i: De ISO-snelheid instellenN
Auto ISO
Opnamemodus
A/7/C
2/4/5/6/G
3
8
F
d/s/f/a
F
Met flitser
*1 : Het werkelijke ISO-snelheidsbereik is afhankelijk van de [Minimum]- en
[Maximum]-instellingen die zijn ingesteld in [Auto ISO-bereik].
*2 : Indien invulflitsen tot overbelichting leidt, wordt ISO 100 of een hogere
ISO-snelheid ingesteld (behalve in de modi a en F).
*3 : Behalve in de modi A, 6, en F.
*4 : Wanneer u via een plafond of muur flitst met een externe Speedlite in de
modus C, 2, 3, 4, 5 of d, wordt de ISO-snelheid automatisch
ingesteld tussen ISO 400 en ISO 1600.
122
Als u de ISO-snelheid instelt op 'A'
(auto), wordt de werkelijk in te stellen
ISO-snelheid weergegeven wanneer u
de ontspanknop half indrukt.
Zoals hieronder wordt aangegeven,
wordt de ISO-snelheid automatisch
aangepast aan de opnamemodus.
Instelling ISO-snelheid
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en
ISO 6400
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en
ISO 1600
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en
ISO 12800
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en
1
ISO 12800*
1
ISO 400*
1
2
3
4
ISO 400*
*
*
*