ingesteld,  zoals beschreven in dit hoofdstuk: Opnamekwaliteit en lensafwijkingscorrectie.
  • Pagina 126 De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn tien instellingen voor de opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c, 1+73, 1. Selecteer de opnamekwaliteit. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [Beeldkwalit.] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 127 * De bestandsgrootte, het maximum aantal opnamen en de maximale opnamereeks tijdens continu-opnamen zijn gebaseerd op testnormen van Canon (aspect ratio 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. Deze cijfers kunnen verschillen, afhankelijk van het onderwerp, merk van de kaart, aspect ratio, ISO-snelheid, Beeldstijl, Persoonlijke voorkeuzen, enzovoort.
  • Pagina 128 3 De opnamekwaliteit instellen Veelgestelde vragen Ik wil de opnamekwaliteit selecteren die bij het papierformaat  past waarop ik wil printen. Raadpleeg het diagram links bij het Papierformaat kiezen van de opnamekwaliteit. Als u de A2 (59,4 x 42 cm) opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen om een hogere kwaliteit A3 (42 x 29,7 cm)
  • Pagina 129 Download een versie van Digital Photo Professional die compatibel is  met deze camera van de Canon-website. RAW-opnamen die met deze camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden  weergegeven met commerciële software van derden. Neem contact op met de...
  • Pagina 130 3De aspect ratio van de opname wijzigenK U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [3:2] is standaard ingesteld. Wanneer [4:3], [16:9] of [1:1] is ingesteld, worden er lijnen weergegeven om het opnamebereik aan te duiden. Tijdens het maken van Live View- opnamen wordt het beeld omgeven door een zwart masker.
  • Pagina 131 3De aspect ratio van de opname wijzigenK In de onderstaande tabel ziet u de aspect ratio en het aantal vastgelegde pixels voor elke opnamekwaliteit. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9 6000x4000 5328x4000* 6000x3368* 4000x4000 (24,0 megapixels) (21,3 megapixels) (20,2 megapixels) (16,0 megapixels) 3984x2656...
  • Pagina 132 g: De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtK Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 134). Druk op de knop <g> Stel de ISO-snelheid in.
  • Pagina 133 g: De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtK Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis  (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Als u een hoge ISO-snelheid en de flitser gebruikt om een onderwerp te ...
  • Pagina 134 g: De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtK ISO [AUTO] Als u de ISO-snelheid instelt op “A” (Auto), wordt de actuele ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Instelling ISO-snelheid Opnamemodus Geen flits...
  • Pagina 135 A Een beeldstijl selecterenK Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de basismodi wordt [D] (Auto) automatisch ingesteld. Druk op de knop <XA>.  Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven.
  • Pagina 136 A Een beeldstijl selecterenK Q Portret Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 138), kunt u de huidskleurtint aanpassen. R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen.
  • Pagina 137 A Een beeldstijl aanpassenK U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 139 voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <XA>. ...
  • Pagina 138 A Een beeldstijl aanpassenK Parameterinstellingen en -effecten g Scherpte Hiermee kunt u de scherpte van de opname aanpassen. Als u de opname minder scherp wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met E. Hoe dichter de markering zich bij E bevindt, hoe zachter de opname.
  • Pagina 139 A Een beeldstijl aanpassenK V Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 140 A Een beeldstijl vastleggenK U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt meerdere beeldstijlen maken, met verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte en contrast.
  • Pagina 141 A Een beeldstijl vastleggenK Selecteer een parameter. Selecteer een parameter,  bijvoorbeeld [Scherpte], en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om de parameter naar wens aan te passen en druk op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' op pagina 137-139 voor meer informatie.
  • Pagina 142 B: Aanpassen aan de lichtbronK De functie waarmee de kleurtoon zodanig kan worden aangepast dat een wit object in de opname ook daadwerkelijk wit lijkt, wordt witbalans (WB) genoemd. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld.
  • Pagina 143 B: Aanpassen aan de lichtbronK Selecteer [Handmatige witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Handmatige witbalans] en druk vervolgens op <0>.  Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. Importeer de witbalansgegevens. Selecteer de opname die u bij stap 1 ...
  • Pagina 144 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenK U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcorrectiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcorrectiefilters.
  • Pagina 145 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenK Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/ amber of magenta/groen.
  • Pagina 146 Helderheid en contrast automatisch corrigerenK Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 147 Ruisreductie instellenK Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder gereduceerd.
  • Pagina 148 3 Ruisreductie instellenK Als [Ruisond. bij meerd. opn.] is ingesteld Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven,  is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk minimaal. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om ...
  • Pagina 149 3 Ruisreductie instellenK Stel de gewenste optie in. Selecteer de gewenste instelling en  druk op <0>. [Automatisch]  Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
  • Pagina 150 Correctie van helderheid randen en chromatische aberratie Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname donkerder eruitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
  • Pagina 151 3 Correctie van helderheid randen en chromatische aberratie Correctie van chromatische aberratie Selecteer de instelling. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Chromatische afw.] en  druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>.
  • Pagina 152 3 Correctie van helderheid randen en chromatische aberratie Wanneer vervormingscorrectie is ingeschakeld, gebruikt de camera een  kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De beeldranden worden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.) De vervormingscorrectie is wel zichtbaar in de vastgelegde opname, ...
  • Pagina 153  vervormingscorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 154 Flikkeren verminderenK Als u bij fel licht zoals tl-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 155 3 Flikkeren verminderenK Als u bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [9: Spiegel  opklappen] instelt op [1: Inschakelen], wordt de instelling [Antiknipperopname] automatisch gewijzigd in [Uitschakelen]. Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er  fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet gedetecteerd.
  • Pagina 156 Het bereik van reproduceerbare kleuren instellenK Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
  • Pagina 157 Geavanceerde functies In creatieve modi kunt u verschillende instellingen van de camera aanpassen om een grote verscheidenheid aan opnameresultaten te verkrijgen. U kunt dit doen door de sluitertijd en/of diafragmawaarde te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Het pictogram J rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
  • Pagina 158 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 159 d: AE-programma Opnametips Wijzig de ISO-snelheid. Gebruik de interne flitser.  Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 132) of de interne flitser gebruiken (pag. 176). In de modus <d> gaat de interne flitser niet automatisch af.
  • Pagina 160 s: De beweging van het onderwerp vastleggen Met de modus <s> (automatische belichting met sluitertijdvoorkeuze) op het programmakeuzewiel kunt u de actie bevriezen of onscherp maken. * <s> staat voor Time value (tijdwaarde). Onscherp gemaakte beweging Bevroren actie (lange sluitertijd: 1/30 seconde) (korte sluitertijd: 1/2000 seconde) Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
  • Pagina 161 s: De beweging van het onderwerp vastleggen Opnametips Een snel bewegend onderwerp bevriezen  Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/4000 en 1/500 seconde. Een rennend kind of dier onscherp maken om de indruk van  beweging te wekken Gebruik een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde. Volg het bewegende onderwerp met de zoeker en druk de ontspanknop in om de opname te maken.
  • Pagina 162 f: De scherptediepte wijzigen Om de achtergrond onscherp te maken of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op <f> (automatische belichting met diafragmavoorkeuze). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen. * <f>...
  • Pagina 163 f: De scherptediepte wijzigen Opnametips Wanneer u een diafragma met een hoog f-getal gebruikt of opnamen  maakt bij weinig licht, kan er bewegingsonscherpte optreden. Bij een hoger f-getal van het diafragma is de sluitertijd langer. In omstandigheden met weinig licht kan de sluitertijd maar liefst 30 seconden bedragen.
  • Pagina 164 f: De scherptediepte wijzigen D De interne flitser gebruiken Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch op het ingestelde diafragma afgestemd (automatische flitsbelichting). De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser.
  • Pagina 165 a: Handmatige belichting U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig naar wens instellen. Terwijl u naar de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker kijkt, kunt u de belichting naar wens instellen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a> staat voor Manual (handmatig). Stel het programmakeuzewiel in op <a>.
  • Pagina 166 a: Handmatige belichting Als u bij [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie  helderheid] het selectieteken <X> voor [Uitsch. bij handm. bel.] verwijdert, kunt u deze instelling zelfs instellen in de modus <a> (pag. 146). Wanneer ISO Auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de ISO-snelheid te vergrendelen. ...
  • Pagina 167 q De meetmethode wijzigenK Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. In de basismodi wordt de meetmethode automatisch ingesteld. Selecteer [Meetmethode]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Meetmethode] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 168 q De meetmethode wijzigenK Centrum gewicht gemiddeld De helderheid wordt in het midden van het beeld gemeten, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt berekend. Deze meetmethode is voor gevorderde gebruikers. Bij q (Meervlaksmeting) wordt de belichtingsinstelling vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld.
  • Pagina 169 Belichtingscompensatie instellenK Stel de belichtingscompensatie in wanneer de belichting (zonder flitser) anders uitvalt dan gewenst. Deze functie kan worden gebruikt in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). U kunt de belichtingscompensatie instellen op maximaal ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau.
  • Pagina 170 Bracketing met automatische belichtingK Met deze functie gaat belichtingscompensatie een stap verder, doordat de belichting over drie opnamen automatisch wordt gevarieerd (maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder is weergegeven. Vervolgens kunt u de beste belichting kiezen. Dit heet AEB (Auto Exposure Bracketing, belichtingstrapje). Donkerdere belichting Helderdere belichting Standaardbelichting...
  • Pagina 171 3 Bracketing met automatische belichtingK AEB annuleren Volg stap 1 en 2 als u het AEB-bereik (instellen op 0) niet wilt  weergeven. De AEB-instelling wordt ook automatisch geannuleerd als de  aan-uitschakelaar op <2> wordt gezet, als de flitser weer gebruiksklaar is, enzovoort.
  • Pagina 172 A De belichting vergrendelenK Wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's met dezelfde belichtingsinstelling wilt nemen, kunt u de belichting vergrendelen. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 173 Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenK Naar cameratrillingen die worden veroorzaakt door de reflexspiegelactie, wordt verwezen met de Engelse term 'mirror shock'. Als u de spiegel opklapt kunt u de onscherpte verminderen die wordt veroorzaakt door de cameratrillingen. Dit is vooral handig als u een supertelelens gebruikt of close-ups maakt (macrofotografie).
  • Pagina 174 Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenK Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een ...
  • Pagina 175 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen maakt met de interne flitser en externe Speedlites (EX-serie, afzonderlijk verkrijgbaar), hoe u de flitserinstellingen in het menuscherm van de camera opgeeft en hoe u de interne flitser kunt gebruiken voor opnamen met wireless flitsen.
  • Pagina 176 D De interne flitser gebruiken Als u binnenshuis bent of te maken hebt met weinig licht of tegenlicht, kunt u de interne flitser omhoog klappen en op de ontspanknop drukken om opnamen met de flitser te maken. In de modus <d> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/60 seconde en 1/200 seconde om cameratrilling te voorkomen.
  • Pagina 177 D De interne flitser gebruiken Opnametips Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht.  Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert. Verwijder de zonnekap. Let erop dat u zich niet te dicht bij het  onderwerp bevindt. Als er een zonnekap op de lens is bevestigd of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de onderzijde van de opname er donker uitzien doordat de flitser wordt belemmerd.
  • Pagina 178 D De interne flitser gebruiken y FlitsbelichtingscompensatieK Stel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U kunt de belichtingscompensatie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (pag.
  • Pagina 179 Nadat u de juiste flitsbelichting voor het onderwerp hebt ingesteld, kunt u een nieuwe compositie maken (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting).
  • Pagina 180 D De interne flitser gebruiken Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de  ontspanknop helemaal in.  De flitser gaat af en de foto wordt gemaakt. Als het onderwerp zich te ver weg en buiten het effectieve bereik van de ...
  • Pagina 181 D Een externe Speedlite gebruiken EOS-Speedlites uit de EX-serie Deze Speedlites functioneren als een interne flitser, zodat ze gemakkelijk kunnen worden bediend. Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening praktisch volledig door de camera geregeld.
  • Pagina 182 Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte flitsers van andere merken dan Canon bij een sluitertijd van 1/200 seconde of langzamer. Gebruik een synchronisatiesnelheid die langzamer is dan 1/200 seconde. Test de flitser van tevoren om er zeker van te zijn dat deze correct synchroniseert met de camera.
  • Pagina 183 De flitser instellenK Bij gebruik van de interne flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menu van de camera gebruiken om de functies en persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite in te stellen. Als u een externe Speedlite gebruikt, bevestigt u deze op de camera en schakelt u de Speedlite in voordat u begint met deze instellingen.
  • Pagina 184 3 De flitser instellenK [Flitssynch.snelheid AV-modus] U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus Aperture priority AE (f). N: Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
  • Pagina 185 3 De flitser instellenK Het scherm met de flitsfunctie-instellingen direct weergeven Als u gebruikmaakt van de interne flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie- instellingen, kunt u op de knop <D> drukken om direct naar het scherm [Func.inst.
  • Pagina 186 3 De flitser instellenK [Func.inst. int. flitser] en [Func.inst. externe flitser] U kunt de functies in de onderstaande tabel instellen. De functies die bij [Func.inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Selecteer [Func.inst. int. flitser] of  [Func.inst. externe flitser]. ...
  • Pagina 187 3 De flitser instellenK Flitsmodus  Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die geschikt is voor het maken van opnamen met de flitser. [E-TTL II] is de standaardmodus voor het  maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 188 3 De flitser instellenK De persoonlijke voorkeuze voor de externe Speedlite instellen De persoonlijke voorkeuze-instellingen die bij [C.Fn-inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Geef de persoonlijke voorkeuze weer. Wanneer de camera klaar is om  opnamen met een externe Speedlite te maken, selecteert u [C.Fn-inst.
  • Pagina 189 Wireless flitser gebruikenK De interne flitser van de camera kan functioneren als een master voor externe Speedlites uit de EX-serie van Canon die een wireless slavefunctie hebben. De Speedlite(s) kunnen wireless geactiveerd worden via optische transmissie. Lees de instructies en aandachtspunten voor wireless-flitsfotografie (optische transmissie) in de instructiehandleiding van de Speedlite.
  • Pagina 190 Wireless flitser gebruikenK *1: Als de Speedlite niet over een instelfunctie voor het transmissiekanaal beschikt, werkt deze ongeacht het kanaal dat is ingesteld op de camera. *2: In kleine ruimten werkt de slave mogelijk zelfs als de wireless sensor niet op de camera is gericht.
  • Pagina 191 Wireless flitser gebruikenK Configuraties voor wireless-flitsfotografie In de onderstaande tabellen ziet u de mogelijke configuraties voor wireless-flitsfotografie. Kies de configuratie die geschikt is voor het onderwerp, de opnameomstandigheden en het aantal externe Speedlites dat u gebruikt, enzovoort. Externe Speedlite Instelling Interne Pagina A:B-...
  • Pagina 192 Automatische wireless flitsopnamenK De basisprincipes van het volautomatisch fotograferen met een wireless flitser worden hieronder uitgelegd. Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite Stap 1 t/m 4 en stap 6 zijn van toepassing op alle opnamen met wireless flitser. Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige wireless-flitserinstellingen die op de pagina's hierna worden beschreven.
  • Pagina 193 Automatische wireless flitsopnamenK Selecteer [Func.inst. int. flitser]. Selecteer [Func.inst. int. flitser]  en druk vervolgens op <0>. Selecteer [EasyWireless]. Selecteer bij [Interne flitser] de optie  [EasyWireless] en druk vervolgens op <0>. Stel [Kanaal] in. Stel het transmissiekanaal (1-4) in op ...
  • Pagina 194 Automatische wireless flitsopnamenK Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites U kunt meerdere slaves laten flitsen alsof het een enkele Speedlite is. Dit is handig wanneer u een grote flitsoutput nodig hebt. Basisinstellingen: Flitsmodus : E-TTL II E-TTL II meting : Evaluatief Interne flitser : EasyWireless Kanaal...
  • Pagina 195 Aangepaste wireless flitsopnamenK Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en interne flitser Dit is een beschrijving van volautomatisch fotograferen met één externe Speedlite en de interne flitser. U kunt de flitsratio tussen de externe Speedlite en de interne flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen.
  • Pagina 196 Aangepaste wireless flitsopnamenK Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites Het is mogelijk om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid af te laten gaan of te verdelen over slavegroepen voor opnamen met flitsratiobesturing. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u opnamen maken met verschillende wireless flitsinstellingen en meerdere Speedlites.
  • Pagina 197 Aangepaste wireless flitsopnamenK [1 (A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen laten afgaan U kunt de slaves over groep A en groep B verdelen en de flitsratio aanpassen om het gewenste verlichtingseffect te verkrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite en wijs één slave toe aan flitsgroep A en de andere aan flitsgroep B.
  • Pagina 198 Aangepaste wireless flitsopnamenK Volautomatisch fotograferen met de interne flitser en meerdere externe Speedlites De interne flitser kan ook worden toegevoegd aan het wireless flitssysteem zoals beschreven op pagina 196-197. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u fotograferen met verschillende wireless-flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de interne flitser.
  • Pagina 199 Aangepaste wireless flitsopnamenK Flitsbelichtingscompensatie Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], kan de flitsbelichtingscompensatie worden ingesteld. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscompensatie (zie hieronder) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. [Flitsbel. comp.] De ingestelde ...
  • Pagina 200 Aangepaste wireless flitsopnamenK De flitssterkte handmatig instellen voor wireless flitsen Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Manual flash], kan de flitssterkte handmatig worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen kunnen worden ingesteld ([1 Flits output], [Fl.verm. gr. A] enz.), is afhankelijk van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). [Draadloze func.0] [Flitsgroep: 1Alle]: ...
  • Pagina 201 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt  terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
  • Pagina 202 A Opnamen maken met het LCD-scherm Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. In de modus <A> wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, linksboven weergegeven (pag.
  • Pagina 203 A Opnamen maken met het LCD-scherm Live View-opname inschakelen Stel [A: Live View-opname.] in op [Inschakelen]. Maximum aantal opnamen met Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Geen flits Circa 200 opnamen Circa 170 opnamen 50% flits Circa 180 opnamen Circa 150 opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E17-accu en de...
  • Pagina 204 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. AF-punt (FlexiZone - Single) Accuniveau Histogram Maximale opnamereeks* Maximum aantal opnamen Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Opnamemodus Snel instellen AF-methode Witbalans/ AF-bediening...
  • Pagina 205 A Opnamen maken met het LCD-scherm U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te  drukken (pag. 70). Als de AF-methode is ingesteld op [u +volgen] of als de camera via een HDMI-kabel op een tv is aangesloten, kan de digitale waterpas niet worden weergegeven.
  • Pagina 206 A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het type scène en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde type scène wordt linksboven op het scherm weergegeven. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène. Onderwerp Portret Niet-portret...
  • Pagina 207 A Opnamen maken met het LCD-scherm *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: • EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS II • EF-S55-250mm f/4-5.6 IS II • EF300mm f/2.8L IS II USM • EF400mm f/2.8L IS II USM • Image Stabilizer-lenzen (beeldstabilisatie) die in 2012 of later op de markt zijn gebracht.
  • Pagina 208 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live View-opnamen. Q Snel instellen Wanneer u op de knop <Q>drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm in een creatieve modus wordt weergegeven, kunt u de volgende functies instellen: AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Opnamekwaliteit, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters.
  • Pagina 209 Instellingen voor de opnamefunctie Verlaat de instelling. Druk op <0> om de instelling te  voltooien en ga terug naar de Live View-modus. U kunt ook [2] selecteren om terug  te keren naar Live View-opnamen. In creatieve modi kunt u de ISO-snelheid instellen met de knop <g>. ...
  • Pagina 210 U Creatieve filters toepassen Tijdens de weergave van het Live View-beeld kunt u, voor het maken van opnamen, een filtereffect toepassen (Korrelig Z/W, Softfocus, Fisheye-effect, Olieverfeffect, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect) en het effect ervan bekijken. Deze filtereffecten worden Creatieve filters genoemd. Wanneer u de opname maakt, wordt alleen het beeld met het toegepaste creatieve filter opgeslagen.
  • Pagina 211 U Creatieve filters toepassen Pas het filtereffect aan. Druk op de knop <B> (behalve  voor Miniatuureffect). Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Voor het Miniatuureffect drukt u op ...
  • Pagina 212 U Creatieve filters toepassen Kenmerken van creatieve filters V Korrelig Z/W  Hiermee ontstaat een korrelige zwart-witfoto. U kunt het zwart-witeffect wijzigen door het contrast aan te passen. W Softfocus  Geeft het beeld een zachte uitstraling. U kunt de zachtheid van het beeld wijzigen door de scherpte aan te passen.
  • Pagina 213 U Creatieve filters toepassen  bSpeelgoedcamera-effect Hiermee worden de hoeken van de foto donkerder en wordt een kleurtoon toegepast, waardoor het lijkt alsof de foto met een speelgoedcamera is gemaakt. U kunt de kleurzweem wijzigen door de kleurtoon aan te passen. c Miniatuureffect ...
  • Pagina 214 Menufunctie-instellingen Hieronder volgen de menuopties. De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live View- opnamen. Ze gelden niet voor opnamen met de zoeker (de instellingen worden dan uitgeschakeld). Live View-opname  U kunt Live View-opname instellen op [Inschakelen] of [Uitschakelen]. AF-methode ...
  • Pagina 215 3 Menufunctie-instellingen MeettimerK  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). In de basismodi heeft de meettimer een vaste instelling van 8 sec. Als u een van de volgende functies selecteert, worden Live View-opnamen beëindigd.
  • Pagina 216 De AF-bediening wijzigenK U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren dat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Druk op de knop <Q>.  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
  • Pagina 217 De AF-bediening wijzigenK 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er  een pieptoon. Wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt de ...
  • Pagina 218 Scherpstellen met AF (AF-methode) De AF-methode selecteren U kunt een AF-methode selecteren die bij de opnamesituatie en bij uw onderwerp past. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar: [u(gezicht)+volgen], [FlexiZone - Multi] (pag. 220), [FlexiZone - Single] (pag. 222). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op de lens in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 219 Scherpstellen met AF (AF-methode) Wanneer meerdere gezichten worden  gedetecteerd, wordt <e> weergegeven. Gebruik de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het kader <e> te verplaatsen naar het gezicht waarop u wilt scherpstellen. U kunt ook op het LCD-scherm tikken om ...
  • Pagina 220 Scherpstellen met AF (AF-methode) Als u op <0> of de knop <L> drukt, wordt het AF-punt < > in het  midden weergegeven en kunt u de toetsen <W> <X> of <Y> <Z> gebruiken om het AF-punt te verplaatsen. Aangezien er niet automatisch kan worden scherpgesteld op een gezicht dat ...
  • Pagina 221 Scherpstellen met AF (AF-methode) Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp  en druk de ontspanknop half in.  Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.  Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-kader oranje.
  • Pagina 222 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Single: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 223 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opmerkingen bij AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld  wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname  veranderen. Afhankelijk van onder meer het onderwerp of de ...
  • Pagina 224 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer lichte tinten of schaduwpartijen niet zichtbaar zijn. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 225 EF50mm f/1.4 USM, EF50mm f/1.8 II, EF50mm f/2.5 Compact Macro, EF75-300mm f/4-5.6 III, EF75-300mm f/4-5.6 III USM Voor informatie over niet langer ondersteunde lenzen gaat u naar de Canon-website. Als u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich meer naar de rand ...
  • Pagina 226 x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Dit werkt in alle opnamemodi. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 227 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u transportmodus instelt op <i>, zal de camera nog steeds  opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-bediening] is ingesteld op [Servo AF], wordt [1-beeld AF]  gekozen als Touch Shutter wordt gebruikt. De Touch Shutter werkt niet in de vergrote weergave.
  • Pagina 228 MF: Handmatig scherpstellen U kunt de opname vergroten en nauwkeurig scherpstellen met handmatig scherpstellen. Zet de focusinstellingsknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de  lens om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. Druk op de knop <u>. ...
  • Pagina 229 MF: Handmatig scherpstellen Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote  opname kijkt aan de scherpstelring van de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u  op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren.
  • Pagina 230 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis  (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 231 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet  de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar ...
  • Pagina 233 Movie-opname U kunt movie-opnamen inschakelen door de aan- uitschakelaar in te stellen op <k>. De opname-indeling voor movies is MP4. Zie pagina 5 voor kaarten waarop movies kunnen worden  opgenomen. Wanneer u de camera in de hand houdt en movies ...
  • Pagina 234 k Movie-opname U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u opgenomen movies wilt afspelen (pag. 312-315). Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op een andere modus dan <a>, schakelt de camera over naar automatische belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie.
  • Pagina 235 k Movie-opname Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen zijn  te vinden op pagina 268-269. Lees indien nodig ook de algemene aandachtspunten bij het maken  van Live View-opnamen op pagina 230-231. In de basismodi zijn de opnameresultaten dezelfde als in <A>. Het scènepictogram voor de ...
  • Pagina 236 k Movie-opname Scènepictogrammen Tijdens het maken van movie-opnamen in de basismodi wordt er een pictogram weergegeven voor de scène die door de camera is gedetecteerd en worden de opname-instellingen dienovereenkomstig aangepast. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène. Onderwerp Niet-portret Achter-...
  • Pagina 237 k Movie-opname Opnamen maken met handmatige belichting In de modus <a> kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO- snelheid voor movie-opnamen naar wens instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Zet de aan-uitschakelaar op <k>. ...
  • Pagina 238 k Movie-opname Stel scherp en start de movie-opname. De procedure is dezelfde als stap 3  en 4 voor 'Opnamen maken met automatische belichting' (pag. 234). ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Als u [AUTO] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ...
  • Pagina 239 k Movie-opname Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. AF-methode • c : u+volgen • o : FlexiZone - Multi • d : FlexiZone - Single Maximum aantal opnamen Movie-opnamemodus y: Automatische Opnamekwaliteit belichting Resterende tijd*/verstreken tijd voor movie-opname (Basismodi)
  • Pagina 240 k Movie-opname U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te  drukken (pag. 70). Als de AF-methode is ingesteld op [u +volgen] of als de camera via een kabel op een tv is aangesloten, kan de digitale waterpas niet worden weergegeven.
  • Pagina 241 k Movie-opname Instellingen voor movie-opname staan op de menutabbladen [Z1] en [Z2] (pag. 263).  Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt er een moviebestand gemaakt. Als het  bestand groter is dan 4 GB, wordt er een nieuw bestand gemaakt voor elke extra 4 GB. Het weergaveoppervlak van de movie-opname is circa 100% ...
  • Pagina 242 k Movie-opname Foto's maken Tijdens het maken van movie-opnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's maken tijdens movie-opname Als u tijdens movie-opname een foto maakt, staat de movie-opname  gedurende circa 1 seconde stil. De gemaakte foto wordt op de kaart opgeslagen en de movie-opname wordt ...
  • Pagina 243 k Movie-opname Als u de ontspanknop half indrukt om automatisch scherp te stellen tijdens movie-opnamen, kan het volgende zich voordoen. • De scherpstelling kan er even flink naast zitten. • De helderheid van de movie-opname kan wijzigen. • De movie-opname ziet er kortstondig uit als een foto. •...
  • Pagina 244 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor movie-opnamen. Q Snel instellen Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u de volgende functies instellen: AF-methode, Transportmodus, Movie-opnameformaat, Digitale zoom, Videosnapshots, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Miniatuureffectmovie.
  • Pagina 245 Het movie-opnameformaat instellen Met [Z2: Movie-opn.formaat] kunt u het movie-opnameformaat (beeldformaat, framerate en compressiemethode) en andere functies instellen. Beeldformaat  L 1920x1080 Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). De aspect ratio is 16:9. w 1280x720 HD-opnamekwaliteit (High-Definition). De aspect ratio is 16:9. x 640x480 SD-opnamekwaliteit (Standard Definition).
  • Pagina 246 3 Het movie-opnameformaat instellen Compressiemethode  Standaard Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. Licht (v) De movie is opgenomen met een lage bitsnelheid om deze te kunnen afspelen op verschillende apparaten, wat resulteert in een kleinere bestandsgrootte dan met [Standaard]. Daarom kunt u hiermee langer opnamen maken dan met [Standaard].
  • Pagina 247 3 Het movie-opnameformaat instellen Totale opnametijd van movie en bestandsgrootte per minuut (circa) Totale opnameduur op kaart Bestands- Movie-opnameformaat grootte 4 GB 8 GB 16 GB DCB Standaard 17 min. 35 min. 1 u. 10 min. 216 MB/min. [1920x Licht 43 min.
  • Pagina 248 Movie digital zoom gebruiken Als het movieformaat is ingesteld op [1920x1080] (Full HD) kunt u opnamen maken met circa 3x tot 10x digitale zoom. Selecteer [Digitale zoom]. Selecteer op het tabblad [Z2] de  optie [Digitale zoom] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Ca.
  • Pagina 249 HDR-movies opnemen U kunt movie-opnamen maken door de dichtgelopen overbelichte gedeelten van lichte gebieden te beperken, zelfs in scènes met veel contrast. Deze functie is instelbaar in de basismodi. Stel het programmakeuzewiel in op een basismodus. Druk op de knop <Q> (7). ...
  • Pagina 250 HDR-movies opnemen Het opnameformaat staat vast op [1280x720 29.97fps (standaard)]  (het staat vast op [1280x720 25.00fps (standaard)] als [53: Videosysteem] is ingesteld op [PAL]). Als [HDR Movie- opnamemodus: Uitschakelen] is ingesteld, wordt het oorspronkelijke opnameformaat hersteld. Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een ...
  • Pagina 251 Miniatuureffectmovies opnemen U kunt movies opnemen met een miniatuureffect (kijkdoos). Selecteer de weergavesnelheid en maak de opname. Druk op de knop <Q>.  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer [T]. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om rechts op het scherm [T] (Miniatuureffectmovie) te selecteren.
  • Pagina 252 Miniatuureffectmovies opnemen Begin met opnemen. De AF-methode wordt ingesteld op  FlexiZone - Single om scherp te stellen op het midden van het witte kader. Het witte kader wordt niet  weergegeven tijdens het opnemen. Weergavesnelheid en duur (voor een movie van 1 minuut) Snelheid Duur O (5x)
  • Pagina 253 Videosnapshots maken U kunt een reeks korte movieclips van circa 2 seconden, 4 seconden of 8 seconden maken; deze worden 'videosnapshots' genoemd. De videosnapshots kunnen worden samengevoegd tot één movie, die 'videosnapshotalbum' wordt genoemd. Zo kunt u hoogtepunten van een reis of gebeurtenis in vogelvlucht laten zien.
  • Pagina 254 3 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Albuminstellingen] en  druk vervolgens op <0>. Selecteer [Nieuw album maken]. Selecteer [Nieuw album maken] en  druk vervolgens op <0>. Selecteer de snapshotlengte. Druk op <0> en gebruik de  pijltjestoetsen <W> <X> om de duur van de videosnapshot te selecteren.
  • Pagina 255 3 Videosnapshots maken Een videosnapshotalbum maken Maak de eerste videosnapshot. Druk op de knop <A> en maak de opname.   De blauwe balk die de opnameduur aangeeft, loopt langzaam terug. Nadat de ingestelde opnameduur is verstreken, stopt de opname automatisch. ...
  • Pagina 256 3 Videosnapshots maken Opties in stap 8 en 9 Functie Omschrijving De movieclip wordt opgeslagen als de J Sla op als album eerste videosnapshot van het (stap 8) videosnapshotalbum. De zojuist opgenomen videofoto wordt J Voeg toe aan album toegevoegd aan het album dat net (stap 9) daarvoor is opgenomen.
  • Pagina 257 3 Videosnapshots maken Handelingen bij [Speel videofoto af] in stap 8 en 9 Functie Beschrijving van weergave Druk op <0> als u het opgenomen videosnapshot direct Afspelen hiervóór wilt afspelen of pauzeren. Hiermee wordt de eerste scène van de eerste Eerste beeld videosnapshot in het album weergegeven.
  • Pagina 258 3 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 4 op pagina 254 uit om  [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel <5> om een ...
  • Pagina 259 3 Videosnapshots maken Waarschuwingen voor het maken van videosnapshots U kunt aan een album alleen videosnapshots met dezelfde lengte  toevoegen (elk van circa 2, 4 of 8 seconden). Als u tijdens het maken van videosnapshots een van de volgende ...
  • Pagina 260 3 Videosnapshots maken Een album afspelen Een videosnapshotalbum kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale movie (pag. 304). Speel de movie af. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer het album. In de weergave van één opname ...
  • Pagina 261 3 Videosnapshots maken Een album bewerken Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de videosnapshots in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [X]. Selecteer op het  movieweergavepaneel [X] (Bewerken) en druk vervolgens op <0>.  Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 262 3 Videosnapshots maken Sla het bewerkte album op. Druk op de knop <M> om terug  te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Selecteer [W] (Opslaan) en druk  vervolgens op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuw album ...
  • Pagina 263 Menufunctie-instellingen Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <k>, geven de tabbladen [Z1] en [Z2] functies weer die speciaal zijn bedoeld voor movie-opnamen. AF-methode  De AF-methoden werken hetzelfde als beschreven op pagina 218-225. U kunt [u+volgen], [FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single] selecteren.
  • Pagina 264 3 Menufunctie-instellingen Als u de scherpstelling op een specifiek punt wilt houden of als u niet  wilt dat het geluid van de lens wordt opgenomen, kunt u Servo AF voor movies als volgt tijdelijk stoppen. Wanneer u Servo AF voor movies stopt, wordt het AF-punt grijs weergegeven.
  • Pagina 265 3 Menufunctie-instellingen AF met ontspanknop tijdens movie-opname  Tijdens het maken van movie-opnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. AF-bediening staat standaard ingesteld op [1-beeld AF]. Wanneer [1-beeld AF] is ingesteld: • Bij het maken van movie-opnamen kunt u opnieuw scherpstellen en een foto maken door de ontspanknop half in te drukken.
  • Pagina 266 3 Menufunctie-instellingen Geluidsopname J  Normaliter nemen de ingebouwde microfoons geluid in stereo op. Indien er een in de handel verkrijgbare externe stereomicrofoon met een ministekker (diameter van 3,5 mm) wordt aangesloten op de IN-aansluiting voor externe microfoons (pag. 26), krijgt deze prioriteit. Niveaumeter Opties voor [Geluidsopname/Opname niveau] [Automatisch]: Het geluidsopnameniveau wordt automatisch...
  • Pagina 267 3 Menufunctie-instellingen De instellingen voor [Geluidsopname] die in de basismodi beschikbaar  zijn, zijn [Aan] en [Uit]. Indien [Aan] is ingesteld, wordt het geluidsopnameniveau automatisch aangepast (zoals bij [Automatisch]) en zal de windfilterfunctie worden ingeschakeld. De geluidsvolumebalans tussen L (links) en R (rechts) kan niet worden ...
  • Pagina 268 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Witte <s> en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurige  movie-opname of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een witte <s> of een rode <E>. Het witte pictogram <s>...
  • Pagina 269 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt  tijdens movie-opname rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 271 Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 272)  Kaartwaarschuwing (pag. 272)  De kijktijd instellen (pag. 273)  De tijd voor automatisch uitschakelen instellen (pag. 273)  De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 274)  Een map maken en selecteren (pag. 275) ...
  • Pagina 272 Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en bediening via de touchscreen. Selecteer op het tabblad [z1] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschakelen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 273 Handige functies 3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoelang de foto direct na de opname op het LCD-scherm moet worden weergegeven. Als [Uit] is ingesteld, wordt de opname niet vlak na het maken weergegeven. Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de tijd van de instelling [Uitschakelen] is verstreken.
  • Pagina 274 Handige functies 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te lezen is. Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 275 Handige functies 3 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de opnamen worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Selecteer map].
  • Pagina 276 Handige functies Een map selecteren Open het scherm Selecteer map,  Laagste bestandsnummer selecteer een map en druk op <0>. Aantal opnamen in de map  De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
  • Pagina 277 Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering De beeldbestanden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin de opnamen zijn gemaakt. Vervolgens worden de bestanden in een map opgeslagen. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG.
  • Pagina 278 Handige functies [Auto. reset]: de bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij  0001 nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen. Dit is handig als u de opnamen per kaart of map wilt archiveren.
  • Pagina 279 Handige functies 3 Copyrightinformatie instellenK Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
  • Pagina 280 Handige functies Tekstinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen:  Druk op de knop <Q> om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen. De cursor verplaatsen:  Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> in het bovenste gebied om de cursor te verplaatsen. Tekst invoeren: ...
  • Pagina 281 Handige functies 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch geroteerd, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de computer worden weergegeven. U kunt de instelling voor deze functie wijzigen. Selecteer op het tabblad [51] de optie [Auto.
  • Pagina 282 Handige functies 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenK De opname-instellingen en de menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Deze optie is beschikbaar in de creatieve modi. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad <54> de ...
  • Pagina 283 Handige functies Instellingen voor de opnamefunctie Opname-instellingen <8>-modus C (Kinderen) Beeldkwaliteit AF-bediening 1-beeld AF Beeldstijl Automatisch Auto Lighting Autoselectie: Optimizer Standaard gebiedselectiemodus 19 pt AF (Auto optimalisatie helderheid) Inschakelen/ Transportmodus u (Enkelbeeld) Correctie helderheid correctie- randen gegevens blijven Meetmethode (Meervlaksmeting) behouden AUTO Inschakelen/...
  • Pagina 284 Handige functies Camera-instellingen Instellingen voor Live View-opnamen Uitschakelen 30 sec. Live View-opname Inschakelen Pieptoon Inschakelen AF-methode u+volgen Ontspan sluiter Inschakelen Continue AF Inschakelen zonder kaart Kijktijd 2 sec. Touch Shutter Deactiveren AF-puntweergave Deactiveren Raster weergeven Uit Histogram Helderheid Meettimer 8 sec. Spring met 6 e (10 beelden) Auto.
  • Pagina 285 Handige functies 3 Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld U kunt voorkomen dat de schermuitschakelingssensor het LCD-scherm uitschakelt wanneer u met uw oog in de buurt van de zoeker komt. Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD auto uit] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 286 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter ook handmatig in- of uitschakelen.
  • Pagina 287 Stofwisdata toevoegenK De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 419) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
  • Pagina 288 3 Stofwisdata toevoegenK Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van  20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de diafragmavoorkeuzemodus gemaakt bij een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt ...
  • Pagina 289 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het ...
  • Pagina 290 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd,  kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 291 Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden de functies voor het bekijken van foto's en video's uitgelegd, waarbij moeilijkere toepassingen aan bod komen dan in hoofdstuk 2 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'. Hier vindt u informatie over hoe u foto's en movies op de camera kunt weergeven en wissen en op de tv kunt bekijken.
  • Pagina 292 x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de ...
  • Pagina 293 x Snel opnamen zoeken Door opnamen springen (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer op het tabblad [x2] de ...
  • Pagina 294 u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. Druk tijdens opnameweergave op de  knop <u>.  De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt,  wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
  • Pagina 295 d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
  • Pagina 296 d Opnamen weergeven via de touchscreen Opname verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers tegen  elkaar aan drukt, wordt de weergave van één opname gewijzigd in de indexweergave.
  • Pagina 297 b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer op het tabblad [x1]  de optie [Beeld roteren] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 298 Classificaties instellen U kunt opnamen (foto's en movies) beoordelen met een van vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. Selecteer [Classificatie]. Selecteer op het tabblad [x2] de  optie [Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 299 3 Classificaties instellen Er kunnen in totaal maximaal 999 opnamen met een bepaalde classificatie worden weergegeven. Indien er meer dan 999 opnamen zijn met een bepaalde classificatie, wordt er [###] weergegeven. Het voordeel van classificaties Met [x2: Spring met 6] kunt u alleen opnamen met een bepaalde ...
  • Pagina 300 Q Snel instellen voor weergave Tijdens weergave kunt u op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden, b: Beeld roteren, 9: Classific., U: Creatieve filters, S: Wijzig formaat (alleen JPEG- beelden), N: Trimmen, K: AF-puntweergave, e: Spring met 6, k: Wi-Fi-functie*].
  • Pagina 301 Q Snel instellen voor weergave Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar de camera zal de opname niet in de weergave draaien.
  • Pagina 302 k Genieten van movies U kunt movies op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een televisie (pag. 312 - 315) Gebruik de meegeleverde AV-kabel of een HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) of de stereo AV-kabel AVC-DC400ST (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten. U kunt de movies en foto's dan op uw tv bekijken.
  • Pagina 303 k Genieten van movies Afspelen en bewerken op een computer Als u een movie wilt afspelen of bewerken, hebt u vooraf geïnstalleerde of algemene software nodig die compatibel is met de opname-indeling van de movie. Als u een movie wilt afspelen of bewerken met commerciële software, hebt u software nodig die compatibel is met MP4-movies.
  • Pagina 304 k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel <5> om de  movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft ...
  • Pagina 305 k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de 8 Vertraagd pijltjestoetsen <Y> en <Z>. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. 5 Eerste beeld Hiermee wordt het eerste beeld van de movie weergegeven.
  • Pagina 306 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Afspelen via de touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm.  De movie wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt  weergeven, tikt u op <s1> linksboven in het scherm. Als u de movie tijdens weergave wilt pauzeren, ...
  • Pagina 307 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Controleer de bewerkte movie. Selecteer [7] en druk op <0> om  de bewerkte movie af te spelen. Ga terug naar stap 2 om de  bewerking te wijzigen. Als u de bewerking wilt annuleren, ...
  • Pagina 308 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer op het tabblad [x2] de  optie [Diavoorstelling] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt afspelen. Aantal weer te geven opnamen Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 309 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave OAlle bldn Alle foto's en movies op de geheugenkaart worden weergegeven. De foto's en movies die zijn vastgelegd op de geselecteerde iDatum opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en movies in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
  • Pagina 310 3 Diavoorstelling (automatische weergave) [Overgangseffect] [Achtergrondmuziek] Start de diavoorstelling. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten ...
  • Pagina 311 3 Diavoorstelling (automatische weergave) De achtergrondmuziek selecteren Nadat u met EOS Utility (EOS-software) achtergrondmuziek naar de kaart hebt gekopieerd, kunt u de diavoorstelling met een achtergrondmuziekje afspelen. Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op  [Aan] en druk dan op <0>. Als de kaart geen achtergrondmuziek ...
  • Pagina 312 Opnamen op een televisie bekijken U kunt foto's en movies ook weergeven op een tv. Als het videosysteem niet overeenkomt met dat van de tv, worden  movies niet correct weergegeven. In dat geval schakelt u over naar het juiste videosysteem met [53: Videosysteem]. Als [51: Wi-Fi/NFC] is ingesteld op [Inschakelen], kan de camera geen ...
  • Pagina 313 Opnamen op een televisie bekijken Druk op de knop <x>.  De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.) De opnamen worden automatisch  weergegeven met de optimale resolutie van de televisie. U kunt het weergaveformaat wijzigen ...
  • Pagina 314 Opnamen op een televisie bekijken Sluit de camera aan op een tv. Gebruik een HDMI-kabel om de  camera aan te sluiten op de tv.  De invoer van de tv wordt automatisch overgeschakeld op de HDMI-poort waarop de camera is aangesloten. Als er niet automatisch wordt overgeschakeld, gebruikt u de afstandsbediening van de tv om de HDMI IN-poort waarop de kabel is...
  • Pagina 315 Opnamen bekijken op een gewone tv (via een AV-kabel) Hiervoor is Stereo-AV-kabel AVC-DC400ST nodig (afzonderlijk verkrijgbaar). Sluit de AV-kabel aan op de camera. Sluit de stekker met het <Canon>-  logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q>-aansluiting.
  • Pagina 316 K Opnamen beveiligen U kunt beveiligingen instellen om te voorkomen dat opnamen die u dierbaar zijn, per ongeluk worden gewist. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden].
  • Pagina 317 K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [31: Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 318 L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 316) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 319 L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en  druk vervolgens op <0>.  Er wordt een opname weergegeven. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Draai aan het instelwiel <5> om de  gewenste opname te kiezen en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 320 B: Weergave met opname-informatie Welke informatie er wordt weergegeven, is afhankelijk van de opnamemodus en de instellingen. Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie  Wi-Fi-functie Eye-Fi-overdracht voltooid Overdrachtstatus van Classificatie Wi-Fi/Eye-Fi-kaart Accuniveau Beveilig beelden Nummer van de Mapnummer - opname/Totaal bestandsnummer aantal opgenomen beelden...
  • Pagina 321 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie Waarde voor Histogram (Helderheid/RGB) belichtingscompensatie Opnamedatum en -tijd Sluitertijd ISO-snelheid Schuifbalk Opnamemodus Lichte tonen prioriteit Witbalans Meetmethode Bestandsgrootte Auto Lighting Optimizer Waarde voor (Auto optimalisatie flitsbelichtingscompensatie/ helderheid) Ruisreductie bij meerdere opnamen Witbalanscorrectie Opnamekwaliteit Diafragma...
  • Pagina 322 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogramweergave (helderheid) Naam van lens Histogramweergave (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie • Informatie over kleurruimte • Informatie over en ruisreductie lensafwijkingscorrectie • GPS-informatie Breedtegraad Lengtegraad Richting Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Als er geen GPS-informatie bij de opname is vastgelegd, wordt het GPS-informatiescherm niet weergegeven.
  • Pagina 323 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van de movie-informatieweergave Weergave Diafragma Sluitertijd Opnamemodus Movie-opnameformaat Bestandsgrootte movie Framerate Opnametijd, weergavetijd Compressiemethode * Als handmatige belichting is gebruikt, worden de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid (indien handmatig ingesteld) weergegeven. * Het pictogram <t> wordt weergegeven voor videosnapshots. * Het pictogram <t>...
  • Pagina 324 B: Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing  Wanneer de opname-informatie wordt weergegeven, gaan overbelichte gedeelten van de opname knipperen. Voor meer detail in de overbelichte, knipperende gedeelten stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw. Histogram ...
  • Pagina 325 Opnamen naverwerken Nadat u een foto hebt gemaakt, kunt u een creatief filter toepassen, het formaat van de JPEG-opname wijzigen (het aantal pixels verkleinen) of de opname bijsnijden. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn  gemaakt met een andere camera. Wanneer de camera is aangesloten op een computer via de ...
  • Pagina 326 U Creatieve filters toepassen U kunt de volgende creatieve filters op een opname toepassen en deze vervolgens als een nieuwe opname opslaan: Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye- effect, Olieverfeffect, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [Creatieve filters]. Selecteer op het tabblad [x1] ...
  • Pagina 327 U Creatieve filters toepassen Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op te  slaan. Controleer de bestemmingsmap en  het nummer van het bestand en selecteer [OK]. Als u het filter op nog een opname wilt  toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5.
  • Pagina 328 U Creatieve filters toepassen X Fisheye-effect  Geeft het effect van een fisheye-lens. De opname krijgt een tonvormige vervorming. Afhankelijk van het niveau van dit filtereffect, verandert het bijgesneden gedeelte langs de rand van de opname. Aangezien dit filtereffect er tevens voor zorgt dat het midden van het beeld wordt vergroot, kan de ogenschijnlijke resolutie in het midden slechter zijn afhankelijk van het aantal opgenomen pixels.
  • Pagina 329 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3/4/a/b-opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG c- en RAW-opnamen kan niet worden gewijzigd.
  • Pagina 330 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van het originele beeldformaat Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Origineel beeldformaat Beeldformaten De beeldformaten die worden weergegeven bij stap 3 op de voorgaande pagina, zoals [***M ****x****], hebben een aspect ratio van 3:2.
  • Pagina 331 N JPEG-opnamen bijsnijden U kunt de opname naar wens bijsnijden en als nieuwe opname opslaan. JPEG-, c- en RAW-opnamen kunnen niet worden bijgesneden. De JPEG-weergave van de 1+73-opname kan worden bijgesneden. Selecteer [Afstellen]. Selecteer op het tabblad [x2] de  optie [Afstellen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 332 N JPEG-opnamen bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Druk op de pijltjestoetsen <W> <X> of <Y> <Z>.   Het bijsnijdkader gaat omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. U kunt het bijsnijdkader ook aanraken en naar de gewenste positie  slepen. De richting van het bijsnijdkader roteren Drukt u op de knop <B>.
  • Pagina 333 Opnamen printen Printen (pag. 334)  U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart printen. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks printen. U kunt ook een wireless LAN gebruiken om opnamen naar een PictBridge (Wireless LAN)-printer te verzenden om af te drukken.
  • Pagina 334 Het printen voorbereiden De procedure voor direct printen kan volledig worden uitgevoerd met de camera terwijl u de instelschermen bekijkt op het LCD-scherm van de camera. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer.
  • Pagina 335 Het printen voorbereiden Geef de opname weer. Druk op de knop < >.   De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> linksboven op het scherm geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. Controleer voordat u een printer gebruikt of deze over een PictBridge- ...
  • Pagina 336 w Printen De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt printen. Controleer of linksboven in het LCD- ...
  • Pagina 337 w Printen Q Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de  printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>.  Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven. Y De papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is ...
  • Pagina 338 w Printen Stel de printeffecten in (beeldoptimalisatie). Stel ze indien nodig in. Ga naar stap 5  als u geen printeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per  printer verschillen. Selecteer de optie en druk vervolgens op <0>.  Selecteer het gewenste printeffect en ...
  • Pagina 339 w Printen Stel het printen van de datum en het bestandsnummer in. Stel ze indien nodig in.  Selecteer < > en druk vervolgens op  <0>. Stel de printinstellingen naar wens in  en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Stel de zomertijd in als dit nodig is.
  • Pagina 340 w Printen e Printeffecten aanpassen Selecteer het printeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 338. Als het pictogram <ze> helder wordt weergegeven, kunt u op de knop <B> drukken. Vervolgens kunt u het printeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
  • Pagina 341 w Printen De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kantelcorrectie een vergrote versie van het bijgesneden gedeelte printen, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Stel het bijsnijden in vlak voordat u de opname print. Als u de printinstellingen wijzigt nadat u het bijsnijden hebt ingesteld, moet u het bijsnijden wellicht opnieuw instellen voordat u kunt printen.
  • Pagina 342 w Printen Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte  van de opname niet wordt geprint zoals u hebt opgegeven. De geprinte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint.  Kijk op het LCD-scherm van de camera tijdens het bijsnijden van de ...
  • Pagina 343 W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint. De printinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden geprint. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De printopties instellen Selecteer [Printopties].
  • Pagina 344 W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname geprint per vel. Index Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen geprint per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexprints Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname geprint. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
  • Pagina 345 W Digital Print Order Format (DPOF) Printopties opgeven Sel.beeld  Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de printtaak toe. Druk op de knop <I> om opnamen te selecteren uit een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 346 W Voor DPOF geselecteerde opnamen direct printen Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF printen. Bereid het printen voor. Zie pagina 334. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. Selecteer op het tabblad [x1] de optie [Printopties]. Selecteer [Print].
  • Pagina 347 p Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 348 p Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven. Wanneer [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart opgegeven.
  • Pagina 349 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Persoonlijke voorkeuzen kunnen alleen worden ingesteld en gebruikt in creatieve modi.
  • Pagina 350 Persoonlijke voorkeuzen instellenK Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [54] de optie  [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van de persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z>...
  • Pagina 351 3 Persoonlijke voorkeuzen instellenK Persoonlijke voorkeuze C.Fn I: Belichting A LV- kMovie- opnamen opnamen Belichtingsniveaustappen pag. 352 ISO vergroten In a C.Fn II: Beeld Lichte tonen prioriteit pag. 353 C.Fn III: Autofoc./transport AF-hulplicht pag. 354 Selectiemethode AF-gebied Automatische AF-puntselectie: Kleur volgen pag.
  • Pagina 352 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Autofoc./ transport, C.Fn IV: Bediening/overig. C.Fn I: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscompensatie, enzovoort.
  • Pagina 353 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn II: Beeld C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Met instelling 1 wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie ...
  • Pagina 354 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn III: Autofoc./transport C.Fn-4 AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de interne flitser of het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. 0: Inschakelen Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld. 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 355 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn-6 Automatische AF-puntselectie: Kleur volgen Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen op kleuren die overeenkomen met huidskleurtinten. Deze functie werkt in de modus 1-beeld AF wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone) of 19 punts AF automatische selectie. 0: Alleen 1-beeld AF In de modus 1-beeld AF selecteert de camera AF-punten automatisch op basis van AF-informatie en informatie over kleuren die overeenkomen met huidskleurtinten.
  • Pagina 356 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn-8 Zoekerschermverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker al dan niet rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. 0: Auto De AF-punten lichten automatisch rood op bij weinig licht. 1: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
  • Pagina 357 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn IV: Bediening/overig C.Fn-10 Sluiter/AE-vergrendelknop 0: AF/AE-vergrendeling 1: AE-vergrendeling/AF Dit is handig wanneer u afzonderlijk wilt scherpstellen en meten. Druk op de knop <A> om automatisch scherp te stellen en druk de ontspanknop half in om de automatische belichting te vergrendelen.
  • Pagina 358 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn-11 Wijs SET-knop toe U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Wanneer de camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de knop <0> om het instellingenscherm van de desbetreffende functie weer te geven.
  • Pagina 359 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenK C.Fn-13 Multifunctievergrendeling Wanneer de schakelaar <R> naar rechts staat, is het niet mogelijk om een instelling per ongeluk te wijzigen met het instelwiel <6> of <5>. Selecteer de camerafunctie die u wilt vergrendelen, druk op <0> om er een <X>...
  • Pagina 360 My Menu vastleggenK Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer op het tabblad [9] de optie  [My Menu instellingen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 361 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [54: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo's van certificaten van de camera weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 362 B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u de schermen voor [Geeft camera- inst. weer], [Digitale horizon] (pag. 70) en [Geeft opname-inst. weer] (pag. 363) achtereenvolgens weergeven. Op het tabblad [53] kunt u met [Weergaveopties z-knop] aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer u op de knop <B>...
  • Pagina 363 B-knopfuncties Instellingen voor de opnamefunctie Witbalanscorrectie Diafragma Sluitertijd ISO-snelheid Opnamemodus Lichte tonen prioriteit Indicator Flitsbelichtingscompensatie belichtingsniveau Beeldstijl Auto Lighting Optimizer AF-bediening (Auto optimalisatie helderheid) Opnamekwaliteit Pictogram Quick Control Maximumaantal opnamen Accuniveau Ruisonderdruking bij meerdere opnamen AF-gebiedselectiemodus Witbalansbracketing Witbalans Transportmodus Eye-Fi-overdrachtstatus Meetmethode Indicator GPS-verbinding Als u op de knop <Q>...
  • Pagina 364 Gebruik uitsluitend originele Canon-accu's van het type LP-E17. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van deze camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden. De accugegevens worden zelfs weergegeven als u batterijgreep BG-E18 ...
  • Pagina 365 Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E18 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende accuniveau niet in de gaten te houden. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Plaats de stekker van de ...
  • Pagina 366 Opnamen maken met de afstandsbediening Afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) Met deze afstandsbediening kunt u wireless opnamen maken op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. U kunt de opname direct maken of na een vertraging van twee seconden. Sensor van afstandsbediening Stel de transportmodus in op <Q>...
  • Pagina 367 Opnamen maken met de afstandsbediening F Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt met een snoer van circa 60 cm geleverd. Wanneer de afstandsbediening op de hiervoor bestemde aansluiting van de camera is aangesloten, kan de afstandsbediening half en helemaal worden ingedrukt, net zoals de ontspanknop.
  • Pagina 368 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi- kaart kunt u opnamen via een wireless LAN automatisch naar een pc overbrengen of naar een online service uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
  • Pagina 369 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven  voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de firmwareversie  van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk drie keer op de knop <M>  om het menu af te sluiten. Maak de opname.
  • Pagina 370 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi o: Automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie A 7 C 2 3 4 5 C P x 6 Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit k k k k k k k k k k k k Automatisch ingesteld/Automatisch o o o o o o o o o o o o...
  • Pagina 371 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie A 7 C 2 3 4 5 C P x 6 F G 1-beeld AF o o o o o o o o AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF o o o 1-beeld AF o o o o o o...
  • Pagina 372 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in creatieve modi o: Automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Extra effect opname Sfeeropnamen Licht-/scèneopnamen...
  • Pagina 373 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met de AI Servo AF zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-puntselectie AF-hulplicht Continue AF Programmakeuze Belichtingscompensatie Belichting AE-vergrendeling Scherptediepte-controle Enkelbeeld Continue opname Transportmodus Enkele stille opname Enkele stille opname...
  • Pagina 374 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: Automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Movies Foto's Functie A 7 C 2 3 4 5 8 d s f a Alle selecteerbare instellingen k k k k k k k k k k k k voor beeldkwaliteit (movie) Alle selecteerbare instellingen k k k...
  • Pagina 375 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movies Foto's Functie A 7 C 2 3 4 5 8 d s f a Meetmethode Gezicht+volgen k k k k k k k k k k k k k k k FlexiZone - Multi k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k k FlexiZone - Single...
  • Pagina 376 Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 90EX 270EX II 320EX 430EX II 600EX-RT/ Macro Ring Macro Twin 600EX LiteMR-14EX II LiteMT-24EX Standaard- Oculairverlengstuk EP-EX15 ll accessoires Zoekerloupe MG-Ef Oogschelp Ef Rubberframe Ef Brede draagriem Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Hoekzoeker C AC-adapterset ACK-E18 Semi-harde cameratas EH26-L/EH27-L Accu Acculader...
  • Pagina 377 Systeemschema Afstandsbediening RC-6 GPS-ontvanger Afstandsbediening GP-E2 RS-60E3 EF-lenzen EF-S-lenzen Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Stereo-AV-kabel AVC-DC400ST (1,3 m) Connect Station CS100 EOS Solution Disk Met PictBridge compatibele printer Interfacekabel (1,3 m) Interfacekabel IFC-200U/500U(1,9 m/4,7 m) USB-poort SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart Kaartlezer Computer Kaartsleuf * Alle opgegeven kabellengten zijn bij benadering.
  • Pagina 378 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen r Opname 1 (rood) Pagina 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c / Beeldkwaliteit 1+73 Pieptoon Inschakelen/Aanr. op y/Uitschakelen Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart Kijktijd Uit / 2 sec.
  • Pagina 379 3 Menu-instellingen t Opname 3 (rood) Pagina Gegevens verkrijgen voor gebruik door Stofwisdata EOS-software om stofvlekken te verwijderen Max. ISO 400, Max. ISO 800, Max. ISO 1600, ISO auto Max. ISO 3200, Max. ISO 6400 Ruisred. lange Uitschakelen / Auto / Inschakelen sluitertijd Uitschakelen / Zwak / Standaard / Sterk / Hoge ISO-ruisreductie...
  • Pagina 380 3 Menu-instellingen 2 Weergave 2 (blauw) Pagina Bijsnijden Gedeelte van een opname bijsnijden Classificatie [OFF] / l / m / n / o / p Beschrijving van weergave / Weergaveduur / Diavoorstelling Herhalen / Overgangseffect / Achtergrondmuziek 1 beeld / 10 beelden / 100 beelden / Datum / Spring met 6 Map / Movies / Foto's / Classificatie AF-puntweergave...
  • Pagina 381 GP-E2 kan worden gebruikt door deze aan te sluiten op de flitsschoen van de camera. Bezoek de website van Canon of neem contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u wilt weten hoe u de firmware moet bijwerken.
  • Pagina 382 3 Menu-instellingen 7 Instellingen 3 (geel) Pagina De kleur van het scherm met opname- Schermkleur instellingen selecteren Uitleg Inschakelen / Uitschakelen Aanraakbediening Standaard / Gevoelig / Uitschakelen Accugegevens Resterende capaciteit/laadprestatie Auto. reiniging: Inschakelen/uitschakelen Sensorreiniging Reinig nu Reinig handmatig Geeft camera-instellingen weer / Digitale Weergaveopties horizon / Geeft opname-instellingen weer z-knop...
  • Pagina 383 3 Menu-instellingen k Movie-opnamen r Opname 1 (rood) Pagina 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c / Beeldkwaliteit 1+73 / 1 Pieptoon Inschakelen/Aanr. op y/Uitschakelen Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart Kijktijd Uit / 2 sec.
  • Pagina 384 3 Menu-instellingen t Opname 3 (rood) Pagina Gegevens verkrijgen voor gebruik door EOS- Stofwisdata software om stofvlekken te verwijderen Movie 1 (rood) u+volgen / FlexiZone - Multi / AF-methode FlexiZone - Single Servo AF voor movies Inschakelen / Uitschakelen AF met ontspanknop tijdens movie-opname 1-beeld AF / Uitschakelen Raster weergeven...
  • Pagina 385  communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het oplaadlampje oranje. Verwijder in geval van (1) het netsnoer van de oplader uit het stopcontact. Haal de accu uit de oplader en plaats deze vervolgens terug.
  • Pagina 386 Problemen oplossen [Communicatiefout voor accu. Wordt op deze accu het Canon-logo?] weergegeven. Laad alleen echte accu's op van het type LP-E17.  Verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 38).  Als de contactpunten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met ...
  • Pagina 387 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen (pag. 47).  De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera (pag. 36).  Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag.
  • Pagina 388 Problemen oplossen Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de compositie van de opname niet opnieuw bepalen. Stel de AF-bediening in op 1-beeld AF. Focusvergrendeling is niet  mogelijk in de AI Servo AF-modus of als servo in werking treedt in de modus AI Focus AF (pag.
  • Pagina 389 Problemen oplossen De snelheid van continue opnamen is laag. De snelheid van continu-opnamen kan afnemen, afhankelijk van type lens,  sluitertijd, diafragma, omstandigheden van onderwerp, helderheid, enzovoort. Als [z3: Antiknipperopname] is ingesteld op [Inschakelen] en u opnamen  maakt bij een flikkerende lichtbron, kan de snelheid van continue opnamen iets lager liggen of kan het interval van continue opnamen onregelmatig worden.
  • Pagina 390 Problemen oplossen Ik heb een kleinere belichtingscompensatie ingesteld, maar de opname valt nog steeds te licht uit. Stel [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie  helderheid] in op [Uitschakelen]. Wanneer [Zwak], [Standaard] of [Hoog] is ingesteld, kan de opname nog steeds licht uitvallen, zelfs wanneer u een kleinere belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie hebt ingesteld (pag.
  • Pagina 391 Problemen oplossen Voor de externe Speedlite kan geen flitsbelichtingscompensatie worden ingesteld. Als flitsbelichtingscompensatie is ingesteld op de externe Speedlite, kan  flitsbelichtingscompensatie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de flitsbelichtingscompensatie van de externe Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld op 0), kan de flitsbelichtingscompensatie van de camera weer worden ingesteld.
  • Pagina 392 Problemen oplossen De movie-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk  automatisch beëindigd. Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasse 6 ' of een snellere kaart. Als u wilt weten wat de lees-/schrijfsnelheid van de kaart is, raadpleegt u de website van de kaartfabrikant, enzovoort.
  • Pagina 393 Problemen oplossen Wi-Fi Wi-Fi kan niet worden ingesteld. Als de camera via een kabel met een computer, printer, GPS-  ontvanger, tv of ander apparaat is verbonden, kan Wi-Fi niet worden ingesteld ([51: Wi-Fi/NFC] wordt grijs weergegeven). Ontkoppel de kabel voordat u de instellingen configureert. Raadpleeg de Instructiehandleiding Wi-Fi/NFC-functie voor meer ...
  • Pagina 394 Problemen oplossen Het menuscherm geeft minder tabbladen en opties weer. In de basismodi en de moviemodus worden bepaalde tabbladen en  menuopties niet weergegeven. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus (pag. 59). Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken ('_'). Stel de kleurruimte in op sRGB.
  • Pagina 395 Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum aantal  opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven (pag. De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk. Indien het LCD-scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken ...
  • Pagina 396 Problemen oplossen U kunt het geluid van de camera horen wanneer de movie wordt afgespeeld. Als u tijdens movie-opname aan de instelwielen draait of de lens instelt,  wordt ook het bijbehorende geluid opgenomen. Het is raadzaam om een externe microfoon (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken (pag. 266). De movie-opname bevat momenten dat deze stilstaat.
  • Pagina 397 Problemen oplossen Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [32: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 323).  Er wordt geen rood vakje weergegeven op de opname. Zelfs als [32: AF-puntweergave] is ingesteld op [Inschakelen]  (pag. 323), wordt er geen rood vakje weergegeven voor de volgende opnamen: •...
  • Pagina 398 Problemen oplossen Problemen met printen Er zijn minder printeffecten dan wordt vermeld in de instructiehandleiding. De schermweergave kan per printer verschillen. In deze  instructiehandleiding worden alle beschikbare printeffecten vermeld (pag. 338). Direct printen werkt niet. Als een van de volgende opnamemodi of -functies is ingesteld, kan de ...
  • Pagina 399  Maak de elektrische contactpunten op de camera en de lens schoon, gebruik een lens van Canon of verwijder de accu en plaats deze weer (pag. 25, 26 en 38). Geen toegang tot kaart. Herplaats/vervang kaart of formatteer kaart met deze camera.
  • Pagina 400 Tips en waarschuwingen voor het gebruik: STM-lenzen (kitlenzen) Kitlenzen* hebben een stappenmotor waarmee de scherpstelling word aangestuurd. De motor stuurt de scherpstelling tevens aan wanneer er wordt in- of uitgezoomd. * EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS STM, EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS STM en EF-S55-250mm f/4-5.6 IS STM 1.
  • Pagina 401 Opnamemedia: SD-/SDHC*-/SDXC*-geheugenkaarten * Compatibel met UHS-I-kaarten Grootte beeldsensor: Circa 22,3 x 14,9 mm Compatibele lenzen: Canon EF-lenzen (incl. EF-S-lenzen) * Exclusief EF-M-lenzen (De effectieve brandpuntsafstand (kleinbeeldequivalent) is de brandpuntsafstand van de lens vermenigvuldigd met ongeveer 1,6) Lensvatting: EF-vatting van Canon •...
  • Pagina 402 Specificaties Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) helderheidscorrectie: Lichte tonen prioriteit: Beschikbaar Lensafwijkingscorrectie: Correctie helderheid randen, Correctie chromatische aberratie, Vervormingscorrectie • Zoeker Type: Pentaspiegel met vast oogniveau Dekking: Verticaal/horizontaal circa 95% (met gezichtspunt van circa 19 mm) * Verticale zichthoek bij aspect ratio 16:9 is circa 93%.
  • Pagina 403 Specificaties • Belichting Meetmethode: TTL-meting bij volledige diafragmaopening en 63 zones met 7560-pixel RGB plus IR-meetsensor • Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt) • Deelmeting (circa 6,0% van de zoeker in het midden) • Spotmeting (circa 3,5% van de zoeker in het midden) •...
  • Pagina 404 RAW: 7 (8) opnamen RAW+JPEG Groot/Fijn: 6 (6) opnamen * De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (aspect ratio van 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. * De cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een kaart van 8 GB die compatibel is met UHS-I en die is gebaseerd op de testnormen van Canon.
  • Pagina 405 Specificaties • Movie-opname Opname-indeling: Movie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Audio: Grootte en framerate Full HD (1920x1080) : 29.97p/25.00p/23.98p van opname: HD (1280x720) : 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p VGA (640x480) : 29.97p/25.00p Compressiemethode: Standaard/Licht Bestandsgrootte: Full HD (29.97p/25.00p/23.98p) (standaard) : circa 216 MB/min. Full HD (29.97p/25.00p) (licht) : circa 87 MB/min.
  • Pagina 406 Specificaties • LCD-scherm Type: TFT LCD-kleurenscherm Schermformaat en Breedte 7,7 cm (3,0 inch) (3:2) met circa 1,04 miljoen beeldpunten punten: Aanpassing helderheid: Handmatig (7 niveaus) Weergegeven digitale Mogelijk horizon: Interfacetalen: Technologie van Capacitief touchscreen: Uitleg: Kan worden weergegeven • Weergave Weergaveformaat voor Weergave van één opname (zonder opname-informatie), Weergave opnamen:...
  • Pagina 407 Specificaties • Persoonlijke voorkeuze Persoonlijke voorkeuze: 14 My Menu vastleggen: Mogelijk Copyrightinformatie: Invoer en invoegen mogelijk • Interface Audio/video OUT- Analoge video (compatibel met NTSC/PAL)/stereo aansluiting/digitale audio-uitvoer aansluiting: Hi-Speed USB: computercommunicatie, direct printen, aansluiting voor GPS-ontvanger GP-E2, Connect Station CS100-verbinding HDMI mini OUT- Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel aansluiting:...
  • Pagina 408 Specificaties • Accu LP-E17 Type: Oplaadbare lithium-ionaccu Nominale spanning: 7,2 V DC Accucapaciteit: 1040 mAh Bedrijfstemperatuur: Tijdens opladen: 5 °C - 40 °C Tijdens opnamen: 0 °C - 40 °C Luchtvochtigheid tijdens 85% of lager gebruik: Afmetingen (B x H x D): Circa 33,0 x 14,0 x 49,4 mm Gewicht: Circa 45 g (zonder beschermdeksel) •...
  • Pagina 409 Specificaties • EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS STM Brandpuntsafstand / 18 mm-135 mm f/3.5-5.6 diafragma: Lensconstructie: 16 elementen in 12 groepen Kleinste diafragma: f/22 - 36 * f/22-38 bij instelling van 1/2-stopwaarden voor diafragma. Beeldhoek: Diagonaal bereik: 74°20´ - 11°30´ Verticaal bereik: 45°30’ - 6°20’ Horizontaal bereik: 64°30’...
  • Pagina 410 Lensdop: E-72 II Lenskoker: LP1116 (afzonderlijk verkrijgbaar) Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn gebaseerd op ...
  • Pagina 411 Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn.
  • Pagina 412 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery. WAARSCHUWING ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ.
  • Pagina 413 De instructiehandleidingen op de dvd-rom weergeven/ opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de instructiehandleidingen voor de camera en de software (op de meegeleverde dvd-rom) weergeeft op de computer en hoe u opnamen van de camera naar de computer downloadt.
  • Pagina 414 De EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom) weergeven EOS Camera Instruction Manuals Disk XXX De EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom) bevat de volgende elektronische handleidingen (pdf): CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Instructiehandleiding  Uitleg van de functies en bediening van de camera, waaronder de basisfuncties.
  • Pagina 415 Klik op de naam van de instructiehandleiding die u wilt weergeven. Selecteer uw taal en besturingssysteem.   De index van de instructiehandleidingen wordt weergegeven. EOS 760D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Instructiehandleiding U dient Adobe Reader (de meest recente versie wordt aanbevolen) te installeren om de bestanden van de instructiehandleiding (pdf-indeling) te bekijken.
  • Pagina 416 Klik op de naam van de instructiehandleiding die u wilt weergeven. Selecteer uw taal en besturingssysteem.   De index van de instructiehandleidingen wordt weergegeven. EOS 760D (W) NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING Instructiehandleiding U dient Adobe Reader (de meest recente versie wordt aanbevolen) te installeren om de bestanden van de instructiehandleiding (pdf-indeling) te bekijken.
  • Pagina 417 Opnamen downloaden naar een computer U kunt de EOS-software gebruiken om de opnamen op de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 420) Gebruik de meegeleverde interfacekabel om de camera op een computer aan te sluiten.
  • Pagina 418 Opnamen downloaden naar een computer Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt ook een kaartlezer gebruiken om opnamen naar de computer te downloaden. Installeer de software (pag. 420) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden.
  • Pagina 419 Informatie over de software EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera's. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX De software die bij eerdere camera's is geleverd, biedt mogelijk geen ondersteuning voor foto's en moviebestanden die met deze camera worden gemaakt.
  • Pagina 420 De software installeren De software op Windows installeren Compatibele besturingssystemen Windows 8.1 Windows 8.1 Windows 8 Windows 7 Controleer of de camera niet op de computer is aangesloten. Sluit de camera niet aan op uw computer voordat u de software ...
  • Pagina 421 De software installeren De software op Macintosh installeren Compatibele besturingssystemen MAC OS X 10.8 - 10.10 Controleer of de camera niet op de computer is aangesloten. Sluit de camera niet aan op uw computer voordat u de software  installeert. De software wordt niet correct geïnstalleerd. Indien een vorige versie is geïnstalleerd, volgt u onderstaande ...
  • Pagina 423 Index Nummers Autofocus (AF) ....110, 216 Automatisch/creatief ...... 82 1280x720 ........245 Automatische scherpstelling 19 punten, automatische selectie AF ..114 AF-bediening ....110, 216 1920x1080 ........245 AF-hulplicht ......354 640x480 ........245 AF-methode ....218, 263 AF-puntselectie ....... 116 Onscherpte ..50, 51, 120, 224 A (Scene Intelligent Auto) ...76 Pieptoon (Pieptoon) ....
  • Pagina 424 Index Centrum gewicht gemiddeld .....168 Classificatie ........298 FEB (Flitsbelichtingsbracketing) ... 186 Classificaties ........298 FE-vergrendeling ......179 Close-up ........88 Fijn (opnamekwaliteit) ....28 Contactpunten voor Filtereffect ......139, 326 flitssynchronisatie ......26 Firmwareversie ......382 Continue AF .........214 Fisheye-effect ...... 212, 328 Continue opname ......122 Flitser Contrast ........138...
  • Pagina 425 Index Gedetailleerde informatie .....321 ISO-snelheid ........ 132 Automatisch instellen (Auto) ..134 Geheugenkaarten 9 Kaarten ISO vergroten ......352 Gemiddeld (opnamekwaliteit) ...28, 329 Maximale ISO-snelheid voor Gevoeligheid 9ISO-snelheid ISO auto ........133 Groot (opnamekwaliteit) ..28, 329 JPEG ........... 127 Half indrukken ........52 Handm.
  • Pagina 426 Index Opname- Menu ..........59 instellingen ....28, 56, 67, 363 Instellingen ......378 Instellingsprocedure ....60 Opnamen weergeven ..107, 291 My Menu ......... 360 Schermkleur ......285 3 pictogram ......8 Lees-/schrijfindicator ......40 Lens ........25, 32, 47 (Handmatige scherpstelling) ..121, 228 Correctie chromatische aberratie ........151 Microfoon ........
  • Pagina 427 Index Weergave ........304 C(Kinderen) ......91 Windfilter ........266 P (Voedsel) ......92 x (Kaarslicht) ......93 Movies in High-Definition (HD) ..302, 312 6 (Nachtportret) ....94 Multifunctievergrendeling ....55 F (Nachtopnamen uit hand) ..95 My Menu ........360 G (HDR-tegenlicht) ....96 Opnamen AF-puntweergave ....
  • Pagina 428 Index Pieptoon ........272 Scherptedieptecontrole ....164 Pieptoon bij aanraken ....63 SD, SDHC, SDXC-kaarten 9 Kaarten Portret ........86, 136 Sensorreiniging ....286, 289 Printen .........333 Sepia (monochroom) ... 100, 139 Afstellen ........341 Servo AF ........217 Fotoboek instellen ....347 Sfeeropnamen ......100 Kantelcorrectie ......341 Simulatie definitieve opname ...
  • Pagina 429 Index Toningeffect (monochroom) ..139 Weergave van één opname ..107 Touch Shutter ......226 Wi-Fi ..........380 Touchscreen ....27, 62, 295 Windfilter ........266 Transportmodus ..28, 85, 122, 124 Wireless flitsen ......189 Tv (AE met sluiterijdvoorkeuze) ..160 Witbalans ........142 Correctie .........
  • Pagina 430 De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in januari 2015 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum, kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eos 760d w