3 De flitser instellenN
Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus
: Automatisch
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld binnen
een bereik van 1/250 en 30 seconden afhankelijk van de
lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
: 1/250-1/60 sec. auto
Voorkomt dat er een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht.
Dit is geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen. De
achtergrond kan er echter donker uitzien, terwijl het onderwerp goed
door de flitser wordt belicht.
: 1/250 sec. (vast)
De flitssynchronisatiesnelheid wordt vast ingesteld op 1/250 seconde.
Hiermee kunt u onscherpe opnamen effectiever voorkomen dan met
instelling [1/250-1/60 sec. auto]. In slechte lichtomstandigheden
wordt de achtergrond echter wel donkerder dan met instelling [1/250-
1/60 sec. auto].
Als [1/250-1/60 sec. auto] of [1/250 sec. (vast)] is ingesteld, is in de modus
<f> snelle synchronisatie met de externe Speedlite niet mogelijk.
196
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid
voor flitsfotografie instellen in de modus
AE met diafragmavoork. (f).