In de basismodi zijn de opnameresultaten dezelfde als in de modus
<A>. Het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt
gedetecteerd, wordt linksboven in het scherm weergegeven (pag. 255).
In de opnamemodi <s>, <f> en <F> zijn de instellingen dezelfde
als in de modus <d>.
Instelbare menufuncties verschillen tussen basismodi en creatieve modi
(pag. 415).
In creatieve modi kunt u op de knop <A> (pag. 170) drukken om de
belichting te vergrendelen (AE-vergrendeling). De belichtingsinstelling
wordt weergegeven gedurende het aantal seconden dat is ingesteld bij
[Z1: Meettimer]. Als u de belichtingsvergrendeling hebt toegepast
tijdens movie-opnamen, kunt u deze annuleren door op de knop <S> te
drukken. (De instelling voor belichtingsvergrendeling blijft behouden tot u
op de knop <S> drukt.)
In de creatieve modi kunt u belichtingscompensatie inschakelen door de
schakelaar <R> naar beneden te schuiven en aan het instelwiel
<5> te draaien.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden de ISO-snelheid en de sluitertijd
onder in het scherm weergegeven. Dit is de belichtingsinstelling voor het
maken van foto's (pag. 258). De belichtingsinstelling voor movie-opnamen
wordt niet weergegeven. De belichtingsinstelling voor movie-opnamen kan
afwijken van de belichtingsinstelling voor foto's.
Als u een movie opneemt met automatische belichting, worden de
sluitertijd en het diafragma niet vastgelegd in de opname-informatie (Exif).
k Movie-opnamen
253