Download Print deze pagina

Advertenties

Instructiehandleiding
Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de
software kunnen worden gedownload van de
Canon-website (pag. 4, 489).
NEDERLANDS
www.canon.com/icpd

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 77D

  • Pagina 1 Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 489). NEDERLANDS www.canon.com/icpd...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS 77D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 24,2 effectieve megapixels, DIGIC 7, hoge precisie en hoge snelheid AF-punten (maximaal 45 kruisvormige AF-punten), continue opnamen met ongeveer 6,0 frames per seconde, Live View-opnamen en movie-opnamen in Full HD (Full High-Definition) en Wi-Fi/NFC/Bluetooth-functie (draadloze communicatie).
  • Pagina 3 Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de handleiding voor de lens zijn weergegeven. U kunt software voor eigen gebruik downloaden van de Canon-website (pag. 489).
  • Pagina 4 Adobe PDF-viewer (bij voorkeur de nieuwste versie) nodig. Adobe Acrobat Reader DC kunt u gratis downloaden van internet.  Raadpleeg het Help-gedeelte van de software voor meer  informatie over het gebruik van de PDF-weergavesoftware. U kunt software voor eigen gebruik downloaden van de Canon-website (pag. 489).
  • Pagina 5 Instructiehandleidingen Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u ook downloaden met gebruik van de QR-code. www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is software nodig.  Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de  instructiehandleidingen. U kunt de QR-code ook weergeven onder [54: Handleiding/software URL].
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 40) Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken (pag. 38). Plaats de kaart (pag. 41) Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Klap het LCD-scherm uit (pag. 44) Zie pagina 47 wanneer de schermen met datum/tijd/zone-instelling op het LCD-scherm worden weergegeven. Stel scherp op het onderwerp (pag. 54) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
  • Pagina 8 Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (pag. 74). SD-/SDHC*-/SDXC*-geheugenkaarten ...
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag en basis camerahandelingen Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Geavanceerde functies voor fotografische effecten Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) Movie-opnamen Handige functies Opnamen weergeven Opnamen naverwerken...
  • Pagina 10 Inhoud op doel Opname Automatisch opnamen maken  pag. 83-120  (Basismodus) Continue opnamen maken  pag. 147  (i Continue opname) Een opname van uzelf maken in een groep  pag. 149  (j Zelfontspanner) De actie bevriezen  pag.
  • Pagina 11 Veel opnamen maken  pag. 152  (7a, 8a, b) AF (scherpstellen) De AF-gebiedselectiemodus  pag. 129  wijzigen (S AF-gebiedselectiemodus) Opnamen maken van een pag. 100, 103, 126   bewegend onderwerp (AI Servo AF) Weergave De opnamen bekijken op de camera ...
  • Pagina 12 Functie-index Voeding Opnamen opslaan Een map maken Accu en selecteren  pag. 327 • Opladen  pag. 38 • Plaatsen/verwijderen pag. 40 pag. 329   Bestandsnummering • Accuniveau  pag. 46 • Accugegevens controleren pag. 421   pag. 124 AF-bediening Gewoon stopcontact ...
  • Pagina 13 Functie-index Opname Movie-opname  pag. 30  pag. 275 Opnamemodus Movie-opname  pag. 158  pag. 259 ISO-snelheid AF-methode Aspect ratio  pag. 156  pag. 287 Movieopnameformaat  pag. 199 Servo AF voor movies  pag. 315 Bulb  pag.
  • Pagina 14 Functie-index Opnamen bewerken Creatieve filters  pag. 392 Formaat wijzigen  pag. 395 pag. 397  Trimmen Aanpassen Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)  pag. 400 My Menu  pag. 413 Software Verkorte softwarehandleiding  pag. 488 Software-instructie- handleiding pag. 490  Wi-Fi-functie ...
  • Pagina 15 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het Hoofdinstelwiel. <5> : Het Snelinstelwiel. <W><X><Y><Z> : Geeft de richting van de verschuiving of verplaatsing aan wanneer u op de knop op het snelinstelwiel drukt. <0>...
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Verkorte handleiding................. 6 Compatibele geheugenkaarten ............8 Hoofdstukken ................... 9 Inhoud op doel................10 Functie-index.................. 12 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 15 Veiligheidsmaatregelen ..............22 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........25 Nomenclatuur .................
  • Pagina 17 Inhoudsopgave Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen 83 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)..84 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ....87 7 Opnemen als de flitser niet kan worden gebruikt......89 C Creative Auto-opnamen............90 2 Portretfoto’s maken..............97 3 Landschapsfoto’s maken ............98 4 Close-ups maken ...............99 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen....100...
  • Pagina 18 Inhoudsopgave Opname-instellingen De opnamekwaliteit instellen............152 De aspect ratio van de opname wijzigen........156 g: De ISO-snelheid instellen voor foto’s........158 A Een beeldstijl selecteren ............161 A Een beeldstijl aanpassen ............. 164 A Een beeldstijl vastleggen............167 B: Aanpassen aan de lichtbron (Witbalans) ......169 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen......
  • Pagina 19 Inhoudsopgave Draadloze flitsfotografie ..............229 Gemakkelijk draadloze flitsfotografie ..........232 Aangepaste draadloze flitsfotografie..........235 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) A Opnamen maken met het LCD-scherm ........242 Instellingen voor de opnamefunctie ..........249 U Opnamen maken met Creatieve filtereffecten......251 Menufunctie-instellingen ...............255 De AF-bediening (automatische scherpstelling) wijzigen .....256 Scherpstellen met AF (AF-methode) ..........
  • Pagina 20 Inhoudsopgave Een map maken en selecteren ..........327 Methoden voor bestandsnummering ......... 329 Copyrightinformatie instellen ............. 332 Verticale opnamen automatisch roteren ........334 De standaardinstellingen van de camera herstellen....335 Automatisch uitschakelen van het LCD-scherm uitschakelen ... 338 f Automatische sensorreiniging..........339 Stofwisdata toevoegen ..............
  • Pagina 21 Inhoudsopgave Opnamen naverwerken U Creatieve filtereffecten toepassen........... 392 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen ........ 395 N JPEG-beelden bijsnijden ............397 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..........400 Persoonlijke voorkeuze-instellingen..........402 C.Fn I: Belichting ................ 402 C.Fn II: Beeld ................403 C.Fn III: Autofocus/transport ............
  • Pagina 22 Als u storingen, problemen of schade aan het product detecteert, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de dealer bij wie u het product hebt gekocht. Volg de onderstaande waarschuwingen.
  • Pagina 23 Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en haal de  stekker en verbindingskabels uit de apparatuur voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en corrosie. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand. ...
  • Pagina 24 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in Aandachtspunten: acht. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Zorg dat u het product niet gebruikt of laat liggen op een plaats waar de temperatuur  hoog is, zoals in een auto die in de zon staat.
  • Pagina 25 De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem  direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen.
  • Pagina 26 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u continue opnamen herhaalt of lange tijd achtereen Live View-opnamen ...
  • Pagina 27 Als vlekken op de opname zichtbaar zijn, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center. Lens Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst...
  • Pagina 28 Nomenclatuur Ingebouwde flitser/AF-hulplicht Markering EF-objectiefvatting (pag. 51) (pag. 216/127) Contactpunten voor flitssynchronisatie <V> Scherpstelvlakmarkering (pag. 99) Flitsschoen (pag. 221) LCD-paneel (pag. 33) Markering EF-S- objectiefvatting (pag. 51) <B> Knop voor AF- gebiedsselectie (pag. 130) <D> Flitsknop (pag. 216) <g> Knop voor ISO- snelheid (pag.
  • Pagina 29 Nomenclatuur Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 53) <A> Knop voor Live View-opnamen/ movie-opnamen (pag. 242/276) Scherm uit-sensor (pag. 76, 338) <Q> Quick Control-knop (pag. 65) <p> AF-startknop Zoekeroculair (pag. 54, 124, 244, 285) Oogschelp (pag. 427) <A/I> Knop voor AE-vergrendeling/ <B>...
  • Pagina 30 Nomenclatuur Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène.
  • Pagina 31 Nomenclatuur Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. : AE-programma (pag. 190) s : AE met sluitertijdvoorkeuze (pag. 192) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag. 194) a : Handmatige belichting (pag. 197)
  • Pagina 32 Nomenclatuur Scherm Snel instellen (Voorbeeld in de modus < > met [ s: Opnamescherm: Standaard ingesteld (pag. 65)) Diafragma Sluitertijd Waarschuwing Multifunctievergrende- Waarschuwing multifunctievergrendeling ling (LOCK) (pag. 57) (LOCK) (pag. 57) Auto Lighting Optimizer (Auto Indicator belichtingsniveau optimalisatie helderheid) (pag. 175) Belichtingscorrectiewaarde ISO-snelheid (pag.
  • Pagina 33 Nomenclatuur LCD-paneel ISO-snelheid (pag. 158) <p> Intervaltimeropnamen (pag. 211) Bulbtimeropnamen (pag. 201) <g> ISO-snelheidsindicator Time-lapse-movie-opnamen (pag. 158) (pag. 296) Accuniveau (pag. 46) <A> Lichte tonen prioriteit (pag. 403) maximum aantal opnamen Timer zelfontspanner Bulbbelichtingstijd Maximum aantal opnamen tijdens witbalansbracketing Waarschuwing kaartfout Indicator belichtingsniveau (Err) Belichtingscorrectiewaarde...
  • Pagina 34 Nomenclatuur Zoekerinformatie Spotmetingscirkel (pag. 203) Grote zone AF-kader (pag. 129) Matglas AF-punt (pag. 129) Raster (pag. 80) Gebied AF-kader Aspect-ratiolijn (pag. 129) (pag. 156) Knipperdetectie (pag. 81, 185) Digitaal waterpas (pag. 79) <g> ISO- <i> Waarschuwing snelheidsindicat pictogram or (pag. 158) (pag.
  • Pagina 35 Nomenclatuur Acculader LC-E17E Oplader voor accu LP-E17 (pag. 38). Accucompartiment Netsnoer Lampje ‘volledig opgeladen’ Laadlampje Netsnoeraansluiting...
  • Pagina 37 Aan de slag en basis camerahandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven. De nekriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
  • Pagina 38 De accu opladen Verwijder de beschermende afdekking. Verwijder het beschermdeksel van  de accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier  in de lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt  u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
  • Pagina 39 5 seconden niet aan te raken. Laad geen andere accu op dan een accu van het type LP-E17.  Accu LP-E17 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer  u deze oplaadt met een incompatibele acculader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
  • Pagina 40 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E17 in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. Als de accu niet is geplaatst, wordt het beeld in de zoeker onscherp en kunt u niet scherpstellen.
  • Pagina 41 De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). SDHC- en SDXC- geheugenkaarten met UHS-I kunnen ook worden gebruikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
  • Pagina 42 De kaart plaatsen en verwijderen Het maximum aantal opnamen varieert, afhankelijk van de resterende  capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort. Als u [z1: Ontspan sluiter zonder kaart] instelt op [Uitschakelen],  kunt u geen opnamen maken als geen kaart is geplaatst (pag. 324). De kaart verwijderen Open het klepje.
  • Pagina 43 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit  dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 44 Het LCD-scherm gebruiken Nadat u het LCD-scherm hebt uitgeklapt, kunt u menufuncties instellen, Live View-opnamen gebruiken, movies opnemen of foto’s en movies weergeven. U kunt de richting en hoek van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit. Draai het LCD-scherm. 180°...
  • Pagina 45 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 47 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <k> : De camera wordt ingeschakeld. U kunt movies opnemen (pag.
  • Pagina 46 De camera inschakelen V Indicator accuniveau Wanneer de camera wordt ingeschakeld, heeft het accuniveau een van de volgende vier niveaus. : De accu is vol. : Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. : De accu is bijna leeg. (Knippert) : Laad de accu op.
  • Pagina 47 De datum, tijd en tijdzone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
  • Pagina 48 3 De datum, tijd en tijdzone instellen Druk nogmaals op <0>.  Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als de gewenste tijdzone niet wordt  vermeld, drukt u op de knop <M> en gaat u naar de volgende stap om deze in te stellen (met het tijdsverschil ten opzichte van de UTC-tijd).
  • Pagina 49 3 De datum, tijd en tijdzone instellen Stel de zomertijd in. Stel deze in als dit nodig is.  Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om [Y] te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <W> en ...
  • Pagina 50 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer  het tabblad [5]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en ...
  • Pagina 51 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF- en EF-S-lenzen. Houd er rekening mee dat u de EF-M-objectieven niet kunt gebruiken. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 52 Een lens bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Draai de zoomring op de lens met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan  voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling verloren gaan.
  • Pagina 53 Basisopnamefuncties De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts  zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien,  verwijdert u de oogschelp (pag.
  • Pagina 54 Basisopnamefuncties Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (0).
  • Pagina 55 Basisopnamefuncties Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het hoofdinstelwiel <6>. Druk op een knop zoals <g> <WB> <XA>...
  • Pagina 56 Basisopnamefuncties Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het hoofdinstelwiel <5>. Druk op een knop zoals <g> <WB> <XA> <YQi> <Zf> en draai het instelwiel <5> om de instelling te wijzigen. Als u op de knop <g> hebt gedrukt, blijft de functie 6 sec.
  • Pagina 57 Basisopnamefuncties R Multifunctievergrendeling Als [54: Multifunctievergrendeling] is ingesteld en de schakelaar <R> staat omhoog, kunt u voorkomen dat de instellingen worden gewijzigd als per ongeluk aan het Hoofdinstelwiel of het Snelinstelwiel wordt gedraaid of als per ongeluk op het touchscreen wordt getikt. <R>-schakelaar ingesteld op omlaag: ontgrendeld <R>-schakelaar ingesteld op omhoog:...
  • Pagina 58 Basisopnamefuncties U LCD-paneelverlichting U kunt het LCD-paneel verlichten door op de knop <U> te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulbbelichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 59 Het schermweergaveniveau instellen U kunt naar uw voorkeur instellen hoe informatie op het scherm wordt weergegeven. Wijzig de instelling zoals gewenst. Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer het tabblad [s]. Druk op de knop <Q>...
  • Pagina 60 3 Het schermweergaveniveau instellen Voorbeeldschermen  <C>: Standaard <C>: Met uitleg <f>: Standaard <f>: Met uitleg Als in de Creatieve modus [Met uitleg] is ingesteld, worden alleen de voor de ingestelde opnamemodus specifieke functies in het scherm Snel instellen weergegeven. Merk op dat items die niet kunnen worden ingesteld vanuit het scherm Snel instellen als [Met uitleg] is geselecteerd, kunnen worden ingesteld via het menuscherm (pag.
  • Pagina 61 3 Het schermweergaveniveau instellen Menuweergave U kunt de weergavemethode selecteren uit [Standaard] of [Met uitleg]. Als u [Met uitleg] instelt, worden beschrijvingen voor het hoofdtabblad gegeven als u op de knop <M> drukt. Als u [Standaard] instelt, gaat u rechtstreeks naar het menuscherm als u op de knop <M> drukt.
  • Pagina 62 3 Het schermweergaveniveau instellen Uitleg voor Opnamemodus U kunt de beschrijving van de Opnamemodus (Modusuitleg) weergeven als u de opnamemodus wijzigt tijdens opnemen met de zoeker. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel.  Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
  • Pagina 63 3 Het schermweergaveniveau instellen Uitleg Bij gebruik van Quick Control of het instellen van menu-items kunt u een korte beschrijving van functies en opties (Uitleg) weergeven. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [Uitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Voorbeeldschermen  Scherm Snel instellen Menuscherm Uitleg De beschrijving verdwijnt als u er op tikt of verdergaat met de bewerking.
  • Pagina 64 3 Het schermweergaveniveau instellen Opnametips Opnametips verschijnen als het [Opnamescherm] is ingesteld op [Met uitleg] (pag. 59) en de camera is op een van de volgende manieren ingesteld: In Basismodus verschijnen opnametips ongeacht de instelling van het [Opnamescherm]. • Om de achtergrond verder te vervagen (met de laagste diafragmawaarde ingesteld in de modus <f>).
  • Pagina 65 Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen met intuïtieve handelingen. Dit heet Snel instellen. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Stel de gewenste functies in. Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 66 Q Quick Control voor opnamefuncties Voorbeeld van het scherm Snel instellen Als [s: Opnamescherm: Standaard] is ingesteld  Diafragma (pag. 194) Sluitertijd (pag. 192) Opnamemodus* (pag. 30) Lichte tonen prioriteit* (pag. 403) Belichtingscorrectie/ ISO-snelheid (pag. 158) AEB-instelling (pag. 205/206) Flitsbelichtingscorrectie (pag.
  • Pagina 67 Menubewerkingen en configuraties U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu’s, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Knop <M> Knop <0> Snelinstelwiel LCD-scherm Pijltjestoetsen <W><X><Y><Z> Menuscherm De weergegeven menutabbladen en menu-items kunnen per opnamemodus verschillen. Basismodi Movie-opname Creatieve modi : Weergave : Instellen s: Weergaveniveau : Opname...
  • Pagina 68 3 Menubewerkingen en configuraties Procedure voor het instellen van het menu Als [s: Menuweergave: Standaard] is ingesteld  Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt, ...
  • Pagina 69 3 Menubewerkingen en configuraties Verlaat de instelling. Druk op de knop <M> om het  menu af te sluiten en naar de opnamemodus terug te keren. In stap 2 kunt u ook aan het instelwiel <6> draaien om een  menutabblad te selecteren.
  • Pagina 70 3 Menubewerkingen en configuraties Selecteer een secundair tabblad. Druk op de toetsen <Y> en <Z> van  het snelinstelwiel om een secundair tabblad te selecteren. In deze handleiding verwijst het  tabblad [z3] bijvoorbeeld naar het scherm dat wordt weergegeven als van het tabblad z (Opnamen) de optie [3] wordt geselecteerd.
  • Pagina 71 d De camera bedienen met de touchscreen U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het LCD-scherm (aanraakgevoelig paneel) te tikken. Tikken Voorbeeldweergave (Quick Control) Tik met uw vinger op het LCD-scherm  (kort aanraken en dan weer loslaten). U kunt menu’s, pictogrammen, ...
  • Pagina 72 d De camera bedienen met de touchscreen Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het  LCD-scherm. Voorbeeldscherm (Schaalweergave) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M> ...
  • Pagina 73 d De camera bedienen met de touchscreen 3 De aanraakbediening instellen Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de gevoeligheid voor de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en ...
  • Pagina 74 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
  • Pagina 75 3 De kaart formatteren Gebruik [Kaart formatteren] in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of  een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 467). ...
  • Pagina 76 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm kunnen het scherm Snel instellen, het menuscherm, vastgelegde beelden, enzovoort worden weergegeven. Wanneer u de camera inschakelt,  wordt het scherm Snel instellen weergegeven. Vervolgens kunt u de actuele opname-instellingen bekijken. Als u met uw oog in de buurt van de ...
  • Pagina 77 Wisselen van scherm op het LCD-scherm Bij [52: LCD uitschakelen] kunt u voorkomen dat het LCD-scherm  automatisch wordt uitgeschakeld (pag. 338). Zelfs als het menuscherm of het vastgelegde beeld wordt weergegeven,  kunt u onmiddellijk opnamen maken door de ontspanknop in te drukken. Als u door het zoekeroculair kijkt met een zonnebril op, wordt het LCD- ...
  • Pagina 78 De digitale horizon weergeven U kunt op de LCD-scherm en in de zoeker een digitale waterpas weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. U kunt alleen de horizontale kanteling controleren en niet de kanteling vooruit of achteruit. De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>.
  • Pagina 79 3 De digitale horizon weergeven De digitale horizon weergeven in de zoeker Er kan in de zoeker een eenvoudige digitale waterpas met een camerapictogram worden weergegeven. Omdat deze indicator wordt weergegeven tijdens de opname, kunt u de opname maken terwijl u de camerakanteling controleert.
  • Pagina 80 Het raster weergeven U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Rasterweergave].
  • Pagina 81 De knipperdetectie weergevenN Als u deze functie instelt, wordt <G> weergegeven in de zoeker wanneer de camera flikkeringen detecteert die worden veroorzaakt door het knipperen van de lichtbron. De knipperdetectie is standaard ingesteld op [Weergeven]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de ...
  • Pagina 83 Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten en hoe u opnamen kunt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
  • Pagina 84 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (pag. 87). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
  • Pagina 85 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om  een opname te maken.  Het vastgelegde beeld wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Als u klaar bent met fotograferen,  duwt u de ingebouwde flitser weer omlaag.
  • Pagina 86 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. De scherpstelindicator  <o> brandt niet. Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (De scherpstelindicator <o> brandt niet.) U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp. De scherpstelvergrendeling (pag.
  • Pagina 87 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 88 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet ‘Live View-opnamen’. Zie pagina 241 voor meer informatie. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer. Druk op de knop <A>. ...
  • Pagina 89 7 Opnemen als de flitser niet kan worden gebruikt De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, zoals in musea of een aquarium, gebruikt u de modus <7>...
  • Pagina 90 C Creative Auto-opnamen In de modus <C> kunt u de volgende functies instellen voor het maken van opnamen: (1) Sfeeropnamen, (2) Achtergrond wazig, (3) Transportmodus en (4) Flitsen met ingebouwde flitser. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de modus <A>. * CA staat voor Creative Auto (Automatisch/creatief).
  • Pagina 91 C Creative Auto-opnamen Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Accuniveau Maximum aantal opnamen Opnamekwaliteit Als u (1) of (2) instelt wanneer de camera in de modus voor Live View- opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt. (1) Sfeeropnamen U kunt de gewenste sfeer selecteren en daarmee uw opnamen maken.
  • Pagina 92 C Creative Auto-opnamen (2) Achtergrond wazig • Als [OFF] is ingesteld, verandert de mate van achtergrondvervaging met de helderheid van het beeld. • Bij een andere instelling dan [OFF] kunt u de achtergrondvervaging zelf instellen, onafhankelijk van de helderheid. • Als u aan het instelwiel <6> of <5> draait om de cursor naar rechts te verplaatsen, komt de achtergrond scherper in beeld.
  • Pagina 93 C Creative Auto-opnamen (3) Transportmodus: Gebruik het hoofdinstelwiel <6> of <5> om de selectie te maken. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op <0> te drukken. <u> Enkelbeeld: Eén opname tegelijk maken. <o> Continue opnamen met hoge snelheid: Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden er continu opnamen gemaakt.
  • Pagina 94 C Creative Auto-opnamen Opname met sfeerselectie Sfeer Sfeereffect 1 Sfeer: Standaard Geen instelling 2 Levendig Zwak / Standaard / Sterk 3 Soft Zwak / Standaard / Sterk 4 Warm Zwak / Standaard / Sterk 5 Intens Zwak / Standaard / Sterk 6 Koel Zwak / Standaard / Sterk 7 Helderder...
  • Pagina 95 C Creative Auto-opnamen Stel het sfeereffect in. Druk op de pijltjestoetsen <W>  en <X> om het effect te selecteren. [Effect] wordt dan onder aan het scherm weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z>  om het gewenste effect te selecteren. Maak de opname.
  • Pagina 96 C Creative Auto-opnamen Sfeerinstellingen 1Sfeer: Standaard Dit levert standaardbeeldkenmerken. 2 Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven. Met deze sfeerinstelling ziet de foto er indrukwekkender uit dan met de instelling [1 Sfeer: Standaard]. 3 Soft Het onderwerp is minder gedefinieerd, waardoor de opname een zachtere, delicatere uitstraling krijgt.
  • Pagina 97 2 Portretfoto’s maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en ...
  • Pagina 98 3 Landschapsfoto’s maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto’s of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. ...
  • Pagina 99 4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond.  Met een simpele achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 100 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een telelens.  Voor opnamen vanaf een afstand wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 101 8: Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <Q>  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer een opnamemodus. Selecteer [Scène kiezen] en druk ...
  • Pagina 102 q Groepsfoto’s nemen Gebruik de modus <q> (Groepsfoto) om groepsfoto’s te nemen. U kunt een foto nemen waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnametips Gebruik een groothoekobjectief.  Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
  • Pagina 103 C Kinderen fotograferen Wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen en voortdurend op ze wilt blijven scherpstellen, gebruikt u <C> (Kinderen). Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.  Druk de ontspanknop half in om automatisch scherpstellen in het gebied van het AF-kader te starten.
  • Pagina 104 P Voedsel fotograferen Gebruik voor het fotograferen van voedsel de modus <P> (Voedsel). De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnametips Pas de kleurtoon aan. ...
  • Pagina 105 x Portretten bij kaarslicht maken Wanneer u personen bij kaarslicht wilt fotograferen, gebruikt u <x> (Kaarslicht). De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto. Opnametips Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.  Richt het middelste AF-punt in de zoeker op het onderwerp en maak de foto.
  • Pagina 106 6 Nachtportretten maken (met een statief) Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u ’s avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnametips Gebruik een groothoekobjectief en een statief.  Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
  • Pagina 107 F Nachtopnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze modus worden vier continue opnamen gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt een opname met minder cameratrilling opgeslagen.
  • Pagina 108 G Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 109 Aandachtspunten voor <q> Groepsfoto Omdat vervormingscorrectie wordt toegepast, gebruikt de camera een  kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) En tijdens Live View-opnamen verandert de beeldhoek iets. Aandachtspunten voor <C>...
  • Pagina 110 Aandachtspunten voor <F> Nachtopnamen uit hand en <G> HDR-tegenlicht U kunt 1+73 of 1 niet selecteren. Als 1+73 of 1 wordt  ingesteld, wordt de opname vastgelegd met de ingestelde 73-kwaliteit. Als u een bewegend onderwerp fotografeert, kan de beweging van het ...
  • Pagina 111 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten In de modus <v> (Creatieve filter) kunt u een van de tien filtereffecten (Korrelig Z/W*, Soft focus*, Fisheye-effect*, Aquareleffect*, Speelgoedcamera-effect*, Miniatuureffect*, HDR-kunst standaard, HDR-kunst helder, HDR-kunst opvallend en HDR-kunst embossed) toepassen voor het maken van opnamen. Wanneer de camera in de modus voor Live View-opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt.
  • Pagina 112 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Selecteer een opnamemodus. Druk op de toetsen <W> en <X> om  een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op <0>.  De opname wordt weergegeven met de effecten van het filter toegepast. Beschikbare opnamemodi in de modus v Opnamemodus Pagina Opnamemodus...
  • Pagina 113 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten U kunt 1+73 of 1 niet selecteren. Als 1+73 of 1 wordt  ingesteld, wordt de opname vastgelegd met de ingestelde 73-kwaliteit. Als <G>, <W>, <X>, <Z>, <H> of <c> wordt ingesteld, kan  continue opname niet worden ingesteld.
  • Pagina 114 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Z Aquareleffect  Hiermee ziet de foto eruit als een aquarel met zachte kleuren. U kunt de intensiteit van de kleur wijzigen door het filtereffect aan te passen. Het kan zijn dat nachtelijke of donkere scènes niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis worden weergegeven.
  • Pagina 115 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten C HDR-kunst opvallend  De kleuren zijn het meest verzadigd, waardoor het onderwerp er echt uitspringt en de opname er als een olieverfschilderij uitziet. D HDR-kunst embossed  De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de opname er vlak uitziet.
  • Pagina 116 v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Miniatuureffect aanpassen Verplaats het AF-punt. Verplaats het AF-punt naar de plek  waarop u wilt scherpstellen.  Als het AF-punt niet volledig wordt bedekt door het kader met het miniatuureffect, knippert het pictogram [r] rechtsonder in het scherm. Pas in de volgende stap de positie aan van het kader voor het miniatuureffect zodat dit het AF-punt bedekt.
  • Pagina 117 Q Quick Control Druk in de basismodi op de knop <Q> om het scherm Snel instellen weer te geven. U kunt de onderdelen instellen in de tabellen op de pagina’s 118-119. Stel het programmakeuzewiel in op een basismodus. Druk op de knop <Q> Voorbeeld: <C>...
  • Pagina 118 Q Quick Control Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld o: Standaardinstelling k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Functie u: Enkelbeeld o: Continue opname met hoge snelheid Transport i: Continue opname met lage modus snelheid (pag.
  • Pagina 119 Q Quick Control o: Standaardinstelling k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Functie u: Enkelbeeld o: Continue opname met hoge snelheid Transport i: Continue opname met lage modus snelheid (pag. 147) Q: 10 sec l: 2 sec q: Continue opname a: Automatisch flitsen Flitsen met...
  • Pagina 120 De helderheid instellen Wanneer in de basismodi een andere modus dan <A>, <7>, <C>, <8: G> of <v> wordt ingesteld, kunt u de helderheid instellen die u voor de opname wilt gebruiken. U kunt zowel de helderheid als de donkerte instellen in 3 stappen waarbij 0 standaard is. Stel het programmakeuzewiel in op <2>, <3>, <4>, <5>, of <8>.
  • Pagina 121 x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 345 voor meer informatie over de weergaveprocedure. Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname.
  • Pagina 122 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als de weergave met opname-informatie wordt weergegeven (pag. 121), kunt u op de pijltjestoetsen <W> en <X> drukken om de onder in het scherm weergegeven opname-informatie als volgt te wijzigen.
  • Pagina 123 De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 124 f: De AF-bediening wijzigenN U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve modus.
  • Pagina 125 f: De AF-bediening wijzigenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Het AF-punt waarop is scherpgesteld,  wordt weergegeven en de scherpstelindicator <o> in de zoeker gaat branden.
  • Pagina 126 f: De AF-bediening wijzigenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname ...
  • Pagina 127 f: De AF-bediening wijzigenN AF-punten lichten rood op De AF-punten lichten standaard rood op wanneer er is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of op een donker onderwerp. In de creatieve modi kunt u instellen of de AF-punten rood oplichten wanneer scherpstelling is bereikt (pag.
  • Pagina 128 f: De AF-bediening wijzigenN 3 Objectief elektronische MF instellen Met de volgende USM- en STM-lenzen die zijn voorzien van een elektronische scherpstelfunctie kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling moet worden gebruikt in 1-beeld AF. De standaardinstelling is [Uitschakelen na One-Shot AF]. EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF300mm f/2.8L USM EF1200mm f/5.6L USM EF50mm f/1.0L USM...
  • Pagina 129 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De camera heeft 45 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van de gebruikte lens kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader, enz.
  • Pagina 130 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> of <B> Kijk door de zoeker en druk op de  knop <S> of <B>. Druk op de knop <B>. Elke keer dat u op de knop ...
  • Pagina 131 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S> of <B>  De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In de modi Zone-AF of Grote zone-AF ...
  • Pagina 132 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren Indicaties voor AF-puntweergave Wanneer u op de knop <S> of <B> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg de pagina’s 136-140 voor meer informatie.
  • Pagina 133 AF-gebiedselectiemodi S Eén-punts AF (handmatige selectie) Selecteer één AF-punt <S> om mee scherp te stellen. m Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied wordt in negen scherpstelzones verdeeld om scherp te stellen. Aangezien alle AF-punten in de geselecteerde zone voor de automatische AF-puntselectie worden gebruikt, werkt het beter dan één- punts AF om het onderwerp te volgen en is het tevens effectief voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 134 AF-gebiedselectiemodi o Automatische selectie-AF Het gebied AF-kader (hele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen. De AF-punten waarop wordt scherpgesteld, worden weergegeven als <S>. Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten <S> waarop is scherpgesteld weergegeven. Als er meer AF-punten worden weergegeven, betekent dat er op al deze punten is scherpgesteld.
  • Pagina 135 AF-gebiedselectiemodi AF met behulp van color tracking Standaard wordt AF uitgevoerd op basis van color tracking. Maar in de modi <3>, <4>, <8: Px6F> en <v: Xc> wordt AF niet uitgevoerd op basis van color tracking. Als de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op zone-AF, grote zone-AF of automatische selectie AF, wordt als volgt scherpgesteld: In de modus 1-beeld AF...
  • Pagina 136 AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 45 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Als u een lens gebruikt met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller, is AF met hoge precisie mogelijk in het midden van de zoeker. Afhankelijk van de gebruikte lens kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader, enz.
  • Pagina 137 (De AF-punten blijven branden.) Zie pagina 132 voor meer informatie over het oplichten of knipperen van de AF-punten. Raadpleeg de Canon-website voor de meest recente informatie over  Aanduidingen lenzengroepen enz.. Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio’s beschikbaar.
  • Pagina 138 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. Groep C Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar.
  • Pagina 139 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling is met 35 punten mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee de AF-zone wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 45-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 140 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling met 27 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) kan niet worden geselecteerd voor de AF-gebiedselectiemodus. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee de AF-zone wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 45-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 141 Lenzen en bruikbare AF-punten (Per de uitgavedatum van Aanduidingen van lensgroepen het product.) EF-S24mm f/2.8 STM EF40mm f/2.8 STM EF-S60mm f/2.8 Macro USM EF50mm f/1.0L USM EF-S10-18mm f/4.5-5.6 IS STM EF50mm f/1.2L USM EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF50mm f/1.4 USM EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS USM EF50mm f/1.8 EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF50mm f/1.8 II...
  • Pagina 142 Lenzen en bruikbare AF-punten EF200mm f/2.8L USM EF400mm f/2.8L IS USM + Extender EF2x I/II/III + Extender EF2x I/II/III EF200mm f/2.8L II USM EF400mm f/2.8L IS II USM EF200mm f/2.8L II USM EF400mm f/2.8L IS II USM + Extender EF1.4x I/II/III + Extender EF1.4x I/II/III EF200mm f/2.8L II USM EF400mm f/2.8L IS II USM...
  • Pagina 143 Lenzen en bruikbare AF-punten EF600mm f/4L IS II USM EF28-105mm f/3.5-4.5 USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) EF28-105mm f/3.5-4.5 II USM EF800mm f/5.6L IS USM EF28-105mm f/4-5.6 EF800mm f/5.6L IS USM EF28-105mm f/4-5.6 USM + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8) EF28-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF1200mm f/5.6L USM EF28-200mm f/3.5-5.6...
  • Pagina 144 Lenzen en bruikbare AF-punten EF70-200mm f/4L USM EF100-200mm f/4.5A + Extender EF1.4x I/II/III EF100-300mm f/4.5-5.6 USM EF70-200mm f/4L USM EF100-300mm f/5.6 + Extender EF2x I/II/III H (f/8) EF100-300mm f/5.6L EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III + Extender EF1.4x I/II/III...
  • Pagina 145 Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen: Onderwerpen met zeer weinig contrast  (bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht ...
  • Pagina 146 Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld MF: Handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door aan de focusring op  de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet. Scherpstelring Als u de ontspanknop half indrukt terwijl u handmatig scherpstelt, wordt ...
  • Pagina 147 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. Druk op de knop <YQi>.  [Transportmodus] wordt weergegeven. Selecteer de transportmodus. Druk op de pijltjestoetsen <Y>  en <Z> om de gewenste transportmodus te selecteren en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 148 i De transportmodus selecteren o: De maximale snelheid van continue opname met Hoge snelheid  van circa 6,0 opnamen/sec. wordt bereikt onder de volgende omstandigheden: bij 1/500 seconde of kortere sluitertijd, bij maximaal diafragma (afhankelijk van de lens), antiknipperopname uitgeschakeld, een volledig opgeladen accu en bij kamertemperatuur (23 °C).
  • Pagina 149 j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <YQi>.  [Transportmodus] wordt weergegeven. Selecteer de zelfontspanner. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>  om de zelfontspanner te selecteren en druk op <0>. Q: Zelfontspanner: 10 sec. U kunt ook de afstandsbediening gebruiken (pag.
  • Pagina 151 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen beschreven: opnamekwaliteit, Aspect ratio, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan  dat de functie alleen in de creatieve modi (pag. 31) beschikbaar is.
  • Pagina 152 De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn negen instellingen voor de opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, 1+73, 1. Selecteer de opnamekwaliteit. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [Beeldkwalit.] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 153 21 (27) * De bestandsgrootte, het maximum aantal opnamen en de maximale opnamereeks zijn gebaseerd op testnormen van Canon (aspect ratio 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. Deze cijfers kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp, merk van de kaart, aspect ratio, ISO-snelheid, beeldstijl, persoonlijke voorkeuze, enzovoort.
  • Pagina 154 3 De opnamekwaliteit instellen Veelgestelde vragen Ik wil de opnamekwaliteit selecteren die bij het papierformaat  past waarop ik wil printen. Raadpleeg het diagram links bij het Papierformaat kiezen van de opnamekwaliteit. Als u de A2 (59,4 x 42 cm) opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen om een hogere kwaliteit A3 (42 x 29,7 cm)
  • Pagina 155 Als een eerdere versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken. (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-beelden die met deze camera zijn gemaakt niet verwerken.
  • Pagina 156 De aspect ratio van de opname wijzigenN U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [3:2] is standaard ingesteld. Als [4:3], [16:9] of [1:1] is ingesteld, worden lijnen in de zoeker weergegeven om het beeldgebied aan te duiden. Tijdens het maken van Live View-opnamen wordt het beeld omgeven door een zwart masker op het LCD-scherm.
  • Pagina 157 3 De aspect ratio van de opname wijzigenN In de onderstaande tabel ziet u de aspect ratio en het aantal vastgelegde pixels voor elke opnamekwaliteit. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9 6000x4000 5328x4000* 6000x3368* 4000x4000 (24,0 megapixels) (21,3 megapixels) (20,2 megapixels) (16,0 megapixels)
  • Pagina 158 g: De ISO-snelheid instellen voor foto’sN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Raadpleeg pagina 278 en 281 voor meer informatie over de ISO- snelheid tijdens movie-opnamen.
  • Pagina 159 g: De ISO-snelheid instellen voor foto’sN Selecteer onder [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie  [4: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1:Inschakelen], kunnen ISO 100 en “H” (equivalent aan ISO 51200) niet worden ingesteld (pag. 403). Opnamen bij hoge temperaturen kunnen er korreliger uitzien. Lange ...
  • Pagina 160 g: De ISO-snelheid instellen voor foto’sN 3 De maximale ISO-snelheid instellen voor [AUTO]N Voor ISO auto kunt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde tussen ISO 400 en ISO 25600. Selecteer op het tabblad [z2] de optie [zISO Auto] en druk op <0>. Selecteer de ISO-snelheid en druk op <0>.
  • Pagina 161 A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Druk op de knop <XA>.  Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en druk ...
  • Pagina 162 A Een beeldstijl selecterenN Q Portret Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 165), kunt u de huidskleurtint aanpassen. R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen.
  • Pagina 163 A Een beeldstijl selecterenN Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De cijfers geven de waarden weer voor deze parameters die zijn ingesteld voor de respectieve beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel...
  • Pagina 164 A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 166 voor het aanpassen van [Monochroom].
  • Pagina 165 A Een beeldstijl aanpassenN Parameterinstellingen en -effecten Scherpte 0: Zwak benadrukken van 7: Sterk benadrukken van J Sterkte de contouren de contouren K Details 1: fijn 5: korrelig L Drempel 1: zwak 5: sterk h Contrast -4: laag contrast +4: hoog contrast i Verzadiging -4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging...
  • Pagina 166 A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 167 A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dit is handig wanneer u vooraf meerdere beeldstijlen met verschillende instellingen wilt definiëren.
  • Pagina 168 A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer de parameter (zoals  [Sterkte] of [Scherpte]) die u wilt instellen en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z>  om het effect van de parameter aan te passen en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 169 B: Aanpassen aan de lichtbronN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 170 B: Aanpassen aan de lichtbronN Q Automatische witbalans Met [Q] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [Qw] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen. Als u de automatische witbalans van vroegere EOS-cameramodellen wilt bereiken, selecteert u [Q] (Sfeerprioriteit).
  • Pagina 171 B: Aanpassen aan de lichtbronN O Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Kijk door de zoeker.
  • Pagina 172 B: Aanpassen aan de lichtbronN Selecteer [O (Custom)]. Druk op de knop <WB>.  Selecteer [O (Custom)] en druk  op <0>. Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de  standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
  • Pagina 173 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers, met name voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcompensatiefilters.
  • Pagina 174 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB Bkt.) genoemd.
  • Pagina 175 Helderheid en contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 176 Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen aan lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 177 3 Ruisreductie instellenN Als [Ruisond. bij meerd. opn.] is ingesteld Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is  het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te ...
  • Pagina 178 3 Ruisreductie instellenN Stel de gewenste optie in. Selecteer de gewenste instelling en  druk op <0>. [Automatisch]  Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
  • Pagina 179 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp. Dit heet chromatische aberratie. Beeldvervorming door optische eigenschappen van de lens wordt vervorming genoemd.
  • Pagina 180 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met  de gecorrigeerde helderheid van de randen.
  • Pagina 181 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctie chromatische aberratie Selecteer [Corr. chromat. afw.]. Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met ...
  • Pagina 182 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Omdat vervormingscorrectie wordt toegepast, gebruikt de camera een  kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) De vervormingscorrectie is wel zichtbaar in de vastgelegde opname, ...
  • Pagina 183 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctiegegevens voor de lens De correctiegegevens voor het objectief worden geregistreerd (opgeslagen) in de camera. Als de instelling [Inschakelen] is geselecteerd, worden correctie helderheid randen, correctie chromatische aberratie, diffractiecorrectie automatisch toegepast. U kunt met EOS Utility (EOS-software, pag. 488) controleren voor welke lenzen de camera correctiegegevens bevat.
  • Pagina 184  aberratie, vervormingscorrectie en diffractiecorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 185 Flikkeringen reducerenN Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 186 3 Flikkeringen reducerenN Als u onder [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [10: Spiegel  opklappen] instelt op [1:Activeren], verandert de instelling [Antiknipperopname] automatisch in [Uitschakelen]. Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er  fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet correct gedetecteerd.
  • Pagina 187 Het bereik van reproduceerbare kleuren instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt ‘kleurruimte’ genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
  • Pagina 189 Geavanceerde functies voor fotografische effecten In creatieve modi kunt u diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
  • Pagina 190 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 191 d: AE-programma Opnametips Wijzig de ISO-snelheid. Gebruik de interne flitser.  Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 158) of de interne flitser gebruiken (pag. 216). In de modus <d> gaat de interne flitser niet automatisch af.
  • Pagina 192 s: De beweging van het onderwerp vastleggen Met de modus <s> (AE met sluitertijdvoorkeuze) op het programmakeuzewiel kunt u de actie bevriezen of onscherp maken. * <s> staat voor tijdwaarde. Onscherp gemaakte beweging Bevroren beweging (trage sluitertijd: 1/30 sec.) (snelle sluitertijd: 1/2000 sec.) Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
  • Pagina 193 s: De beweging van het onderwerp vastleggen Opnametips Een snel bewegend onderwerp bevriezen  Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/4000 en 1/500 seconde, overeenkomstig de snelheid van het bewegende onderwerp. Een rennend kind of dier onscherp maken om de indruk van ...
  • Pagina 194 f: De scherptediepte wijzigen Om de achtergrond onscherp te maken of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op <f> (AE met diafragmavoorkeuze). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen.
  • Pagina 195 f: De scherptediepte wijzigen Opnametips Wanneer u een diafragma met een hoog f-getal gebruikt of  opnamen maakt bij weinig licht, kan er cameratrilling optreden. Bij een hoger f-getal van het diafragma is de sluitertijd langer. In omstandigheden met weinig licht kan de sluitertijd maar liefst 30 seconden bedragen.
  • Pagina 196 f: De scherptediepte wijzigen D De ingebouwde flitser gebruiken Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch (automatische flitsbelichting) op het handmatig ingestelde diafragma afgestemd. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconden, afhankelijk van de helderheid. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser.
  • Pagina 197 a: Handmatige belichting U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig naar wens instellen. Terwijl u naar de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker kijkt, kunt u de belichting naar wens instellen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a> staat voor handmatig (handmatig). Stel het programmakeuzewiel in op <a>.
  • Pagina 198 a: Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (AUTO) voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscorrectie (pag. 205) als volgt instellen.  [z2: Bel.comp./AEB]  [s: Bel.comp. (vasth., S dr.)] met [14: Aangepaste bediening] onder [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] (pag.
  • Pagina 199 BULB: Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Dit heet bulbbelichting. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 200 BULB: Lange belichtingstijden (bulb) Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Aangezien bulb-belichting meer ruis produceert dan normaal, kan de ...
  • Pagina 201 BULB: Lange belichtingstijden (bulb) p BulbtimerN U kunt de bulbbelichtingstijd vooraf instellen. Met de bulbtimer hoeft u de ontspanknop niet ingedrukt te houden bij het maken van opnamen met bulbbelichting. Dit voorkomt cameratrilling. De Bulbtimer kan alleen worden ingesteld op <BULB> (Bulb- belichting).
  • Pagina 202 BULB: Lange belichtingstijden (bulb) Selecteer [OK].  De ingestelde tijd wordt weergegeven op het menuscherm.  Wanneer u het menu afsluit, wordt <p> weergegeven op het LCD-paneel. Maak de opname. Bulbtimer  Druk de ontspanknop helemaal in, waarna de bulbbelichting wordt gestart en aanhoudt tot de ingestelde tijd is verstreken.
  • Pagina 203 q De meetmethode wijzigenN Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modi <8: x> en <v: X> wordt centrum gewicht gemiddeld ingesteld.) Selecteer [Meetmethode].
  • Pagina 204 q De meetmethode wijzigenN e Centrum gewicht gemiddeld Het gemiddelde van het gehele meetgebied wordt genomen en het midden van het scherm heeft een grotere invloed op de meting. Deze meetmethode is voor gevorderde gebruikers. Bij q (Meervlaksmeting) wordt de belichtingsinstelling vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld.
  • Pagina 205 De gewenste belichtingscorrectie instellenN Stel de belichtingscorrectie in wanneer de belichting (zonder flitser) anders uitvalt dan gewenst. Deze functie kan worden gebruikt in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). U kunt de belichtingscorrectie instellen op maximaal ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Als de modus <a>...
  • Pagina 206 Bracketing met automatische belichtingN Met deze functie gaat belichtingscorrectie een stap verder, doordat de belichting over drie opnamen automatisch wordt gevarieerd (maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder is weergegeven. Vervolgens kunt u de beste belichting kiezen. Dit heet AEB (Auto Exposure Bracketing, Bracketing met automatische belichting).
  • Pagina 207 3 Bracketing met automatische belichtingN AEB annuleren Volg stap 1 en 2 als u het AEB-bereik (instellen op 0) niet  wilt weergeven. De AEB-instelling wordt ook automatisch geannuleerd als de aan/  uit-schakelaar op <2> wordt gezet, als de flitser weer is opgeladen, enzovoort.
  • Pagina 208 A De belichting vergrendelenN U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE-vergrendeling.
  • Pagina 209 Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenN U kunt de functie spiegel opklappen gebruiken om onscherpte te voorkomen als gevolg van mechanische trillingen (spiegelschok) in de camera tijdens opnemen met supertelefotolenzen of bij het nemen van close-ups (macrofotografie). U kunt het opklappen van de spiegel inschakelen door de optie [10: Spiegel opklappen] in te stellen op [1:Activeren] in [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] (pag.
  • Pagina 210 Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenN Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een ...
  • Pagina 211 p Intervaltimeropname Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen. De camera blijft een opname maken met het ingestelde interval totdat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [Intervaltimer]. Selecteer op het tabblad [z5] (het  tabblad [z1] in basismodi) [Intervaltimer] en druk op <0>.
  • Pagina 212 p Intervaltimeropname Selecteer [OK]. Aantal opnamen Opname-interval  De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm.  Wanneer u het menu afsluit, wordt <p> weergegeven op het LCD-paneel. Maak de opname. Intervaltimer  De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer.
  • Pagina 213 p Intervaltimeropname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <AF>, maakt ...
  • Pagina 215 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen maakt met de ingebouwde flitser en externe Speedlites (EX-serie, afzonderlijk verkrijgbaar), hoe u de flitserinstellingen in het menuscherm van de camera opgeeft en hoe u de ingebouwde flitser kunt gebruiken voor fotograferen met draadloos flitsen.
  • Pagina 216 D De ingebouwde flitser gebruiken Als u binnenshuis bent of te maken hebt met weinig licht of tegenlicht, kunt u de interne flitser eenvoudig omhoog klappen en simpelweg op de ontspanknop drukken om prachtige opnamen te maken. In de modus <d>...
  • Pagina 217 D De ingebouwde flitser gebruiken Opnametips Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht.  Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert. Verwijder de zonnekap. Let erop dat u zich niet te dicht bij het  onderwerp bevindt. Als er een zonnekap op de lens is bevestigd of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de onderzijde van de opname er donker uitzien doordat de flitser wordt belemmerd.
  • Pagina 218 D De ingebouwde flitser gebruiken y FlitsbelichtingscorrectieN Stel de Flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (zodat u de afgifte van de flitser wilt aanpassen) bij flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Druk op de knop <Q>...
  • Pagina 219 (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting). Druk op de knop <D>.
  • Pagina 220 D De ingebouwde flitser gebruiken Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de  ontspanknop helemaal in.  De flitser gaat af en de foto wordt gemaakt. Als het onderwerp zich te ver weg bevindt en het vastgelegde beeld is te ...
  • Pagina 221 D Een externe Speedlite gebruiken EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 222 Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte flitsers van andere merken dan Canon bij een sluitertijd van 1/200 seconde of langzamer. Gebruik een synchronisatiesnelheid die lager is dan 1/200 Test de flitser van te voren om er zeker van te zijn dat deze correct synchroniseert met de camera.
  • Pagina 223 De flitsfunctie instellenN Bij gebruik van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies en persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite in te stellen. Als u een externe Speedlite gebruikt, bevestigt u deze op de camera en schakelt u de Speedlite in voordat u begint met deze instellingen.
  • Pagina 224 3 De flitsfunctie instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. 4 : Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
  • Pagina 225 3 De flitsfunctie instellenN Het scherm met de flitsfunctie-instellingen direct weergeven Als u gebruikmaakt van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX- serie die compatibel is met de flitsfunctie- instellingen, kunt u op de knop <D> drukken om direct naar het scherm [Func.inst.
  • Pagina 226 3 De flitsfunctie instellenN [Func.inst. int. flitser] en [Func.inst. externe flitser] U kunt de functies in de onderstaande tabel instellen. De functies die bij [Func.inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Selecteer [Func.inst. int. flitser] of  [Func.inst. externe flitser]. ...
  • Pagina 227 3 De flitsfunctie instellenN Flitsmodus  Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die aansluit op de door u gewenste fotografische effecten. [E-TTL II] is de standaardmodus voor  het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 228 3 De flitsfunctie instellenN De persoonlijke voorkeuze voor de externe Speedlite instellen De persoonlijke voorkeuze-instellingen die bij [C.Fn-inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Geef de persoonlijke voorkeuze weer. Wanneer de camera klaar is om  opnamen met een externe Speedlite te maken, selecteert u [C.Fn-inst.
  • Pagina 229 Draadloze flitsfotografieN De ingebouwde flitser van de camera kan functioneren als een master voor externe Speedlites uit de EX-serie van Canon die een draadloze slavefunctie hebben. De Speedlite(s) kunnen draadloos geactiveerd worden via optische transmissie. Lees de instructies en aandachtspunten voor draadloze flitsfotografie (optische transmissie) in de instructiehandleiding van de Speedlite.
  • Pagina 230 Draadloze flitsfotografieN *1: Als de slave-Speedlite niet over een instelfunctie voor het transmissiekanaal beschikt, kan de flitser functioneren ongeacht de kanaalinstelling van de camera. *2: In kleine ruimten werkt de slave mogelijk zelfs als de draadloze sensor niet op de camera is gericht. De draadloze signalen van de camera kunnen tegen de muren weerkaatsen en draadloze fotografie mogelijk maken.
  • Pagina 231 Draadloze flitsfotografieN Configuraties voor draadloze flitsfotografie In de onderstaande tabellen ziet u de mogelijke configuraties voor draadloze flitsfotografie. Selecteer de configuratie die geschikt is voor het onderwerp, de opnameomstandigheden en het aantal externe Speedlites dat u gebruikt, enzovoort. Externe Speedlite Instelling Inge- Draad-...
  • Pagina 232 Gemakkelijk draadloze flitsfotografieN De basisprincipes van het volautomatisch fotograferen met een draadloze flitser worden hieronder uitgelegd. Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite Stap 1 t/m 4 en stap 6 zijn van toepassing op alle opnamen met draadloze flitser. Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige draadloze-flitserinstellingen die op de pagina’s hierna worden...
  • Pagina 233 Gemakkelijk draadloze flitsfotografieN Selecteer [Func.inst. int. flitser]. Selecteer [Func.inst. int. flitser] en  druk vervolgens op <0>. Selecteer [EasyWireless]. Selecteer bij [Interne flitser] de optie  [EasyWireless] en druk vervolgens op <0>. Stel het [Kanaal] in. Stel het transmissiekanaal (1-4) in op ...
  • Pagina 234 Gemakkelijk draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites U kunt meerdere slaves laten flitsen alsof het een enkele Speedlite is. Dit is handig wanneer u een grote flitsoutput nodig hebt. Basisinstellingen: Flitsmodus : E-TTL II E-TTL II meting : Meervlaks Ingebouwde flitser : EasyWireless...
  • Pagina 235 Aangepaste draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en ingebouwde flitser Dit is een beschrijving van volautomatisch draadloos fotograferen met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser. U kunt de flitsratio tussen de externe Speedlite en de ingebouwde flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen.
  • Pagina 236 Aangepaste draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites Het is mogelijk om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid af te laten gaan of te verdelen over slavegroepen voor opnamen met flitsratiobesturing. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u opnamen maken met verschillende draadloze-flitsinstellingen en meerdere Speedlites.
  • Pagina 237 Aangepaste draadloze flitsfotografieN [1(A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen laten afgaan U kunt de slaves over groep A en groep B verdelen en de flitsratio aanpassen om het gewenste verlichtingseffect te verkrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite en wijs één slave toe aan flitsgroep A en de andere aan flitsgroep B.
  • Pagina 238 Aangepaste draadloze flitsfotografieN Volautomatisch fotograferen met de ingebouwde flitser en meerdere externe Speedlites De ingebouwde flitser kan ook worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina 236-237. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u fotograferen met verschillende draadloze-flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de ingebouwde flitser.
  • Pagina 239 Aangepaste draadloze flitsfotografieN Flitsbelichtingscorrectie Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], kan de flitsbelichtingscorrectie worden ingesteld. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscorrectie (zie hieronder) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. [Flitsbelichtingscomp.] De ingestelde flitsbelichtingscorrectie ...
  • Pagina 240 Aangepaste draadloze flitsfotografieN De flitssterkte handmatig instellen voor draadloos flitsen Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Manual flash], kan de flitssterkte handmatig worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen kunnen worden ingesteld ([1 Flits output], [Fl.verm. gr. A] enz.), is afhankelijk van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). [Draadloze func.: 0] [Flitsgroep: 1Alle] ...
  • Pagina 241 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet ‘Live View-opnamen’. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt  terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan cameratrilling onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
  • Pagina 242 A Opnamen maken met het LCD-scherm Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD- scherm weergegeven. In de modus <A> wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag.
  • Pagina 243 A Opnamen maken met het LCD-scherm 3 Live View-opname inschakelen Stel [z5: Live view-opname.] (het tabblad [z1] in basismodi) in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23° C) (0 °C) Geen flits circa 310 opnamen circa 270 opnamen 50% flits circa 270 opnamen circa 230 opnamen...
  • Pagina 244 A Opnamen maken met het LCD-scherm In de modi <8: x> is het maken van Live View-opnamen  niet mogelijk. In de modi <8: q> verandert de beeldhoek iets in Live View-  opnamen omdat de vervormingscorrectie wordt toegepast. In de modi <8: FG> en <v: ABCD> is het ...
  • Pagina 245 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. Accuniveau Digitaal waterpas Maximale opnamereeks* AF-punt (Live één punt AF) Maximum aantal opnamen Histogram Opnamemodus Quick Control Witbalans/ AF-methode Witbalanscorrectie AF-bediening Beeldstijl Transportmodus...
  • Pagina 246 A Opnamen maken met het LCD-scherm U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te  drukken (pag. 78). Als de AF-methode is ingesteld op [u+volgen] of als de camera via een HDMI-kabel op een tv is aangesloten, kan de digitale waterpas niet worden weergegeven.
  • Pagina 247 A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onderwerp Portret Niet-portret Achtergro Achter- Natuur- en ndkleur Beweging Beweging Dichtbij grond buitenopname Helder...
  • Pagina 248 A Opnamen maken met het LCD-scherm *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief. *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: •...
  • Pagina 249 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de functie-instellingen beschreven die specifiek zijn voor Live View-opnamen. Q Quick Control Wanneer u in de Creatieve modus op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters instellen.
  • Pagina 250 Instellingen voor de opnamefunctie Verlaat de instelling. Druk op <0> of op de knop <Q>  om de instelling te voltooien en ga terug naar de Life View-opnamen. U kunt ook [2] selecteren om terug  te keren naar Live View-opnamen. In creatieve modi kunt u de ISO-snelheid instellen met de knop <g>.
  • Pagina 251 U Opnamen maken met Creatieve filtereffectenN Tijdens de weergave van het Live View-beeld kunt u, voor het maken van opnamen, een van zeven filtereffecten toepassen (Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect) en het effect ervan bekijken. De camera slaat alleen het beeld met het toegepaste creatieve filter op.
  • Pagina 252 U Opnamen maken met Creatieve filtereffecten N Pas het filtereffect aan. Druk op de knop <B> (behalve  voor c). Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Maak de opname. ...
  • Pagina 253 U Opnamen maken met Creatieve filtereffecten N Kenmerken van creatieve filters G Korrelig Z/W  Hiermee ontstaat een korrelige zwart-witfoto. U kunt het zwart- witeffect wijzigen door het contrast aan te passen. W Softfocus  Geeft het beeld een zachte uitstraling. U kunt de zachtheid van het beeld wijzigen door de scherpte aan te passen.
  • Pagina 254 U Opnamen maken met Creatieve filtereffecten N H Speelgoedcamera-effect  Hiermee worden de hoeken van de foto donkerder en wordt een unieke kleurtoon toegepast, waardoor het lijkt alsof de foto met een speelgoedcamera is gemaakt. U kunt de kleurzweem wijzigen door de kleurtoon aan te passen.
  • Pagina 255 Menufunctie-instellingen Als de camera is ingesteld voor Live View-opnamen, verschijnen menuopties specifiek voor Live View-opnamen onder tab [z6] (tabblad [z2] in de Basismodus). AF-methode  U kunt [u+ volgen], [Soepel zone] of [Live één punt AF] selecteren. Zie de pagina’s 259-268 voor meer informatie over de AF-methode.
  • Pagina 256 De AF-bediening wijzigenN U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Druk op de knop <Q>.  Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
  • Pagina 257 De AF-bediening wijzigenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er  een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ...
  • Pagina 258 De AF-bediening wijzigenN Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de transportmodus is ingesteld op <o> voor continue opname ...
  • Pagina 259 Scherpstellen met AF De AF-methode selecteren U kunt een AF-methode selecteren die bij de opnamesituatie en bij uw onderwerp past. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar: [u(Gez.)+volgen] (pag. 260), [Soepel zone] (pag. 262), [Live één punt AF] (pag. 264). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 260 3 Scherpstellen met AF u(Gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. ...
  • Pagina 261 3 Scherpstellen met AF Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 242). Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten  van mensen Als u op <0> of de knop <L> drukt, wordt het AF-punt <z> in het midden weergegeven en kunt u de toetsen <W>...
  • Pagina 262 3 Scherpstellen met AF Soepel zone: o Het geselecteerde zone-AF-kader wordt voor scherpstellen gebruikt. Het AF-gebied is groter dan met [Live één punt AF]. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 263 3 Scherpstellen met AF Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 242).
  • Pagina 264 3 Scherpstellen met AF Live één punt AF: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 265 3 Scherpstellen met AF Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld  wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname  veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan ...
  • Pagina 266 3 Scherpstellen met AF Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 267 3 Scherpstellen met AF Vergrote weergave In de modi [Soepel zone] en [Live één punt AF] drukt u op de knop <u> of tikt u op [Y] rechtsonder in het scherm. U kunt de opname vergroten met circa 5x of 10x en vervolgens de scherpstelling controleren.
  • Pagina 268 3 Scherpstellen met AF Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te stellen, keert  u terug naar de normale weergave en gebruikt u AF. Als u AF uitvoert in de normale weergave en de weergave vervolgens ...
  • Pagina 269 x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 270 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op <o> of <i>, zal de camera  nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het ...
  • Pagina 271 MF: Handmatige scherpstelling Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen met Handmatige focus (MF). Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring op het  objectief om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer.
  • Pagina 272 MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld  kijkt aan de scherpstelring op het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt  u op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren. Maak de opname.
  • Pagina 273 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View- opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte  puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 274 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet de  helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn ...
  • Pagina 275 Movie-opnamen U kunt movie-opnamen inschakelen door de aan- uitschakelaar in te stellen op <k>. Zie pagina 8 voor kaarten waarop movies kunnen worden  opgeslagen. Wanneer u de camera in de hand houdt en films opneemt,  kan het bewegen van de camera leiden tot onscherpe opnamen.
  • Pagina 276 k Movies opnemen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u opgenomen films wilt afspelen (pagina’s 369-371). Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus niet is ingesteld op <a>, schakelt de camera over naar automatische belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie.
  • Pagina 277 k Movies opnemen Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen zijn  te vinden op pagina 321-322. Lees indien nodig ook de algemene aandachtspunten bij het maken  van Live View-opnamen op pagina 273-274. In de basismodi (behalve de modi <8> en <v>) zijn de ...
  • Pagina 278 k Movies opnemen ISO-snelheid in de basismodi De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 12800. ISO-snelheid in de modi <d>, <s> en <f> De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 12800.
  • Pagina 279 k Movies opnemen Scènepictogrammen Tijdens het maken van movie-opnamen in een basismodus (behalve de modi <8> en <v>) wordt een pictogram weergegeven voor de scène die door de camera is gedetecteerd en wordt het maken van de opnamen aangepast aan de omstandigheden. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
  • Pagina 280 k Movies opnemen Opnamen maken met handmatige belichting In de modus <a> kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO- snelheid voor movie-opnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Zet de aan/uit-schakelaar op <k>.
  • Pagina 281 k Movies opnemen Scherpstellen en filmen. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor ‘Opnamen maken  met automatische belichting’ (pag. 276). ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Als u [AUTO] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch  ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en ISO 12800.
  • Pagina 282 k Movies opnemen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. Movie-opnamemodus/ AF-methode Scènepictogram • c : u+volgen • o : Soepel zone y : Automatische • d : Live één punt AF belichting (Basis- modi) Resterende tijd voor filmopnamen*/verstreken tijd k : Automatische...
  • Pagina 283 k Movies opnemen U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te  drukken (pag. 78). Als de AF-methode is ingesteld op [u+volgen] of als de camera via een  HDMI-kabel (pag. 369) op een tv is aangesloten, kan de digitale horizon niet worden weergegeven.
  • Pagina 284 k Movies opnemen Foto-opnamen Er kunnen geen foto’s worden gemaakt tijdens filmopname. Om foto’s te maken, stopt u de filmopname en maakt u opnamen via de zoeker of Live View-opnamen. Aandachtspunten bij het maken van filmopnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een ...
  • Pagina 285 k Movies opnemen Opmerkingen over movie-opnamen Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt een nieuw filmbestand  gemaakt op de kaart. Het weergaveoppervlak van de movie-opname is circa 100% (waarbij  het movie-opnameformaat is ingesteld op [1920x1080]). U kunt het beeld ook scherpstellen door op de knop <p> ...
  • Pagina 286 Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die specifiek zijn voor movie-opnamen. Q Quick Control Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u de volgende functies instellen: AF- methode, Movie-opn.formaat, Digitale zoom, Dl.
  • Pagina 287 Het movieopnameformaat instellen Met [z1: Movie-opn.formaat] kunt u het movieopnameformaat (beeldformaat, framerate en compressiemethode) en andere functies instellen. Movies worden opgenomen in de indeling MP4. Beeldformaat  L 1920x1080 Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). De aspect ratio is 16:9. w 1280x720 HD-opnamekwaliteit (High-Definition).
  • Pagina 288 3 Het movieopnameformaat instellen Compressiemethode  X IPB (Standaard) Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. Xv IPB (Licht) Omdat de movie wordt opgenomen met een lage bitsnelheid voor het afspelen op verschillende apparaten, wordt het bestand kleiner dan met IPB (Standaard). Daarom kunt u langer opnamen maken dan met IPB (Standaard).
  • Pagina 289 3 Het movieopnameformaat instellen Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de  camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
  • Pagina 290 Movie digital zoom gebruiken Als het opnameformaat L6/4 (NTSC) of L5 (PAL) is, kunt u opnamen maken met circa 3x tot 10x digitale zoom. Stel het programmakeuzewiel in op een andere modus dan <8> of <v>. Selecteer [Digitale zoom]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 291 u HDR-movies opnemen U kunt movie-opnamen maken door de dichtgelopen overbelichte gedeelten van lichte gebieden te beperken, zelfs in scènes met veel contrast. Het opnameformaat is L6X (NTSC) of L5X (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Maak een HDR-film. Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-film ...
  • Pagina 292 v Movies opnemen met creatieve filters In de modus <v> (Creatieve filters) kunt u movies opnemen met een van vijf filtereffecten (Geheugen, Droom, Oude film, Geheugen, Dramatisch zwart-wit en Miniatuureffectmovie). Het opnameformaat kan worden ingesteld op L6/4 (NTSC) of L5 (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op <v>.
  • Pagina 293 v Movies opnemen met creatieve filters Pas het filtereffectniveau aan. Druk op de knop <Q> en selecteer  het pictogram onder [Creatieve filters]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Als Miniatuureffectmovie is ingesteld, ...
  • Pagina 294 v Movies opnemen met creatieve filters k Geheugen  Creëert de sfeer van een vage herinnering. Geeft de movie een zachte uitstraling en vermindert de helderheid van de rand van het scherm. U kunt de algemene verzadiging en de donkere gebieden langs de schermranden wijzigen door het filtereffect aan te passen.
  • Pagina 295 v Movies opnemen met creatieve filters <o> (Movie met miniatuureffect) Er wordt geen geluid opgenomen.  Servo AF voor movies functioneert hier niet.  Miniatuureffectmovies waarvan de weergavetijd minder dan 1 seconde  is, kunnen niet worden bewerkt (pag. 364).
  • Pagina 296 N Time-lapse-movies opnamen Beelden die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een timelapse te maken. Een timelapse geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten enzovoort.
  • Pagina 297 N Time-lapse-movies opnamen Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Controleer de [k: Vereiste tijd] en  [3: Afspeeltijd] die onder aan het scherm wordt weergegeven om het opname-interval en het aantal opnamen in te stellen. Stel de opname-interval (uren: ...
  • Pagina 298 N Time-lapse-movies opnamen Stel in of het LCD-scherm automatisch moet worden uitgeschakeld. Selecteer [LCD auto uit] en stel in.  Uitschakelen  Het Live view-beeld blijft zichtbaar tijdens het opnemen. Let op dat het LCD-scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen.
  • Pagina 299 N Time-lapse-movies opnamen Vereiste tijd  Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt ‘*** dagen’ weergegeven. Weergavetijd  Geeft de opnametijd.aan (benodigde tijd voor het weergeven van de film) bij opnemen met de intervallen die zijn ingesteld voor het opnemen van de film.
  • Pagina 300 N Time-lapse-movies opnamen U wordt aangeraden een statief te gebruiken.  Druk op de knop <A> om de time-lapse-filmopname te stoppen.  (De instelling wordt overgeschakeld naar [Uitschakelen].) De timelapse- opname tot nu toe wordt op de kaart opgeslagen. U kunt de opgenomen timelapse met deze camera afspelen op dezelfde ...
  • Pagina 301 N Time-lapse-movies opnamen Tijdens timelapse-opname-opname werkt de functie voor het  automatisch uitschakelen van de camera niet. Bovendien kunt u de opnamefunctie- en menufunctie-instellingen niet aanpassen, kunt u geen opnamen afspelen enzovoort. Er wordt geen geluid opgenomen voor time-lapse-movies.  Als de volgende geplande opname niet mogelijk is, wordt deze ...
  • Pagina 302 N Time-lapse-movies opnamen U kunt timelapse opnemen met een volledig opgeladen accu LP-E17 zoals aangeduid in de tabel hieronder (geschatte tijd vanaf het begin van de opname tot de accu leeg is). De mogelijke opnametijd varieert, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Totale mogelijke tijd voor timelapse-opname LCD-scherm Kamertemperatuur...
  • Pagina 303 Videosnapshots maken U kunt een reeks korte filmclips van circa 2 seconden, 4 seconden of 8 seconden maken, Videosnapshots genaamd. De videosnapshots kunnen worden samengevoegd tot één movie, die ‘videosnapshotalbum’ wordt genoemd. Zo kunt u hoogtepunten van een reis of gebeurtenis in vogelvlucht laten zien.
  • Pagina 304 3 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Selecteer de snapshotlengte. Druk op <0> en gebruik de  pijltjestoetsen <W> <X> om de duur van de videosnapshot te selecteren. Druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Druk op de knop <M> om het ...
  • Pagina 305 3 Videosnapshots maken Een videosnapshotalbum maken Maak de eerste videosnapshot. Druk op de knop <A> en maak  de opname.  De blauwe balk die de opnameduur aangeeft, loopt langzaam terug. Nadat de ingestelde opnameduur is verstreken, stopt de opname automatisch.
  • Pagina 306 3 Videosnapshots maken Opties in stap 9 en 10 Functie Omschrijving De movieclip wordt opgeslagen als de eerste J Sla op als album (Sap 9) videosnapshot van het videosnapshotalbum. De zojuist opgenomen videosnapshot wordt J Voeg toe aan album toegevoegd aan het album dat net daarvoor is (Sta 10) opgenomen.
  • Pagina 307 3 Videosnapshots maken Handelingen bij [Speel videofoto af] in stap 9 en 10 Functie Beschrijving van weergave Druk op <0> als u het opgenomen videosnapshot Afspelen direct hiervóór wilt afspelen of pauzeren. Hiermee wordt de eerste scène van de eerste Eerste beeld videosnapshot in het album weergegeven.
  • Pagina 308 3 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 5 op pagina 304 uit om  [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel <5> om een ...
  • Pagina 309 3 Videosnapshots maken Waarschuwingen voor het maken van videosnapshots U kunt aan een album alleen videosnapshots met dezelfde lengte  toevoegen (elk van circa 2, 4 of 8 seconden). Als u tijdens het maken van videosnapshots een van de volgende ...
  • Pagina 310 3 Videosnapshots maken Een album afspelen Een videosnapshotalbum kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale movie (pag. 362). Speel de movie af. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer het album. In de weergave van één opname ...
  • Pagina 311 3 Videosnapshots maken Een album bewerken Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de videosnapshots in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [X]. Selecteer op het movieweergavepaneel  [X] (Bewerken) en druk vervolgens op <0>.  Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 312 3 Videosnapshots maken Sla het bewerkte album op. Druk op de knop <M> om terug  te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Selecteer [W] (Opslaan) en druk  vervolgens op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuw album ...
  • Pagina 313 Menufunctie-instellingen Als de aan/uit-schakelaar is ingesteld op <k>, worden de tabbladen [z1], [z4] en [z5] worden weergegeven als menuopties speciaal voor movie-opname (de tabbladen [z1], [z2] en [z3] in de Basismodi). Movieopnameformaat  U kunt het movie-opnameformaat (beeldformaat, framesnelheid en compressiemethode) instellen.
  • Pagina 314 3 Menufunctie-instellingen Opties voor [Geluidsopname/Opname niveau] [Automatisch] : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling functioneert automatisch in reactie op het geluidsniveau. [Handmatig] : Voor gevorderde gebruikers. U kunt het geluidsopnameniveau instellen op een van 64 niveaus. Selecteer [Opname niveau] en druk op de toetsen <Y>...
  • Pagina 315 3 Menufunctie-instellingen LensafwijkingscorrectieN  U kunt correctie helderheid randen en correctie chromatische aberratie instellen. Zie pagina 179 voor meer informatie. Objectief elektronische MFN  Zie pagina 128 bij gebruik van een lens met een elektronische handmatige scherpstellingsfunctie. Servo AF voor movies ...
  • Pagina 316 3 Menufunctie-instellingen Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden  scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand voor de camera beweegt. •...
  • Pagina 317 3 Menufunctie-instellingen Rasterweergave  Met [3x3l] of [6x4m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diagn] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
  • Pagina 318 3 Menufunctie-instellingen Videosnapshot  U kunt videosnapshots maken. Zie pagina 303 voor meer informatie. Time-lapse-movie  U kunt time-lapse-movies maken. Zie pagina 296 voor meer informatie. Opnamen maken met de afstandsbediening  Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opname starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag.
  • Pagina 319 Hoe breder de beeldhoek is, des te effectiever is de stabilisatie. Hoe  smaller de beeldhoek is, des te minder effectief is de stabilisatie. Bij gebruik van een TS-E lens, fish-eye lens, of niet-Canon lens, wordt  instellen van Digitale beeldstabilisatie van movies op [Uitschakelen] aanbevolen.
  • Pagina 320 3 Menufunctie-instellingen ISO-snelheid tijdens movie-opnameN U kunt de ISO-snelheid apart instellen voor fotograferen en filmen. Instellen op tabblad [z2]. [kISO-snelheid]  Bij handmatige belichting kunt u de ISO- snelheid instellen (pag. 281). [kISO Auto]  U kunt de maximumgrens voor de automatische ISO-snelheid voor ISO auto op ISO 6400 of ISO 12800 instellen.
  • Pagina 321 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie- opnamen Rood <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig  gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E> geeft aan dat de movie-opname binnenkort ...
  • Pagina 322 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie- opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt  tijdens movie-opnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 323 Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 324)  Kaartwaarschuwing (pag. 324)  De opnameweergavetijd instellen (pag. 325)  De tijd voor Auto uitschakelen instellen (pag. 325)  De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 326)  Een map maken en selecteren (pag. 327) ...
  • Pagina 324 Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en tijdens bediening via de touchscreen. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschakelen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 325 Handige functies 3 De opnameweergavetijd instellen U kunt wijzigen hoelang de foto direct na de opname op het LCD- scherm moet worden weergegeven. Als [Uit] is ingesteld, wordt de opname niet direct na het maken weergegeven. Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de tijd van de instelling [Auto uitschakelen] is verstreken.
  • Pagina 326 Handige functies 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te bekijken is. Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 327 Handige functies 3 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van vastgelegde beelden wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Selecteer map].
  • Pagina 328 Handige functies Een map selecteren Open het scherm Selecteer map,  Laagste bestandsnummer selecteer een map en druk op <0>. Aantal opnamen in de map  De map waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
  • Pagina 329 Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering De beeldbestanden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin de opnamen zijn gemaakt. Vervolgens worden de bestanden in een map opgeslagen. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG.
  • Pagina 330 Handige functies [Auto. reset]: Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw  bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen. Dit is handig als u de opnamen per kaart of map wilt archiveren.
  • Pagina 331 Handige functies [Handm. reset]: Als u de bestandsnummering wilt terugzetten  naar 0001 of wilt beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map. Selecteer in [Bestandnr.] onder tab [51] [Handm. reset] en selecteer vervolgens [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij 0001.
  • Pagina 332 Handige functies 3 Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het item dat u wilt instellen.
  • Pagina 333 Handige functies De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor ‘Auteur’...
  • Pagina 334 Handige functies 3 Verticale opnamen automatisch roteren Opnamen die in verticale richting zijn gemaakt, worden automatisch in de juiste stand gedraaid voor het bekijken, zodat ze niet in horizontale richting worden weergegeven bij het afspelen op het LCD-scherm van de camera of het bekijken op een computerscherm.
  • Pagina 335 Handige functies 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De instellingen voor de opnamefunctie en de menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Deze optie is beschikbaar in de creatieve modi. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad [54] de ...
  • Pagina 336 Handige functies Instellingen voor de opnamefunctie Beeldopname-instellingen <8>-modus q (Groepsfoto) Beeldkwaliteit <v>-modus G Korrelig Z/W Aspect ratio 3 : 2 AF-bediening 1-beeld AF Beeldstijl Automatisch AF-gebiedselectiemodus Automatische selectie-AF Auto Lighting Optimizer (Auto Standaard optimalisatie helderheid) Transportmodus u (Enkelbeeld) Meetmethode q (Meervlaksmeting) Lensafwijkingscorrectie AUTO (automatisch) zISO-snelheid...
  • Pagina 337 Handige functies Camera-instellingen Instellingen voor Live View-opnamen Automatisch 10 sec/30 sec Live View-opnamen Inschakelen Pieptoon Inschakelen AF-methode u+volgen AF-bediening Ontspan sluiter zonder Inschakelen kaart Touch Shutter Uitschakelen Kijktijd 2 sec. Meettimer 8 sec. AF-puntweergave Uitschakelen Rasterweergave Histogram Helderheid Creatieve filters Uitschakelen Spring met 6 e (10 beelden)
  • Pagina 338 Handige functies 3 Automatisch uitschakelen van het LCD-scherm uitschakelen U kunt voorkomen dat de scherm uit-sensor het LCD-scherm uitschakelt wanneer u met uw oog in de buurt van de zoeker komt. Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD auto uit] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 339 f Automatische sensorreiniging Als u de aan/uit-schakelaar op <1> of <2> zet, wordt de zelfreinigende sensor geactiveerd en verwijdert deze automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
  • Pagina 340 f Automatische sensorreiniging Automatische sensorreiniging uitschakelen Selecteer bij stap 2 [Auto. reinigingf] en selecteer vervolgens  [Uitschak.].  De sensorreiniging wordt niet meer uitgevoerd als u de aan/uit- schakelaar op <1> of <2> zet.
  • Pagina 341 Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op vastgelegde beelden. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag.
  • Pagina 342 3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van  20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de AE met diagrafma- voorkeuze gemaakt bij een diafragma van f/22.
  • Pagina 343 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging].
  • Pagina 344 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden  verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 345 Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden geavanceerde mogelijkheden beschreven van de weergavemethoden welke zijn beschreven in hoofdstuk 2 “Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen”, hoe de opgenomen beelden (foto’s/movies) weer te geven en te wissen, hoe ze op een tv weer te geven, en andere weergavefuncties.
  • Pagina 346 x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar beelden met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 beelden op één scherm worden weergegeven. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt ...
  • Pagina 347 x Snel opnamen zoeken Door beelden navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer op het tabblad [x2] de ...
  • Pagina 348 x Snel opnamen zoeken Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de  beelden weer te geven. Draai in de weergave van één  opname aan het hoofdinstelwiel <6>.  U kunt met de ingestelde methode Sprongmethode bladeren.
  • Pagina 349 u/y Beelden vergroten Vastgelegde beelden kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. Druk tijdens opnameweergave op de  knop <u>.  De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt,  wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
  • Pagina 350 d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
  • Pagina 351 d Opnamen weergeven via de touchscreen Beeld verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers tegen  elkaar aan drukt, wordt de weergave van één opname gewijzigd in de indexweergave.
  • Pagina 352 b Het beeld roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer op het tabblad [x1] de  optie [Beeld roteren] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het hoofdinstelwiel <5> ...
  • Pagina 353 Classificaties instellen U kunt beelden en movies classificeren met een van deze vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. Eén opname classificeren Selecteer [Classificatie]. Selecteer op het tabblad [x2] de  optie [Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden]. ...
  • Pagina 354 3 Classificaties instellen Het bereik opgeven U kunt het bereik opgeven van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te classificeren. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in  [x2: Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Het bereik van de beelden opgeven.
  • Pagina 355 3 Classificaties instellen Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [x2: Classificatie], worden alle beelden in de map of op de kaart gespecificeerd.
  • Pagina 356 Voorkeuren voor beeldenzoeken instellen U kunt naar beelden zoeken door de voorkeuren op te geven en de gefilterde beelden weergeven. U kunt alle gevonden beelden ook in een keer weergeven in een diavoorstelling, ze beschermen of wissen. Selecteer [Beeldzoekvoork. instellen]. Selecteer op het tabblad [x2] de ...
  • Pagina 357 3 Voorkeuren voor beeldenzoeken instellen Implementeer de zoekvoorkeuren. Druk op <0>.   Lees de melding die verschijnt en selecteer [OK]. De gevonden beelden weergeven. Druk op de knop <x> om de  beelden weer te geven.  Beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren verschijnen in een geel kader.
  • Pagina 358 Q Quick Control voor weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [U: Creatieve filters], [S: Wijzig formaat (alleen JPEG-beelden)], [N: Trimmen], [T: AF-puntweergave], [e: Spring met 6], [t: Beeld zoeken], en [q: Beelden n.
  • Pagina 359 Q Quick Control voor weergave Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te roteren. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] toegevoegd aan het beeld, maar zal de camera het beeld niet draaien voor weergave.
  • Pagina 360 k Genieten van movies Dit zijn de drie belangrijkste manieren om movies af te spelen en ervan te genieten: Weergave op een televisie (pag. 369) Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de movies en foto’s van de camera op de televisie weergeven.
  • Pagina 361 k Genieten van movies Weergave en bewerken op een computer De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de opname-indeling van de film. Om een movie af te spelen of te bewerken met commerciële software, hebt u software nodig die compatibel is met movies in MOV-indeling en MP4-indeling.
  • Pagina 362 k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het hoofdinstelwiel <5>  om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname ...
  • Pagina 363 k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de pijltjestoetsen <Y> en <Z>. De vertraagde snelheid 8Vertraagd wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de movie 5 Eerste beeld weergegeven.
  • Pagina 364 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Weergave via het touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm.  De movie wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt  weergeven, tikt u op <s1> linksboven in het scherm. Als u het afspelen van de movie wilt ...
  • Pagina 365 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Controleer de bewerkte film. Selecteer [7] en druk op <0> om  de bewerkte film af te spelen. Ga terug naar stap 2 om het bewerkte  deel te wijzigen. Als u de bewerking wilt annuleren, ...
  • Pagina 366 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt automatisch alle beelden op de kaart achter elkaar weergeven. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer op het tabblad [x2] de  optie [Diavoorstelling] en druk vervolgens op <0>. Configureer [Stel in] naar wens. Aantal weer te geven opnamen Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 367 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld…] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten ...
  • Pagina 368 3 Diavoorstelling (automatische weergave) De achtergrondmuziek selecteren Nadat u met EOS Utility (EOS-software) achtergrondmuziek naar de kaart hebt gekopieerd, kunt u de diavoorstelling met een achtergrondmuziekje afspelen. Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op  [Inschakelen] en druk dan op <0>. Als de kaart geen achtergrondmuziek ...
  • Pagina 369 Beelden op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de foto’s en movies op de camera op de televisie weergeven. Voor de HDMI-kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 370 Beelden op een televisie bekijken Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume  kan niet met de camera worden aangepast. Schakel de camera en de tv uit voordat u de kabel tussen de camera en ...
  • Pagina 371 Beelden op een televisie bekijken Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv  en druk op de knop / om een beeld te selecteren. Druk op Enter op de Fotoweergavemenu afstandsbediening.  Het menu wordt weergegeven en Movieweergavemenu u kunt de afspeelopties uitvoeren die links worden weergegeven.
  • Pagina 372 K Beelden beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen zodat deze niet per ongeluk kunnen worden gewist met de wisfunctie van de camera. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 373 K Beelden beveiligen 3 Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in  [x1: Beveilig beelden] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 374 K Beelden beveiligen 3 Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [31: Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 375 L Beelden wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden (pag. 372) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 376 L Beelden wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden].  Er wordt een afbeelding weergegeven. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Draai aan het hoofdinstelwiel <5>  om het gewenste beeld te kiezen en druk vervolgens op <0>.  Linksboven in het scherm wordt een vinkje <X>...
  • Pagina 377 L Beelden wissen 3 Het bereik van te wissen beelden opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in  [31: Wis beelden] en druk op <0>.
  • Pagina 378 W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint, enzovoort.
  • Pagina 379 W Digital Print Order Format (DPOF) [Afdruktype] [Datum] [File No.] K Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen L Index Afdruktype afgedrukt per vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt.
  • Pagina 380 W Digital Print Order Format (DPOF) 3 Beelden selecteren voor printen Opnamen selecteren  Selecteer en specificeer de beelden een voor een. Druk op de knop <I> om beelden te selecteren uit een weergave van drie beelden. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 381 W Digital Print Order Format (DPOF) Het bereik van de beelden opgeven. Selecteer het eerste beeld en druk  op <0>. Selecteer het laatste beeld en druk  op <0>.  Het pictogram [X] wordt op de geselecteerde beelden weergegeven. Een exemplaar van alle gespecificeerde beelden wordt ingesteld voor printen.
  • Pagina 382 p Beelden selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 383 p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Het bereik opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te selecteren. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer in [Meerdere] onder  [x1: Fotoboek instellen] [Selecteer reeks] en druk op <0>. Het bereik van de beelden opgeven.
  • Pagina 384 p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Alle beelden in een map of op een kaart opgeven U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven. Als [Meerdere] onder [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle beelden in de map of op de kaart opgegeven.
  • Pagina 385 B: Weergave met opname-informatie De informatie die wordt weergegeven, is afhankelijk van de opnamemodus en de instellingen. Voorbeeldinformatie voor foto’s Weergave met basisinformatie  Bluetooth-functie Wi-Fi-functie Eye-Fi-overdracht voltooid Sterkte van Wi-Fi-signaal/ Classificatie Eye-Fi-overdrachtstatus Beveilig beelden Accuniveau Nummer van de Mapnummer – weergave/ bestandsnummering Totaal aantal...
  • Pagina 386 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie Belichtingscorrectiewaarde Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd Diafragma ISO-snelheid Sluitertijd Schuifbalk Opnamemodus Lichte tonen prioriteit Meetmethode Witbalans Bestandsgrootte Auto Lighting Waarde voor Optimizer (Auto flitsbelichtingscorrectie/ optimalisatie helderheid) Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Witbalanscorrectie Opnamekwaliteit Beeldstijl/Instellingen...
  • Pagina 387 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogramweergave (helderheid) Naam van lens Histogramweergave (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 • Beeldstijlinformatie 2 • Informatie over kleurruimte en ruisreductie • Informatie over lensafwijkingscorrectie Als u GPS-ontvanger GP-E2 hebt gebruikt om GPS-informatie voor de opname vast te leggen, wordt het scherm GPS-informatie ook weergegeven.
  • Pagina 388 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van de filminformatieweergave Weergave Diafragma Sluitertijd Filmopnamemodus/ Creatieve filters/ Time-lapse-movie Dig. bldst. v. movies Opname-indeling Bestandsgrootte movie Movieopnameformaat Opnametijd, weergavetijd Framerate Compressiemethode * Als handmatige belichting is gebruikt, worden de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid (indien handmatig ingesteld) weergegeven.
  • Pagina 389 B: Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing  Als de opname-informatie wordt weergegeven, worden de overbelichte en uitgeknipte hooglichten knipperend weergegeven. Voor een beter resultaat in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscorrectie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw.
  • Pagina 391 Opnamen naverwerken Nadat u een foto hebt gemaakt, kunt u een filtereffect toepassen, het formaat van het JPEG-beeld wijzigen (het aantal pixels verkleinen) of het JPEG-beeld bijsnijden. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn  gemaakt met een andere camera. Wanneer de camera met de interfacekabel op een computer is ...
  • Pagina 392 U Creatieve filtereffecten toepassen U kunt de volgende creatieve filters toepassen op een opname en deze opslaan als een nieuw bestand: Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye- effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [Creatieve filters]. Selecteer op het tabblad [x1] de ...
  • Pagina 393 U Creatieve filtereffecten toepassen Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op  te slaan. Controleer de bestemmingsmap en  het beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Als u het filter op nog een opname  wilt toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5.
  • Pagina 394 U Creatieve filtereffecten toepassen Y Effect kunst opvallend  Hiermee laat u de foto op een olieverfschilderij lijken en ziet het onderwerp er driedimensionaler uit. U kunt het contrast en de verzadiging aanpassen. Het kan zijn dat onderwerpen zoals de lucht of witte muren niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis worden weergegeven.
  • Pagina 395 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3, 4 en a beelden mogelijk om het formaat te wijzigen.
  • Pagina 396 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging Originele formaat beeldkwaliteit Beeldformaten De beeldformaten volgens de aspect ratio’s worden weergegeven in de onderstaande tabel. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9...
  • Pagina 397 N JPEG-beelden bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. JPEG-beelden die zijn gemaakt met 1+73 kunnen worden bijgesneden. Selecteer [Trimmen]. Selecteer op het tabblad [x2] de ...
  • Pagina 398 N JPEG-beelden bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Druk op de pijltjestoetsen <W> <X> of <Y> <Z>.   Het bijsnijdkader gaat omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. U kunt het bijsnijdkader ook aanraken en naar de gewenste positie  slepen. De kantelhoek corrigeren Druk op de knop <B>.
  • Pagina 399 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties fijner aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Persoonlijke voorkeuzen kunnen alleen worden ingesteld en gebruikt in creatieve modi.
  • Pagina 400 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [54] de optie  [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van de persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z>...
  • Pagina 401 3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Persoonlijke voorkeuze k Movie- ALV- opnamen opnamen C.Fn I: Belichting 1 Belichtingsniveauverhogingen 2 ISO vergroten pag. 402 Belichtingscorrectie automatisch annuleren C.Fn II: Beeld 4 Lichte tonen prioriteit pag. 403 C.Fn III: Autofocus/transport 5 AF-hulplicht pag. 404 6 Selectiemethode AF-gebied 7 Auto AF-puntselectie: Color Tracking pag.
  • Pagina 402 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Autofoc./ transport C.Fn IV: Bediening/overig. C.Fn I: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscorrectie, enzovoort.
  • Pagina 403 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Beeld C.Fn-4 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen De lichte details worden verbeterd. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Met instelling 1 wordt Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie ...
  • Pagina 404 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Autofocus/transport C.Fn-5 AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera’s in of uit. 0: Inschakelen Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld. 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 405 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -7 Automatische AF-puntselectie: Color Tracking Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen op kleuren die overeenkomen met huidtinten. Deze functie werkt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Automatische selectie AF.
  • Pagina 406 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn -9 Zoekerweergaveverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. 0: Automatisch De AF-punten lichten automatisch rood op bij weinig licht. 1: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
  • Pagina 407 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV: Bediening/overig C.Fn-11 Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <i> linksonder in de zoeker (pag. 34) weergegeven. Ook verschijnt het pictogram <i> op het scherm Snel instellen weergegeven (pag.
  • Pagina 408 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-13 Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld Dit is de instelling voor het intrekmechanisme van de lens voor het geval dat er een gemotoriseerde STM-lens (zoals EF40mm f/2.8 STM) op de camera is bevestigd. U kunt deze zodanig instellen dat de bevestigde lens automatisch wordt ingetrokken wanneer de aan/uit- schakelaar van de camera wordt ingesteld op <2>.
  • Pagina 409 Aangepaste bedieningN U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of hoofdinstelwielen voor een eenvoudigere bediening. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [54] de optie  [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [14: Aangepaste bediening].  Het instelscherm Aangepaste bediening wordt weergegeven.
  • Pagina 410 Aangepaste bedieningN Toewijsbare functies voor camerabediening Functie Pagin Meten en AF-start b AF-stop Start meten AE-vergrendeling/FE-vergrendeling AE-vergrendeling Belichting AE-vergrendeling (bij ingedrukte FE-vergrendeling Belichtingscorrectie (knop indrukken en aan S draaien) Flitsbelichtingscorrectie Flitser Flitsfunctie-instellingen Opnamen Beeldkwaliteit M Menuweergave Bewerking Geen functie (uitgeschakeld) a: Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd.
  • Pagina 411 Aangepaste bedieningN t: AE-vergrendeling/FE-vergrendeling Normale opnamesituatie (geen flits) Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) terwijl de meettimer actief is. Dit is handig wanneer u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling.
  • Pagina 412 Aangepaste bedieningN y: Flitsbelichtingscorrectie Druk op <0> om het instelscherm voor belichtingscorrectie (pag. 218) voor de bevestigde (ingebouwde of externe) flitseenheid op het LCD-scherm weer te geven. 0/3: Flitsfunctie-instellingen Druk op <0> om het instelscherm voor de flitsfunctie (pag. 225) op het LCD-scherm weer te geven.
  • Pagina 413 Registreer in My MenuN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menutabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen].
  • Pagina 414 3 Registreer in My MenuN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk  vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen.  Druk op de knop <M> om terug ...
  • Pagina 415 3 Registreer in My MenuN Verwijder tab  U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab  U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
  • Pagina 416 3 Registreer in My MenuN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn wissen. Verwijder alle My Menu-tabs  U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 417 3 Registreer in My MenuN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave  Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
  • Pagina 419 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [55: Certificaatlogo weergeven]* en druk op <0> om een aantal logo’s van cameracertificaten weer te geven. Andere certificaatlogo’s zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 420 B-knopfuncties Wanneer u op de knop <B> drukt terwijl de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u de weergave wisselen tussen Digitale horizon en Scherm Snel instellen. Met [Weergaveopties z -knop] op het tabblad [53] kunt u aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer op de knop <B>...
  • Pagina 421 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E17 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 422 Een gewoon stopcontact gebruiken Met de DC-koppeling DR-E18 en de AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Plaats de stekker van de  DC-koppeling in de aansluiting van de netadapter.
  • Pagina 423 Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 (apart verkocht)  U kunt een Bluetooth -verbinding gebruiken met de met Bluetooth low energy technologie-compatibele draadloze afstandsbediening BR-E1 voor op afstand te bedienen handelingen. Om de BR-E1 te kunnen gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening koppelen (het apparaat op de camera registreren).
  • Pagina 424 Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer [Pairing]. Selecteer [Pairing] en druk  vervolgens op <0>. Houd de knoppen <W> en <T>  tegelijkertijd 3 seconden of langer ingedrukt.  Het koppelen start. Nadat het koppelen is voltooid, is de afstandsbediening op de camera geregistreerd.
  • Pagina 425 Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer [Bluetooth-functie]. Selecteer [Verbindingsinfo contr./ wissen] Druk op de knop <B>. Bluetooth-adres van de afstandsbediening [Verbinden…] verschijnt als de afstandsbediening niet bediend wordt. Wis de verbindingsinformatie. Selecteer [OK] en druk op <0>.   De verbindingsinformatie van de afstandsbediening wordt gewist.
  • Pagina 426 Opnamen maken met de afstandsbediening Afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) Met deze afstandsbediening kunt u wireless opnamen maken op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. U kunt de opname direct maken of na een vertraging van twee seconden. Sensor van afstandsbediening Stel de transportmodus in op <Q>...
  • Pagina 427 Opnamen maken met de afstandsbediening F Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) Afstandsbediening RS-60E3 wordt met een snoer van circa 60 cm geleverd. Wanneer de afstandsbediening op de hiervoor bestemde aansluiting van de camera is aangesloten, kan de afstandsbediening half en helemaal worden ingedrukt, net zoals de ontspanknop. De oculairafsluiting gebruiken Wanneer u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, zoals wanneer u de zelfontspanner, bulb-belichting of een afstandsbediening...
  • Pagina 428 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi-kaart kunt u vastgelegde beelden via een draadloos netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een onlineservice uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met...
  • Pagina 429 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt  weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de  firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk op de knop <M> om het menu af ...
  • Pagina 430 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto’s maken in basismodi: A 7 C 2 3 4 5 o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld...
  • Pagina 431 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Intervaltimer Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Transport Continue opname met lage snelheid Zelfontspanner...
  • Pagina 432 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto’s maken in basismodi: 8 o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld D D D D D D D Beeldstijl Handmatige selectie Sfeeropnamen...
  • Pagina 433 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Intervaltimer Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Transport Continue opname met lage snelheid Zelfontspanner...
  • Pagina 434 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto’s maken in basismodi: v o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie c A B C D Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld PPDPPPDPPP...
  • Pagina 435 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie c A B C D AF-bediening 1-beeld AF (opnamen AI Servo AF met de AI Focus AF zoeker) 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Intervaltimer Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid...
  • Pagina 436 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto’s maken in creatieve modi o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld Beeldstijl Handmatige selectie *1*2 Creatieve filters...
  • Pagina 437 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Intervaltimer Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Transport Continue opname met lage snelheid Zelfontspanner...
  • Pagina 438 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld A 7 C 5 8 v d s f a Functie Selecteer k k k k k k k o k k k k k movieopnameformaat k k k k k k k...
  • Pagina 439 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus A 7 C 5 8 v d s f a Functie o o o o o o o o o o o o o Lichtmeting k k k k k k k k k k k k k Gezicht+volgen k k k k k k k k k k k k k Soepel zone...
  • Pagina 440 Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- Oculairverlengstuk accessoires EP-EX15II Zoekerloupe Oogschelp Ef MG-Ef Rubberframe Ef Riem Dioptrische aanpas- singslenzen E-serie Hoekzoeker C Semi-harde cameratas EH26-L/EH27-L Acculader Accu LC-E17E...
  • Pagina 441 Systeemschema Draadloze afstands- Afstands- Afstands- Afstands- GPS-ontvanger bediening bediening bediening bediening GP-E2 BR-E1 RC-6 RS-60E3 met timer TC-80N3 EF-lenzen EF-S-lenzen Afstandsbedieningsadapter RA-E3 HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Stereo-richtmicrofoon DM-E1 Interfacekabel IFC-400PCU (1,3 m) Connect Station CS100 Interfacekabel IFC-200U/500U (1,9 m) / (4,7 m) USB-poort SD-/SDHC-/SDXC- Kaartlezer...
  • Pagina 442 Menu-instellingen Zoekeropnamen (Basismodi) z: Opname 1 (rood) Pagina 73/83/74/84/7a/8a/b/ Beeldkwaliteit 1+73 Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart Rode-ogen-reductie Uitschakelen / Inschakelen Uitschakelen / Inschakelen (interval / aantal Intervaltimer opnamen) Live View-opnamen...
  • Pagina 443 3 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen (Creatieve modi) z: Opname 1 (rood) Pagina Beeldkwaliteit 73/83/74/84/7a/8a/b/1+73/1 Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Ontspan sluiter Inschakelen / Uitschakelen zonder kaart Correctie helderheid randen: Inschakelen / Uitschakelen Correctie chromatische aberratie: Inschakelen / Lensafwijkings-...
  • Pagina 444 3 Menu-instellingen z: Opname 3 (rood) Pagina q Meervlaksmeting / w Deelmeting / Meetmethode r Spotmeting / e Centrum gew. gemiddeld Kleurruimte sRGB/Adobe RGB DAuto / PStandaard / QPortret / RLandschap / uGedetailleerd / Beeldstijl SNeutraal / UNatuurlijk / VMonochroom / WGebruiker 1-3 Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) / W/ Witbalans E/R/Y/U/D/O/...
  • Pagina 445 3 Menu-instellingen z: Opname 6 (Rood) Pagina AF-methode u+Volgen / Soepel zone / Live één punt AF Touch Shutter Uitschakelen / Inschakelen 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / Meettimer 10 min. / 30 min. Rasterweergave Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diagonaal n * Tab [z6] verschijnt in Live View-opnamen.
  • Pagina 446 3 Menu-instellingen x: Weergave 3 (blauw) Pagina AF-puntweergave Uitschakelen / Inschakelen Histogram Helderheid / RGB Controle over HDMI Uitschakelen / Inschakelen 5: Instellingen 1 (Geel) Selecteer map Een map maken en selecteren Nummering: Continu / Auto. reset Bestandsnummer Handmatig resetten Automatisch roteren Aan zD / Aan D / Uit Gegevens op de kaart wissen door te...
  • Pagina 447 3 Menu-instellingen Wanneer u gebruikmaakt van een draadloze communicatiefunctie, dient  u de landen en gebieden voor gebruik te controleren en de wetten en regelgeving van het betreffende land of de betreffende regio na te leven. [51: Draadloze communicatie-instellingen] kunnen niet worden ...
  • Pagina 448 2.0.0.) Bij het bijwerken van de firmware moet u een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 441) gebruiken. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie over het bijwerken van de firmware van GP-E2. Het digitale kompas kan niet worden gebruikt met deze camera.
  • Pagina 449 3 Menu-instellingen 5: Instellingen 5 (Geel) Pagina Certificaatlogo Geeft een aantal van de logo’s van de weergeven cameracertificaten weer z firmwarever. Voor het bijwerken van de firmware *1: Niet weergegeven voor movie-opnamen. *2: Weergegeven onder het tabblad [54] tijdens movie-opname. *3: Niet weergegeven voor Live View-opnamen.
  • Pagina 450 3 Menu-instellingen k Movie-opnamen z: Opname 1 (rood) Pagina • 1920x1080 / 1280x720 / 640x480 • NTSC: 59,94p / 29,97p / 23,98p Movieopnameformaat PAL: 50,00p / 25,00p • Standaard / Licht Digitale zoom Uitschakelen / Ca. 3-10x zoom Geluidsopname: Automatisch / Handmatig / Uitschakelen Opnameniveau Geluidsopname*...
  • Pagina 451 3 Menu-instellingen z: Opname 3 (rood) Pagina DAutomatisch / PStandaard / QPortret / RLandschap / Beeldstijl uGedetailleerd / SNeutraal / UNatuurlijk / VMonochroom / W Gebruiker 1-3 Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) / W/ Witbalans E/R/Y/U/D/O/ Handmatige De witbalans handmatig instellen witbalans Witbalans shift B/A/M/G-correctie, elk 9 niveaus...
  • Pagina 452 Wacht 2 tot 3 minuten en steek de stekker vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. De camera wordt niet geactiveerd, zelfs niet als de aan/uit-schakelaar op <1>...
  • Pagina 453 Problemen oplossen [Communicatiefout voor accu. Wordt op deze accu het Canon-logo weergegeven?] weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu’s van het type LP-E17.  Verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 40).  Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze ...
  • Pagina 454 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen  (pag. 51). De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera (pag. 38).  Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag.
  • Pagina 455 Problemen oplossen De opname is onscherp of wazig. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 51).  Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen  (pag. 53-54). Als de lens een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de ...
  • Pagina 456 Problemen oplossen Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de compositie van de opname niet opnieuw bepalen. Stel de AF-bediening in op 1-beeld AF. Scherpstelvergrendeling is niet  mogelijk in de modus AI Servo AF of als servo in werking treedt in de modus AI Focus-AF (pag.
  • Pagina 457 Problemen oplossen ISO 100 kan niet worden ingesteld. Selecteer bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] als [4: Lichte tonen  prioriteit] is ingesteld op [1:Inschakelen], kan ISO 100 niet worden ingesteld. Als [0:Uitschakelen] is ingesteld, kan ISO 100 wel worden ingesteld (pag. 403). Dit geldt ook voor movie-opnamen (pag. 320). Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden ingesteld.
  • Pagina 458 Problemen oplossen De ingebouwde flitser klapt vanzelf uit. In opnamemodi (<A> <C> <2> <4> <8: qC6>  <v: GWXZH>) waarvan de standaardinstelling <a> (Automatisch ingebouwde flitser) is, klapt de ingebouwde flitser indien nodig automatisch omhoog. In de modi <8: xG> en <v: ABCD> de ontspanknop ...
  • Pagina 459 Problemen oplossen De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud. Er kan een klein beetje geluid te horen zijn wanneer het interne  mechanisme van de camera een beetje beweegt. De sluiter maakt bij Live View-opnamen twee keer het geluid van de sluiterknop. Als u de flitser gebruikt, maakt de sluiter bij iedere opname twee ...
  • Pagina 460 Problemen oplossen De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor movie-opname. In andere opnamemodi dan <a> wordt de ISO-snelheid automatisch  ingesteld. In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen (pag. 281). De belichting verandert tijdens de movie-opname. Als u tijdens de movie-opname de sluitertijd of het diafragma aanpast, ...
  • Pagina 461 Problemen oplossen Wi-Fi Wi-Fi kan niet worden ingesteld. Als de camera via een interfacekabel met een computer, GPS-  ontvanger of ander apparaat is verbonden, kunnen de draadloze functies niet worden ingesteld. ([51: Draadloze communicatie- instellingen] wordt grijs weergegeven). Koppel de interfacekabel los voordat u de instellingen configureert.
  • Pagina 462 Problemen oplossen Problemen met weergave op het scherm Het LCD-scherm wordt niet ingeschakeld of plotseling uitgeschakeld. Als er op de oculairafsluiting (pag. 427) stof ligt, wordt het LCD-  scherm mogelijk niet ingeschakeld of plotseling uitgeschakeld doordat de scherm uit-sensor niet goed werkt. Als dit gebeurt, moet u het stof verwijderen.
  • Pagina 463 Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist. Controleer of de juiste datum en tijd zijn ingesteld (pag. 47).  Controleer de tijdzone en zomertijd (pag. 47).  De datum en tijd staan niet op de opname. De opnamedatum en -tijd worden niet op de opname weergegeven.
  • Pagina 464 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. Dit is de overbelichtingswaarschuwing (pag. 389). Overbelichte  gebieden met dichtgelopen overbelichte gedeeltes gaan knipperen. De opname kan niet worden gewist. Als de opname tegen wissen is beveiligd, kan deze niet worden ...
  • Pagina 465 Problemen oplossen Er zijn verschillende filmbestanden voor één movie-opname. Wanneer de bestandsgrootte van de movie 4 GB bereikt, wordt er  automatisch een ander filmbestand gemaakt (pag. 289). Als u echter een SDXC-kaart gebruikt die is geformatteerd met de camera, kunt u movies als één bestand opslaan zelfs als deze groter zijn dan 4 GB.
  • Pagina 466 Problemen oplossen Het beeld vertoont lichte puntjes. Er kunnen witte, rode, blauwe of andere gekleurde lichte puntjes  op beelden worden weergegeven als de sensor is beïnvloed door kosmische straling, enz. De weergave van dit soort puntjes kan worden onderdrukt als u [Reinig nuf] onder [54: Sensorreiniging] selecteert (pag.
  • Pagina 467  Maak de elektrische contacten op de camera en de lens schoon, gebruik een Canon-lens of verwijder de accu en plaats deze weer (pag. 27, 28, 40). Geen toegang tot kaart. Herplaats/vervang kaart of formatteer kaart met deze camera.
  • Pagina 468 * UHS-I-kaarten worden ondersteund Grootte beeldsensor: circa 22,3 x 14,9 mm Compatibele lenzen: Canon EF-lenzen (incl. EF-S-lenzen) * Exclusief EF-M-lenzen (de beeldhoek is gelijk aan 35 mm en is die van een lens met circa 1,6x de aangegeven brandpuntsafstand.) Objectiefvatting: EF-vatting van Canon •...
  • Pagina 469 Specificaties Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) helderheidscorrectie: aanwezig Lichte tonen prioriteit: Beschikbaar Lensafwijkingscorrectie: Correctie helderheid randen, Correctie chromatische aberratie, Vervormingscorrectie, Diffractiecorrectie • Zoeker Type: Pentaspiegel met vast oogniveau Weergaveoppervlak: Verticaal/horizontaal ca.
  • Pagina 470 Specificaties • Belichting Meetmethode: TTL-meting met diafragmaopening en 63 zones met 7560-pixel RGB plus IR-meetsensor • Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt) • Deelmeting (circa 6,0% van de zoeker in het midden) • Spotmeting (circa 3,5% van de zoeker in het midden) •...
  • Pagina 471 RAW: circa 21 opnamen (circa 27 opnamen) RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 19 opnamen (circa 23 opnamen) * De cijfers zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (aspect ratio van 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB.
  • Pagina 472 Specificaties • Flitser Ingebouwde flitser: Inklapbare, automatische flitser Richtgetal: circa 12 meter (bij ISO 100) Flitsdekking: ongeveer de beeldhoek van een 17 mm-lens Oplaadtijd: Circa 3 seconden Externe Speedlite: Compatibel met Speedlites uit de EX-serie Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits Flitsbelichtingscorrectie: ±2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling: Beschikbaar Pc-aansluiting:...
  • Pagina 473 Specificaties • Movie-opname Opname-indeling: * Time-lapse-movie-opname MOV Movie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Audio: Grootte en framerate van opname: Full HD (1920x1080): 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p/ 23,98p HD (1280x720) : 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p VGA (640x480) : 29,97p/25,00p Compressiemethode: IPB (Standaard), IPB (Licht) * Time-lapse-movie-opname ALL-I Bitsnelheid: Full HD (59,94p/50,00p)/IPB (Standard) : Ongeveer 60 Mbps...
  • Pagina 474 Specificaties Meetmethode: Gemiddelde meting met nadruk op het midden en meervlaksmeting met de beeldsensor * Automatisch ingesteld door de AF-methode Bereik helderheid EV 0 – 20 (bij kamertemperatuur, ISO 100, met centrum lichtmeting: gewicht gemiddelde meting) Belichting: Opnamen maken met automatische belichting (AE-programma voor movie-opname) en handmatige belichting Belichtingscorrectie:...
  • Pagina 475 Specificaties • Weergave Weergaveformaat voor Weergave van één opname (zonder opname-informatie), opnamen: Weergave van één opname (met basisinformatie), Weergave van één opname (opname-informatie weergegeven: Gedetailleerde informatie, Lens/ histogram, Witbalans, Beeldstijl 1, Beeldstijl 2, Kleurruimte/ruisreductie, Lensafwijkingscorrectie), Indexweergave (4/9/36/100 opnamen) Overbelichtingswaar- Overbelichte gedeelten knipperen schuwing: Weergave AF-punt: Aanwezig (wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk...
  • Pagina 476 Specificaties • Interface DIGITAL-aansluiting: computercommunicatie (Hi-speed USB), aansluiting voor GPS-ontvanger GP-E2, Connect Station CS100 HDMI mini OUT- Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel aansluiting: met CEC IN-aansluiting externe Stereomini-aansluiting van 3,5 mm diameter microfoon: Stereo-richtmicrofoon DM-E1 verbinden Aansluiting Voor afstandsbediening RS-60E3 afstandsbediening: Draadloze Compatibel met draadloze afstandsbediening BR-E1...
  • Pagina 477 Afmetingen (B x H x D): Circa 67,3 x 27,7 x 92,2 mm (exclusief netsnoer) Gewicht: Circa 80 g (exclusief netsnoer) Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association).
  • Pagina 479 Het Bluetooth -woordmerk en -logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken  eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
  • Pagina 480 Software van derden Dit product bevat software van derden.  expat.h Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd Hiermee wordt toestemming verleend, kosteloos, aan iedere persoon die een kopie verwerft van deze software en de bijbehorende documentatiebestanden (de “software”), om zonder beperking handel te drijven in de software, met inbegrip van en zonder beperking de rechten voor het gebruik, kopiëren, wijzigen, samenvoegen, publiceren,...
  • Pagina 481 Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu).
  • Pagina 482 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 483 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE ACCU WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 487 Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt het volgende uitgelegd: Overzicht van de software voor EOS-camera’s  De software downloaden en op een computer installeren  De software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden)  downloaden en bekijken Beelden van de camera naar een computer downloaden ...
  • Pagina 488 Verkorte softwarehandleiding Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de verschillende softwaretoepassingen voor EOS-camera’s. Een internetverbinding is vereist om de software te downloaden en te installeren. Downloaden en installeren van de software is niet mogelijk zonder internetverbinding. EOS Utility Wanneer de camera op een computer is aangesloten, kunt u EOS Utility gebruiken om foto’s en movies die met de camera zijn...
  • Pagina 489 (De vorige versie wordt overschreven.) Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de  volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download  de software.
  • Pagina 490 U hebt een internetverbinding nodig om de software- instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te downloaden. Downloaden is niet mogelijk zonder internetverbinding. Download de software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Maak verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-  website. www.canon.com/icpd Bekijk de software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden).
  • Pagina 491 Opnamen downloaden naar een computer U kunt de EOS-software gebruiken om de opnamen van camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 489) Gebruik een interfacekabel (apart leverbaar) om de camera op de computer aan te sluiten.
  • Pagina 492 Opnamen downloaden naar een computer Beelden downloaden met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te downloaden. Installeer de software (pag. 489) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden.
  • Pagina 493 Index Nummers AF-ON-knop (AF-start) ....54 Afstandsbediening......427 1280x720 (movie) ......287 AI FOCUS (AI Focus AF) ..... 126 1920x1080 (movie) .......287 AI SERVO (AI Servo AF)..87, 126 640x480 (movie) ......287 ALL-I......... 8, 296 Antiknipperopname ...... 185 A (Scene Intelligent Auto) ....84 Aquareleffect ....
  • Pagina 494 Index Opnamesprong (door beelden Copyrightinformatie ...... 332 navigeren) ........347 Correctie chromatische Overbelichtingswaarschuwing ...389 aberratie ........181 Beelden vergroten ....271, 349 Correctie helderheid randen..179 Beeldhoek........52 Creatieve filters ..111, 251, 292, 392 Beeldstijl .......161, 164, 167 Creatieve filters voor movies..292 Belichtingscorrectie.......205 Droom ........
  • Pagina 495 Index exFAT........75, 289 Externe Speedlite 9 Flitser Gebied AF-kader ..129, 134, 260 Eye-Fi-kaarten ......428 Geheugenkaarten 9 Kaarten Geluidsopnameniveau....314 Gemiddeld FEB (Flitsbelichtingsbracketing) ...226 (opnamekwaliteit) ....32, 395 FE-vergrendeling ......219 Gevoeligheid 9 ISO-snelheid Films ..........275 GPS..........447 Microfoon......276, 313 Groepsfoto........102 Filtereffecten ......163, 166 Groot (opnamekwaliteit) ..
  • Pagina 496 Index LCD-paneel ........33 LCD-scherm ......26, 44 ICC-profiel........187 Aanpassing helderheid .... 326 Indexweergave ......346 Digitale waterpas ....... 78 Indicator belichtingsniveau .....34 Hoek instellen ...... 44, 88 INFO-knop ....121, 245, 282, 420 Menuweergave ....67, 442 Ingebouwde flitser......216 Opnamen weergeven ..121, 345 Intervaltimer ........211 Lees-/schrijfindicator ......
  • Pagina 497 Index Meetmethode ........203 Movie-opnameformaat ..... 287 Op een televisie bekijken ..369 Meettimer ......255, 316 Op een tv bekijken ....360 Menu ..........67 Opnametijd....... 288 Instellingen .......442 Rasterweergave....... 317 Instellingsprocedure ....68 Servo AF voor movies....315 My Menu........413 Snel instellen......286 Weergaveniveau......59 Time-lapse-movie.....
  • Pagina 498 Index M (Handmatige belichting) ..197 Opnamen wissen ......375 P (AE-programma) ....190 Opnamescherm......59 4 (Close-up)......99 opnamesprong ......347 Tv (AE met Opnametips........64 sluitertijdvoorkeuze) ....192 Opnameweergavetijd ....325 7 (Flitser uit) ......89 8 (Speciale scène) ....101 Overbelichtingswaarschuwing..389 q (Groepsfoto) ....102 C (Kinderen) .......103 P (AE-programma) .......
  • Pagina 499 Index sRGB..........187 Staand beeld Scene Intelligent Auto.....84 automatisch roteren...... 334 Scherpstelindicator ......84 Standaardinstellingen ....335 Scherpstellen 9 AF Statiefbevestigingspunt ....29 Scherpstellen kruismeting.....136 O pictogram ........15 Scherpstelling op basis van dubbele Stof op beelden voorkomen..339 kruismetingen........136 Stofwisdata ........341 Scherpstelmodusknop ..51, 146, 271 Stopcontact........
  • Pagina 500 Index Voeding Accugegevens......421 Accuniveau......46, 421 Automatisch uitschakelen..325 Laadprestatie......421 Maximum aantal opnamen ....46, 153, 243 Opladen........38 Stopcontact.......422 Voedsel .........104 Volume (movieweergave) .....363 Voorkeuren voor beelden zoeken........356 Waarschuwingspictogram.....407 Weergave ......121, 345 Weergave van één opname..121 Weergaveniveau......59 Wi-Fi ..........446 Windfilter........314 Witbalans (WB)......169 Aangepast ........171 Bracketing ........174 Correctie........173 Persoonlijk........172...
  • Pagina 502 Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over uw lokale Canon-vestiging Het product en de bijbehorende garantie worden in Europese landen geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze Instructiehandleiding zijn in december 2016 geactualiseerd.