Pagina 1
EOS 7D Mark II (G) Deze handleiding hoort bij de EOS 7D Mark II met firmwareversie 1.1.0 of hoger. NEDERLANDS Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon (p.4). INSTRUCTIE- www.canon.com/icpd HANDLEIDING...
Pagina 2
Inleiding De EOS 7D Mark II (G) is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 20,2 effectieve megapixels, Dual DIGIC 6, ongeveer 100% zoekerdekking, 65 hoge precisie en hoge snelheid AF-punten (maximaal 65 kruisvormige AF- punten), continue opnamen met ongeveer 10,0 frames per seconde, Live View-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition), Dual Pixel CMOS AF en GPS-functie.
Pagina 3
Wanneer u instructiehandleidingen voor lenzen nodig hebt, kunt u deze downloaden van de website van Canon (pag. 4). De instructiehandleidingen voor lenzen (PDF) zijn voor lenzen die afzonderlijk worden verkocht. Wanneer u de lenzenset koopt, komen sommige van de meegeleverde accessoires mogelijk...
Pagina 4
Canon (zie onder). De instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden en bekijken Download de instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Maak verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio waar u woont en download de ...
Pagina 5
Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten, van elke capaciteit, kunnen in de camera worden gebruikt: Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (pag. 67). CF-kaarten (CompactFlash) ...
Pagina 6
Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 40) Zie pagina 38 voor meer informatie over het opladen van de accu. Plaats de kaart (pag. 41) De camera-voorste sleuf van de camera is voor een CF-kaart en de camera- achterste sleuf is voor een SD-kaart.
Pagina 7
Verkorte handleiding Houd het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt terwijl u het wiel instelt op <A> (Scene Intelligent Auto) (pag. 29) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp (pag. 55) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
Pagina 8
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <p> : De AF-gebiedsselectiehendel. <9> : De multicontroller. <0> : De instelknop. : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende 0/9/7/8 functie, nadat u de knop hebt losgelaten, respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft.
Pagina 9
Hoofdstukken Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Aan de slag Foto's maken met basisfuncties De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen GPS-instellingen Geavanceerde functies Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) Movie-opname...
Pagina 10
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding ................ 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ..8 Hoofdstukken ................... 9 Functie-index.................. 17 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........20 Nomenclatuur .................
Pagina 11
Inhoud l Het raster weergeven............... 74 Q De digitale waterpas weergeven ..........75 Zoekerweergave instellen ............... 77 Help ..................78 Foto's maken met basisfuncties A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)..80 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ....83 De AF- en transportmodi instellen f: Het AF-gebruik selecteren............
Pagina 12
Inhoud B: De witbalans instellen............168 O Handmatige witbalans............169 P De kleurtemperatuur instellen ..........171 u Witbalanscorrectie..............172 Helderheid en contrast automatisch corrigeren......175 Ruisreductie instellen ..............176 Lichte tonen prioriteit ..............180 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen..181 Flikkeren verminderen..............
Pagina 13
Inhoud q De meetmethode selecteren........... 224 O Belichtingscompensatie instellen ..........226 h Auto Exposure Bracketing (AEB) ........... 227 A AE-vergrendeling..............229 F: Bulb-belichting.................230 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)......233 P Meervoudige belichting ............238 2 Spiegel opklappen ..............246 De oculairafsluiting gebruiken............247 F Een afstandsbediening gebruiken..........248 R Opnamen maken met de afstandsbediening ......
Pagina 14
Inhoud AE met diafragmavoorkeuze ............. 316 Opnamen maken met handmatige belichting ......320 Foto's maken ................327 Instellingen voor de opnamefunctie..........329 Het movie-opnameformaat instellen..........330 De geluidsopname instellen ............336 Stille bediening ................338 De tijdcode instellen ..............339 Menufunctie-instellingen...............
Pagina 15
Inhoud De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen ..394 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ......394 Verticale opnamen automatisch roteren........395 Opnamen naverwerken R RAW-opnamen met de camera verwerken ......398 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen ......403 Sensorreiniging f Automatische sensorreiniging ..........
Pagina 16
Inhoud Referentie B-knopfuncties............... 468 De accugegevens controleren............470 Een gewoon stopcontact gebruiken ..........474 H Eye-Fi-kaarten gebruiken ............475 Systeemschema................478 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus ..... 480 Menu-instellingen ................. 484 Problemen oplossen..............495 Foutcodes..................510 Specificaties ................. 511 Veiligheidsmaatregelen ..............
Pagina 19
Functie-index Movie-opname Opnamen bewerken pag. 313 pag. 398 Movie-opname RAW-beeldverwerking Formaat van JPEG- pag. 299 AF-methode opnamen wijzigen pag. 403 Servo AF voor movies pag. 342 Opnamen afdrukken en Servo AF-snelheid voor movies pag. 345 overbrengen Servo AF-trackinggevoeligheid voor movies...
Pagina 20
Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, ...
Pagina 21
Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live view-opnamen of movie- ...
Pagina 22
Nomenclatuur <o> Knop voor selectie transportmodus/AF- gebruik/selectie AF-methode (pag. 141/86/299) <n> Knop voor selectie witbalans/ <m> Knop voor selectie meetmethode (pag. 168/224) flitsbelichtingscompensatie/ ISO-snelheid (pag. 257/ Markering EF-objectiefvatting (pag. 50) 154) Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 254/89) <U> Knop voor LCD- paneelverlichting (pag. 60) Markering EF-S-objectiefvatting (pag.
Pagina 29
Nomenclatuur Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). F : Bulb (pag. 230) a : Handmatige belichting (pag. 222) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag. 220) s : AE met sluitertijdvoorkeuze (pag.
Pagina 32
Nomenclatuur Acculader LC-E6 Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 (pag. 38) Stekker Accucompartiment Laadlampje BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
Pagina 33
Nomenclatuur De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het riembevestigingspunt. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Pagina 34
De kabelbescherming gebruiken Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer, printer of Wireless File Transmitter (weergegeven in het Systeemschema op pagina 478). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming.
Pagina 35
Nomenclatuur Een originele interfacekabel gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Als u een originele interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. ) gebruikt, voert u de kabel door de klem voordat u de klem aan de kabelbescherming bevestigt. Klem Aansluiten van de interfacekabel zonder kabelbescherming kan de ...
Pagina 36
Nomenclatuur Wi-Fi-adapter W-E1 Deze adapter is een accessoire voor Wi-Fi-functies (wireless communicatie) wanneer deze is geïnstalleerd in de SD-kaartsleuf van de camera. Raadpleeg voor instructies 'Wi-Fi-adapter W-E1 Inleidende opmerkingen en juridische informatie' en 'Wi-Fi-adapter W-E1 Instructiehandleiding' (pag. 4). Contactpunten De W-E1 kan opnamen niet opslaan. Voor het opslaan van opnamen dient u een CF-kaart te gebruiken.
Pagina 37
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. Stof vermijden Vervang objectieven zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder ...
Pagina 38
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in de lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Pagina 39
De accu opladen Tips voor het gebruik van de accu en acculader Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u ...
Pagina 40
De batterij plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen LP-E6N (of LP-E6) accu in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een batterij is geplaatst en wordt donker wanneer de batterij wordt verwijderd. De batterij plaatsen Open het klepje. Schuif het schuifje in de richting van ...
Pagina 41
De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera zowel een CF-kaart als een SD-kaart gebruiken. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in de camera is geplaatst. Als beide typen kaarten zijn geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart u beelden wilt opslaan of kunt u beelden opslaan op beide kaarten tegelijk (pag.
Pagina 42
De kaart plaatsen en verwijderen Sluit het klepje. Sluit het klepje en schuif het in de richting van de pijlen totdat het dichtklikt. Als u de aan-uitschakelaar op <1> zet (pag. 45), wordt het aantal Maximum mogelijke opnamen en de geplaatste Pictogram aantal kaart(en) op het LCD-paneel...
Pagina 43
De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt Lees-/schrijfindicator weergegeven. Verwijder de kaart. Druk op de uitwerpknop om de ...
Pagina 44
De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert.
Pagina 45
De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 47 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
Pagina 46
De camera inschakelen z Het accuniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, wordt het accuniveau aangeduid met een van de volgende zes niveaus. Een knipperend batterijpictogram (b) geeft aan dat de batterij bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 19 - 10 9 - 1 Maximum aantal opnamen Kamertemperatuur...
Pagina 47
Datum, tijd en tijdzone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/tijd/ zone-instellingen zijn teruggezet, wordt het instelscherm voor datum/tijd/zone weergegeven. Voer onderstaande stappen uit en let erop dat u als eerste de tijdzone instelt. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
Pagina 48
Voor het uitvoeren van [Sync.tijd tussen camera's] via Wireless File Transmitter wordt het gebruik van een tweede EOS 7D Mark II aanbevolen. Als u [Sync.tijd tussen camera's] uitvoert met twee verschillende modellen, worden de tijdzone of tijd mogelijk niet juist ingesteld.
Pagina 49
3 De interfacetaal selecteren De ingestelde datum en tijd worden van kracht wanneer u bij stap 6 op <0> drukt. In stap 3 is de tijd rechtsboven op het scherm het tijdsverschil met Coordinated Universal Time (UTC). Als u uw tijdzone niet ziet, stel de tijdzone dan in op basis van het tijdverschil met UTC.
Pagina 50
Een objectief bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF- en EF-S-objectieven. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-objectieven. Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 51
Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Draai de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling verloren gaan.
Pagina 52
Een objectief bevestigen en verwijderen Een zonnekap bevestigen Met een zonnekap kan ongewenst licht worden geblokkeerd en wordt de voorkant van het objectief beschermd tegen regen, sneeuw, stof, enzovoort. Voordat u het objectief in een tas, enzovoort stopt, kunt u de zonnekap ook andersom bevestigen.
Pagina 53
Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt cameratrilling gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt het objectief EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM als voorbeeld gebruikt. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
Pagina 54
Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp (pag.
Pagina 55
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende 4 seconden in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (meettimer/0).
Pagina 56
Basisbediening Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <n> <o>...
Pagina 57
Basisbediening Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <n> <o> <m> drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende zes seconden geselecteerd (9). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <5> draaien om de instelling te wijzigen.
Pagina 58
Basisbediening AF-gebiedsselectiehendel De <p> hendel kan naar rechts worden geduwd. Gebruik deze om de AF-gebiedselectiemodus te selecteren. Druk op de knop <S> en duw tegen de <p>. Door op de knop <S> te drukken zijn de AF-gebiedsselectiemodus en het AF-punt gedurende zes seconden selecteerbaar (9).
Pagina 59
Basisbediening h Touch pad Tijdens movie-opname biedt het touch pad een geruisloos alternatief om sluitertijd, diafragma, belichtingscompensatie, ISO-snelheid, geluidsopnameniveau en hoofdtelefoonvolume aan te passen (pag. 338). Deze functie werkt als [z5: Stille bediening] is ingesteld op [Inschakelen h]. Nadat u op de knop <Q> hebt gedrukt, tikt u op de binnenste ring van het instelwiel <5>, boven, onder, links of rechts.
Pagina 60
Basisbediening U LCD-paneelverlichting Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulb- belichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld. Instellingen voor de opnamefunctie weergeven Nadat u een aantal keren op de knop <B> hebt gedrukt, worden de instellingen voor de opnamefunctie weergegeven.
Pagina 61
Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dit heet Quick Control (Snel instellen). Druk op de knop <Q> Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Stel de gewenste functies in. Gebruik <9>...
Pagina 62
Q Quick Control voor opnamefuncties Instelbare functies in het scherm Snel instellen Diafragma (pag. 220) AE-vergrendeling* (pag. 229) Sluitertijd (pag. 218) Lichte tonen prioriteit* (pag. 180) Opnamemodus* (pag. 29) ISO-snelheid (pag. 154) Belichtings- compensatie/ Flitsbelichtings- AEB-instelling compensatie (pag. 257) (pag. 226/227) Aangepaste bediening Beeldstijl (pag.
Pagina 63
Q Quick Control voor opnamefuncties Scherm met functie-instellingen Selecteer een functie en druk vervolgens op <0>. Het scherm met instellingen voor de functie wordt weergegeven. Draai het instelwiel <6> of <5> om sommige instellingen te wijzigen. Er zijn ook functies die worden <0>...
Pagina 64
Menugebruik U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Knop <M> <6> Hoofdinstelwiel LCD-scherm <5> Snelinstelwiel Knop <Q> Knop <0> A Modusmenuscherm * Bepaalde menutabbladen en menu-items worden niet weergegeven in de modus <A>. d/s/f/a/F Modusmenuscherm : Weergave : Instellingen : Persoonlijke voorkeuze...
Pagina 65
3 Menugebruik Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt, wordt er van hoofdtabblad gewisseld. Draai aan het instelwiel <6>...
Pagina 66
3 Menugebruik In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt ervan uitgegaan dat u op de knop <M> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven. U kunt ook <9> gebruiken om menufuncties te gebruiken en in te stellen.
Pagina 67
Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
Pagina 68
Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 510). ...
Pagina 69
Voordat u begint 3 De pieptoon uitschakelen U kunt voorkomen dat er een pieptoon afgaat zodra er is scherpgesteld of bij het gebruik van de zelfontspanner. Selecteer [Pieptoon]. Selecteer op het tabblad [z1] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 70
Voordat u begint 3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD- scherm moet worden weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
Pagina 71
Voordat u begint Instellingen voor de opnamefunctie -instellingen AF-gebruik 1-beeld AF Case1/Parameter- Case 1 - 6 instellingen voor AF-gebied- Eén-punts AF alle cases gewist selectiemodus (handmatige selectie) AF-puntselectie Centrum AI servo 1e Gelijke voorkeur beeldvoorkeur Geregistreerd AF-punt Geannuleerd Meetmethode q (Meervlaks meting) AI servo 2e Gelijke voorkeur beeldvoorkeur...
Pagina 72
Voordat u begint Opname-instellingen Camera-instellingen Beeldkwaliteit Uitschakelen 1 min. Beeldstijl Standaard Pieptoon Inschakelen Auto Lighting Optimizer (Auto Ontspan sluiter Standaard Inschakelen optimalisatie helderheid) zonder kaart Kijktijd 2 sec. Inschakelen/ Correctie helderheid correctiegegevens Overbelichtings- randen Deactiveren blijven behouden waarschuwing Inschakelen/ AF-puntweergave Deactiveren Correctie correctiegegevens...
Pagina 73
Voordat u begint Instellingen voor Live view-opnamen Instellingen voor movie-opnamen Live view-opname Inschakelen Servo AF voor movies Inschakelen AF-methode AF-methode u+volgen u+volgen Continue AF Deactiveren Rasterweergave Uit Rasterweergave Movie-opnamekwaliteit Aspect ratio MOV/MP4 Belichtings- Movie- NTSC: L6X Inschakelen simulatie opnameformaat PAL: L5X 24,00p Deactiveren Stille LV-opname...
Pagina 74
l Het raster weergeven U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Raster in zoeker].
Pagina 75
Q De digitale waterpas weergeven U kunt op de LCD-monitor en in de zoeker een digitale waterpas weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. De digitale waterpas op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B>...
Pagina 76
Q De digitale waterpas weergeven 3 De digitale waterpas weergeven in de zoeker In het bovenste gedeelte van de zoeker kan een digitale waterpas worden weergegeven. Omdat deze kan worden weergegeven tijdens de opname, kunt u kanteling van de camera corrigeren terwijl u opnamen maakt. Selecteer [Zoekerweergave].
Pagina 77
Zoekerweergave instellenN De instellingen voor de opnamefunctie (opnamemodus, witbalans, transportmodus, AF-gebruik, meetmethode, beeldkwaliteit: JPEG/RAW, flikkerdetectie) kunnen in de zoeker worden weergegeven. Standaard is alleen flikkerdetectie ingeschakeld [X]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Weerg./verberg.
Pagina 78
Help Wanneer onder in het menuscherm [z Help] wordt weergegeven, kan de beschrijving (Help) van de functie worden weergegeven. Het Help-scherm wordt alleen weergegeven als u de knop <B> ingedrukt houdt. Indien de Help meer dan één scherm beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk. Houd de knop <B> ingedrukt en draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 79
Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de modus <A> (Scene Intelligent Auto) van het programmakeuzewiel kunt gebruiken om gemakkelijk opnamen te maken. In de modus <A> hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
Pagina 80
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan door te meten of het onderwerp beweegt of niet (pag. 83). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
Pagina 81
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. De opname wordt 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Nadat u klaar bent met fotograferen, duwt u de ingebouwde flitser weer omlaag.
Pagina 82
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Er wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als de ontspanknop half is ingedrukt. Wanneer de scherpstelmodusknop op het objectief op <MF> (handmatige scherpstelling) staat, zet u deze op <AF> (automatische scherpstelling). De flitser is afgegaan terwijl er daglicht is. ...
Pagina 83
A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld, zodat er een uitgebalanceerde achtergrond en een goed perspectief wordt bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
Pagina 84
A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live view-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. Zie pagina 285 voor meer informatie. Zet de schakelaar voor Live view-/ movie-opnamen op <A>. Geef het Live view-beeld op het LCD-scherm weer.
Pagina 85
De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook het AF-gebruik en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
Pagina 86
f: Het AF-gebruik selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de automatische scherpstelling die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de modus <A> wordt "AI Focus AF" automatisch ingesteld. Stel de scherpstelmodusknop op het objectief in op <AF>. Stel de modus <d>...
Pagina 87
f: Het AF-gebruik selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, wordt het AF-punt waarmee dit is gebeurd weergegeven en licht ook de scherpstel- indicator <o>...
Pagina 88
f: Het AF-gebruik selecterenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Dit AF-gebruik is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
Pagina 89
f: Het AF-gebruik selecterenN Indicator AF-gebruik Wanneer u de ontspanknop half indrukt en de camera met AF scherpstelt, wordt het pictogram <i> rechtsonder aan de zoeker weergegeven. In de modus 1-beeld AF wordt het pictogram ook weergegeven als u na scherpstelling de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Pagina 90
SHet AF-gebied en AF-punt selecterenN De camera heeft 65 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en AF-puntpatronen afwijken.
Pagina 91
SHet AF-gebied en AF-punt selecterenN AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Eén van de negen zones wordt gebruikt om scherp te stellen.
Pagina 92
SHet AF-gebied en AF-punt selecterenN De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S>. Gebruik de knop <p> of <B>. Kijk door de zoeker en druk op de knop <p> of <B>. Elke keer dat u <p> naar rechts duwt, wordt de AF- gebiedsselectiemodus gewijzigd.
Pagina 93
SHet AF-gebied en AF-punt selecterenN Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S>. De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In AF-puntuitbreidingsmodi worden ook aangrenzende AF-punten weergegeven. In de zone-AF-modus wordt de ...
Pagina 94
SHet AF-gebied en AF-punt selecterenN Weergave-indicaties voor AF-punten Wanneer u op de knop <S> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg pagina 99 en 103 voor meer informatie.
Pagina 95
AF-gebiedselectiemodiN Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Voor nauwkeurig scherpstellen over een kleiner gebied dan met één-punts AF (handmatige selectie). Selecteer één AF-punt < > om op scherp te stellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi.
Pagina 96
AF-gebiedselectiemodiN AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerd AF-punt <S> en de omringende AF- punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. De AF- puntuitbreiding is groter dan met AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ). Daardoor wordt er op een breder gebied scherpgesteld. Dat is handig als het lastig is een bewegend onderwerp te volgen met maar één AF-punt.
Pagina 97
AF-gebiedselectiemodiN Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Aangezien het scherpstelgebied groter is dan met Zone-AF, wordt hiermee beter scherpgesteld op het onderwerp. Aangezien automatische selectie van AF wordt gebruikt, werkt het beter dan één-punts AF of AF-puntuitbreiding om scherp te stellen, en is het effectief voor bewegende onderwerpen.
Pagina 98
AF-gebiedselectiemodiN Als in de AI Servo AF-modus Automatische selectie AF met 65 punten, Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Zone-AF (handmatige selectie van een zone) is ingesteld, blijft het actieve AF-punt <S> verschuiven om het onderwerp te volgen. Bij bepaalde opnameomstandigheden (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp klein is) kan het onderwerp echter wellicht niet meer worden gevolgd.
Pagina 99
AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 65 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Bij objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 of groter is met het middelste AF-punt uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en het AF-patroon afwijken.
Pagina 100
Met betrekking tot het oplichten of knipperen van de AF-punten, zie pagina 94. Op de Canon-website kunt u zien tot welke groep de nieuwe objectieven behoren die in de tweede helft van 2014 zijn uitgebracht na de start van de verkoop van de EOS 7D Mark II.
Pagina 101
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 65 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Kruisvormig AF-punt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. Groep C Automatische scherpstelling met 65 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar.
Pagina 102
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met slechts 45 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 65 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie verschilt het buitenste kader dat de AF-zone markeert (gebied AF-kader) van automatische selectie AF met 65 punten. : Kruisvormig AF-punt.
Pagina 103
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling is mogelijk met het middelste AF-punt en de aangrenzende AF-punten boven, onder, links en rechts. Alleen de volgende AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: één-punts AF (handmatige selectie), één punt Spot AF (handmatige selectie) en AF-puntuitbreiding (handmatige selectie Als een Extender op het objectief is aangesloten en het maximale diafragma f/8 is (tussen f/5.6 en f/8), is AF mogelijk.
Pagina 104
Objectieven en bruikbare AF-punten Aanduidingen lenzengroepen EF-S24mm f/2.8 STM EF50mm f/2.5 Compact Macro + LIFE SIZE Converter EF-S60mm f/2.8 Macro USM EF-S10-18mm f/4.5-5.6 IS STM EF85mm f/1.2L USM EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF85mm f/1.2L II USM EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS USM EF85mm f/1.8 USM EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF100mm f/2 USM EF-S17-85mm f/4-5.6 IS USM...
Pagina 105
Objectieven en bruikbare AF-punten EF300mm f/2.8L IS USM EF400mm f/5.6L USM G (f/8) + Extender EF2x + Extender EF1.4x EF300mm f/2.8L IS II USM EF500mm f/4L IS USM EF300mm f/2.8L IS II USM EF500mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x + Extender EF1.4x EF300mm f/2.8L IS II USM EF500mm f/4L IS USM...
Pagina 106
Objectieven en bruikbare AF-punten EF24-70mm f/2.8L II USM EF55-200mm f/4.5-5.6 USM EF24-70mm f/4L IS USM EF55-200mm f/4.5-5.6 II USM EF24-85mm f/3.5-4.5 USM EF70-200mm f/2.8L USM EF24-105mm f/3.5-5.6 IS STM EF70-200mm f/2.8L USM + Extender EF1.4x EF24-105mm f/4L IS USM EF24-105mm f/4L IS II USM EF70-200mm f/2.8L USM + Extender EF2x EF28-70mm f/2.8L USM...
Pagina 107
Objectieven en bruikbare AF-punten EF100-200mm f/4.5A EF100-300mm f/4.5-5.6 USM EF100-300mm f/5.6 EF100-300mm f/5.6L EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM G (f/8) + Extender EF1.4x EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM G (F8) + Extender EF1.4x EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x EF200-400mm f/4L IS USM Extender...
Pagina 108
AF-kenmerken AI Servo selecterenN U kunt AI Servo AF eenvoudig op een specifiek onderwerp of een specifieke scène afstemmen door uit de opties case 1 t/m case 6 te kiezen. Deze functie wordt de "AF-configuratietool" genoemd. Selecteer het tabblad [21]. Selecteer een case.
Pagina 109
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaardinstelling geschikt voor elk willekeurig bewegend onderwerp. Werkt bij een groot aantal onderwerpen en scènes. Selecteer [Case 2] t/m [Case 6] voor het volgende: wanneer een obstakel door de AF-punten gaat of het onderwerp van de Standaardinstellingen AF-punten weg beweegt, wanneer u wilt •...
Pagina 110
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Case 3: Direct scherpstellen op onderw. plots. in AF-punt. Zodra een AF-punt het onderwerp begint te volgen, zorgt deze instelling ervoor dat de camera opeenvolgend scherpstelt op onderwerpen op verschillende afstanden. Als er een nieuw onderwerp voor het aanvankelijk gevolgde onderwerp verschijnt, zal de camera op Standaardinstellingen...
Pagina 111
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Case 5: Voor onregelmatige beweging in willek. richting. Zelfs wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, zal het AF-punt automatisch wisselen om op het gevolgde onderwerp scherp te stellen. Dit is effectief voor het maken van opnamen van onderwerpen die zich met Standaardinstellingen...
Pagina 112
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Case 6: Voor onregelmatige bewegingen en snelheidsverand. Bedoeld voor het volgen van onderwerpen die plotseling enorm van snelheid kunnen veranderen. Wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, wisselt het AF-punt automatisch om op het gevolgde Standaardinstellingen onderwerp scherp te stellen.
Pagina 113
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Parameters Trackinggevoeligheid Bepaalt de gevoeligheid bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel de AF-punten nadert of wanneer de AF-punten zich van het onderwerp vandaan bewegen. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen.
Pagina 114
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Versn./vertr. tracking Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die plotseling enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
Pagina 115
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN AF-punt aut. schak. Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt van kracht wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op AF-puntuitbreiding (handmatige selectie...
Pagina 116
3 AF-kenmerken AI Servo selecterenN Parameterinstellingen van cases aanpassen U kunt de drie parameters van elke case handmatig aanpassen: 1. Trackinggevoeligheid, 2. Versnellen/vertragen tracking en 3. AF-punt aut. schak. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel <5> om het pictogram van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
Pagina 117
AF-functies aanpassenN Met de menutabbladen [22] t/m [25] kunt u de AF-functies instellen die bij uw fotografeerstijl of onderwerp passen. 22: AI Servo AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en ontspannen gelijke prioriteit gegeven.
Pagina 118
3 AF-functies aanpassenN AI servo 2e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming tijdens het maken van continuopnamen na de eerste opname met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en continue-opnamesnelheid gelijke prioriteit gegeven.
Pagina 119
3 AF-functies aanpassenN 23: One Shot Objectief elektronische MF Met de volgende USM- en STM-lenzen met een elektronische scherpstelring kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling wordt gebruikt. EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF300mm f/2.8L USM EF1200mm f/5.6L USM EF50mm f/1.0 L USM EF400mm f/2.8L USM EF28-80mm f/2.8-4L USM EF85mm f/1.2L USM...
Pagina 120
3 AF-functies aanpassenN AF-hulplicht Hiermee wordt het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of externe Speedlite voor EOS-camera's in- of uitgeschakeld. ON: Inschakelen Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld. OFF: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort. 1: Alleen externe flitser Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld, maar alleen als er een externe Speedlight wordt gebruikt.
Pagina 121
3 AF-functies aanpassenN Ontspanvoor. One-Shot AF U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor 1-beeld AF. : Scherpstelvoorkeur De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is effectief als u in ieder geval wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.
Pagina 122
3 AF-functies aanpassenN Obj.sturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. ON: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft het objectief naar de juiste scherpstelling zoeken.
Pagina 123
3 AF-functies aanpassenN Selecteerbaar AF-punt U kunt het aantal handmatig selecteerbare AF-punten wijzigen. Als Automatische selectie AF met 65 punten is ingesteld, wordt het gebied AF-kader (het gehele AF-gebied) gebruikt voor AF, ongeacht de instelling hieronder. : 65 punten Alle 65 AF-punten zijn handmatig selecteerbaar.
Pagina 124
3 AF-functies aanpassenN Sel. AF-gebiedselectiemodus U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opname- voorkeuren. Selecteer de gewenste selectiemodus en druk op <0> om er een <X> bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren. : Handmatige selectie:Spot-AF Voor nauwkeurig scherpstellen met een kleiner gebied dan één-punts AF (handmatige selectie).
Pagina 125
3 AF-functies aanpassenN Selectiemethode AF-gebied U kunt de methode voor het wijzigen van de AF-gebiedselectiemodus instellen. : S 9 Knop M-Fn Nadat u op de knop <S> hebt gedrukt, wordt de AF- gebiedselectiemodus gewijzigd wanneer u op de knop <p> of <B>...
Pagina 126
3 AF-functies aanpassenN : Aparte AF-ptn:gebied+pt De AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elke camerarichting (1. Horizontaal, 2. Verticaal met de cameragreep aan de bovenkant, 3. Verticaal met de cameragreep aan de onderkant). Wanneer u de AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) handmatig voor elk van de drie camerarichtingen selecteert, worden deze voor de desbetreffende richting ingesteld.
Pagina 127
3 AF-functies aanpassenN Eerste AF-punt, AI Servo AF U kunt het eerste AF-punt voor AI Servo AF instellen voor wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Autoselectie: 65-pt-AF. : Eerste AF-pt geselect. AI Servo AF start bij het handmatig geselecteerde AF-punt wanneer het AF-gebruik is ingesteld op AI Servo AF en de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Autoselectie: 65-pt-AF.
Pagina 128
3 AF-functies aanpassenN Auto AF-puntselectie: EOS iTR AF EOS iTR* AF stelt automatisch scherp door gezichten en kleuren van het onderwerp te herkennen. EOS iTR AF werkt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Automatische selectie AF met 65 punten.
Pagina 129
3 AF-functies aanpassenN Handm. AF-puntsel.patroon Tijdens handmatige AF-puntselectie kan de selectie bij de buitenste rand stoppen of doorlopen naar de tegenoverliggende rand. Deze functie werkt in alle AF-gebiedselectiemodi behalve Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) en Automatische selectie AF met 65 punten (werkt met AI Servo AF).
Pagina 130
3 AF-functies aanpassenN AF-punt weerg. tijdens focus U kunt instellen of u het AF-punt (of de AF-punten) in de volgende gevallen wilt weergeven: 1. wanneer u het AF-punt (of de AF-punten) selecteert, 2. wanneer de camera gereed is voor het maken van opnamen (voor de automatische scherpstelling), 3.
Pagina 131
3 AF-functies aanpassenN Zoekerweergaveverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. AUTO: Automatisch De AF-punten lichten automatisch rood op bij weinig licht. ON: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
Pagina 132
3 AF-functies aanpassenN AF-status in zoeker De AF-statuspictogram die aangeeft dat AF actief is, kan worden weergegeven in het beeldveld van de zoeker of buiten het beeldveld. : In beeldveld weergeven De AF-statuspictogram <i> wordt weergegeven rechts onder in het beeldveld van de zoeker.
Pagina 133
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling' genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert 'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' op pagina 138. Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing alleen uit als het nodig is.
Pagina 134
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de aanpassing. Stel de mate van aanpassing in. Het instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van ' te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
Pagina 135
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Per lens afstellen U kunt de aanpassing voor iedere lens doorvoeren en de aanpassing in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen aanpassingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de aanpassing is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de aanpassing.
Pagina 136
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en druk vervolgens op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens op <0>. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, ...
Pagina 137
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de aanpassing. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het paarse kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen.
Pagina 138
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Wanneer u opnamen maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de aanpassingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand wordt aangepast, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
Pagina 139
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstel- indicator <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast ...
Pagina 140
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op het objectief op <MF>. <4 L> wordt op het LCD- paneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door aan de Scherpstelring scherpstelring op het objectief te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
Pagina 141
o De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Terwijl u naar het LCD-paneel of de ...
Pagina 142
o De transportmodus selecteren Q : Zelfontspanner (10 sec.)/afstandsbediening k: Zelfontspanner (2 sec.)/afstandsbediening Zie pagina 143 voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Zie pagina 248 voor het maken van opnamen met de afstandsbediening. Wanneer EOS iTR AF actief is (pag. 128), is de maximale snelheid bij ...
Pagina 143
j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. Druk op de knop <o>. Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel of de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <5>. Q : zelfontspanner (10 sec.) k : zelfontspanner (2 sec.) Maak de opname.
Pagina 145
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lichte tonen prioriteit, lensafwijkingscorrectie, opname zonder flikkeringen en andere functies. Het pictogram M rechtsboven aan een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de volgende modi kan worden gebruikt: <d>...
Pagina 146
Kaart selecteren voor opname en weergave Indien er reeds een CF-kaart of een SD-kaart is geplaatst in de camera, kunt u beginnen met opnamen op te slaan. Wanneer slechts één kaart is geplaatst, hoeft u de procedures die zijn beschreven op de pagina's -146148 niet te volgen. Indien u zowel een CF-kaart als een SD-kaart plaatst, kunt u de opnamemethode selecteren en bepalen welke kaart u voor het vastleggen en weergeven van opnamen wilt gebruiken.
Pagina 147
3 Kaart selecteren voor opname en weergave Standaard De opnamen worden opgeslagen op de kaart die met [Opn./weerg.] is geselecteerd. Auto. kaartwissel Hetzelfde als bij de instelling [Standaard], maar als op een gegeven moment de kaart vol is, zal de camera automatisch overschakelen naar de andere kaart voor het opslaan van de opnamen.
Pagina 148
3 Kaart selecteren voor opname en weergave CF- of SD-kaart selecteren voor opname en weergave Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel], selecteert u de kaart voor de opname en weergave van opnamen. Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor de weergave van opnamen.
Pagina 149
De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG-instellingen voor opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c. Er zijn drie RAW-instellingen voor opnamekwaliteit: 1, 41, 61 (pag. 152). Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
Pagina 150
3 De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit Alleen 73 Alleen 1 1+73 61+84 Als [–] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 73 ingesteld. Het aantal mogelijke opnamen wordt op het LCD-paneel tot 1999 weergegeven.
Pagina 151
snelheid. De cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een CF-kaart van 7 GB van het type ultra-DMA (UDMA) en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. Zelfs als u een UDMA-kaart gebruikt, verandert de indicator voor de maximale opnamereeks niet. In plaats daarvan is de maximale...
Pagina 152
3 De opnamekwaliteit instellen Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname tegelijkertijd als RAW-bestand en als JPEG-bestand op de kaart vastgelegd, met de geselecteerde opnamekwaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie .JPG voor .JPEG en .CR2 voor RAW).
Pagina 153
3 De opnamekwaliteit instellen Directe instelling beeldkwaliteit Met aangepaste bediening kunt u de opnamekwaliteit toewijzen aan de knop <B> of de knop voor scherptedieptecontrole zodat u dit met één druk op de knop kunt wijzigen. Indien u [Directe inst. beeldkwaliteit] of [Dir.
Pagina 154
i: de ISO-snelheid instellenN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Wanneer de <A>- modus is geselecteerd, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 156). Raadpleeg pagina 317 en 321 voor meer informatie over de ISO- snelheid tijdens movie-opnamen.
Pagina 155
i: de ISO-snelheid instellenN Omdat H1 (gelijk aan ISO 25600) en H2 (gelijk aan 51200) verhoogde ISO-snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (lichte puntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan normaal. Als [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen] ...
Pagina 156
i: de ISO-snelheid instellenN Auto ISO Als u de ISO-snelheid instelt op 'A' (auto), wordt de werkelijk in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en ISO 6400...
Pagina 157
i: de ISO-snelheid instellenN 3 Het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet tussen ISO 100 en H1 (gelijk aan ISO 25600) instellen en de maximumlimiet tussen ISO 200 en H2 (gelijk aan ISO 51200).
Pagina 158
i: de ISO-snelheid instellenN 3 Het ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO tussen ISO 100 en ISO 16000 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 12800 en de maximumlimiet tussen ISO 200 en ISO 16000.
Pagina 159
i: de ISO-snelheid instellenN 3 De kortste sluitertijd voor Auto ISO instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer Auto ISO is ingesteld. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoekobjectief gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
Pagina 160
A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. De beeldstijl is automatisch ingesteld op <D> (Auto) in de modus <A>. Druk op de knop <b>. Selecteer [A].
Pagina 161
A Een beeldstijl selecterenN Kenmerken van beeldstijlen D Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 162
A Een beeldstijl selecterenN V Monochroom Voor zwart-witopnamen. Zwart-witopnamen die zijn vastgelegd in JPEG, kunnen niet worden teruggezet naar kleur. Als u later opnamen in kleur wilt maken, dient u ervoor te zorgen dat de instelling [Monochroom] is geannuleerd. U kunt <z> in de zoeker en op het LCD-paneel weergeven wanneer [Monochroom] is ingesteld (pag.
Pagina 163
A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 165 voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <b>. Selecteer [A].
Pagina 164
A Een beeldstijl aanpassenN Stel de parameter in. Pas de parameter naar wens aan en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de aangepaste parameters op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer. Parameterinstellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven.
Pagina 165
A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina's is beschreven). kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
Pagina 166
A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt meerdere beeldstijlen maken, met verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte en contrast.
Pagina 167
A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Pas de parameter naar wens aan en druk vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' (pag. 163) voor meer informatie. Druk op de knop <M>...
Pagina 168
B: de witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling [Q] (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling [Q] geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 169
B: de witbalans instellenN Witbalans Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Bij een digitale camera wordt de kleurtemperatuur softwarematig aangepast om de witte gebieden er ook daadwerkelijk wit te laten uitzien. Deze aanpassing is de basis voor de kleurcorrectie. Met deze functie kunnen foto's met natuurlijke kleurtinten worden gemaakt.
Pagina 170
B: de witbalans instellenN Importeer de witbalansgegevens. Draai aan het instelwiel <5> om de in stap 1 vastgelegde opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. In het dialoogvenster dat wordt weergegeven selecteert u [OK]. De gegevens worden geïmporteerd. Druk op de knop <M>...
Pagina 171
B: de witbalans instellenN P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen. Deze instelling is voor geavanceerde gebruikers. Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [P].
Pagina 172
u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcorrectiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcorrectiefilters.
Pagina 173
u WitbalanscorrectieN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met witbalansbracketing genoemd (WB-BKT).
Pagina 174
u WitbalanscorrectieN Tijdens reeksopnamen met witbalans is de maximale opnamereeks voor continue opnamen lager en neemt het maximum aantal opnamen eveneens af tot een derde van het normale aantal. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen, kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd. U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met ...
Pagina 175
Helderheid en contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Pagina 176
Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder gereduceerd.
Pagina 177
3 Ruisreductie instellenN Aandachtspunten voor ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk minimaal. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden ...
Pagina 178
3 Ruisreductie instellenN Ruisreductie lange sluitertijd Ruisreductie is mogelijk bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z3] [Ruisred. lange sluitertijd] en druk op <0>. Stel de gewenste optie in. Selecteer de gewenste instelling en ...
Pagina 179
3 Ruisreductie instellenN Bij de instellingen [Automatisch] en [Inschakelen] duurt het reduceren van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Tijdens de ruisreductie kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft.
Pagina 180
Lichte tonen prioriteitN U kunt overbelichte lichtere gebieden terugbrengen. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z3] [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. De lichte details worden verbeterd. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
Pagina 181
Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname donkerder eruit zien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
Pagina 182
3 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen Correctie chromatische aberratie Selecteer de instelling. Controleer of [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven voor het gebruikte objectief. Selecteer [Chromatische afw.] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op <0>. Maak de opname.
Pagina 183
3 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen Wanneer vervormingscorrectie is ingeschakeld, gebruikt de camera een kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De beeldranden worden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.) Als u [Vervorming] instelt op [Inschakelen], neemt de maximale ...
Pagina 184
vervormingscorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Pagina 185
Flikker verminderenN Als u bij fel licht zoals tl-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
Pagina 186
3 Flikker verminderenN Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet gedetecteerd. Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet terwijl <G> wordt weergegeven.
Pagina 187
De kleurruimte instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. De kleurruimte wordt automatisch ingesteld op [sRGB] in de modus <A>.
Pagina 188
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de opnamen worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Opn.functie+kaart/map sel.]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
Pagina 189
3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het Laagste bestandsnummer mapselectiescherm en druk Aantal opnamen in de map vervolgens op <0>. De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
Pagina 190
De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier BE3B0001.JPG (Voorbeeld) alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig opnamenummer (pag. 193) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'Gebruikersinstelling 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
Pagina 191
3 De bestandsnaam wijzigen Gebruik het instelwiel <5> of <9> om het vakje te verplaatsen en selecteer het gewenste teken. Druk vervolgens op <0> om het in te voeren. Verlaat de instelling. Nadat u het juiste aantal tekens hebt ...
Pagina 192
3 De bestandsnaam wijzigen Het eerste teken mag geen onderstrepingsteken '_' zijn. Gebruikersinstelling2 Wanneer u het bij Gebruikersinstelling 2 vastgelegde '*** + formaat' selecteert en opnamen maakt, wordt het teken van de opnamekwaliteit automatisch toegevoegd als het vierde teken van links in de bestandsnaam. De betekenis van de tekens van de opnamekwaliteit is als volgt: “***L”...
Pagina 193
Methoden voor bestandsnummering Het viercijferige bestandsnummer is te BE3B0001.JPG (Voorbeeld) vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 194
3 Methoden voor bestandsnummering Auto. reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisseld (bijvoorbeeld f9g), loopt de bestands- nummering van de opgeslagen afbeeldingen door in een reeks vanaf 0001.
Pagina 195
Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
Pagina 196
3 Copyrightinformatie instellenN De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2 op de vorige pagina, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Pagina 197
GPS-instellingen Dit hoofdstuk beschrijft de GPS-instellingen van de camera. De EOS 7D Mark II (G) kan satellietnavigatie- signalen ontvangen van GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland) en het Quasi-Zenith Satellite System (QZSS) "Michibiki" (Japan). De GPS-functie is standaard ingesteld op [Uitschakelen]. ...
Pagina 198
GPS-functies Opnamen van een geotag voorzien Geotag-gegevens* (breedtegraad, lengtegraad, hoogte) en Coordinated Universal Time* kunnen aan opnamen worden toegevoegd. Met behulp van het digitale kompas (op basis van het magnetische noorden) kan de opnamerichting aan opnamen worden toegevoegd. Deze informatie kan worden gebruikt ...
Pagina 200
In sommige landen en regio's is het gebruik van een wireless netwerk beperkt en illegaal gebruik is mogelijk strafbaar volgens nationale of lokale regelgeving. Kijk op de website van Canon waar het gebruik van GPS-functies is toegestaan, zodat u de regelgeving hieromtrent niet overtreedt.
Pagina 201
GPS-signalen ontvangen Als u GPS-signalen wilt verwerven, neemt u de camera mee naar buiten, naar een plek waar zich geen obstakels in de lucht bevinden. Richt de bovenkant van de camera naar de lucht terwijl u uw handen e.d. uit de buurt houdt van de bovenkant van de camera. Wanneer de omstandigheden voor het verwerven van signalen gunstig zijn, ontvangt de camera binnen ca.
Pagina 202
GPS-signalen ontvangen Als [Inschakelen] is geselecteerd, blijft <r> op het LCD-paneel weergegeven, ook wanneer u de aan-uitschakelaar van de camera op <2> zet. Aangezien de camera op gezette tijden GPS-signalen blijft ontvangen, zal de accu daardoor sneller leeg raken en zal het aantal mogelijke opnamen afnemen.
Pagina 203
GPS-signalen ontvangen GPS-informatie weergeven Selecteer [Stel in]. Controleer of [GPS] is ingesteld op [Inschakelen]. Selecteer [Stel in] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [GPS- informatiedisplay]. Er wordt gedetailleerde GPS- informatie weergegeven. Maak de opname. Opnamen die worden gemaakt na ...
Pagina 204
GPS-signalen ontvangen Informatie voorzien van een geotag Bekijk de opnamen en druk op de knop <B> om het scherm met opname-informatie weer te geven (pag. 357). Kantel vervolgens <9> omhoog of omlaag om de geotag-gegevens te bekijken. Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Noord Coordinated Universal Time (UTC) 0°...
Pagina 205
Het positioneringsinterval instellen Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotag-gegevens kunt u instellen. Hoe korter het interval, hoe nauwkeuriger de geotag- gegevens zijn; bij een korter interval zijn echter minder opnamen mogelijk. Selecteer [Stel in]. Controleer of [GPS] is ingesteld op ...
Pagina 206
Het digitale kompas gebruiken U kunt informatie over de richting van camera (de richting waarin de camera "kijkt") aan het beeld toevoegen. Selecteer [Stel in]. Controleer of [GPS] is ingesteld op [Inschakelen]. Selecteer [Stel in] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 207
Het digitale kompas gebruiken Omdat het digitale kompas geomagnetisme gebruikt voor richtingdetectie, is in de volgende omgevingen het verkrijgen van de juiste richting of ijken niet altijd mogelijk. • In of bij gebouwen (waaronder kantoorgebouwen, woningen gemaakt van beton of stenen, en ondergrondse winkelcentra), voertuigen (waaronder auto's, treinen, vliegtuigen en boten), of metalen structuren, zoals liften •...
Pagina 208
Het digitale kompas gebruiken Beweeg de camera. (1) Zwaai de camera minimaal 180° naar links en naar rechts. (2) Kantel de camera minimaal 180° omhoog en omlaag. (3) Draai de camera minimaal 180° om. Laat de camera niet vallen. De stappen (1), (2) en (3) kunnen in ...
Pagina 209
Tijd van GPS instellen op de camera De ontvangen tijdinformatie uit GPS-signalen kan worden ingesteld in de camera. De foutmarge is circa ±1 seconde. Selecteer [Stel in]. Controleer of [GPS] is ingesteld op [Inschakelen]. Selecteer [Stel in] en druk vervolgens ...
Pagina 210
De afgelegde route vastleggen Bij gebruik van de GPS-logfunctie worden de geotag-gegevens van de route die de camera heeft afgelegd automatisch opgeslagen in het interne geheugen van de camera. De opnamelocaties en de afgelegde route kunt u bekijken op een kaart die met de Map Utility op een computer kan worden weergegeven (EOS-software, pag.
Pagina 211
De afgelegde route vastleggen Geotag-loggegevens Geotag-gegevens voor de afgelegde route van de camera worden vastgelegd volgens de intervallen ingesteld met [Positie-update- interval] (pag. 205). De loggegevens worden op datum opgeslagen in het interne geheugen van de camera. De onderstaande tabel geeft aan hoeveel dagen aan gegevens kunnen worden opgeslagen.
Pagina 212
De afgelegde route vastleggen Loggegevens downloaden naar een computer De loggegevens in het interne geheugen van de camera kunnen worden gedownload naar een computer met behulp van EOS Utility (EOS-software) of gedownload vanaf een kaart nadat de gegevens op de kaart zijn overgebracht. Als u Map Utility (EOS-software, pag.
Pagina 213
De afgelegde route vastleggen Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 478). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 34). De GPS-antenne bevindt zich aan de bovenzijde van de camerabehuizing. Zorg daarom zelfs wanneer u de camera draagt, bijvoorbeeld in een tas, dat u de bovenzijde van de camera omhoog houdt en er niets bovenop legt.
Pagina 215
Geavanceerde functies In de opnamemodi <d> <s> <f> <a> <F> kunt u de sluitertijd, het diafragma en andere camera-instellingen selecteren om de belichting te wijzigen en het gewenste resultaat te verkrijgen. Het pictogram M rechtsboven aan een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de volgende modi kan worden gebruikt: <d>...
Pagina 216
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
Pagina 217
d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het hoogste f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
Pagina 218
s: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
Pagina 219
s: AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer het laagste f/-getal knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake ...
Pagina 220
f: AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragma- voorkeuze. Bij een hoger f-getal (kleiner diafragma) valt een groter deel van de voorgrond en achtergrond binnen een acceptabele scherpstelling.
Pagina 221
f: AE met diafragmavoorkeuze Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van ...
Pagina 222
a: handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
Pagina 223
a: handmatige belichting Belichtingscompensatie met Auto ISO Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (AUTO), kunt u belichtingscompensatie (pag. 226) als volgt instellen. • [z2: Bel.comp./AEB] • Gebruik onder [83: Aangepaste bediening] [s: Bel.comp. (vasth., dr.)] (pag. 455) of [p: Bel.comp. (houd hendel omlaag, draai )] (pag.
Pagina 224
q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de modus <A> wordt automatisch meervlaksmeting ingesteld. Druk op de knop <n>. Selecteer de meetmethode. Terwijl u op het LCD-paneel of in de ...
Pagina 225
q De meetmethode selecterenN Spotmeting Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor een specifiek gedeelte van het onderwerp. Spotmeting beslaat ongeveer 1,8% van de zoeker in het midden. De spotmetingscirkel wordt in de zoeker weergegeven. Centrum gewicht gemiddeld De meting wordt bepaald in het midden, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt berekend.
Pagina 226
O Belichtingscompensatie instellenN Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s> en <f>. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Pagina 227
h Auto Exposure Bracketing (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting).
Pagina 228
h Auto Exposure Bracketing (AEB)N Tijdens AEB knippert <A> in de zoeker en <h> op het LCD-paneel. Als de transportmodus staat ingesteld op <u> of <B>, moet u de ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname. Wanneer <o>, <i> of <M> is ingesteld en u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie continuopnamen gemaakt, waarna de camera automatisch stopt met het maken van opnamen.
Pagina 229
A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE-vergrendeling. AE-vergrendeling is geschikt voor bijvoorbeeld onderwerpen met tegenlicht.
Pagina 230
F: bulb-belichting In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Dit heet bulb-belichting. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 231
F: bulb-belichting Met [z3: Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis tijdens langdurige belichting reduceren (pag. 178). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulb-belichting aangeraden. Spiegel opklappen (pag. 246) met bulb-belichting is ook mogelijk. U kunt ook opnamen maken met bulb-belichting met behulp van de ...
Pagina 232
F: bulb-belichting Stel de gewenste belichtingstijd Selecteer uur, minuut of seconde. Druk op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Stel het gewenste aantal in en druk op <0> (u keert terug naar <s>). Selecteer [OK]. De ingestelde tijd wordt weergegeven op het menuscherm.
Pagina 233
w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Details in de hoge lichten en in de schaduwen worden behouden, zodat er een groot dynamisch bereik wordt behaald, ook bij zeer contrastrijke scènes. HDR- opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting)
Pagina 234
w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Effecten Natuurlijk Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Kunst Hoewel de details in hoge lichten en schaduwen beter behouden blijven dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
Pagina 235
w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Stel [Continue HDR] in. Selecteer [1 opname] of [Elke opname] en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname ] wordt het maken van HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- ...
Pagina 236
w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Maak de opname. Het maken van HDR-opnamen is mogelijk bij zowel opnamen met de zoeker als Live view-opnamen. Op het LCD-paneel wordt <w> weergegeven. Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie opeenvolgende opnamen vastgelegd en wordt de HDR-opname op de kaart opgeslagen.
Pagina 237
w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave (pag. 359) en geen stofwisdata (pag. 407) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen vanuit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl] is ...
Pagina 238
P Meervoudige belichtingN U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Als u in de Live view-modus (pag. 285) opnamen met meervoudige belichting maakt, kunt u zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Druk op de knop <b>.
Pagina 239
P Meervoudige belichtingN Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor de meervoudige belichting en druk op <0>. Additief Iedere afzonderlijke belichting wordt cumulatief toegevoegd. Op basis van het [Aantal opnames] moet u een negatieve belichtings- compensatie instellen. Raadpleeg de onderstaande richtlijnen voor het instellen van een negatieve belichtingscompensatie.
Pagina 240
P Meervoudige belichtingN Stel in welke opnamen er moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <0>. Als u alleen de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
Pagina 241
P Meervoudige belichtingN Maak opeenvolgende opnamen. Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting weergegeven. Bij Live view-opnamen worden de tot dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B> drukt, wordt alleen de Live view-opname weergegeven.
Pagina 242
P Meervoudige belichtingN Bij meervoudige belichting geldt: hoe meer belichtingen er plaatsvinden, hoe groter de kans is op ruis, afwijkende kleuren en strepen in de opnamen. Aangezien er bij hogere ISO-snelheden meer ruis optreedt, wordt aanbevolen opnamen te maken met een lage ISO-snelheid. Als [Additief] is ingesteld, neemt de opnameverwerking na het maken ...
Pagina 243
P Meervoudige belichtingN Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het origineel van de geselecteerde opname blijft intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
Pagina 244
P Meervoudige belichtingN U kunt bij het maken van opnamen met meervoudige belichting ook een 1-opname selecteren als eerste afzonderlijke opname. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de geselecteerde opname geannuleerd. Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld en u nog niet het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, kunt u op de knop <x>...
Pagina 245
P Meervoudige belichtingN Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG-opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting een 1-opname. Instelling voor Samengevoegde opname Enkele opname opnamekwaliteit...
Pagina 246
2 Spiegel opklappenN Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een supertelelens of het maken van close-ups (macrofotografie) ook helpen om de spiegel op te klappen en zo te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel.
Pagina 247
De oculairafsluiting gebruiken Zelfs als de transportmodus is ingesteld op continuopnamen, wordt er maar één opname gemaakt. U kunt ook de zelfontspanner of bulbtimer gebruiken in combinatie met het opklappen van de spiegel. Als er 30 seconden verstrijken nadat de spiegel is opgeklapt, klapt deze ...
Pagina 248
F Een afstandsbediening gebruiken U kunt de afstandsbediening RS-80N3 (afzonderlijk verkrijgbaar) of de afstandsbediening met timer TC-80N3 (afzonderlijk verkrijgbaar) of elk ander EOS-accessoire met een N3- aansluiting op de camera aansluiten en er opnamen mee maken (pag. 478). Raadpleeg de instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit accessoire. Open het aansluitingenklepje.
Pagina 249
R Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u op het LCD-paneel of door de zoeker kijkt, draait u het instelwiel <5> om <Q> of <k> te selecteren. Druk op de verzendknop van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de ...
Pagina 250
H Intervaltimeropnamen Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen. De camera blijft een opname maken met het ingestelde interval totdat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [Intervaltimer]. Selecteer in het tabblad [z4] (het tabblad [z2] in <A>) [Intervaltimer] en druk op <0>.
Pagina 251
H Intervaltimeropnamen Selecteer [OK]. Aantal opnamen De intervaltimerinstellingen worden Interval weergegeven op het menuscherm. Op het LCD-paneel wordt <H> weergegeven. Maak de opname. Intervaltimer De opnamen starten op basis van de intervaltimerinstellingen. Tijdens de intervaltimeropnamen knippert <H>. Nadat het ingestelde aantal opnamen ...
Pagina 252
H Intervaltimeropnamen Als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <;AF>, maakt de camera geen opnamen wanneer de scherpstelling niet wordt bereikt. Instellen op <MF> en eerst handmatig scherpstellen wordt aanbevolen. Live view-opnamen, movie-opname, bulb-belichting of spiegel opklappen is niet mogelijk in combinatie met intervaltimeropnamen.
Pagina 253
Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen maakt met de ingebouwde flitser en externe Speedlites (EX-serie, afzonderlijk verkrijgbaar), hoe u de flitserinstellingen in het menuscherm van de camera opgeeft en hoe u de ingebouwde flitser kunt gebruiken voor opnamen met wireless flitsen.
Pagina 254
D De ingebouwde flitser gebruiken In de modi <d> <s> <f> <a> <F> drukt u op knop <D> om de ingebouwde flitser omhoog te klappen. Controleer voordat u opnamen maakt of [D] in de zoeker wordt weergegeven. Druk na het maken van de opnamen de ingebouwde flits met uw vingers terug, totdat deze vastklikt.
Pagina 255
D De ingebouwde flitser gebruiken Effectief bereik van ingebouwde flitser (Bij benadering in meters) EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF-S15-85mm f/3-5.6 IS USM ISO-snelheid Groothoek: f/3.5 Teleobjectief: f/5.6 ISO 100 1 - 3,1 1 - 2,0 ISO 200 1 - 4,4 1 - 2,8 ISO 400 1 - 6,3...
Pagina 256
D De ingebouwde flitser gebruiken 3 Rode-ogen-reductie Het rode-ogeneffect kan worden geminimaliseerd of voorkomen als u bij flitsfoto's het lampje voor rode-ogen-reductie gebruikt. Selecteer [R.ogen Aan/Uit]. Selecteer in het tabblad [z4] (het tabblad [z2] in <A>) [R.ogen Aan/ Uit] en druk op <0>. Selecteer [Inschakelen].
Pagina 257
D De ingebouwde flitser gebruiken y FlitsbelichtingscompensatieN Stel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Druk op de knop <m>. Stel de waarde voor belichtingscompensatie in.
Pagina 258
D De ingebouwde flitser gebruiken A FE-vergrendelingN Met FE-vergrendeling (Flash Exposure, flitsbelichting) meet en vergrendelt u de juiste flitsbelichting voor het gewenste gedeelte van de opname. Druk op de knop <D>. De ingebouwde flitser komt tevoorschijn. Druk de ontspanknop half in en kijk door ...
Pagina 259
D Een externe Speedlite gebruiken EOS-Speedlites uit de EX-serie Flitsfotografie met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is net zo eenvoudig als met de ingebouwde flitser. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
Pagina 260
D Een externe Speedlite gebruiken Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <a> (handmatige belichting) of <f>...
Pagina 261
D Een externe Speedlite gebruiken De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk. Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan met een uitgangsspanning van 250 V of meer.
Pagina 262
De flitser instellenN Bij gebruik van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies en persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite in te stellen. Als u een externe Speedlite gebruikt, bevestigt u deze op de camera en schakelt u de Speedlite in voordat u begint met deze instellingen.
Pagina 263
3 De flitser instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoork. (f). : Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
Pagina 264
3 De flitser instellenN Het scherm met de flitsfunctie-instellingen direct weergeven Als u gebruikmaakt van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX- serie die compatibel is met de flitsfunctie- instellingen, kunt u op de knop <D> drukken om direct naar het scherm [Func.inst.
Pagina 265
3 De flitser instellenN Functie-instellingen ingebouwde flitser Flitsmodus Stel deze optie normaliter in op [E-TTL II]. Hierdoor kan er met de ingebouwde flitser met automatische belichting worden gefotografeerd. Als u de flitssterkte handmatig wilt instellen, selecteert u [Manual flash]. Selecteer [2flitsoutput] en stel voordat u gaat fotograferen de flitssterkte in tussen 1/1 en 1/128 (in stappen van...
Pagina 266
3 De flitser instellenN Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [2e-gordijn] wordt ingesteld, wordt er vlak voordat de sluiter dichtgaat geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
Pagina 267
3 De flitser instellenN Functie-instellingen externe flitser De schermweergave en instelopties kunnen verschillen, afhankelijk van het model externe Speedlite, de actuele flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite, enzovoort. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite om na te gaan over welke functies uw Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar) beschikt. Weergavevoorbeeld Draadloze functies/ Flitsverhoudingbesturing...
Pagina 268
3 De flitser instellenN Draadloze functies / Flitsverhoudingbesturing Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie draadloos (meerdere keren) te flitsen. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die met deze functie compatibel is. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met externe flitsfunctie-instellingen, kunt u de...
Pagina 269
3 De flitser instellenN Sluitersynchronisatie Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] wordt ingesteld, wordt er vlak voordat de sluiter dichtgaat geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
Pagina 270
3 De flitser instellenN Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/25 seconde of langzamer. Als de sluitertijd 1/30 seconde of korter is, zal automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld. Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met flitsfunctie- ...
Pagina 271
3 De flitser instellenN Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor Speedlites Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar). Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer en druk ...
Pagina 272
Draadloze flitser gebruikenN De ingebouwde flitser van de camera kan functioneren als een master voor externe Speedlites uit de EX-serie van Canon die een draadloze slavefunctie hebben. De Speedlite(s) kunnen draadloos geactiveerd worden via optische transmissie. Lees meer over draadloze-flitsfotografie (optische transmissie) in de instructiehandleiding van de Speedlite.
Pagina 273
Draadloze flitser gebruikenN *1: Als de Speedlite niet over een instelfunctie voor het transmissiekanaal beschikt, werkt deze ongeacht het kanaal dat is ingesteld op de camera. *2: In kleine ruimten werkt de slave mogelijk zelfs als de draadloze sensor niet op de camera is gericht.
Pagina 274
Draadloze flitser gebruikenN Configuraties voor draadloze-flitsfotografie In de onderstaande tabel ziet u de mogelijke configuraties voor draadloze-flitsfotografie. Kies de configuratie die geschikt is voor het onderwerp, de opnameomstandigheden en het aantal externe Speedlites dat u gebruikt enzovoort. Externe Speedlite Instelling Ingebouwde Pagina Draadloze...
Pagina 275
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite Dit zijn de basisinstellingen voor volautomatisch wireless flitsen met één externe Speedlite. Stap 1 t/m 4 en stap 6 zijn van toepassing op alle opnamen met draadloze flitser. Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige draadloze-flitserinstellingen die op de pagina's hierna worden...
Pagina 276
Draadloze flitser gebruikenN Stel [Flitsmodus] in op [E-TTL II]. Stel [Draadloze func.] in op [0]. Stel [Kanaal] in. Stel het kanaal (1-4) in op hetzelfde als dat van de slave. Stel [Flitsgroep] in op [Alle1]. De slave kan worden ingesteld op ...
Pagina 277
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser Dit is een beschrijving van volautomatisch fotograferen met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser. U kunt de flitsverhouding tussen de externe Speedlite en de ingebouwde flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen.
Pagina 278
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites Het is mogelijk om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid te behandelen of te verdelen over slavegroepen waarvoor een flitsverhouding kan worden ingesteld. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u opnamen maken met verschillende draadloze flitsinstellingen en meerdere Speedlites.
Pagina 279
Draadloze flitser gebruikenN [1(A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen U kunt de slaves over groep A en groep B verdelen en de flitsverhouding aanpassen om het gewenste verlichtingseffect te verkrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite en wijs één slave toe aan flitsgroep A en de andere aan flitsgroep B.
Pagina 280
Draadloze flitser gebruikenN (A:B C)] Meerdere slaves in meerdere groepen Dit is een variant op de instelling [1(A:B)]. Deze instelling zorgt ervoor dat groep C de achtergrondschaduwen verwijdert die door groep A en B worden gecreëerd. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite en wijs drie slaves toe aan respectievelijk flitsgroep A, B en C.
Pagina 281
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch fotograferen met de ingebouwde flitser en meerdere externe Speedlites De ingebouwde flitser kan ook worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina 278 - 280. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u fotograferen met verschillende draadloze- flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de ingebouwde flitser.
Pagina 282
Draadloze flitser gebruikenN Creatief wireless flitsen Flitsbelichtingscompensatie Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], kan de flitsbelichtings- compensatie worden ingesteld. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscompensatie kunnen worden ingesteld (zie hieronder), is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. Flitsbelichtingscompensatie De flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op de ingebouwde flitser en...
Pagina 283
Draadloze flitser gebruikenN De flitsoutput handmatig instellen voor wireless flitsen Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Handmatig flitsen], kan de flitssterkte handmatig worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen kunnen worden ingesteld ([1 Flits output], [Fl.verm. gr. A] enz.), is afhankelijk van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). Draadloze func.: 0 Flitsgroep: Alle1 ...
Pagina 285
Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. U kunt Live view-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-/movie-opname op <A> te zetten. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt ...
Pagina 286
A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live view-/ movie-opnamen op <A>. Geef het Live view-beeld weer. Druk op de knop <0>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. In het Live view-beeld wordt het ...
Pagina 287
A Opnamen maken met het LCD-scherm Live view-opname inschakelen Stel [z5: Live View-opname] (het tabblad [z3] in <A>) in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live view-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Geen flits Circa 270 opnamen Circa 260 opnamen 50% flits Circa 250 opnamen Circa 240 opnamen...
Pagina 288
A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Maximale opnamereeks Maximum aantal Accuniveau opnamen Waarschuwing temperatuur Aantal resterende opnamen met HDR-opnamen/ meervoudige belichting Meervoudige AF-punt (FlexiZone - Single) belichting/ Histogram Ruisonderdrukking bij...
Pagina 289
A Opnamen maken met het LCD-scherm Het histogram kan worden weergegeven als [z5: Bel.simulatie: Inschakelen] (pag. 296) is ingesteld. U kunt de digitale horizon weergeven door op de knop <B> te drukken (pag. 75). Als de AF-methode is ingesteld op [u +volgen] of als de camera via een HDMI-kabel op een tv is aangesloten, kan de digitale horizon niet worden weergegeven.
Pagina 290
A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het type scène en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde type scène wordt linksboven op het scherm weergegeven. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
Pagina 291
A Opnamen maken met het LCD-scherm *5:Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: • EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS II • EF-S55-250mm f/4-5.6 IS II • EF300mm f/2.8L IS II USM • EF400mm f/2.8L IS II USM • EF500mm f/4L IS II USM •...
Pagina 292
Instellingen voor de opnamefunctie B/q/R/f/y/i/A-instellingen Wanneer de Live view-opname wordt weergegeven en u op de knop <n>, <o>, <m> of < > drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> of <5> draaien om de desbetreffende opnamefunctie in te stellen.
Pagina 293
Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control In de modi <d> <s> <f> <a> <F> kunt u de AF-methode, Transportmodus, Meetmethode, Kaart voor opslaan/weergeven en beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) instellen. In de modus <A> kunt u de vet weergegeven items en het flitsen instellen.
Pagina 294
Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live view- opnamen/movie-opname is ingesteld op <A>, wordt het menu met Live view- opties weergegeven op het tabblad [z5] en [z6] (het tabblad [z3] in <A>). De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live view-opnamen.
Pagina 295
3 Menufunctie-instellingen Rasterweergave Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diag n] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
Pagina 296
3 Menufunctie-instellingen De instellingen voor opnamekwaliteit die zijn gemarkeerd met een sterretje komen niet precies overeen met de desbetreffende aspect ratio. De opgenomen beeldvelden van de aspect ratio's die zijn gemarkeerd met een sterretje kunnen enigszins afwijken van wat wordt weergegeven.
Pagina 297
[Uitschakelen] toegepast ongeacht de instelling van [Stille LV- opname]. (Stille opname kan niet worden uitgevoerd.) Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
Pagina 298
3 Menufunctie-instellingen MeettimerN U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Als u een van de volgende handelingen verricht, worden Live view- opnamen beëindigd. Als u weer wilt beginnen met Live view-opnamen, drukt u op de knop <0>. •...
Pagina 299
(faseverschildetectie laat gewoonlijk snellere AF toe). Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. De AF-methode selecteren U kunt een AF-methode selecteren die bij de opnamesituatie en bij uw onderwerp past.
Pagina 300
Scherpstellen met AF (AF-methode) u(gezicht)+tracking: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live view-beeld weer. Druk op de knop <0>. ...
Pagina 301
Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 286). Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen Druk op<9> of <0>; het AF-kader < > wordt in het midden weergegeven.
Pagina 302
Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Multi: o U kunt maximaal 31 AF-punten gebruiken voor het scherpstellen op een groot gebied (automatische selectie). Dit grote gebied kan ook in 9 zones worden opgedeeld voor scherpstellen (zoneselectie). Geef het Live view-beeld weer. Druk op de knop <0>.
Pagina 303
Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 286). Als automatische AF-puntselectie is ingeschakeld maar de camera niet op het gewenste onderwerp scherpstelt, selecteert u een zone of stelt u de AF-methode in op [FlexiZone - Single] en probeert u opnieuw scherp te stellen.
Pagina 304
Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Single: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live view-beeld weer. Druk op de knop <0>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Pagina 305
Scherpstellen met AF (AF-methode) Opmerkingen bij AF AF-gebruik Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-gebruik kan de helderheid van de opname veranderen. Als de lichtbron tijdens de weergave van het Live view-beeld ...
Pagina 306
Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer lichte tinten of schaduwpartijen niet zichtbaar zijn. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
Pagina 307
Scherpstellen met AF (AF-methode) Als het nog steeds niet mogelijk is om automatisch scherp te stellen, zet u de scherpstelmodusknop op de lens op <MF> en stelt u handmatig scherp. Als u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich meer naar de rand ...
Pagina 308
MF: handmatig scherpstellen Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen. Zet de scherpstelmodusknop op het objectief op <MF>. Draai aan de scherpstelring van het objectief om ruwweg scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. Druk op de knop <u>.
Pagina 309
MF: handmatig scherpstellen Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote opname kijkt aan de scherpstelring van het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren. Maak de opname.
Pagina 310
Algemene aandachtspunten bij het maken van Live view-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
Pagina 311
Algemene aandachtspunten bij het maken van Live view-opnamen Live view-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live view-beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar ...
Pagina 313
Movie-opname U kunt movie-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-/movie-opnamen op <k> te zetten. Zie pagina 5 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Wanneer u de camera in de hand houdt en movies opneemt, kan cameratrilling leiden tot onscherpe opnamen. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 314
k Movie-opname Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <A>, <d> of <F>, schakelt de camera over op automatische belichtingsregeling, met instellingen die geschikt zijn voor de huidige lichtomstandigheden van de scene. De belichting is dezelfde voor alle opnamemodi. Stel het programmakeuzewiel in op <A>, <d>...
Pagina 315
k Movie-opname AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <s> kunt u de sluitertijd voor movie-opnamen handmatig instellen. De ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <s>. Stel de schakelaar voor Live view- /movie-opnamen in op <k>.
Pagina 316
k Movie-opname AE met diafragmavoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <f>, kunt u het diafragma handmatig instellen voor movie-opname. De ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <f>. Stel de schakelaar voor Live view- /movie-opnamen in op <k>.
Pagina 317
k Movie-opname ISO-snelheid in modus <A> In modus <A> wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 16000. ISO-snelheid in de modi <d>, <s>, <f> en <F> De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ...
Pagina 318
k Movie-opname Opmerkingen bij de modi <A>, < d>, <s>, <f> en <F> In de modus <A> wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag. 319). U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop ...
Pagina 319
k Movie-opname Scènepictogrammen Tijdens het maken van movie-opnamen in de modus <A> wordt een pictogram weergegeven dat de scène vertegenwoordigt die door de camera is gedetecteerd en wordt de opname op die scène afgestemd. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
Pagina 320
k Movie-opname Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie- opnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel het programmakeuzewiel in op <a>. Stel de schakelaar voor Live view- /movie-opnamen in op <k>.
Pagina 321
k Movie-opname Stel scherp en start de movie- opname. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor 'Opnamen maken met automatische belichting' (pag. 314). ISO-snelheid in modus <a> Als u [Auto] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ...
Pagina 322
k Movie-opname Indien bij [ISO-snelh.bereik] de optie [Maximum] wordt ingesteld op [H2 (51200)] en u van fotograferen naar movie-opnamen overschakelt, wordt de maximale ISO-snelheid voor het handmatige ISO-bereik tijdens movie-opname H1 (gelijk aan ISO 25600). Dit kan niet worden uitgebreid naar ISO 51200.
Pagina 323
k Movie-opname Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Resterende tijd voor movie-opname* /verstreken tijd Maximale opnamereeks AF-punt (FlexiZone - Single) Maximum aantal opnamen Accuniveau Movie-opnamemodus Waarschuwing temperatuur : Automatische belichting Histogram (modus a) : Automatische belichting tijdcode (d/F)
Pagina 324
k Movie-opname U kunt de digitale horizon weergeven door op de knop <B> te drukken (pag. 75). Als de AF-methode is ingesteld op [u +volgen] of als de camera via een HDMI-kabel (pag. 385) op een tv is aangesloten, kan de digitale horizon niet worden weergegeven.
Pagina 325
k Movie-opname Opmerkingen over movie-opnamen Instellingen voor movie-opnamen staan op de menutabbladen [z4] en [z5] (pag. 342). In de modus <A> worden de menutabbladen [z2] en [z3] weergegeven. Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt er een moviebestand gemaakt.
Pagina 326
k Movie-opname Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van van de huidige instellingen voor beeldstijl, witbalans en andere functies in het beeld zichtbaar gemaakt, zodat u weet hoe de daadwerkelijke opname eruit gaat zien. Tijdens het maken van movie-opnamen worden de effecten van de hieronder vermelde instellingen automatisch in het beeld weergegeven.
Pagina 327
k Movie-opname Foto's maken Tijdens het maken van movie-opnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's nemen tijdens movie-opnamen Als u tijdens movie-opname een foto maakt, staat de movie-opname gedurende circa 1 seconde stil. De gemaakte foto wordt op de kaart opgeslagen en de movie-opname wordt ...
Pagina 328
k Movie-opname Als L8 (59,94 fps) of 7 (50,00 fps) is ingesteld, of als [z5: Functie knop V] is ingesteld op [ /k] of [q/k], kunt u geen foto's maken. Bij foto's maken tijdens movie-opnamen geldt circa 99% dekking met ...
Pagina 329
Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen met B/R/f/i/A Indien u op de knop <n>, <o>, <m> of <b> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6> of <5> gebruiken om de bijbehorende functie in te stellen. Tijdens opname met handmatige belichting (pag.
Pagina 330
3 Het movie-opnameformaat instellen Selecteer de kaart voor het opslaan/ weergeven, witbalans-shift/ witbalansbracketing of beeldstijlparameters in door op de knop <B> te drukken. Als u op <0> drukt, keert de camera terug naar het maken van movie-opnamen. Het movie-opnameformaat instellen Met [z4: Movie-opn.kwal.] (het tabblad [z2] in <A>) kunt u de movie- opname-indeling, het movie-...
Pagina 331
3 Het movie-opnameformaat instellen Movie-opnameformaat U kunt het movie-opnameformaat, de beeldsnelheid en de compressiemethode instellen. Beeldformaat L 1920x1080 Full HD-opnamekwaliteit (Full High- Definition). De aspect ratio is 16:9. w 1280x720 HD-opnamekwaliteit (High- Definition). De aspect ratio is 16:9. x 640x480 SD-opnamekwaliteit (Standard Definition).
Pagina 332
3 Het movie-opnameformaat instellen Compressiemethode W ALL-I (voor bewerken) Comprimeert één frame tegelijkertijd voor opname. Hoewel de bestandsgrootte groter is dan bij IPB (standaard) en IPB (licht), is de movie geschikter voor editen. X IPB (standaard) Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. Omdat de bestandsgrootte kleiner is dan bij ALL-I (voor bewerken), kunt u langer opnamen maken (met dezelfde kaart).
Pagina 333
3 Het movie-opnameformaat instellen 24,00p De movie wordt opgenomen bij een framerate van 24,00 fps. Geldt voor Full HD-kwaliteit. Als [Inschak.] is ingesteld, wordt de movie opgenomen in LBW of LBX. Als u [Movie opn.formaat] hebt ingesteld en vervolgens [24,00p] op [Inschak.], moet u het [Movie opn.
Pagina 334
3 Het movie-opnameformaat instellen Totale opnametijd voor movies en bestandsgrootte per minuut In MOV-formaat (ongeveer) Totale opnameduur op kaart Movie- Bestands- opnamekwaliteit grootte 4 GB 8 GB 16 GB 8 min. 17 min. 34 min. 440 MB/min. 87 X 5 min.
Pagina 335
3 Het movie-opnameformaat instellen Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. Tijdens movie-opnamen begint de verstreken opnametijd of de tijdcode die in het movie-opnamescherm wordt weergegeven te knipperen circa 30 seconden voordat het bestand groter wordt dan 4 GB.
Pagina 336
De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar). U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Instellingen voor geluidsopname vindt u onder [z4: Geluidsopname] (het tabblad [z2] in <A>). Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Auto : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
Pagina 337
3 De geluidsopname instellen Een microfoon gebruiken Normaliter neemt de ingebouwde microfoon geluid in mono op. Het opnemen van stereogeluid is ook mogelijk door de stereo- richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) aan te sluiten op de aansluiting voor externe microfoons van de camera (pag. 23), aangezien de externe microfoon prioriteit krijgt.
Pagina 338
Stille bediening U kunt de instellingen van de ISO-snelheid, het geluidsopnameniveau, enzovoort wijzigen zonder te veel geluid te maken terwijl u een movie opneemt. Wanneer [z5: Stille bediening] (tabblad [z3] in <A>) is ingesteld op [h insch.], kunt u het touch pad <h> op de binnenste ring van het snelinstelwiel gebruiken.
Pagina 339
De tijdcode instellen De tijdcode is een tijdreferentie die automatisch wordt opgenomen om de movie te synchroniseren tijdens movie-opname. De tijdcode wordt altijd opgenomen en wel met de volgende eenheden: uren, minuten, seconden en frames. De tijdcode wordt voornamelijk gebruikt tijdens het bewerken van de movie. Gebruik [z5: Tijdcode] (tabblad [z3] in <A>) om de tijdcode in te stellen.
Pagina 340
3 De tijdcode instellen Movie opn. teller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het movie-opnamescherm. Opn. tijd : Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van de movie-opname. Tijdcode : Geeft de tijdcode aan tijdens de movie-opname. Movie afs.
Pagina 341
3 De tijdcode instellen HDMI Tijdcode De tijdcode kan worden toegevoegd aan een movie die wordt uitgevoerd via HDMI (pag. 350). Inschakelen: Voegt de tijdcode toe aan de via HDMI uitgevoerde movie. Uitschakelen: Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de via HDMI®...
Pagina 342
Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live view-/ movie-opnamen is ingesteld op <k>, wordt het movie-opnamemenu weergegeven onder de tabbladen [z4] en [z5] (de tabbladen [z2] [z3] in <A>). Servo AF voor movies Tijdens het maken van een movie wordt door de camera continu scherpgesteld op het onderwerp.
Pagina 343
3 Menufunctie-instellingen • Als u de scherpstelling op een specifiek punt wilt houden of als u niet wilt dat het geluid van de lens wordt opgenomen, kunt u Servo AF voor movies als volgt tijdelijk stoppen. Wanneer u Servo AF voor film stopt, wordt het AF-punt grijs weergegeven.
Pagina 344
3 Menufunctie-instellingen Rasterweergave Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Ook met [3x3+diag n] wordt het raster in combinatie met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen een uitgebalanceerde compositie te bereiken door de kruispunten over het onderwerp uit te lijnen.
Pagina 345
(bijvoorbeeld de EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS STM) ondersteunen langzame focusverschuiving tijdens het opnemen van movies. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Als L8(59,94 fps) of 7(50,00 fps) is ingesteld, werkt Servo AF voor film niet en zijn de bovenstaande instellingen daarom niet beschikbaar.
Pagina 346
3 Menufunctie-instellingen Trackinggevoeligheid van Servo AF voor moviesN U kunt de trackinggevoeligheid van Servo AF voor film op vijf niveaus instellen. Dit heeft invloed op de reactiesnelheid van AF- trackinggevoeligheid wanneer het AF-punt het onderwerp kwijtraakt, zoals tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF-punten komt.
Pagina 347
3 Menufunctie-instellingen Stille LV-opnameN Deze functie is van toepassing op het maken van foto's. Zie pagina 297 voor meer informatie. MeettimerN U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Tijdcode U kunt de tijdcode instellen. Raadpleeg pagina 339 en 341 voor meer informatie.
Pagina 348
3 Menufunctie-instellingen Functie knop V U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Instelling Half ingedrukt Helemaal ingedrukt Meten en AF Foto maken Alleen meten Foto maken Meten en AF Movie-opname starten/stoppen Alleen meten...
Pagina 349
3 Menufunctie-instellingen [Spiegeling] • De movie wordt tegelijk op het LCD-scherm en via de HDMI- uitgang weergegeven. • De HDMI-uitvoerfilm vertoont geen opname-informatie, AF-kader en andere gegevens (uitvoer zonder een informatieoverlay). Als u tijdens HDMI-uitvoer de camera meer dan 30 minuten lang niet gaat bedienen, selecteert u [Geen spieg.] en stelt u [52: Uitschakelen] in op [Uitschakelen] (pag.
Pagina 350
3 Menufunctie-instellingen HDMI-framerate Voor de HDMI-uitvoer kunt u de framerate instellen op [Auto], [59,94i]/50,00i], [59,94p]/[50,00p] of [23,98p]. Stel de framerate in die compatibel is met het in de handel verkrijgbare externe opnameapparaat dat u gebruikt om de movie via HDMI-uitvoer op te nemen.
Pagina 351
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Witte <s> en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurige movie-opname of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een witte <s> of een rode <E>. Het witte pictogram <s>...
Pagina 352
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie-opname rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
Pagina 353
Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en movies kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Mogelijk geeft de camera opnamen die met een andere camera zijn vastgelegd of met een computer zijn bewerkt, of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd niet goed weer.
Pagina 354
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
Pagina 355
x Opnamen weergeven Beëindig de kijktijd. Druk op de knop <x> om de kijktijd te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als het opname-informatiescherm wordt weergegeven (pag. 354), kunt u <9> omhoog of omlaag kantelen om de onder in het scherm weergegeven opname- informatie als volgt te wijzigen.
Pagina 356
B: weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie Classificatie Eye-Fi-overdracht voltooid Wi-Fi-functie*/Eye-Fi-overdrachtstatus Beveilig beelden Signaalsterkte* Kaart Accuniveau Mapnummer - Nummer van de opname/Totaal bestandsnummer aantal opgenomen beelden Sluitertijd Opnamekwaliteit Lichte tonen prioriteit Diafragma Waarde voor belichtingscorrectie ISO-snelheid * Raadpleeg de instructiehandleiding van de Wi-Fi-adapter W-E1.
Pagina 357
B: weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie • Gedetailleerde informatie Waarde voor belichtingscompensatie Histogram (Helderheid/RGB) Diafragma Opnamedatum en -tijd Sluitertijd ISO-snelheid Opnamemodus/ Schuifbalk Meerdere Lichte tonen prioriteit opnamen Meetmethode Witbalans Bestandsgrootte Auto Lighting Optimizer Waarde flitsbelichtings- (Auto optimalisatie compensatie/ helderheid) HDR-modus/ Kleurtemperatuur...
Pagina 358
B: weergave met opname-informatie • Informatie over objectief/histogram Histogramweergave (helderheid) Naam van objectief Histogramweergave (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie • Informatie over kleurruimte • Informatie over en ruisreductie lensafwijkingscorrectie • GPS-informatie Breedtegraad Coordinated Universal Time (UTC) Lengtegraad Richting Hoogte Als er geen GPS-informatie bij de opname is vastgelegd, wordt het GPS-...
Pagina 359
B: weergave met opname-informatie Voorbeeld van de weergave van movie-informatie Weergave Diafragma Sluitertijd Opnamemodus ISO-snelheid Bestandsgrootte movie Opname-indeling movies Opnametijd, weergavetijd/ tijdcode Movie-opnameformaat Framerate Compressiemethode • < > en < > modi: sluitertijd, diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. • Modus < >: diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven.
Pagina 360
B: weergave met opname-informatie Histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld met [33: Histogram]. Weergave van [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
Pagina 361
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) In de indexweergave, waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven, kunt u snel opnamen zoeken. Druk op de knop <u>. Tijdens het weergeven van opnamen of ...
Pagina 362
x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het ...
Pagina 363
x Snel opnamen zoeken Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel <6>. U kunt door de opnamen bladeren met de ingestelde methode. Sprongmethode Weergavepositie Selecteer [Datum] om opnamen te zoeken op opnamedatum.
Pagina 364
u Opnamen vergroten Opnamen kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. De opname kan als volgt worden vergroot: 1. Tijdens het weergeven van opnamen (weergave van één opname); 2. Tijdens de kijktijd na het maken van opnamen;...
Pagina 365
u Opnamen vergroten 3 Instellingen voor vergroting Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u het punt van waaruit wordt vergroot en het startpunt voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
Pagina 366
X Beelden vergelijken (weergave van twee opnamen) U kunt twee opnamen naast elkaar op het LCD-scherm weergeven. In de weergave van twee opnamen kunt u met zowel de vergrote weergave als met opnamesprong foto's beveiligen, classificeren en verwijderen. Stel de weergave van twee opnamen in. Druk tijdens de kijktijd op de knop ...
Pagina 367
b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
Pagina 368
K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden]. Er wordt een opname weergegeven. Selecteer een opname.
Pagina 369
K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [31: Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
Pagina 370
K Opnamen beveiligen Opnamen beveiligen met de knop <c> Tijdens de kijktijd kunt u de knop <c> gebruiken om een opname te beveiligen. Selecteer [Functie knop m]. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Functie knop m] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 371
Classificaties instellen U kunt opnamen (foto's en movies) beoordelen met een van de vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. Classificaties instellen met de knop <c> Selecteer een opname. Draai tijdens de kijktijd aan het instelwiel <5> om de foto of movie te selecteren die u wilt classificeren.
Pagina 372
Classificaties instellen 3 Classificaties instellen via het menu Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om een opname of movie te selecteren die u wilt classificeren.
Pagina 373
Classificaties instellen Er kunnen in totaal maximaal 999 opnamen met een bepaalde classificatie worden weergegeven. Indien er meer dan 999 opnamen zijn met een bepaalde classificatie, wordt er [###] weergegeven. Het voordeel van classificaties Met [32: Spring met 6] kunt u alleen opnamen met een bepaalde ...
Pagina 374
Q Snel instellen voor weergave Tijdens weergave kunt u op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: RAW-beeldverwerking] (alleen RAW- beelden), [S: Wijzig formaat] (alleen JPEG-beelden), [ : Overbelichtingswaarsch.], [ : AF-puntweergave] en [e: Spring met 6].
Pagina 375
Q Snel instellen voor weergave Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te draaien. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar de camera zal de opname niet in de weergave draaien.
Pagina 376
k Genieten van movies U kunt movies op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een televisie (pag. 385) Als u de camera met HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie weergeven.
Pagina 377
k Genieten van movies Afspelen en bewerken op een computer (pag. 534) De moviebestanden die op de kaart zijn opgenomen, kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de bestandsindeling van de movie-opname.
Pagina 378
k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een opname weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel <5> om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij weergave van één opname geeft ...
Pagina 379
k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertraagde snelheid aan door aan het instelwiel 8 Vertraagd <5> te draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
Pagina 380
X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Selecteer [X] in het movieweergavescherm. Het paneel voor moviebewerking wordt onder aan het scherm weergegeven.
Pagina 381
X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Sla de bewerkte movie op. Selecteer [W] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe movie op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand].
Pagina 382
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen.
Pagina 383
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en movies op de geheugenkaart worden jAlle bldn weergegeven. De foto's en movies die zijn vastgelegd op de geselecteerde iDatum opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en movies in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
Pagina 384
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Selecteer [Start] en druk vervolgens op <0>. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <M>.
Pagina 385
Opnamen op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie weergeven. Voor de HDMI-kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van de videostandaard van uw televisie).
Pagina 386
Opnamen op een televisie bekijken Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel de camera en de tv uit voordat u de kabel tussen de camera en ...
Pagina 387
Opnamen op een televisie bekijken Druk op de knop <x> op de camera. Op de tv wordt een opname weergegeven. U kunt de afstandsbediening van de tv gebruiken om opnamen af te spelen. Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv ...
Pagina 388
a Opnamen kopiëren Opnamen die zich op een geheugenkaart bevinden, kunnen naar een andere geheugenkaart worden gekopieerd. 3 Eén opname kopiëren Selecteer [Beeldkopie]. Selecteer [Beeldkopie] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Controleer het nummer van de ...
Pagina 389
a Opnamen kopiëren Selecteer de opnamen die u wilt Totaal aantal geselecteerde opnamen kopiëren. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het pictogram [X] wordt linksboven in het scherm weergegeven. Als u op de knop <u>...
Pagina 390
a Opnamen kopiëren Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de bronkaart en doelkaart en selecteer vervolgens [OK]. Het kopiëren gaat van start en de voortgang wordt weergegeven. Als het kopiëren voltooid is, wordt het resultaat weergegeven. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2.
Pagina 391
a Opnamen kopiëren De bestandsnaam van de gekopieerde opname is gelijk aan de bestandsnaam van de bronopname. Als [Sel.beeld] is ingesteld, is het niet mogelijk om opnamen uit meerdere mappen tegelijk te kopiëren. Selecteer in elke map opnamen om ze map voor map te kopiëren.
Pagina 392
L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 368) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
Pagina 393
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Er wordt een opname weergegeven. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <6>...
Pagina 394
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een optimale weergave, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht. U kunt ook het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
Pagina 395
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch geroteerd, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de computer worden weergegeven. U kunt de instelling voor deze functie wijzigen.
Pagina 397
Opnamen naverwerken U kunt RAW-opnamen met de camera verwerken en het formaat van JPEG-opnamen wijzigen (de resolutie verkleinen). Het pictogram M rechtsboven aan een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de volgende modi kan worden gebruikt: <d> <s> <f> <a> <F>. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn ...
Pagina 398
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-bestanden. Aangezien het RAW-bestand zelf niet wordt gewijzigd, kunt u het RAW-bestand volgens verschillende 'recepten' verwerken om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken. 41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden verwerkt.
Pagina 399
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Het instellingenscherm weergeven Druk op <0> om het instellingenscherm weer te geven. Draai het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om het instellen te voltooien en terug te gaan naar het vorige scherm. Sla de opname op.
Pagina 400
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 168) ...
Pagina 401
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Kleurruimte (pag. 187) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal de opname er niet heel anders uitzien, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. Correctie helderheid randen (pag.
Pagina 402
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie Om correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie uit te voeren met de camera, dienen de correctiegegevens voor het objectief te worden geregistreerd in de camera. Als de correctiegegevens voor het objectief niet zijn geregistreerd in de camera, gebruikt u EOS Utility (EOS-software, pag.
Pagina 403
S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3/4/a/b-opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG c- en RAW-opnamen kan niet worden gewijzigd.
Pagina 404
S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van het originele beeldformaat Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Origineel beeldformaat Beeldformaten Beeldformaten volgens de aspect ratio's worden weergegeven in de onderstaande tabel. De beeldformaten die zijn gemarkeerd met een sterretje komen niet helemaal overeen met de aspect ratio.
Pagina 405
Als er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct foto's maken.
Pagina 406
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter ook handmatig in- of uitschakelen.
Pagina 407
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS- software, pag.
Pagina 408
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20- 30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de diafragmavoorkeuzemodus gemaakt bij een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt ...
Pagina 409
Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het ...
Pagina 410
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
Pagina 411
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 414) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks printen. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 421) ...
Pagina 412
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken kan volledig worden uitgevoerd via het LCD-scherm van de camera. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Sluit de camera op een printer aan.
Pagina 413
Controleer of de printer over een PictBridge-aansluiting beschikt. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 478). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 34). U kunt movies niet afdrukken. De camera kan niet worden gebruikt met printers die alleen compatibel ...
Pagina 414
w Afdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- ...
Pagina 415
w Afdrukken Q Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Het scherm met papiersoorten wordt weergegeven. Y De papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de ...
Pagina 416
w Afdrukken Stel de afdrukeffecten in. Stel ze indien nodig in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de instelling en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect ...
Pagina 417
w Afdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel ze indien nodig in. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Stel de afdrukinstellingen naar wens in en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Stel de zomertijd in als dit nodig is.
Pagina 418
w Afdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 416. Als de pictogrammen <ze> helder worden weergegeven, kunt u op de knop <B> drukken. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
Pagina 419
w Afdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kantelcorrectie een vergrote versie van het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Stel het bijsnijden in vlak voordat u de opname afdrukt. Als u de afdrukinstellingen wijzigt nadat u het bijsnijden hebt ingesteld, moet u het bijsnijden wellicht opnieuw instellen voordat u kunt afdrukken.
Pagina 420
w Afdrukken Als de aspect ratio van de opname afwijkt van de aspect ratio van het afdrukpapier, kan de opname aanzienlijk worden bijgesneden door de opname zonder randen af te drukken. Als de opname is bijgesneden, kan deze er als afdruk korreliger uitzien vanwege het kleinere aantal pixels. Als u de opnamegegevens van een opname die is gemaakt bij een ...
Pagina 421
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het printtype instellen en instellen of de datum en het bestands- nummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Printopties].
Pagina 422
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
Pagina 423
W Digital Print Order Format (DPOF) Printopties opgeven Sel.beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <6>...
Pagina 424
W Voor DPOF geselecteerde opnamen rechtstreeks afdrukken Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 412. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. Selecteer [Printopties] op het tabblad [31]. Selecteer [Print].
Pagina 425
Steek de stekker van het snoer in de USB-poort van de computer. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 478). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 34).
Pagina 426
d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <1>. Wanneer op de computer een scherm verschijnt waarin u het programma kunt selecteren, selecteert u [EOS Utility]. Het scherm EOS Utility wordt op de computer weergegeven.
Pagina 427
d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Sel.beeld Selecteer [Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldoverdracht] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Sel.Beeld]. Selecteer de opnamen die u wilt overbrengen. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 428
d Opnamen overbrengen naar een computer Verzend het beeld. Controleer of het hoofdvenster van EOS Utility op het computerscherm wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en druk op <0>. Selecteer in het bevestigingsscherm [OK], waarna de beelden naar de computer worden overgebracht.
Pagina 429
p Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben afgedrukt in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
Pagina 430
p Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven. Wanneer [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart opgegeven.
Pagina 431
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Ook kunnen de huidige camera-instellingen worden opgeslagen onder de posities <w> <x> <y> van het programmakeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk, kunnen worden ingesteld en gebruikt in de volgende opnamemodi: <d>...
Pagina 432
Persoonlijke voorkeuzeN k Movie- 81: Belichting A LV- opnamen opnamen Belichtingsniveaustappen ISO-stappen pag. 434 Bracketing automatisch annuleren (Foto met witbalans- Bracketingvolgorde bracketing pag. 435 Aantal bracketed opnamen (WB-BKT)) Veiligheidsshift pag. 436 Zelfde belichting voor ander diafragma pag. 437 82: Belichting/transport Sluitertijdbereik instellen pag.
Pagina 433
3 Persoonlijke voorkeuzeN k Movie- 83: display/gebruik A LV- opnamen opnamen Matglas pag. 440 Waarschuwingen z in zoeker pag. 441 Weergave LV-opnamegebied Wielrichting bij Tv/Av Multifunctievergrendeling pag. 442 Aangepaste bediening Afhankelijk van instelling 84: Overig Voeg bijsnijdinformatie toe pag. 443 Standaardwisoptie (Tijdens weergave) pag.
Pagina 434
Persoonlijke voorkeuzen instellenN Op het tabblad [8] kunt u een aantal camerafuncties aan uw opnamevoorkeuren aanpassen. Instellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. C.Fn1: belichting Belichtingsniveaustappen 1/3:1/3-stop 1/2:1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscompensatie, enzovoort.
Pagina 435
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd. 0-+: 0, -, + -0+: -, 0, + +0-: +, 0, - Witbalanstrapje Richting b/a Richting m/g 0 : Standaardbelichting 0 : Standaardwitbalans 0 : Standaardwitbalans - : Kortere belichting - : Meer blauw - : Meer magenta...
Pagina 436
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Veiligheidsshift OFF: Uitschakelen Tv/Av: Sluitertijd/diafragma Dit werkt in de modi AE met sluitervoork. (s) en AE met diafragmavoork. (f). Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat een standaardbelichting kan worden gebruikt.
Pagina 437
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Zelfde belichting voor ander diafragma Als de modus <a> (handmatige belichting) is ingesteld en de ISO-snelheid handmatig wordt ingesteld (anders dan Auto ISO), kan het maximale diafragmagetal (f/getal) in de volgende gevallenin een hoger getal (kleiner diafragma) veranderen: 1. U wisselt van lens, 2. U bevestigt of verwijdert een extender, of 3.
Pagina 438
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Deze functie werkt ook met wijzigingen in de hoogste f-getal (kleinste diafragma). Als u [ISO-snelheid] of [Sluitertijd] instelt, situatie 1, 2 of 3 zich voordoet en vervolgens situatie 1, 2 of 3 weer ongedaan wordt gemaakt zonder dat de ISO-snelheid, de sluitertijd of het diafragma handmatig wordt gewijzigd en de camera dus weer terug is in de oorspronkelijke staat, wordt de oorspronkelijke belichtingsinstelling hersteld.
Pagina 439
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Continue-opnamesnelheid U kunt de snelheid bij continue opnamen instellen voor <o> Continue opname met hoge snelheid, <i> Continue opname met lage snelheid en <M> Stille continue opname. Hoge snelheid U kunt dit instellen op 2 tot 10 frames per seconde (fps). Lage snelheid U kunt dit instellen op 1 tot 9 frames per seconde (fps).
Pagina 440
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN C.Fn3: display/gebruik Matglas Afhankelijk van uw behoeften kunt u een ander type matglas gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). Als u van matglas wisselt, dient u ook deze instelling te wijzigen, zodat deze overeenkomt met het gebruikte type matglas. Dat is nodig om een juiste belichting te verkrijgen.
Pagina 441
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <z> rechtsonder in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (pag. 26-27). Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op <0> om er een <X> bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren.
Pagina 442
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Wielrichting bij Tv/Av : Normaal : Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de opnamemodus <a> is de draairichting van de instelwielen <6>...
Pagina 443
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN C.Fn4: overig Voeg bijsnijdinformatie toe Als u bijsnijdinformatie opgeeft, worden op de Live view-opname verticale lijnen voor de ingestelde aspect ratio weergegeven. Dit biedt u de mogelijkheid om de compositie te bepalen zoals bij middelgrote en grote movieformaten (6x6 cm, 4x5 inch, enzovoort). Wanneer u een opname maakt, wordt de aspect ratio (beeldverhouding) aan de opname toegevoegd, zodat u deze kunt bijsnijden met de EOS-software.
Pagina 444
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Standaardwisoptie Wanneer u tijdens kijktijd of weergave direct na de opname op de knop <L> drukt, wordt het wismenu weergegeven (pag. 392). U kunt aangeven of de optie [Annuleren] of [Wissen] standaard moet zijn geselecteerd in dit scherm. Als [Wissen] is ingesteld, kunt u de opname snel wissen door eenvoudig op <0>...
Pagina 445
83: Aangepaste bedieningN U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [83: Aangepaste bediening]. Selecteer [Aangepaste bediening] op het tabblad [83] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Aangepaste bediening voor de selectie van bedieningsknoppen en instelwilen wordt weergegeven.
Pagina 446
83: Aangepaste bedieningN Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera Functie Pagina Meten en AF-start AF-stop Naar ingestelde AF-functie gaan ONE SHOT z AI SERVO Naar geregistreerd AF-punt gaan Geselecteerd AF-punt z Middelste/ Geregistreerd AF-punt Directe AF-puntselectie Directe AF-puntselectie: Verticaal Directe AF-gebiedssselectie Start meten AE-vergrendeling...
Pagina 447
83: Aangepaste bedieningN * De AF-stopknop ( ) is alleen aanwezig op IS-supertelelenzen.
Pagina 448
83: Aangepaste bedieningN Functie Pagina Directe instelling beeldkwaliteit Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) Beeldkwaliteit Beeldstijl Scherptediepte-controle Beeldstabilisatie starten Menuweergave Opnamefunctie registreren/oproepen Opnamen weergeven Vergroten/verkleinen (SET indrukken, draaien) Cyclus: y • g/Transport • AF/WB • q Ontgrendelen bij indruk. knop Instellingen voor flitsfunctie Geen functie (uitgeschakeld)
Pagina 449
83: Aangepaste bedieningN * De AF-stopknop ( ) is alleen aanwezig op IS-supertelelenzen.
Pagina 450
83: Aangepaste bedieningN : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Wanneer die zijn toegewezen aan de knop <p> of <A> kunt u door op de knop <B> te drukken terwijl het instellingenscherm wordt weergegeven de gedetailleerde AF-instellingen instellen.
Pagina 451
83: Aangepaste bedieningN AF-kenmerken AI Servo (pag. 108) Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met de ingestelde case van [Case1] tot [Case6]. AF-gebruik (pag. 86) Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met het ingestelde AF-gebruik.
Pagina 452
83: Aangepaste bedieningN : AF-stop De AF stopt wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt. Dit is handig wanneer u de automatische scherpstelling wilt stoppen tijdens AI Servo AF. : Naar ingestelde AF-functie gaan Nadat u deze functie hebt ingesteld en aan een knop hebt toegewezen, kunt u de volgende instellingen toepassen door de toegewezen AF-knop ingedrukt te houden: AF-gebiedselectiemodus (pag.
Pagina 453
83: Aangepaste bedieningN : Geselecteerd AF-puntzMiddelste/Geregistreerd AF-punt Als u tijdens de lichtmeting <p> naar rechts kantelt, wordt er geschakeld tussen het huidige AF-punt en het middelste AF-punt of geregistreerd AF-punt. *4:Wanneer u in het instellingenscherm op de knop <B> drukt, kunt u [Naar middelste AF-punt gaan] of [Naar geregistreerd AF-punt gaan] selecteren.
Pagina 454
83: Aangepaste bedieningN : Start meten Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt alleen de lichtmeting uitgevoerd. : AE-vergrendeling Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de belichting tijdens de meting vergrendelen (AE-vergrendeling). Dit is handig wanneer u de opname op meerdere gebieden wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling.
Pagina 455
83: Aangepaste bedieningN : ISO-snelheid instellen (knop vasthouden en aan draaien) U kunt de ISO-snelheid instellen door <0> ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6> te draaien. Als deze functie wordt gebruikt terwijl Auto ISO is ingesteld, dient de ISO-snelheid handmatig te worden ingesteld.
Pagina 456
83: Aangepaste bedieningN : Diafragma-instelling in M-modus In de modus <a> (handmatige belichting) kunt u het diafragma instellen met het instelwiel <5> of <6>. : Directe instelling beeldkwaliteit Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, schakelt u meteen over op de hier ingestelde opnamekwaliteit.
Pagina 457
83: Aangepaste bedieningN : Beeldstijl Druk op <0> om het scherm voor het selecteren van de beeldstijl op het LCD-scherm weer te geven (pag. 160). : Scherptedieptecontrole Wanneer u op de knop voor scherptedieptecontrole drukt, wordt het diafragma verkleind en kunt u de scherptediepte controleren (pag. 221). : Beeldstabilisatie starten Als de IS-schakelaar op de lens is ingesteld op <1>, wordt de Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van de lens geactiveerd wanneer u op de...
Pagina 458
83: Aangepaste bedieningN : Opnamen weergeven Wanneer u op <0> drukt, worden de opnamen weergegeven. : Vergroten/verkleinen (SET indrukken en draaien aan Druk op <0> om de opnamen die zich op de kaart bevinden te vergroten of te verkleinen. Zie pagina 364 voor de procedure. Tijdens het maken van Live view- of movie-opnamen (met uitzondering u+tracking), kunt u ook het beeld vergroten (pag.
Pagina 459
My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menu tabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven.
Pagina 460
3 My Menu vastleggenN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop <M> om terug te ...
Pagina 461
3 My Menu vastleggenN Verwijder tab U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het [MY MENU*]-tabblad te verwijderen. Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
Pagina 462
3 My Menu vastleggenN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt al mijn My Menu-tabbladen en alle My Menu-items verwijderen. Alle My Menu-tabbladen verwijderen U kunt al mijn My Menu-tabbladen verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
Pagina 463
3 My Menu vastleggenN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
Pagina 464
w: Aangepaste opnamemodi instellenN U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, menu- functies en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)]. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] op het tabblad [54] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 466
w: Aangepaste opnamemodi instellenN [24] Obj.sturing bij AF onmogelijk, Selecteerbaar AF-punt, AF- gebiedselectiemodus, Selectiemethode AF-gebied, AF-punt op basis van richting, Eerste AF-punt AI Servo AF, Automatische AF-puntselectie: EOS iTR AF [25] Handm. AF-puntsel.patroon, AF-punt weerg. tijdens focus, Zoekerweergaveverlichting, AF-status in zoeker, AF- fijnafstelling [x2] Diavoorstelling (instellingen), Spring met 6 [x3] Overbel.
Pagina 467
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [54: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo's van certificaten van de camera weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
Pagina 468
B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u de schermen voor [Geeft camera-inst. weer], [Digitale horizon] (pag. 75) en [Geeft opname-inst. weer] (pag. 469) achtereenvolgens weergeven. Op het tabblad [53] kunt u met [Weergaveopties z-knop] aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer u op de knop <B>...
Pagina 469
B-knopfuncties Instellingen voor de opnamefunctie Diafragma AE-vergrendeling Sluitertijd Lichte tonen prioriteit Opnamemodus ISO-snelheid Indicator Flitsbelichtings- belichtingsniveau compensatie Aangepaste bediening Witbalanscorrectie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie Beeldstijl helderheid) Opnamekwaliteit AF-gebruik Pictogram Quick Control Maximum aantal opnamen Accuniveau Maximale opnamereeks/Aantal resterende Witbalans opnamen met meervoudige belichting Wi-Fi-functie*/Eye-Fi- Kaartindicator...
Pagina 470
Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een batterij van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden. Als batterijgreep BG-E16 (afzonderlijk verkrijgbaar) en de Wireless File ...
Pagina 471
3 De accugegevens controleren Als communicatie met de batterij om welke reden ook niet mogelijk of onregelmatig is, verschijnt de vraag [Deze accu gebruiken?]. Als u [OK] selecteert, kunt u doorgaan met opnamen maken. Afhankelijk van de accu wordt echter het accu- infoscherm mogelijk niet weergegeven of is de weergegeven accu-info niet juist.
Pagina 472
3 De accugegevens controleren Serienummers op accu's vermelden Het is handig om de serienummers op alle geregistreerde LP-E6N/ LP-E6-accu's te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de winkel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer op het ...
Pagina 473
3 De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt nagaan wat de resterende capaciteit van een accu is (zelfs wanneer deze zich niet in de camera bevindt) en wanneer de accu voor het laatst is gebruikt. Zoek het serienummer op.
Pagina 474
Een gewoon stopcontact gebruiken U kunt de camera opladen via een gewoon stopcontact met behulp van de DC-koppeling DR-E6 en AC-adapter AC-E6N (beide afzonderlijk verkrijgbaar). Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Plaats de stekker van de DC- koppeling in de aansluiting op de AC-adapter.
Pagina 475
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi-kaart kunt u opnamen via een draadloos netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een online service uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Pagina 476
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk vervolgens op <0>. Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren.
Pagina 477
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye-Fi-kaarten Als ' ' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen van de kaartinformatie. Schakel de camera uit en weer in. Zelfs als [Eye-Fi trans.] is ingesteld op [Uit], zendt de kaart wellicht nog ...
Pagina 478
Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- accessoires Dioptrische aan- passingslenzen Eg Oogschelp Eg Brede draagriem Niet-beslaand oculair Eg Kabelbescherming Wi-Fi-adapter W-E1 Hoekzoeker C Accu Acculader LC-E6 LP-E6N* of LC-E6E Matglas Eh...
Pagina 479
Systeemschema Afstands- Afstands- Draadloze Hoofdtelefoon bediening met bediening afstandsbediening timer TC-80N3 RS-80N3 LC-5 Afstands- bediening EF-objectieven RC-6 Stereo- richtmicrofoon DM-E1 Connect Station CS100 EF-S-objectieven HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Wireless File Transmitter Tv/video WFT-E7(versie 2)/ EOS Solution Disk WFT-E7* Toegangspunt wireless LAN Interfacekabel Wireless LAN-adapter IFC-150U II (1,5 m)
Pagina 480
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen o: Automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Automatisch ingesteld/Auto ISO ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Automatisch Vooraf ingesteld Witbalans Handmatig Instelling van kleurtemperatuur...
Pagina 481
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld Programmakeuze AE-vergrendeling Belichtingscompensatie Belichting Scherptediepte-controle HDR-opnamen Meerdere opnames (Meervoudige belichting) Intervaltimer Bulbtimer Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continu opname met lage snelheid Stille enkele opname Transport Stille continue opname Zelfontspanner (10 sec.)/...
Pagina 482
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: Automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Movies Foto's z Functie A d/F s f a A d/F/s/f Alle selecteerbare instellingen voor k k k beeldkwaliteit (movie) Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit (foto's) Automatisch ingesteld/...
Pagina 483
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movies Foto's z Functie A d/F s f a A d/F/s/f Lichtmeting Programmakeuze AE-vergrendeling Belichting Belichtingscompensatie k k k Scherptediepte-controle Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continu opname met lage snelheid Stille enkele opname Transport Stille continue opname Zelfontsp.:10sec/...
Pagina 484
Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live view-opnamen z: Opname 1 (rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Pieptoon Inschakelen / Uitschakelen Ontspan sluiter zonder...
Pagina 485
Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina Belichtingscompensatie/ Tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop, ±5 stops AEB-instelling* (AEB: ±3 stops) ISO-snelheid / ISO-snelheidsbereik / ISO-snelheidsinstelling Auto ISO-bereik / Kortste sluitertijd Auto Lighting Optimizer Deactiveren / Zwak / Standaard / Hoog (Auto optimalisatie Uitges.
Pagina 486
Menu-instellingen z: Opname 4* (rood) Pagina Rode-ogen-reductie Uitschakelen / Inschakelen Uitschakelen / Inschakelen (interval/aantal Intervaltimer opnamen) Bulbtimer Uitschakelen / Inschakelen (belichtingstijd) Antiknipperopname Uitschakelen / Inschakelen Spiegel opklappen Uitschakelen / Inschakelen * In de modus <A> vindt u deze menuopties onder [z2]. z: Opname 5* (rood) Live view-opname Inschakelen / Uitschakelen...
Pagina 487
Menu-instellingen 2: AF1 (paars) Pagina Case 1 Veelzijdige universele instelling Onderwerpen blijven volgen en obstakels Case 2 negeren Direct scherpstellen op onderw. plots. in Case 3 AF-punt. Voor onderwerpen die snel versnellen of Case 4 vertragen Voor onregelmatige beweging in willek. Case 5 richting.
Pagina 488
Menu-instellingen 2: AF4 (paars) Pagina Obj.sturing bij AF Continu scherpstellen / Stop scherpstellen onmogelijk Selecteerbaar AF-punt 65 punten / 21 punten / 9 punten Handmatige selectie: Spot-AF / Handmatige selectie: 1 punt AF / AF-gebied uitbr.: AF-gebied uitbr.: omliggende / Handmatige Sel.
Pagina 489
Menu-instellingen 3: Weergave 1 (blauw) pagina Beveilig beelden Beveilig beelden Beeld roteren Opnamen roteren Wis beelden Wis beelden Aangeven welke opnamen moeten worden Printopties afgedrukt (DPOF) Fotoboek instellen Opnamen selecteren voor een fotoboek Beeldkopie Opnamen kopiëren tussen kaarten RAW-beeldverwerking 1-bestanden verwerken 3: Weergave 2 (blauw) Wijzig formaat Aantal pixels van JPEG-opname reduceren...
Pagina 490
Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (geel) pagina Opn.functie: Standaard / Auto. kaartwissel / Apart opslaan / Opn.functie+kaart/ Opsl. nr meerdere map sel. Opnemen/Weergave / Weergave: f / g Map: Een map maken en selecteren Bestandnr. Continu / Auto. reset / Handm. reset Bestandsnaam Code voorinst.
Pagina 491
Menu-instellingen 5: Instellingen 3 (geel) pagina Videosysteem Voor NTSC / voor PAL Voeding / Resterende capaciteit / Sluiterteller / Laadprestatie / Accugegevens Accuregistratie / Serienummer / Acugeschiedenis Automatische reiniging f: Inschakelen / Uitschakelen Sensorreiniging Reinig nu f Reinig handmatig Geeft camera-instellingen weer / Digitale Weergaveopties z- knop horizon / Geeft opname-instellingen weer...
Pagina 492
Menu-instellingen 8: Persoonlijke voorkeuze (oranje) pagina C.Fn1: Belichting C.Fn2: Belichting/ transport De camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen C.Fn3: Display/ bediening C.Fn4: Overig Hiermee wist u alle persoonlijke voorkeuze- C.Fn5: Wissen instellingen 9: My Menu (groen) My Menu-tab My Menu-tabbladen toevoegen 1-5 toevoegen Alle My Menu- Alle My Menu-tabbladen verwijderen...
Pagina 493
Menu-instellingen Movie-opname z: Opname 4 (Movie) (rood) pagina Servo AF voor movies Inschakelen / Uitschakelen u+volgen / FlexiZone - Multi / FlexiZone - AF-methode Single Rasterweergave Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diagonaal n MOV / MP4 Movie-opnameformaat: •...
Pagina 494
Menu-instellingen z: Opname 5* (Movie) (rood) pagina Stille LV-opname Modus 1 / Modus 2 / Uitschakelen 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / Meettimer 10 min. / 30 min. Count up / Instelling starttijd / Movie opn. teller Tijdcode / Movie afs.
Pagina 495
communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het oplaadlampje snel oranje. Verwijder in geval van (1) het netsnoer van de oplader uit het stopcontact. Haal de accu uit de oplader en plaats deze vervolgens terug.
Pagina 496
Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Kan niet communiceren met accu] wordt weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6. Verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 40).
Pagina 497
Problemen oplossen Automatisch uitschakelen werkt niet. Tijdens opnamen met de intervaltimer werkt de functie voor het automatisch uitschakelen van de camera niet (pag. 250). Opnamegerelateerde problemen Het objectief kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-objectieven (pag. 50). ...
Pagina 498
Problemen oplossen Ik moet de sluiterknop tweemaal volledig indrukken om een foto te maken. Als [z4: Spiegel opklappen] is ingesteld op [Inschakelen], stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. De opname is niet scherp. Stel de scherpstelmodusknop op het objectief in op <AF> (pag. 50). ...
Pagina 499
Problemen oplossen De AF-snelheid kan per lens verschillen. Tijdens Live view-opnamen en movie-opnamen wordt automatisch omgeschakeld naar de gebruikte AF-gebruiksmethode (faseverschildetectie door de beeldsensor of contrastdetectie), afhankelijk van het gebruikte type lens en de gebruikte functie, bijv. vergrote weergave. De AF-snelheid kan daardoor veranderen en het scherpstellen kan dan meer tijd in beslag nemen.
Pagina 500
Problemen oplossen ISO 100 kan niet worden ingesteld. De ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Als [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], ligt het instelbare ISO-bereik tussen ISO 200 en 16000. Zelfs als u het instelbereik voor de ISO-snelheid uitbreidt bij [ISO-snelh.bereik], is het niet mogelijk om H1 (gelijk aan ISO 25600) en H2 (gelijk aan ISO 51200) te selecteren.
Pagina 501
Problemen oplossen Meerdere opnamen worden gemaakt met opnamekwaliteit 1. Wanneer de opnamekwaliteit is ingesteld op 41 of 61, worden meerdere opnamen gemaakt met opnamekwaliteit in 1 (pag. 245). Wanneer ik de modus <f> gebruik in combinatie met de flitser, neemt de sluitertijd toe. Als u avondopnamen maakt wanneer de achtergrond donker is, wordt ...
Pagina 502
Problemen oplossen De externe flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 260). Wanneer de flitsvoorkeuze van de externe Speedlite [Flits ...
Pagina 503
Problemen oplossen De movie-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie pagina 5 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
Pagina 504
Problemen oplossen De opname flikkert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de movie-opname. Flikkerend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige belichting kunnen worden veroorzaakt door tl-licht, ledlampen of andere lichtbronnen tijdens movie-opname. Bovendien kunnen veranderingen in de belichting (helderheid) of de kleurtoon worden opgenomen. In de modus <a>...
Pagina 505
Problemen oplossen Problemen met de bediening Ik kan de instelling niet wijzigen met het instelwiel <6> of <5>, met <9> of met <p>. Schuif de schakelaar <R> naar links (ontgrendeling, pag. 59). Controleer de instelling [83: Multifunctievergrendeling] (pag. 442). ...
Pagina 506
Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist. Controleer of juiste datum en tijd zijn ingesteld (pag. 47). Controleer de tijdzone en zomertijd (pag. 47-48). De datum en tijd staan niet op de opname. De opnamedatum en -tijd worden niet op de opname weergegeven.
Pagina 507
Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 359). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 359). ...
Pagina 508
Problemen oplossen Geen beeld op de televisie. Stel [53: Videosysteem] in op de juiste optie: [Voor NTSC] of [Voor PAL]. Controleer of de stekker van de HDMI-kabel volledig in de aansluiting is gestoken (pag. 385). Als [z5: HDMI-uitg. + LCD] is ingesteld op [Spiegeling], wordt de ...
Pagina 509
Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u [Reinig nuf] hebt geselecteerd, maakt de sluiter een geluid, maar er wordt geen opname gemaakt (pag. 406). Automatische sensorreiniging werkt niet. Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1>...
Pagina 510
Communicatie tussen camera en lens is foutief. Reinig lenscontacten. Maak de elektrische contactpunten op de camera en de lens schoon, gebruik een lens van Canon of verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 21, 22 en 40). Geen toegang tot kaart*. Herplaats/vervang kaart* of formatteer kaart* met deze camera.
Pagina 511
CF-kaarten (Type I, UDMA 7 ondersteund) SD/SDHC*/SDXC* geheugenkaarten * Compatibel met UHS-I-kaarten. Grootte beeldsensor: Circa 22,4 x 15,0 mm Compatibele Canon EF-objectieven (incl. EF-S-objectieven) objectieven: * Exclusief EF-M-lenzen (De effectieve brandpuntsafstand (kleinbeeldequivalent) is de brandpuntsafstand van de lens vermenigvuldigd met ongeveer 1,6)
Pagina 512
Specificaties Witbalans: Automatisch, vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit tl-licht, Flitser), Handmatig, Kleurtemp. (circa 2500- 10000 K), witbalanscorrectie en witbalans bracketing aanwezig * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) helderheidscorrectie:...
Pagina 513
Specificaties AF-gebied- Eén punt Spot AF (handmatige selectie), Eén punt AF selectiemodus (handmatige selectie), AF-puntuitbreiding (handmatige selectie; omhoog, omlaag, links en rechts), AF- puntuitbreiding (handmatige selectie; omringen), Zone- AF (handmatige zoneselectie), 65-punts automatische selectie-AF Condities voor Op basis van EOS iTR AF-instelling automatische AF- (Hiermee is AF mogelijk met informatie over gezichten/ puntselectie:...
Pagina 514
JPEG Groot/Fijn: circa 130 opnamen (circa 1090 opnamen) RAW: circa 24 opnamen (circa 31 opnamen) RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 18 opnamen (circa 19 opnamen) * De cijfers zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (Aspect ratio: 3x2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een CF-kaart van 8 GB.
Pagina 515
Specificaties • Flitser Ingebouwde flitser: Inklapbare, automatische flitser Richtgetal: circa 11 (ISO 100, in meters) Flitsbereik: beeldhoek van circa 15mm-lens Recycletijd: circa 3 sec. Externe Speedlite: Compatibel met Speedlites uit de EX-serie Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits Flitsbelichtingscompensatie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling: Beschikbaar Pc-aansluiting:...
Pagina 516
Specificaties Compressiemethode: ALL-I (voor bewerken/alleen-I), IPB (standaard), IPB ((licht) * IPB ((licht) is alleen voor MP4. Bestandsgrootte: [MOV] • Full HD (59,94p/50,00p)/IPB (standaard) : circa 440 MB/min. • Full HD (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p)/ALL-I : circa 654 MB/min. • Full HD (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p)/IPB (standaard) : circa 225 MB/min.
Pagina 517
Specificaties [SD-kaart] ALL-I: 20 MB/s of sneller IPB (standaard), Full HD 59,94p/50,00p: 20 MB/sec. of sneller IPB (standaard), anders dan hierboven: 6 MB/sec. of sneller IPB (licht): 4 MB/sec. of sneller (alleen MP4) Scherpstelmethoden: Hetzelfde als scherpstellen bij Live view-opnamen Servo AF voor film aanpasbaar Meetmethoden: Gemiddelde meting met nadruk op het midden en...
Pagina 518
Specificaties • LCD-scherm Type: TFT LCD-kleurenscherm Schermformaat en Breedte 7,7 cm (3,0 inch) (3:2) met circa 1,04 miljoen punten: beeldpunten Aanpassing helderheid: Automatisch (Donker, Standaard, Helder), Handmatig (7 niveaus) Digitale horizon: Beschikbaar Interfacetalen: Helpweergave: Mogelijk • Weergave Weergaveformaten Weergave van één opname (zonder opname-informatie), voor opnamen: Weergave van één opname (met eenvoudige informatie), Weergave van één opname (met opname-informatie:...
Pagina 519
Specificaties • Direct printen Compatibele printers: Met PictBridge compatibele printers Opnamen die kunnen JPEG- en RAW-opnamen worden afgedrukt: Printopties opgeven: Compatibel met DPOF versie 1.1 • Beeldoverdracht Overdraagbare bestanden: Foto's (JPEG, RAW, RAW+JPEG), movies • GPS-functie Compatibele satellieten: GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland), Quasi-Zenith-satellietsysteem (QZSS) 'MICHIBIKI' (Japan) Geotaginformatie aan Breedtegraad, Lengtegraad, Hoogte, Richting,...
Pagina 520
Voor de specificaties van de Wi-Fi-adapter W-E1, raadpleegt u 'Wi-Fi-adapter W-E1 Inleidende opmerkingen en juridische informatie' (pag. 4). Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Pagina 523
Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc. die zijn gedeponeerd ...
Pagina 524
Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn.
Pagina 525
Als u te maken hebt met storingen, problemen of schade aan het product, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Pagina 526
Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en haal de stekker uit de apparatuur voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en corrosie. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand. ...
Pagina 527
Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Als u dit niet Aandachtspunten: doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Gebruik het product niet en laat het ook niet achter in een auto die in de zon staat of ...
Pagina 528
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee of www.canon-europe.com/battery. VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ.
Pagina 529
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen die in dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood, worden weergegeven. Dode pixels zijn geen defect.
Pagina 531
Opnamen downloaden naar een computer / software In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen van de camera naar een computer kunt overbrengen. Daarnaast vindt u in dit hoofdstuk een overzicht van de software die op de EOS Solution Disk (CD-ROM) staat. Bovendien leest u in dit hoofdstuk hoe u de software op een computer installeert.
Pagina 532
Gebruik EOS Utility om de opnamen over te zetten. Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding voor meer informatie. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 478). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 34).
Pagina 533
Opnamen downloaden naar een computer Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt ook een kaartlezer gebruiken om opnamen naar uw computer te downloaden. Installeer de software (pag. 536) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional voor het downloaden van opnamen.
Pagina 534
Informatie over de software EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera's. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX De software die bij eerdere camera's is geleverd, biedt mogelijk geen XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX ondersteuning voor foto's en moviebestanden die met deze camera worden gemaakt.
Pagina 535
Informatie over de software Downloaden vanaf de website van Canon U kunt de volgende software en software-instructiehandleidingen downloaden vanaf de website van Canon. www.canon.com/icpd EOS MOVIE Utility Met deze software kunt u opgenomen movies afspelen, gesplitste moviebestanden na elkaar afspelen, en de gesplitste moviebestanden samenvoegen en opslaan als één bestand.
Pagina 536
De software installeren De software op Windows installeren Compatibele besturingssystemen Windows 8.1 Windows 8 Windows 7 Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 537
De software installeren De software op de Macintosh installeren Compatibele besturingssystemen MAC OS X 10.8 - 10.9 Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 538
Index Nummers Kleurinformatie......128 Onderwerpen waarop moeilijk kan 1280x720 (movie) ......331 worden scherpgesteld..139, 306 1920x1080 (movie) .......331 Pieptoon........69 1-beeld AF ........87 Afdrukken ........411 24,00p...........333 Afdrukeffecten......416 640x480 (movie) ......331 Afstellen ........419 Fotoboek instellen....429 Kantelcorrectie......419 A (Scene Intelligent Auto)....80 Pagina-indeling ......
Pagina 540
Index Handmatig flitsen ..... 267, 283 Ingebouwde flitser....254 Eén-punts AF......90, 95 Persoonlijke voorkeuzen..271 Eerste AF-punten......127 Rode-ogen-reductie ....256 Enkelbeeld ........141 Sluitersynchronisatie Err ...........25, 510 (1e/2e-gordijn) ......269 exFAT..........68 Flitsers van een ander merk..260 Externe Speedlite 9 Flitser Flitsschoen ......
Pagina 541
Index HDR ..........233 Klein Helemaal indrukken ......55 (opnamekwaliteit) ....151, 403 Help..........78 Kleurruimte ........187 Histogram (Helderheid/RGB) ..360 Kleurtemperatuur....168, 171 Hoge ISO-ruisreductie ....176 Kleurtoon ........164 Hoofdinstelwiel........56 Hoofdtelefoon........337 Lader ........32, 38 Lange belichtingstijden....230 ICC-profiel........187 LCD-paneel ........25 Image Stabilizer (beeldstabilisatie) LCD-scherm .........
Pagina 542
Index Snel instellen ......293 Informatieweergave ....323 Stille opname......297 Meettimer......... 347 LOCK ..........59 Movie-opnameformaat..... 331 Movie-opnameknop ....348 LOG ..........210 Op een tv bekijken ... 376, 385 Luidspreker ......24, 378 Opnameopdracht ..... 341 Opnameteller/afspeelteller..340 M (Handmatige belichting)..222, 320 Opnametijd ......334 Maken/selecteren van mappen..188 Raster ........
Pagina 543
Index Opnamefunctie......146 Opnamen maken met de Opname-instellingen ....60, 469 afstandsbediening ......248 Opnamekwaliteit ....149, 330 Opnamen wissen......392 Opnamemodi ......29, 60 Opnameniveau ......336 Av (AE met Opnamerichting vastleggen..125 diafragmavoorkeuze)....220 Opnamesprong......362 B (Bulb)........230 Opslaan naar meerdere ....147 w (Aangepaste Overbelichtingswaarschuwing..
Pagina 544
Index Scene Intelligent Auto.....80 Taal..........49 Scènepictogrammen.....290, 319 Temperatuurwaarschuwing ... 310, 351 Scherpstellen 9 AF, Handmatige Tijdcode........339 scherpstelling (MF) Tijdens opname......339 Scherpstellen kruismeting....99 Tijdzone.......... 47 Scherpstelling op basis van Toningeffect (monochroom) ..165 dubbele kruismetingen....99 Touch pad....... 59, 338 Scherpte ........164 Trackinggevoeligheid ....
Pagina 545
Index Maximum aantal opnamen.....46, 151, 287 Opladen ........38 Stopcontact.......474 Uitschakelen ......45, 69 Volume (movieweergave) .....379 Voor editen (ALL-I)......332 Waarschuwing detailverlies...359 Waarschuwingspictogram.....441 Weergave........353 Weergave met opname- informatie ........356 Weergave van één opname..354 Weergave van twee opnamen ..366 Wi-Fi-adapter W-E1 ..3, 4, 19, 36 Windfilter ........336 Wireless flitsen......272 Witbalans (WB) ......168...
Pagina 546
De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in februari 2017 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum, kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.