R RAW-opnamen met de camera verwerkenN
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt
het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden
om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden
verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (meegeleverde software,
pag. 457) om die bestanden te verwerken.
328
Selecteer [RAW-beeldverwerking].
1
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [31] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
Selecteer een opname.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Wanneer u op de knop <I> drukt, kunt
u overschakelen op de indexweergave en
een opname selecteren.
Verwerk de opname.
3
Druk op <0> om de RAW-
verwerkingsopties weer te geven
(pag. 330).
Druk op de toets <V> of <U> om
een optie te selecteren. Draai aan het
instelwiel <5> om de instelling te
wijzigen.
De gewijzigde instellingen voor
'Helderheid aanpassen', 'Witbalans'
en overige instellingen zijn zichtbaar
in de weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.