Scherpstellen met AF (AF-methode)
234
Selecteer een AF-punt.
2
Wanneer er een gezicht wordt
herkend, wordt het kader <p>
weergegeven over het gezicht
waarop zal worden scherpgesteld.
Wanneer meerdere gezichten worden
herkend, wordt <q> weergegeven.
Gebruik de pijltjestoetsen <9> om
het kader <q> te verplaatsen naar
het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
U kunt ook op het LCD-scherm tikken
om het gezicht of onderwerp te
selecteren. Indien het onderwerp niet
een gezicht is, wordt <
weergegeven.
Als er geen gezichten worden
gedetecteerd of als u op het LCD-
scherm tikt maar geen gezicht of
onderwerp selecteert, schakelt de
camera over naar [FlexiZone - Multi]
met automatische selectie (pag. 236).
Stel scherp op het onderwerp.
3
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
Als de scherpstelling is bereikt, wordt
het AF-punt groen en klinkt er een
pieptoon.
Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-punt oranje.
Maak de opname.
4
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken
(pag. 216).
>