Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 7D is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 18,0 effectieve megapixels, Dual DIGIC 4, 100% zoekerdekking, nauwkeurige en 19 uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid (alle kruismetingen), continue opnamen met ongeveer 8 frames per seconde, Live view-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition).
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Batterij Batterijoplader Camera LP-E6 LC-E6/LC-E6E* (met oogschelp en (met beschermdeksel) cameradop) Brede draagriem Interfacekabel Stereo-AV-kabel EW-EOS7D IFC-200U AVC-DC400ST...
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 0, 9, 7 en 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
Hoofdstukken Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Algemene informatie over de camera. Aan de slag Foto's maken met basisfuncties Volautomatisch opnamen maken. Opname-instellingen De AF- en transportmodi instellen Geavanceerde functies Geavanceerde opnamefuncties.
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....4 Hoofdstukken ....................5 Functie-index ....................10 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............14 Verkorte Handleiding ..................16 Namen van onderdelen ................... 18 Aan de slag De batterij opladen ..................
Pagina 7
Inhoud A Een Beeldstijl selecteren................64 A Een Beeldstijl aanpassen.................66 A Een Beeldstijl registreren .................68 B: De witbalans instellen................70 O Handmatige witbalans ................71 P De kleurtemperatuur instellen ..............72 u Witbalanscorrectie ..................73 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie).........75 Correctie voor belichting in het buitengebied ...........76 Een map maken en selecteren ................78 Methoden voor bestandsnummering..............80 De kleurruimte instellen..................82...
Pagina 8
Inhoud De flitser instellen ...................115 Draadloze flitser gebruiken................119 Externe Speedlites ..................129 Live view-opnamen A Live view-opnamen ................. 132 Instellingen voor de opnamefunctie............... 135 z Menufunctie-instellingen................136 Automatisch scherpstellen................138 Handmatig scherpstellen ................145 Filmopnamen k Filmopnamen................... 150 Instellingen voor de opnamefunctie............... 155 x Menufunctie-instellingen ................
Pagina 9
Inhoud Opnamen afdrukken Het afdrukken voorbereiden................190 wAfdrukken....................192 De opname bijsnijden .................197 W Digital Print Order Format (DPOF) ............199 W Rechtstreeks afdrukken met DPOF............202 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..............204 Persoonlijke voorkeuzen ................205 Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............206 C.Fn I: Belichting..................206 C.Fn II: Beeld ....................208 C.Fn III: Autofocus/Drive ................209 C.Fn IV: Bediening/Overig ................215...
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Verkorte Handleiding Plaats de batterij. (pag. 26) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24. Bevestig het objectief. (pag. 31) Voor EF-S-objectief Voor EF-objectief Als u een EF-S-objectief gebruikt, plaatst u dit zo dat de markering op het objectief op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera.
Pagina 15
Verkorte Handleiding Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 50) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 35) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Pagina 20
Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Cameragebruikersinstellingen De meeste camera-instellingen kunnen worden vastgelegd onder w, x of y (pag. 223). F : Bulb (pag. 107) a : Handmatige belichting (pag. 102) f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 100) s : AE-sluiterprioriteit (pag. 98) d : AE-programma (pag. 96) Volautomatische modi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken.
Pagina 21
Namen van onderdelen Objectief Objectief met focusafstandsschaal Focusinstellingsknop (pag. 31) Bevestiging lenskap (pag. 258) Zoompositie-index (pag. 32) Focusafstandsschaal Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 258) Zoomring (pag. 32) Focusring (pag. 92, 145) Contactpunten (pag. 13) Schakelaar voor Image Stabilizer Objectiefbevestigings- (beeldstabilisatie) (pag. 33) markering (pag.
Pagina 22
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E6 Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Stekker Batterijcompartiment Oplaadlampje Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt. Batterijoplader LC-E6E Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Netsnoer Oplaadlampje Batterijcompartiment Netsnoeraansluiting...
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
De batterij opladen Verwijder het beschermdeksel. Plaats de batterij. Plaats de batterij op een veilige manier (zie illustratie). Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. Laad de batterij op. LC-E6 Voor LC-E6 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl en steek ze in het stopcontact.
De batterij opladen Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera niet wordt gebruikt of is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een batterij is geplaatst en wordt donker wanneer de batterij wordt verwijderd. Open het klepje van het batterijcompartiment.
De camera inschakelen <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan- uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. De zelfreinigende sensor Wanneer u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd.
De camera inschakelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Een knipperend batterijpictogram (b) geeft aan dat de batterij bijna leeg is. Pictogram Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 19 - 10 9 - 1 Levensduur batterij Temperatuur...
De CF-kaart plaatsen en verwijderen Hoewel de dikte van de twee CF-kaarten (CompactFlash) verschillend is, kunt u beide typen in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met ultra-DMA-kaarten (UDMA) en kaarten van het type harde schijf. De kaart plaatsen Open het klepje.
De CF-kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Lees-/schrijfindicator Verwijder de kaart. Druk op de knop voor het uitwerpen van de kaart. De CF-kaart komt naar buiten.
Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Bevestig het objectief. EF-S-objectiefbevestigingsmarkering Plaats het EF-S-objectief op de camera precies boven de objectiefbevestigingsmarkering en draai het objectief in de richting van...
Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling enigszins verloren gaan.
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 15-85mm f/3.5-5.6 IS USM-objectief als voorbeeld gebruikt. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). Zet de IS-schakelaar op <1>.
Basisbewerkingen De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp (pag. 108). Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt u aangeraden om de dioptrische aanpassingslens Eg (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken.
Basisbewerkingen Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven op het LCD-paneel en in de zoeker (0).
Basisbewerkingen Selecteren met het hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <6>. Wanneer de functie niet meer actief is of als u de ontspanknop half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.
Basisbewerkingen Selecteren met het snelinstelwiel Voordat u het instelwiel < > gebruikt, moet u de schakelaar van het snelinstelwiel instellen op <J>. Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd.
Q Het scherm Snel instellen gebruiken De opname-instellingen worden op het LCD-scherm weergegeven, waar u de functies direct kunt selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Geef het scherm Snel instellen weer. Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7).
Menugebruik U kunt verschillende functies instellen met de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> op de achterkant van de camera en de instelwielen <6> en < >. Knop <M> <6>...
Pagina 41
3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Draai aan het instelwiel < > om een tabblad te selecteren. Selecteer het gewenste item. Draai aan het instelwiel < >...
Voordat u begint 3 De interfacetaal instellen Selecteer [TaalK]. Selecteer op het tabblad [6] het item [TaalK] (het derde item van boven) en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste taal in. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, is het aan te raden de kaart met de camera te formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd.
Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen U kunt de automatische uitschakeltijd instellen, zodat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Uit]. Nadat de camera is uitgeschakeld, kunt u deze weer inschakelen door op de ontspanknop of een andere knop te drukken.
Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera- instellingen]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK].
Pagina 46
Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live view-opnamen Raster in zoeker Uitschakelen Live view Uitschakelen opname. Uitschakelen 1 min. Pieptoon AF mode Live mode Rasterweergave Uit Ontspan sluiter Inschakelen zonder kaart Bel.simulatie Inschakelen Kijktijd 2 sec. Overbel. waarsch. Uitschakelen Stille opname Modus 1 AF punt weerg.
Het raster en de digitale horizon weergeven Het raster en de digitale horizon kunnen worden weergegeven om u te helpen de camera recht de houden. Het raster wordt weergegeven in de zoeker en de digitale horizon wordt weergegeven op het LCD- scherm.
Pagina 48
Het raster en de digitale horizon weergeven De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt de schermweergave vernieuwd. Geef de digitale horizon weer. Als de digitale horizon niet wordt weergegeven, stelt u de menuoptie [7 Weergaveopties INFO.-knop] in op weergave van de digitale horizon...
Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de volautomatische modi (1/C) op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de volautomatische modi (1/C) hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
1 Volautomatisch opnamen maken Stel het programmakeuzewiel in op <1>. Richt het AF-kader op het onderwerp. Gebied AF-kader Bij het scherpstellen worden alle AF- punten gebruikt. Meestal wordt er scherpgesteld op het dichtstbijzijnde object. Het scherpstellen kan worden vereenvoudigd door het midden van het AF-kader op het onderwerp te richten.
1 Volautomatisch opnamen maken Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld. Richt het midden van het AF-kader op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in (pag. 92). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.
1 Volautomatische technieken De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp.
C Creatieve automatische opnamen De modus <1> Automatisch regelt alles, terwijl u met de modus <C> Automatisch/creatief eenvoudig de helderheid, scherptediepte, kleurtoon (Beeldstijl), enzovoort kunt wijzigen. De standaardinstellingen zijn gelijk aan die van de modus <1> (Automatisch). * CA staat voor Automatisch/creatief (Creative Auto). Stel het programmakeuzewiel in op <C>.
Pagina 54
C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd en diafragma Maximumaantal opnamen Batterijniveau Maximale opnamereeks (1) Flitsen U kunt <a> (Autom. flits), <D> (Flitser aan) of <b> (Flitser uit) selecteren. (2) De achtergrond onscherper/scherper maken Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond minder scherp weergegeven.
Pagina 55
C Creatieve automatische opnamen (4) Beeldeffecten Naast het standaardbeeldeffect, kunt u een effect instellen voor portretten, landschappen of zwart-witopnamen. (pag. 64: Beeldstijl) <P> (Standaard): standaardbeeldeffect dat geschikt is voor de meeste omstandigheden. <Q> (Egale huidtinten): gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen en kinderen.
3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD- scherm wordt weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, Beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie), correctie voor belichting in het buitengebied, enzovoort. In volautomatische modi (1/C) kunnen alleen de opnamekwaliteit, de correctie voor belichting in het buitengebied en de methode voor bestandsnummering worden ingesteld, zoals in dit hoofdstuk wordt uitgelegd.
De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn zes instellingen voor de JPEG-opnamekwaliteit: 73/83/74/84/76/86. Er zijn drie instellingen voor de RAW-opnamekwaliteit: 1, 41 en 61. RAW- opnamen moeten worden verwerkt met de meegeleverde software (pag. 60). Selecteer [Kwaliteit].
Pagina 59
Cijfers voor bestandsgrootte, maximumaantal opnamen en maximale opnamereeks tijdens continue opnamen zijn gebaseerd op testnormen van Canon (ISO 100 en Beeldstijl Standaard) met een kaart van 4 GB. Deze cijfers kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp, merk van de kaart, ISO-snelheid, Beeldstijl, persoonlijke voorkeuzen, enzovoort.
3 De opnamekwaliteit instellen Een RAW-opname is de gegevensuitvoer die door de beeldsensor is vastgelegd, geconverteerd naar digitale gegevens en vervolgens ongewijzigd op de geheugenkaart is opgeslagen. U kunt kiezen uit 1, 41 of 61 (normaliter RAW in deze handleiding). Met de meegeleverde software kunt u RAW-opnamen op verschillende manieren aanpassen en er JPEG-, TIFF-opnamen, enzovoort mee genereren.
Pagina 61
3 De opnamekwaliteit instellen Direct RAW+JPEGN Indien de huidige opnamekwaliteit alleen JPEG is, kunt u op de knop <P> drukken om een opname tegelijkertijd ook in RAW op te slaan (standaard 1). Indien de huidige opnamekwaliteit alleen RAW is, drukt u op de knop om een opname ook in JPEG op te slaan (standaard 73).
i: De ISO-snelheid instellenN Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de volautomatische modi (1/C) wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 63). Druk op de knop <m>. Stel de ISO-snelheid in. Terwijl u naar het LCD-paneel of de zoeker kijkt, draait u aan het instelwiel <6>.
i: De ISO-snelheid instellenN ISO-snelheid 'A' (Automatisch) Als u de ISO-snelheid instelt op 'A', wordt de werkelijk in te stellen ISO- snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid ISO 100-3200...
A Een Beeldstijl selecterenN Door een Beeldstijl te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. In de modus <1> (Automatisch) kunt u de Beeldstijl niet selecteren. Druk op de knop <A>. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <A>.
Pagina 65
A Een Beeldstijl selecterenN S Neutraal Deze Beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. U Natuurlijk Deze Beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken.
A Een Beeldstijl aanpassenN U kunt de Beeldstijl naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie de volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <A>. Selecteer een Beeldstijl.
A Een Beeldstijl aanpassenN Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve Beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maken met de gewijzigde Beeldstijl, volgt u stap 2 op de voorgaande pagina om de Beeldstijl te selecteren en opnamen te maken. Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen.
A Een Beeldstijl registrerenN U kunt een basis Beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast.
Pagina 69
A Een Beeldstijl registrerenN Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op <0>. Zie 'Een Beeldstijl aanpassen' op pagina 66-67 voor meer informatie. Druk op de knop <M> om de nieuwe Beeldstijl vast te leggen.
B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans voor elke lichtbron afzonderlijk selecteren of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
B: De witbalans instellenN O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken. Fotografeer een wit object.
B: De witbalans instellenN Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt, kan dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben. Als de afbeelding is opgeslagen terwijl de Beeldstijl was ingesteld op [Monochroom] (pag. 65), kan deze niet worden geselecteerd in stap 3. In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de handel verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.
u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters.
u WitbalanscorrectieN Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie)N Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt. Voor RAW-opnamen kan dit worden gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
Correctie voor belichting in het buitengebied Als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde belichting van de buitenste gebieden genoemd. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden treedt mogelijk ruis op in het buitengebied van een afbeelding. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de gemaakte opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaakt voor het opslaan van opnamen. Een map maken Selecteer [Selecteer folder]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Selecteer folder] en druk vervolgens op <0>.
3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Open het scherm Selecteer folder, Laagste bestandsnummer draai aan het instelwiel <5> om de Aantal opnamen in de map gewenste map te selecteren en druk vervolgens op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, wordt geselecteerd.
Methoden voor bestandsnummering Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op een pc in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 81
3 Methoden voor bestandsnummering Auto reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer de kaart wordt vervangen of er een nieuwe map wordt gemaakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
De kleurruimte instellenN De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In de volautomatische modi (1/C) wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
De AF- en transportmodi instellen Door de negentien AF-punten in de zoeker is het mogelijk om op veel verschillende onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp te stellen. U kunt ook de AF-modus en de transportmodus selecteren die het meest geschikt zijn voor de opnameomstandigheden en het onderwerp.
f: De AF-modus selecterenN Selecteer de AF-modus die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In volautomatische modi (1/C) wordt 'AI Focus AF' automatisch ingesteld. Op het objectief stelt u de focusinstellingsknop in op <AF>. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus.
Pagina 85
f: De AF-modus selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld weergegeven en brandt het focusbevestigingslampje <o>...
f: De AF-modus selecterenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-modus is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera continu op het onderwerp scherpstellen. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
S Het AF-gebied selecterenN Standaardmodi voor AF-gebiedselectie De volgende drie AF-gebiedselectiemodi kunnen als standaard worden ingesteld. Zie de volgende pagina voor de selectiestappen. Één punt AF (handmatige selectie) (pag. 89) Selecteer één AF-punt om op scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) (pag.
S Het AF-gebied selecterenN De AF-gebiedselectiemodus selecteren Selecteer de AF-gebiedselectiemodus. Druk op de knop <S>. (9) Kijk door de zoeker en druk op de knop <B>. Druk op de knop <B> om de AF- gebiedselectiemodus te wijzigen. Standaard verandert de knop de modus in Één punt AF, Zone-AF en 19 punts AF.
AF-gebiedselectiemodi De AF-gebieden worden toegelicht, beginnend met het kleinste. (1) Spot-AF (handmatige selectie) C.Fn III -6 Dit is hetzelfde als Één punt AF, maar het geselecteerde AF-punt <O> dekt een kleiner gebied voor nauwkeurig scherpstellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi.
Pagina 90
AF-gebiedselectiemodi (4) Zone-AF (handmatige selectie van een zone) De negentien AF-punten worden in vijf zones verdeeld om op scherp te stellen. Alle AF-punten in de geselecteerde zone worden gebruikt voor de automatische selectie van het AF-punt. Hierdoor kan er eenvoudiger worden scherpgesteld dan met Één punt AF of AF-puntuitbr.
AF-gebiedselectiemodi Als [8C.Fn III -12: AF-punt op basis van richting] is ingesteld op [1: Verschillende AF-punten], kunt u de AF-gebiedmodus en het handmatig geselecteerde AF-punt (of de zone in het geval van Zone-AF) afzonderlijk voor verticale en horizontale opnamen instellen (pag. 214). Als [8C.Fn III -10: Focus display in AI SERVO/MF] is ingesteld op [Uitschakelen], worden de actieve AF-punten <S>...
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort.) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort.)
i De transportmodus selecterenN De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. In de modus <1> (Automatisch) wordt het maken van enkele opnamen automatisch ingesteld. Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel kijkt.
j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. De <Q> (timer van 10 seconden) kan in alle opnamemodi worden gebruikt. Druk op de knop <o>. Selecteer de juiste instelling voor de zelfontspanner. Kijk naar het LCD-paneel en draai aan het instelwiel <5>...
Geavanceerde functies In de opnamemodi d/s/f/ a/F kunt u de sluitertijd, het diafragma en andere camera- instellingen selecteren om de belichting te wijzigen en het gewenste effect te verkrijgen. Het pictogram M rechts van de paginatitel geeft aan dat de functie kan worden gebruikt wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op <d/s/f/a/F>.
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE- programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
d: AE-programma Als de sluitertijd '30"' en de maximale diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het minimumdiafragma knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
s: Automatische belichting met sluiterprioriteit In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de belichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet automatische belichting met sluiterprioriteit. Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het ware doen stilstaan.
Pagina 99
s: Automatische belichting met sluiterprioriteit Als de maximale diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet automatische belichting met diafragmaprioriteit.
f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit Als de sluitertijd '30"' knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van overbelichting.
a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. * <a>...
q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In volautomatische modi (1/C) wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. Druk op de knop <n>. Selecteer de meetmethode. Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait u aan het instelwiel <6>.
Belichtingscompensatie instellenN Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld langer (lichter) of korter (donkerder) te maken. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop. De belichtingscompensatie-indicator op het LCD-paneel en in de zoeker kan de instelling alleen tot ±3 stops weergeven. Als u de belichtingscompensatie op meer dan ±3 stops wilt instellen, volgt u de aanwijzingen voor [2 Bel.corr./AEB] op de volgende pagina.
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Selecteer [Bel.corr./AEB].
A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
F: Bulb-belichting Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open bij het volledig indrukken van de ontspanknop en wordt deze gesloten als u de ontspanknop loslaat. Dit wordt bulb-belichting genoemd. Gebruik de instelling voor bulb- belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
F: Bulb-belichting De oculairdop gebruiken Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te voorkomen, gebruikt u de oculairdop (pag. 23) die aan de draagriem van de camera is bevestigd. U hoeft de oculairdop niet te bevestigen voor Live view-opnamen en filmopnamen.
Spiegel opklappenN Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een superteleobjectief of het maken van close-ups ook helpen om de spiegel op te klappen en zo te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel. Wanneer [8C.Fn III -13: Spiegel opklappen] is ingesteld op [1: Activeren] (pag.
R Opnamen maken met afstandsbediening Met de afstandsbediening RC-1 of RC-5 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u opnamen maken tot op een afstand van 5 meter van de camera. Met RC-1 kunt u onmiddellijk opnamen maken, of met een vertraging van 2 seconden. De RC5-heeft RC-1 RC-5 een vertraging van 2 seconden.
D De ingebouwde flitser gebruiken In de opnamemodi d/s/f/a/F kunt u op de knop <D> drukken zodat de ingebouwde flitser tevoorschijn komt en flitst. Als de ingebouwde flitser automatisch tevoorschijn is gekomen, kunt u deze met uw vingers weer naar binnen drukken. In de modus <1>...
D De ingebouwde flitser gebruiken Effectief bereik van ingebouwde flitser [Geschat aantal meters] ISO-snelheid Diafragma 1600 3200 6400 H: 12800 f/3.5 f/5.6 Voor onderwerpen die dichtbij zijn, dient het onderwerp minstens 1 meter te zijn verwijderd wanneer u flitst. Verwijder de lenskap en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp. Als er een zonnekap is aangebracht op de lens of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de onderzijde van de foto er donker uitzien doordat de flitser wordt belemmerd.
Pagina 113
D De ingebouwde flitser gebruiken y FlitsbelichtingscompensatieN Net als bij de gewone belichtingscompensatie kunt u ook een belichtings- compensatie voor flitslicht instellen. U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Druk op de knop <m>. Stel de waarde voor de Verhoogde belichting flitsbelichtingscompensatie in.
Pagina 114
D De ingebouwde flitser gebruiken B: FE-vergrendelingN FE-vergrendeling (Flash Exposure, flitsbelichting) verkrijgt en vergrendelt de juiste flitsbelichtingsmeting voor elk onderdeel van een onderwerp. Druk op de knop <D> om de ingebouwde flitser tevoorschijn te laten komen. Druk de ontspanknop half in en kijk in de zoeker of het pictogram <D>...
De flitser instellenN De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen via het menu worden ingesteld. De opties in het menu [*** externe flitser] voor externe Speedlites zijn alleen van toepassing op een op de camera bevestigde Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de desbetreffende functies.
Pagina 116
3 De flitser instellenN Instelbare functies voor [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] [Func.inst. interne [Func.inst. externe Functie Pagina flitser] flitser] Flits mode Sluiter sync. FEB* – – Flitsbel.comp. E-TTL II In-/uitzoomen* – – Draadloze instelling * Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de [FEB] (reeksopnamen met flitsbelichting) en [In-/uitzoomen].
Pagina 117
3 De flitser instellenN Om te voorkomen dat de flitser oververhit raakt en de kwaliteit achteruit gaat, dient u de MULTI flash niet meer dan tien keer achter elkaar te laten flitsen. Indien u meer dan tien keer flitst, moet u de flitser minstens tien minuten laten afkoelen voordat u weer flitst. Bepaalde Speedlites uit de EX-serie stoppen na tien keer automatisch met flitsen om de flitser te beschermen.
Pagina 118
3 De flitser instellenN De persoonlijke voorkeuzen voor de externe Speedlite instellen Geef de persoonlijke voorkeuze weer. Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser] en druk op <0>. Stel de persoonlijke voorkeuze in. Draai aan het instelwiel <5> om het functienummer te selecteren en stel de functie in.
Draadloze flitser gebruikenN De ingebouwde flitser op de camera kan functioneren als een mastereenheid met Canon Speedlites die een draadloze slavefunctie bevatten en de Speedlite zo draadloos kan laten flitsen. Lees meer over draadloze flitsfotografie in de instructiehandleiding van de Speedlite.
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite Dit zijn de basisinstellingen voor volautomatisch Circa 10 m draadloos flitsen met één Speedlite. Stappen 1 t/m 3 en 6 t/m 8 zijn van toepassing op alle opnamen met Circa 7 m draadloze flitser.
Pagina 121
Draadloze flitser gebruikenN Selecteer [Draadloze func.]. Selecteer bij [Draadloze func.] [0] en druk vervolgens op <0>. Bij [Draadloze func.] wordt [Kanaal] enzovoort weergegeven. Stel [Kanaal] in. Stel het kanaal (1-4) in op hetzelfde als dat van de slave. Test of het systeem flitst. Ga, nadat u hebt gecontroleerd of de slave klaar is voor flitsen, naar het scherm uit stap 5 en druk op de knop <A>.
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en ingebouwde flitser Dit is een overzicht van Circa 10 m volautomatisch fotograferen met een draadloze flitser met één externe Speedlite en de Circa 7 m ingebouwde flitser. Circa Binnen U kunt de flitsverhouding tussen de externe Speedlite Buiten...
Pagina 123
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites Het is mogelijk om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid te behandelen of te verdelen over slavegroepen waarvoor een flitsverhouding kan worden ingesteld. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u opnamen maken met verschillende draadloze flitsinstellingen en meerdere Speedlites.
Draadloze flitser gebruikenN [1 (A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen Verdeel de slaves in groep A Circa 10 m en groep B en wijzig de flitsverhouding om het gewenste belichtingseffect Circa 7 m Circa te verkrijgen. Binnen Raadpleeg de instructie- handleiding van uw Buiten Circa 5 m...
Draadloze flitser gebruikenN [1 (A:B C)] Meerdere slaves in meerdere groepen Dit is een variant op de Circa 10 m instelling [1 (A:B)] op de vorige pagina. Deze instelling zorgt ervoor dat groep C de Circa 7 m schaduwen verwijdert die Circa Binnen door groep A en B worden...
Draadloze flitser gebruikenN Volautomatisch fotograferen met de ingebouwde flitser en meerdere externe Speedlites De ingebouwde flitser kan ook worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina 119 - 125. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u fotograferen met verschillende draadloze flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de ingebouwde flitser.
Draadloze flitser gebruikenN Creatief draadloos flitsen Flitsbelichtingscompensatie Als [Flits mode] is ingesteld op [E-TTL II], kan de flitsbelichtings- compensatie worden ingesteld. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscompensatie (zie hieronder) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. [Flitsbel.
Draadloze flitser gebruikenN De flitsoutput handmatig instellen voor draadloos flitsen Als [Flits mode] is ingesteld op [Manual flash], kan de flitsoutput handmatig worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen ([1 flitsoutput], [Fl.verm. gr. A] enz.) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). De flitsoutput die handmatig is ingesteld, wordt toegepast op alle externe Speedlites.
Als de flitsmeetmethode via het persoonlijke flitsvoorkeuzemenu van de Speedlite op de automatische TTL-flitsmodus wordt ingesteld, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
Externe Speedlites Flitsers van een ander merk gebruiken Synchronisatiesnelheid De synchronisatiesnelheid met compacte flitsers van andere merken is 1/250 seconde of langzamer. Aangezien de flitsduur bij grote studioflitsers langer is dan bij compacte flitsers, moet u de synchronisatietijd bij deze flitsers instellen op een tijd tussen 1/60 en 1/30 seconde.
Live view-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit wordt 'Live view-opnamen' genoemd. U kunt Live view-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-opname/ filmopname op <A> te zetten. Live view-opnamen zijn geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
A Live view-opnamen Zet de schakelaar voor Live view- opnamen/filmopnamen op <A>. Geef de Live view-opname weer. Druk op de knop <0>. De Live view-opname wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het weergaveoppervlak van de opname is ongeveer 100%. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een opname maakt, stelt u handmatig of automatisch scherp (pag.
Pagina 133
A Live view-opnamen Levensduur batterij bij Live view-opnamen [Geschat aantal opnamen] Opnameomstandigheden Temperatuur Geen flits 50% flits Bij 23 °C Bij 0 °C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6- batterij en op de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
A Live view-opnamen Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-punt (Quick mode) Transportmodus Vergrotingskader Witbalans Histogram Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) Opnamekwaliteit Flitser gereed AE-vergrendeling Belichtings- Sluitertijd simulatie Batterijniveau Diafragma Lichte tonen prioriteit Indicator belichtingsniveau/ ISO-snelheid...
Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen i / y / f / R / B / A Als u op de knop <m>, <o >, <n> of <A> drukt tijdens Live view-opnamen, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD- scherm en kunt u aan het instelwiel <6>...
z Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. De menuopties op het tabblad [z] worden hieronder besproken. Live view opname. Stel Live view opname. in op [Inschakelen] of [Uitschakelen]. Als [Uitschakelen] is ingesteld, kunt u toch films opnemen (pag. 149). AF mode U kunt [Live mode] (pag.
Pagina 137
Als u de flitser gebruikt, wordt de optie [Uitschakelen] geactiveerd, zelfs wanneer u deze hebt ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2]. Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. (Wanneer [Modus 1] of [Modus 2] is ingesteld, flitst de flitser niet.)
Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live mode], [u Live mode] (gezichtsherkenning, pag. 139) en [Quick mode] (pag. 143). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag.
Pagina 139
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt de AF-punten op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt rood. Maak de opname.
Pagina 140
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt rood.
Pagina 141
Automatisch scherpstellen Opmerkingen over de Live mode en de u Live mode (met gezichtsherkenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van de opname veranderen.
Pagina 142
Automatisch scherpstellen Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld: Bij onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakten. Bij onderwerpen in slecht licht. Bij strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Bij een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
Pagina 143
Automatisch scherpstellen Quick mode: f De speciale AF-sensor wordt op dezelfde manier gebruikt om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF (pag. 85) als bij het maken van normale opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt de Live view-opname tijdens automatisch scherpstellen met AF even onderbroken.
Pagina 144
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt de AF-punten op de onderwerpen en druk de ontspanknop half in. De Live view-opname wordt uitgeschakeld, de reflexspiegel wordt neergeklapt en er wordt automatisch scherpgesteld. Wanneer is scherpgesteld, laat de camera een pieptoon horen en keert u terug naar de Live view-opname.
Handmatig scherpstellenN U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Gebruik <9> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Opmerkingen over de Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in de Live view-opname mogelijk niet de helderheid van de feitelijk gemaakte opname weergegeven. Als de lichtbron in de opname verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval is, stopt u met het maken van Live view-opnamen en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken.
Opmerkingen over de opnameresultaten Als u lange tijd doorlopend opnamen maakt met de Live view-functie, kan de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt. Schakel Live view uit wanneer u geen opnamen maakt. Als u met een lange sluitertijd wilt werken, schakelt u Live view tijdelijk uit en wacht u enkele minuten totdat u een opname maakt.
Filmopnamen U kunt filmopnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-opnamen/filmopnamen op <k> te zetten. Films worden in de indeling MOV opgenomen. Gebruik voor filmopnamen een kaart met veel opslagruimte en een lees-/schrijfsnelheid van minimaal 8 MB/sec. Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt wanneer u filmopnamen maakt, kan het zijn dat de film niet goed wordt opgeslagen.
k Filmopnamen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u films wilt afspelen (pag. 176 - 177). Opnemen met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op een andere opnamemodus dan <a>, schakelt de camera over op automatische belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie.
Pagina 151
k Filmopnamen U kunt ook scherpstellen door op de knop <p> te drukken. Eén achtereen opgenomen filmopname wordt als één bestand opgeslagen. Tijdens de filmopname hebben het bovenste en onderste gedeelte en het linker- en rechtergedeelte van het scherm een semitransparant masker.
Pagina 152
k Filmopnamen Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Resterende tijd/verstreken tijd Framesnelheid voor filmopname Filmopname Witbalans Beeldstijl Auto Lighting Optimizer Vergrotingskader (Auto Helderheid Optimalisatie) AF-punt (Quick mode) Opnamekwaliteit Filmopnameformaat Belichtings- AE-vergrendeling simulatie Sluitertijd Batterijniveau Diafragma...
k Filmopnamen Handmatige belichting gebruiken Als de opnamemodus is ingesteld op <a> (pag. 102), kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid handmatig instellen zoals hieronder weergegeven en een film opnemen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Sluitertijd : Draai aan het instelwiel <6>.
k Filmopnamen Foto's maken U kunt te allen tijde een foto maken door de ontspanknop volledig in te drukken, zelfs tijdens filmopnamen. Foto's maken tijdens filmopnamen De foto omvat het volledige scherm, inclusief het semitransparante masker. Als u tijdens filmopnamen een foto maakt, staat de filmopname gedurende ongeveer 1 seconde stil.
Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen f/R/B/A/i Indien u op de knop <o>, <n> of <A> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6> of <5> gebruiken om de bijbehorende functie in te stellen.
x Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor filmopnamen. Wanneer de schakelaar voor Live view-opnamen/filmopnamen is ingesteld op <k>, wordt het menu weergegeven in het tabblad [x]. Dit zijn de menuopties. AF-modus De AF-modus werkt hetzelfde als beschreven op pagina 138 - 144. U kunt [Live mode], [u Live mode] of [Quick mode] selecteren.
Pagina 157
x Menufunctie-instellingen Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Totale opnameduur Filmopnameformaat Bestandsgrootte Kaart van 4 GB Kaart van 16 GB [1920x1080] 12 min. 49 min. 330 MB/min. [1280x720] 12 min. 49 min. 330 MB/min. [640x480] 24 min. 1 uur en 39 min. 165 MB/min.
Opmerkingen over filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als het gebruikte objectief Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, werkt Image Stabilizer (beeldstabilisatie) altijd, zelfs als u de ontspanknop niet half indrukt. Als u Image Stabilizer (beeldstabilisatie) gebruikt, kan de totale filmopnametijd of het aantal mogelijke opnamen afnemen. Als u een statief gebruikt of als Image Stabilizer (beeldstabilisatie) niet nodig is, moet u de IS-schakelaar instellen op <2>.
Pagina 159
Opmerkingen over filmopnamen Toename van de cameratemperatuur en een lagere opnamekwaliteit Als u lange tijd achtereen filmopnamen maakt, neemt de interne temperatuur van de camera toe. Hierdoor kan de opnamekwaliteit achteruit gaan. Schakel de camera uit als u geen opnamen maakt. Als u opnamen maakt in direct zonlicht of bij hoge omgevingstemperaturen, verschijnt het pictogram <E>...
Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en films kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm, en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt met een andere camera: Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, worden mogelijk niet correct op de camera weergeven.
x Opnamen weergeven Weergave als één afbeelding Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst weergegeven opname wordt weergegeven. Selecteer de opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
x Opnamen weergeven Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en de kleurgradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld via de menuoptie [4 Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave, waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. Schakel de indexweergave in. Druk tijdens het weergeven van opnamen op de knop <I>. Er verschijnt een index van vier opnamen.
x Snel opnamen zoeken I Door de opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlijke opnamen kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. Selecteer de sprongmethode. Kies in het menu [4 spring m/6] de gewenste sprongmethode uit [1 beeld/10 beelden/100 bldn/ Datum/Folder/Movie/Foto's] en druk...
u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Houd de knop <u> ingedrukt om de opname verder te vergroten. De opname wordt steeds verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die moet worden gedraaid.
k Genieten van films Er zijn in principe drie manieren om films die u hebt opgenomen af te spelen. Afspelen op een tv (pag. 176 en 177) Gebruik de meegeleverde AV-kabel of een HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten.
k Genieten van films Afspelen en bewerken op een computer (Zie de instructiehandleiding in PDF-formaat voor ZoomBrowser EX/ ImageBrowser) De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet op een computer en worden afgespeeld of bewerkt met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software). U kunt bovendien een enkel frame uit de film halen en opslaan als foto.
k Films weergeven Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de opname weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een film is.
Pagina 172
k Films weergeven Functie Beschrijving van weergave Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen Afspelen weergeven en pauzeren. Pas de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel Vertraagd <5>...
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van 1 seconde. Selecteer in het filmweergavescherm [X]. Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. Geef aan welke delen moeten worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind) en druk op <0>.
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart als een automatische diavoorstelling weergeven. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 175
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Stel de weergavetijd in en herhaal de optie. Draai aan het instelwiel <5> om [Stel in] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de [Speeltijd] en opties voor [Herhalen] in voor foto's en druk vervolgens op de knop <M>. Speeltijd Herhalen Start de diavoorstelling.
Sluit de AV-kabel aan op de <q/C>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <Canon>- logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q/ C>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een HD-tv (High-Definition) Hiervoor is de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) vereist. Sluit de HDMI-kabel aan op de camera. Sluit de HDMI-kabel aan op de <D>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <dHDMI MINI>-logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de <D>-aansluiting.
K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligings- instellingen wordt weergegeven. Selecteer de opname en beveilig Opnamebeveiligingspictogram deze.
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 178) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Draai aan het instelwiel <5> om [Selecteer en wis beelden] te selecteren en druk vervolgens op <0>. De opname wordt weergegeven. Druk op de knop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een optimale weergave. U kunt het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch draaien Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd. Selecteer [Beeld omkeren].
Wanneer er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct foto's...
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 186
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20- 30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus AE- diafragmaprioriteit gemaakt met een diafragma van f/22.
(zonder borstel) of een vergelijkbaar hulpmiddel. Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
Pagina 188
Gebruik nooit lucht of gas om de sensor schoon te maken. De druk kan de sensor beschadigen en de spray kan op de sensor achterblijven. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Opnamen afdrukken Afdrukken (pag. 190) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 199) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort.
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken wordt helemaal via het LCD-scherm van de camera uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan.
Pagina 191
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U kunt films niet afdrukken.
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
YDe papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding van de printer voor geschikte papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.
Pagina 194
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Stel deze naar wens in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoek (omcirkeld in de schermafbeelding) en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect en druk vervolgens op <0>.
Pagina 195
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel dit naar wens in. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Stel dit naar wens in. Selecteer <...
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect dat is beschreven bij stap 4 op pagina 194. Druk op de knop <B> als naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen het Kanteling corrigeren bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, is het mogelijk dat u opnieuw moet bijsnijden.
wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
Pagina 200
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
Pagina 201
W Digital Print Order Format (DPOF) Een afdruktaak opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg deze toe aan de overdrachtsopdracht. Druk op de knop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 190. Volg stap 1 - 5 bij 'De camera op een printer aansluiten'. Selecteer [Print opties] op het tabblad [3]. Selecteer [Print].
De camera aanpassen aan uw voorkeuren Met persoonlijke voorkeuzen kunt u de camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeuren aanpassen. U kunt de huidige camera-instellingen ook opslaan onder de standen <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk, kunnen worden ingesteld en gebruikt in de volgende opnamemodi: d, s, f, a en F.
Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [8]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [8] te selecteren. Selecteer de groep. Draai aan het instelwiel <5> om C.Fn I - IV te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze.
Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort. Dit is effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop. De belichtingsinstelling wordt als volgt weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Beeld C.Fn II -1 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief. 2: Aan Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid tussen het standaard 18% grijs en heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Met instelling 1 wordt de instelling [Deactiveren] automatisch ingesteld voor Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) (pag.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -2 AI Servo 1e/2e beeldprioriteit U kunt de manier waarop de Servo werkt en de timing van de ontspanknop wijzigen voor de AI Servo AF-modus en de modus voor continue opnamen. 0: AF prioriteit/Tracking prioriteit Bij de eerste opname krijgt scherpstellen op het onderwerp prioriteit.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -4 Objectiefsturing bij AF onmogelijk Als er niet automatisch kan worden scherpgesteld, kan de camera blijven proberen scherp te stellen, maar het scherpstellen ook afbreken. 0: Scherpstellen aan 1: Scherpstellen uit Met deze instelling voorkomt u dat het beeld extreem onscherp wordt als de camera opnieuw probeert scherp te stellen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Het is het beste om de aanpassing uit te voeren op de plaats waar de opname daadwerkelijk moet worden gemaakt. Dat komt de precisie van de aanpassing ten goede. Als u bij instelling 2 gebruikmaakt van een extender, wordt de aanpassing vastgelegd voor de combinatie van objectief en extender.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -8 Zoekerschermverlichting De AF-punten, rasters, enzovoort in de zoeker kunnen rood oplichten. 0: Auto De zoekerverlichting gaat automatisch aan bij weinig licht. 1: Inschakelen De zoekerverlichting gaat aan, ongeacht het lichtniveau in de omgeving. 2: Uitschakelen C.Fn III -9 Alle AF punten weergeven 0: Uitschakelen...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -11 AF-hulplicht Het AF-hulplicht kan door de ingebouwde flitser van de camera of door een externe Speedlite voor EOS-camera's worden geactiveerd. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. 2: Alleen externe flitser Als er een externe Speedlite voor EOS-camera's is bevestigd, activeert deze indien nodig het AF-hulplicht.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -13 Spiegel opklappen 0: Deactiveren 1: Activeren Hierdoor wordt cameratrilling door de reflexspiegelactie voorkomen. Deze beweging kan hinderlijk zijn bij het maken van opnamen met superteleobjectieven en het maken van close-ups (macro). Zie pagina 109 voor informatie over het opklappen van de spiegel. C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn IV -1 Custom bediening...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV -3 Voeg beeldverificatiegegevens toe 0: Uitschakelen 1: Inschakelen De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden weergegeven (pag. 163), verschijnt het pictogram <L>. U hebt de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om te kunnen controleren of een opname origineel is.
Pagina 217
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV -1: Custom bediening Selecteer [8C.Fn IV -1: Custom bediening]. Er wordt een lijst weergegeven met cameraknoppen en -wielen en de daaraan toegewezen functies (pag. 218). Wanneer u op <0> drukt, wordt het instellingenscherm voor de cameraknoppen weergegeven.
Pagina 218
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera Functie Pagina Meten en k k* AF-start AF-stop Naar ingestelde AF- functie gaan ONE SHOT z AI SERVO Directe AF- k k* puntselectie Start meten AE-vergrendeling FE-vergrendeling Sluitertijdinstel. in M-modus Diafragma- instelling in M-modus...
Pagina 219
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN < > Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die is toegewezen aan deze functie, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Als u de functie [Meten en AF-start] aan de knoppen <p> en <A>...
Pagina 220
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN < > ONE SHOT z AI SERVO Wanneer u in de modus 1-beeld AF de knop waar deze functie aan is toegewezen ingedrukt houdt, schakelt de camera naar de modus AI Servo AF. In de modus AI Servo AF schakelt de camera alleen over naar de modus 1-beeld AF wanneer u de knop ingedrukt houdt.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN < > Beeldstijl Druk op <0> om het scherm voor het selecteren van een Beeldstijl (pag. 64) op het LCD-scherm weer te geven. < > Beeld herhalen Om opnamen weer te geven, drukt u op <0>. < > Breedte-/dieptecontrole Druk op de scherptedieptecontroleknop om het diafragma met een stop te verkleinen.
My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Registreer].
w Cameragebruikersinstellingen vastleggenN Onder de standen <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel kunt u de meeste van de huidige camera-instellingen vastleggen, waaronder uw favoriete opnamemodus, menu's, persoonlijke voorkeuzen enzovoort. Selecteer [Cameragebruikersinstelling]. Selecteer [Cameragebruikersinstelling] op het tabblad [7] en druk vervolgens op <0>.
Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie toegevoegd aan de opname. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste optie. Selecteer [Geef copyrightinfo weer] om de momenteel ingestelde copyrightinformatie te controleren.
3 Copyrightinformatie instellenN Tekstinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen Druk op de knop <A> om tussen het bovenste en onderste invoergebied te schakelen. De cursor verplaatsen Draai aan het instelwiel <5> om de cursor te verplaatsen. U kunt ook <9> gebruiken om de cursor te verplaatsen.
Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken.Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken van informatie te vereenvoudigen.
B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u [Geeft camera-inst. weer], [Geeft opname-inst. weer] (pag. 225) en [Digitale horizon] (pag. 48) weergeven. Op het tabblad [7] kunt u met de optie [Weergaveopties INFO.-knop] selecteren wat er moet worden weergegeven wanneer u op de knop <B>...
Pagina 229
B-knopfuncties Opname-instellingen Beeldstijl AE-vergrendeling Diafragma ISO-snelheid Lichte tonen prioriteit Sluitertijd Belichtingsniveau/ AEB-bereik Flitsbelichtingscompensatie* Opnamemodus Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) AF-gebiedselectiemodus Opnamekwaliteit Custom bediening Resterende opnamen Pictogram Snel instellen Meetmethode Witbalanscorrectie Batterijniveau Transportmodus AF-modus Maximale opnamereeks Witbalans * Als flitsbelichtingscompensatie voor de externe Speedlite is ingesteld, verandert het pictogram flitsbelichtingscompensatie van <y>...
De batterijgegevens controleren U kunt de status van de batterij controleren op het LCD-scherm. Een LP-E6- batterij heeft een uniek serienummer en u kunt meerdere batterijen registreren voor de camera. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de resterende capaciteit en de gebruiksgeschiedenis van de geregistreerde batterij controleren.
3 De batterijgegevens controleren De batterij registreren in de camera U kunt tot zes LP-E6-batterijen registreren in de camera. Als u meerdere batterijen wilt registreren in de camera, voert u voor elke batterij de onderstaande procedure uit. Druk op de knop <B>. Druk, terwijl het scherm Accu info wordt weergegeven, op de knop <B>.
Pagina 232
3 De batterijgegevens controleren Een etiket met het serienummer op de batterij plakken Het is handig om op alle geregistreerde LP-E6-batterijen een etiket met het serienummer te plakken. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer dat wordt weergegeven op het scherm met de batterijgeschiedenis op een etiket van ongeveer 25 x 15 mm.
3 De batterijgegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde batterij controleren U kunt de resterende capaciteit van een batterij controleren (zelfs wanneer deze niet in de camera is geplaatst), en u kunt ook nagaan wanneer de batterij voor het laatst is gebruikt. Het serienummer zoeken Serienummer Datum laatste gebruik Zie het etiket met het serienummer...
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Plaats de stekker van de DC-koppeling in de aansluiting op de AC-adapter.
De batterij voor datum/tijd vervangen De batterij voor datum/tijd (reservebatterij) houdt de datum en tijd van de camera bij. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Nadat u de camera hebt ingeschakeld en de datum/tijd opnieuw is ingesteld, vervangt u de reservebatterij door een nieuwe CR1616-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Programmakeuzewiel JPEG Kwaliteit RAW+JPEG Auto ISO- snelheid Handmatig Standaard Portret Landschap Beeldstijl Neutraal Natuurlijk Monochroom Gebruiker Automatische witbalans Vooraf ingestelde witbalans Handmatige witbalans Witbalans Instelling van...
Pagina 237
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Programmakeuzewiel 1-beeld AI Servo AI Focus Automatisch AF punt selectie Handmatig AF-hulplicht Evaluatief Deelmeting Meet- methode Spotmeting Centrum gew. gemiddeld Programmakeuze Belichtingscompensatie Belichting AE-vergrendel.
Menu-instellingen 1 Opname 1 (rood) Pagina 73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86 Kwaliteit 1 / 41 / 61 R.ogen Aan/Uit Uit / Aan – Pieptoon Aan / Uit Ontspan sluiter zonder kaart Inschakelen / Uitschakelen Kijktijd Uit / 2 sec.
Pagina 239
Menu-instellingen y Opname 3 (rood) Pagina Stofwisdata Verzamelt data voor stofwissen met software Direct RAW+JPEG Indien nodig ook een opname in RAW of JPEG maken z Opname 4 (rood) Live view opname. Inschakelen / Uitschakelen Live mode / u Live mode / Quick mode AF mode Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m...
Menu-instellingen 5 Instellingen 1 (geel) Pagina 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / Uitschakelen 30 min. / Uit Beeld omkeren Aan zD / Aan D / Uit Hiermee kunt u gegevens op de kaart Formatteren initialiseren en wissen Bestandnr.
Menu-instellingen 7 Instellingen 3 (geel) Pagina Type, resterende capaciteit, sluitertelling, Accu info oplaadprestaties, batterijregistratie, batterijgeschiedenis Weergaveopties INFO.- Geeft camera-inst. weer / Digitale horizon/ knop Geeft opname-inst. weer Hiermee legt u de huidige camera-instellingen Cameragebruikers- vast op de positie <w>, <x> of <y> van instelling het programmakeuzewiel Geef copyrightinformatie weer / Voer naam...
Pagina 242
Menu-instellingen Menu voor filmopnamen x Film (rood) Pagina AF mode Live mode / u Live mode / Quick mode Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m 1920x1080 (6 / 5 / 4) / Movieopn.formaat 1280x720 (8 / 7) / 640x480 (8 / 7) Geluidsopname Aan / Uit...
Wacht 2 tot 3 minuten en steek de stekker vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde Canon Service Center. Het lampje van de oplader knippert niet.
Pagina 244
Problemen oplossen De lees-/schrijfindicator blijft knipperen, zelfs wanneer de aan-uitschakelaar op <2> staat. Als het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer er een opname op de kaart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator een paar seconden knipperen. Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. De batterij raakt snel leeg.
Pagina 245
Problemen oplossen De opname is niet scherp. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF> (pag. 31). Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegingsonscherpte te voorkomen (pag. 34, 35). Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de IS-schakelaar in op <1>.
Pagina 246
Problemen oplossen De ingebouwde flitser werkt niet. Als u continu en met slechts korte tussenpozen opnamen maakt met de ingebouwde flitser, kan de flitser mogelijk tijdelijk niet worden gebruikt om de flitsereenheid te beschermen. De externe flitser werkt niet. Controleer of de externe flitser (of het pc-synchronisatiesnoer) goed is bevestigd op de camera.
Problemen oplossen De filmopname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de filmopname mogelijk automatisch beëindigd. Gebruik een kaart met een lees-/ schrijfsnelheid van minimaal 8 MB per seconde. Zie de website van de fabrikant voor informatie over de lees-/schrijfsnelheid van de kaart. Als een filmbestand de grootte van 4 GB bereikt of de opnameduur 29 minuten en 59 seconden is, wordt de filmopname automatisch beëindigd.
Problemen oplossen Een gedeelte van de opname knippert zwart. De menuoptie [4 Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 163). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. De menuoptie [4 AF punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 163). Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken ('_MG_').
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80 deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 27 en 26). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
Systeemoverzicht Afstands- Afstands- ST-E2 270EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite Macro Twin Lite bediening bediening MR-14EX MT-24EX RC-5 RC-1 Standaard- accessoires Dioptrische aan- passingslenzen Eg Oogschelp Eg Brede draagriem EW-EOS7D Niet-beslaand oculair Ec CR1616-lithiumbatterij Batterij Batterijoplader voor datum/tijd LP-E6 LC-E6 of LC-E6E Hoekzoeker C...
Pagina 251
Systeemoverzicht Afstandsbediening Afstands- Draadloze met timer bediening afstands- TC-80N3 RS-80N3 bediening LC-5 EF-objectieven EF-S-objectieven Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 Stereo-AV-kabel AVC-DC400ST Tv/video Externe USB-media Wireless File Transmitter WFT-E5 USB GPS-apparaat EOS DIGITAL EOS DIGITAL Solution Disk Software Instruction Manuals Disk Toegangspunt Interfacekabel Adapter draadloos LAN draadloos LAN...
Opnamemedia: CF-kaart van type I of II (compatibel met UDMA) Grootte beeldsensor: 22,3 x 14,9 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (inclusief EF-S-objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon •...
Pagina 253
Specificaties • Zoeker Type: pentaprisma met vast oogniveau Dekking: verticaal/horizontaal circa 100% Vergroting: circa. 1.0x (-1 m met een objectief van 50 mm bij oneindig) Gezichtspunt: circa 22 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 - +1,0 m (dpt) Matglas: vast...
Pagina 254
* De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en Beeldstijl Standaard) met een kaart van 4 GB. * Getallen tussen haakjes hebben betrekking op een UDMA-kaart (Ultra DMA) van 4 GB en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. • Live view-opnamen Scherpstellen:...
Pagina 255
Specificaties • Filmopnamen Filmcompressie: MPEG-4 AVC Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Opname-indeling audio: lineaire PCM Bestandstype: Grootte en framesnelheid van opname: 1920x1080 (Full HD): 30p/25p/24p 1280x720 (HD) : 60p/50p 640x480 (SD) : 60p/50p * 30p: 29,97 frames per seconde, 25p: 25,0 frames per seconde, 24p: 23,976 frames per seconde, 60p: 59,94 frames per seconde, 50p: 50,0 frames per seconde Bestandsgrootte:...
Specificaties Navigatiemethoden: enkele opname, sprong met 10 of 100 opnamen, op opnamedatum, op map, op film of op foto's Overbelichtingswaarschuwing: overbelichte gedeelten worden knipperend weergegeven Diavoorstelling: alle beelden, op map, op datum, op films of op foto's Filmweergave: ingeschakeld (LCD-scherm, video/audio OUT, HDMI OUT) ingebouwde luidspreker •...
Pagina 257
Specificaties Maximale filmopnametijd: circa 1 uur en 20 min. bij 23 °C circa 1 uur en 10 min. bij 0 °C (met volledig opgeladen batterij LP-E6) • Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): 148,2 x 110,7 x 73,5 mm Gewicht: circa 820 g (alleen behuizing) •...
EW-78B II (afzonderlijk verkrijgbaar) Objectiefkoker: LP1116 (afzonderlijk verkrijgbaar) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander merk dat is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van het objectief.
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van storingen van accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 262
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
Pagina 263
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)