Pagina 2
Inhoudsopgave Inleiding..........10 Inhoud van de verpakking.
Pagina 3
Zelfportretmodus..........111 Portretmodus.
Pagina 4
Handmatige belichtingscorrectie........202 Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling)......204 Instellingen ISO-snelheid voor foto's.
Pagina 5
Weergave met opname-informatie....... . . 300 Omgekeerde weergave......... 312 Zoekerweergaveformaat.
Pagina 6
AF-functies aanpassen......... De transportmodus selecteren.
Pagina 7
Verbinding maken met EOS Utility....... . . 600 Beelden uploaden naar image.canon......
Pagina 8
Automatisch roteren..........699 Richtingsinformatie toevoegen aan video's.
Pagina 9
Problemen oplossen......... . . Foutcodes.
Pagina 10
Bekijk de beelden nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en beelden niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden overgedragen, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Pagina 11
Inhoud van de verpakking Controleer voor gebruik of de volgende items in de verpakking zijn inbegrepen. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Camera (met cameradop (Canon R-F-5) en schoenkapje) Accu LP-E17 (met beschermdeksel) Acculader LC-E17/LC-E17E* Draagriem * Acculader LC-E17 of LC-E17E is meegeleverd.
Pagina 12
Waarschuwing Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( Lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die afzonderlijk worden verkocht. Indien u een lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de...
Pagina 13
Aanvullende informatie Raadpleeg de volgende website voor informatie over lenzen die compatibel zijn met de camerafuncties en voor aanvullende informatie over de camera. https://cam.start.canon/H001/...
Pagina 14
Compatibele accessoires Controleer de volgende website voor details over compatibele accessoires. https://cam.start.canon/H002/...
Pagina 15
Instructiehandleidingen De bijgevoegde instructiehandleiding bevat basisinstructies over de camera. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C011/ Lens-/software-instructiehandleiding Te bekijken of downloaden vanaf de volgende website. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm...
Pagina 16
Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad na aankoop de accu op om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( Plaats de kaart met de etiketzijde naar de voorkant van de camera gericht totdat deze vastklikt.
Pagina 17
Bevestig de lens ( Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen. Zet de aan-/uitschakelaar op < > en stel vervolgens het programmakeuzewiel in op < >...
Pagina 18
Stel scherp op het onderwerp ( Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt een trackingkader [ ] voor AF. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Als [ ] op het scherm knippert, brengt u de ingebouwde flitser handmatig omhoog.
Pagina 19
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding > Geeft het instelwiel aan. < < > < > Geeft aan in welke richting u op de pijltjestoetsen (< >) moet drukken. < >...
Pagina 20
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Controleer of de aan-/uitschakelaar is ingesteld op < > ( ) voordat u instructies volgt. Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en persoonlijke voorkeuzen op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Als voorbeeld is er in de illustraties in deze handleiding een RF-S18-45mm F4.5-6.3 IS STM-lens op de camera bevestigd.
Pagina 21
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-I-kaarten worden ondersteund.
Pagina 22
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 23
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu's gebruikt. • Gebruik batterijen/accu's alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. • Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders. •...
Pagina 24
VOORZICHTIG: Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Anders bestaat het risico op lichamelijk letsel of schade aan eigendommen. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte.
Pagina 25
Raak het schermopslagcompartiment (A) niet aan. Het compartiment kan heet worden door gedurende een langere tijd continue opnamen of door video's op te nemen. Dit kan brandwonden veroorzaken.
Pagina 26
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem onmiddellijk contact op met een Canon Service Center als de camera nat wordt. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een schone, licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Pagina 27
De camera kan warm worden na herhaalde malen continue opname of fotograferen/ video-opnamen gedurende een langere periode. Dit is geen defect. Een felle lichtbron binnen of buiten het beeldgebied kan reflecties veroorzaken. Indien u met achtergrondbelichting opneemt, houd de zon dan voldoende weg van de beeldhoek.
Pagina 28
Scherm en zoeker Het volgende heeft geen invloed op de beelden die door de camera worden opgenomen. Hoewel het scherm en de zoeker zijn gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels hebben, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken voorkomen.
Pagina 29
Lens Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst u de lens met de achterkant naar boven en bevestigt u de achterste lensdop om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen (1).
Pagina 30
Als er vegen zichtbaar zijn op het beeld, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center bij u in de buurt.
Pagina 31
Namen van onderdelen De draagriem bevestigen...
Pagina 35
Programmakeuzewiel Functies op het programmakeuzewiel zijn gegroepeerd in basismodi, creatieve modi en video-opnamemodi. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. : Automatisch/scène ( : Hybride automatisch ( : Speciale scène (...
Pagina 36
(2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE-programma AE met sluitertijdvoorkeuze AE met diafragmavoorkeuze Handmatige belichting (3) Video-opname Voor allerlei video-opnamen (...
Pagina 37
Acculader LC-E17 Lader voor accu LP-E17 ( Stekker Laadlampje Lampje “volledig opgeladen” Accusleuven Acculader LC-E17E Lader voor accu LP-E17 ( Netsnoeraansluiting Laadlampje Lampje “volledig opgeladen” Accucompartiment Netsnoer...
Pagina 38
De draagriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het bevestigingspunt van de draagriem en steek het vervolgens door de gesp van de riem zoals afgebeeld. Trek de draagriem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Pagina 39
Software/apps Overzicht software/apps Computersoftware installeren Smartphone-apps installeren Software-instructiehandleidingen Overzicht software/apps In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het installeren van de software een internetverbinding nodig hebt. De software kan niet worden geïnstalleerd in omgevingen zonder internetverbinding.
Pagina 40
Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Afhankelijk van de software moet u mogelijk het serienummer van de camera invoeren. Het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de camera.
Pagina 41
Smartphone-apps installeren Installeer altijd de laatste versie. Er kunnen apps worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. U hebt vanaf de volgende Canon-website ook toegang tot Google Play en App Store. https://cam.start.canon/...
Pagina 42
Software-instructiehandleidingen Bekijk de volgende website voor software-instructiehandleidingen. https://cam.start.canon/...
Pagina 43
Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basiscamerahandelingen beschreven. • De accu opladen • De accu en kaart invoeren/verwijderen • Het scherm gebruiken • De camera inschakelen • RF/RF-S-lenzen bevestigen en verwijderen •...
Pagina 44
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu volledig in de lader. Doe het tegenovergestelde om de accu te verwijderen.
Pagina 45
Laad de accu op. LC-E17 Klap de contactpunten van de acculader naar buiten en steek de acculader in het stopcontact. LC-E17E Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het laadlampje (1) wordt oranje. Als de accu volledig is opgeladen, wordt het lampje “volledig opgeladen”...
Pagina 46
Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact. Verwijder de accu wanneer u de camera niet gebruikt.
Pagina 47
De accu en kaart invoeren/verwijderen Plaatsen De kaart formatteren Verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E17 en kaart in de camera. De vastgelegde beelden worden opgeslagen op de kaart. Plaatsen Schuif de vergrendeling van het kaart-/accucompartimentklepje en open het klepje. Plaats de accu.
Pagina 48
Plaats de kaart. Plaats de kaart met de etiketzijde naar de voorkant van de camera gericht totdat deze vastklikt. Waarschuwing Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is. Sluit het klepje. Druk het klepje dicht en verschuif de vergrendeling van het kaart-/ accucompartimentklepje om te vergrendelen.
Pagina 49
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (...
Pagina 50
Verwijderen Schuif de vergrendeling van het kaart-/accucompartimentklepje en open het klepje. Zet de aan-/uitschakelaar op < >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het kaart-/accucompartimentklepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. De accu verwijderen. Druk de accuvergrendelingshendel in de richting van de pijl en verwijder de accu.
Pagina 51
Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen. Trek de kaart recht uit de camera en sluit het klepje. Waarschuwing Verwijder de kaarten niet onmiddellijk na de weergave van een rood [ pictogram terwijl u opneemt.
Pagina 52
Waarschuwing Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat beelden op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het kaart-/accucompartimentklepje niet open. Verricht nooit een van de volgende handelingen wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, om beschadiging van beeldgegevens, kaarten of de camera te voorkomen.
Pagina 53
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven of naar beneden kantelen of het roteren zodat het naar het onderwerp toe is gericht. De weergegeven hoeken zijn slechts bij benadering.
Pagina 54
Waarschuwing Probeer het scherm niet met kracht in de juiste positie te plaatsen terwijl u het roteert. Hierdoor wordt te veel druk op de scharnieren gelegd. Als een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek van het uitgeklapte scherm beperkt.
Pagina 55
De camera inschakelen De weergavetaal instellen De datum, tijd en tijdzone instellen De camera verbinden met een smartphone Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. U kunt nu foto's maken en video's opnemen. < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-/uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Pagina 56
De datum, tijd en tijdzone instellen Stel de Datum/tijd/zone in als het instelscherm [Datum/tijd/zone] verschijnt. De camera verbinden met een smartphone Er worden instructies weergegeven voor verbinding maken met een smartphone als u [OK] selecteert wanneer het instelscherm verschijnt (...
Pagina 57
Indicator accuniveau Wanneer de aan-/uitschakelaar is ingesteld op < >, wordt het accuniveau aangegeven. De accu is vol. Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. De accu is bijna leeg (knippert). Laad de accu op. Opmerking De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: •...
Pagina 58
RF/RF-S-lenzen bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen Waarschuwing Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het gezichtsvermogen beschadigen. Stel de aan-/uitschakelaar van de camera in op < > wanneer u een lens bevestigt of verwijdert. Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
Pagina 59
Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop (1) en cameradop (2) door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
Pagina 60
Stel de scherpstelmodus in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatische scherpstelling is uitgeschakeld. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [AF]. Opmerking U kunt ook [AF] of [MF] selecteren door op de toets <...
Pagina 61
Voor RF-lenzen met scherpstelmodusknop Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Omdat de instelling op de lens voorrang krijgt, heeft de camera-instelling geen effect. Verwijder de voorste lensdop.
Pagina 62
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de lens die u hebt verwijderd.
Pagina 63
EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen U kunt alle EF- en EF-S-lenzen gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop (1) en cameradop (2) door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 64
Bevestig de lens aan de adapter. Zorg ervoor dat de rode of witte bevestigingsmarkering op de lens zich op gelijke hoogte bevindt met die op de voedingsadapter en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. (3) Rode markering (4) Witte markering Bevestig de adapter op de camera.
Pagina 65
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatische scherpstelling is uitgeschakeld. Verwijder de voorste lensdop.
Pagina 66
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel de lens los. Ontkoppel de lens van de adapter. Houd de ontgrendelknop op de adapter ingedrukt en draai de lens linksom.
Pagina 67
Raadpleeg de instructiehandleiding van het accessoire voor meer informatie. Het gebruik van accessoires die niet zijn ontworpen voor een multifunctieschoen vereist de Multifunctieschoenadapter AD-E1, afzonderlijk verkrijgbaar. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie (...
Pagina 68
Het schoenkapje bevestigen Nadat u accessoires van de multifunctieschoen hebt verwijderd, bevestigt u het schoenkapje om de contacten tegen stof en water te beschermen. Schuif het schoenkapje volledig naar binnen door te drukken op het onderdeel met label (B) zoals weergegeven op de afbeelding. Waarschuwing Bevestig accessoires op de juiste manier zoals beschreven in Accessoires...
Pagina 69
De zoeker gebruiken Dioptrische aanpassing Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker ( Dioptrische aanpassing Schuif de schuifregelaar voor dioptrische aanpassing. Schuif de knop naar links of rechts zodat de zoekerweergave scherp is. Waarschuwing De zoeker en het scherm kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
Pagina 70
Basisbediening De camera vasthouden Ontspanknop < >-instelwiel < > Bedieningsring < > Infoknop...
Pagina 71
De camera vasthouden Het scherm tijdens het opnemen bekijken Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie scherm gebruiken voor meer informatie. (1) Normale hoek (2) Lage hoek (3) Hoge hoek Opnemen door de zoeker Voor scherpe beelden houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
Pagina 72
Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm of de zoeker weergegeven (meettimer/ Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
Pagina 73
Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken, of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het afspelen van beelden kunt u direct teruggaan naar de opnamestand door de ontspanknop half in te drukken.
Pagina 74
< >-instelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de stand-bymodus voor opname.
Pagina 75
< > Bedieningsring U kunt belichtingscorrectie instellen door aan de bedieningsring van RF-lenzen of vattingadapters te draaien terwijl u de ontspanknop half indrukt in de modus <P>, <Tv>, <Av>, of <M>. U kunt ook een andere functie toewijzen aan de bedieningsring door deze aan te passen in [ : Bedieningsring aanpassen] ( Waarschuwing...
Pagina 76
< > Infoknop Met elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's. * In de basismodi wordt het scherm bij (1) niet weergegeven.
Pagina 77
Menubewerkingen en -instellingen Menuscherm basismodi Menuscherm creatieve modi Procedure voor het instellen van het menu Gedimde menu-items < >-knop < >-knop Scherm < >-knop < > Instelwiel...
Pagina 78
Menuscherm basismodi * In de basismodi worden sommige tabbladen en menu-items niet weergegeven.
Pagina 79
Menuscherm creatieve modi Hoofdtabbladen Secundaire tabbladen Menu-items : Opnamen maken : Automatische scherpstelling : Afspelen : Draadloze functies : Instellen : Persoonlijke voorkeuze (10) : My Menu (11) Menu-instellingen...
Pagina 80
Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Druk op de knop < > om te schakelen tussen de hoofdtabbladen (groepen functies). Draai aan het instelwiel <...
Pagina 81
Selecteer een optie. Druk op de toetsen < >< > om een optie te selecteren (of gebruik in sommige gevallen het instelwiel < > of de toetsen < >< >). De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel een optie in. Druk op de knop <...
Pagina 82
Gedimde menu-items Voorbeeld: Wanneer ingesteld op enkelbeeld transportmodus Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de overschrijffunctie weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op de knop < >...
Pagina 83
Snel instellen U kunt de weergegeven instellingen direct en intuïtief selecteren en instellen. Druk op de knop < > ( Selecteer een instelitem en stel uw voorkeursoptie in. Druk op de toetsen < >< > om een instelitem te selecteren. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 84
Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldscherm (Snel instellen) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken keert u terug naar het vorige scherm.
Pagina 85
Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
Pagina 86
Basismodi In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in. •...
Pagina 87
• • Modus Speciale scène ◦ Zelfportretmodus ◦ Portretmodus ◦ Modus Egale huid ◦ Groepsfotomodus ◦ Landschapsmodus ◦ Panoramaopnamemodus ◦ Sportmodus ◦ Kindermodus ◦ Panmodus ◦ Close-upmodus ◦ Voedselmodus ◦ Modus Nachtopnamen uit hand ◦ Modus HDR-tegenlicht ◦ Stille sluitermodus •...
Pagina 88
A+: Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Opnamen maken van bewegende onderwerpen Scènepictogrammen Instellingen aanpassen < > is een volledig automatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 89
Selecteer een -hulpfunctie. Tik op [ ] om het instelscherm te openen ( Richt de camera op wat u wilt opnemen (het onderwerp). Onder bepaalde opnameomstandigheden kan op het onderwerp een AF-punt (1) verschijnen. Als op het scherm een AF-punt wordt weergegeven, richt u dat op het onderwerp.
Pagina 90
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als [ ] knippert, klapt u de ingebouwde flitser met de hand uit. U kunt ook scherpstellen door op gezicht van een persoon of een ander onderwerp op het scherm te tikken (Touch AF). Als er weinig licht is, wordt indien nodig het AF-hulplicht ( automatisch geactiveerd.
Pagina 91
Opmerking AF-werking (1-beeld AF of Servo AF) wordt automatisch ingesteld als u de ontspanknop half indrukt. Zelfs als de camera is ingesteld op 1-beeld AF, schakelt de camera over op Servo AF als bewegingen worden gedetecteerd terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. De modus <...
Pagina 92
Veelgestelde vragen Scherpstellen is niet mogelijk (aangegeven door een oranje AF-punt). Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in ( ). Als u te dicht bij het onderwerp bent, gaat u iets achteruit en maakt u een nieuwe opname.
Pagina 93
Opnamen maken van bewegende onderwerpen Als u de ontspanknop half indrukt, worden bewegende onderwerpen gevolgd om ze scherp te houden. Houd het onderwerp op het scherm terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, en druk op het beslissende moment de ontspanknop helemaal in.
Pagina 94
Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Een pictogram van de gedetecteerde scène verschijnt linksboven in het scherm ( ) bij foto's maken, of als u op de video-opnameknop drukt om een video op te nemen met het programmakeuzewiel ingesteld op <...
Pagina 95
Instellingen aanpassen Door pictogrammen op het scherm aan te raken kunt u instellingen aanpassen voor de beeldkwaliteit, Touch Shutter, -hulp en Creative Assist.
Pagina 96
A+: Hulpfuncties Hulpfuncties selecteren Creatieve hulp Creatieve bracketing Geavanceerde Hulpfuncties selecteren Selecteer [ : Hulp]. Selecteer een optie.
Pagina 97
Opmerking In het opnamescherm kunt u direct het selectiescherm openen door te tikken op...
Pagina 98
Creatieve hulp U kunt opnamen maken terwijl uw geselecteerde effecten worden toegepast. Druk op de knop < >. Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer een effect. Gebruik het instelwiel < > om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 99
Selecteer het effectniveau en andere details. Stel in met het instelwiel < > en druk op de knop < >. Als u de instelling opnieuw wilt instellen, drukt u op de knop < > en selecteert u [OK].
Pagina 100
Effecten van Creative Assist ] Voorinstelling Selecteer een van de vooraf ingestelde effecten. [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] zijn niet beschikbaar bij [B&W]. ] Achtergrond wazig Pas de onscherpte van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken. Kies lagere waarden om de achtergrond te vervagen. Met [Auto] past u de onscherpte van de achtergrond aan de helderheid aan.
Pagina 101
Creatieve bracketing Per opname worden naast het normale beeld nog meer beelden gemaakt, elk met automatisch gewijzigde kenmerken zoals helderheid en kleurtoon. Selecteer [ : Hulp]. Selecteer [Creatieve bracketing]. Opmerking Met de indexweergave is het gemakkelijker om de vastgelegde beelden op de camera te bekijken ( Waarschuwing Continue opname is niet beschikbaar.
Pagina 102
Geavanceerd Compositie en andere geavanceerde verwerking worden op uw opnamen toegepast op basis van scènedetectie door de camera. Selecteer [ : Hulp]. Selecteer [Geavanceerd...
Pagina 103
Controleer het pictogram. Knipperend scènepictogram (1): Er worden meerdere beelden per opname gemaakt en samengevoegd tot één beeld. In dit geval wordt alleen het samengevoegde beeld opgeslagen. Normale weergave scènepictogram: Opnemen met < >-instellingen...
Pagina 104
Waarschuwing Continue opname is niet beschikbaar. De camera neemt op in de [Elektronisch] sluitermodus. Het beeldgebied is kleiner dan in andere opnamemodi. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. Flitsfotografie is niet beschikbaar. Beelden die helemaal niet zijn uitgelijnd vanwege cameratrilling of andere problemen, kunnen mogelijk niet correct worden uitgelijnd.
Pagina 105
Hybride auto Type digest-video In de modus < > kunt u een korte video maken van de dag door alleen foto's te maken. De camera neemt clips van 2–4 seconden op voorafgaand aan elke opname, die later worden gecombineerd in een digest-video. Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 106
Opmerking Houd voor indrukwekkender digest-video's de camera op onderwerpen gericht gedurende ongeveer 4 seconden voordat u een foto maakt. De levensduur van de accu is in deze modus korter dan in de modus < >, omdat er voor elke opname digest-video's worden opgenomen. Een digest-video wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt vlak nadat u de camera hebt ingeschakeld, als u de modus <...
Pagina 107
Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Digest-type]. Selecteer een optie. Met foto's Digest-video's bevatten foto's. Geen foto's Digest-video's bevatten geen foto's.
Pagina 108
Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < > staat voor Special Scene, oftewel Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op de knop < >.
Pagina 109
Controleer de instellingen. Druk op de knop < > om het scherm Snel instellen weer te geven. Opmerking U kunt de opnamemodus ook instellen in [ : Opnamemodus]. Als [ : Modusuitleg] is ingesteld op [Uitschakelen], drukt u na stap 1 op de knop <...
Pagina 110
Beschikbare opnamemodi in de modus <SCN> Opnamemodus Zelfportret Kinderen Portret Pannen Egale huid Close-up Groepsfoto Voedsel Landschap Nachtopnamen uit hand Panoramaopname HDR-tegenlicht Sport Stille sluiter...
Pagina 111
Zelfportretmodus Gebruik de modus [ ] (Zelfportret) om foto's te maken waar uw zelf op staat. Draai het scherm om richting de lens. Aanpasbare beeldverwerking biedt egale huidtinten en aanpassing van de achtergrond en helderheid om uzelf te laten opvallen. Opnametips Stel de helderheid en het egale-huideffect in.
Pagina 112
Portretmodus Gebruik de modus [ ] (Portret) om de achtergrond onscherp te maken en de persoon die u opneemt te laten opvallen. Ook worden de huidtinten en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
Pagina 113
Modus Egale huid Met de modus [ ] (Egale huid) kunt u huidtinten er aantrekkelijker uit laten zien. Door beeldverwerking ziet de huid er gladder uit. Opnametips Stel de camera in om gezichten te detecteren. Er wordt een kader weergegeven rondom alle gedetecteerde hoofdonderwerpen waarop Egale huid kan worden toegepast.
Pagina 114
Groepsfotomodus Gebruik de modus [ ] (Groepsfoto) om groepsfoto's te maken. U kunt opnamen maken waarbij de mensen op de voor- en achtergrond scherp worden weergegeven. Opnametips Gebruik een groothoeklens. Met zoomlenzen wordt het door uitzoomen in de buurt van de groothoekkant makkelijker om tegelijkertijd op iedereen op de voor- en achtergrond scherp te stellen.
Pagina 115
Landschapsmodus Gebruik de modus [ ] (Landschap) voor panoramafoto's, om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauw- en groentinten en scherpe en heldere beelden. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekkant. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoekkant om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
Pagina 116
Panoramaopnamemodus Gebruik [ ] (Panorama-opname) om panoramaopnames te maken. Het panorama wordt gegenereerd door opnamen te combineren van continue opnamen terwijl u de camera in één richting beweegt en de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Kies een opnamerichting. Druk op de knop < >...
Pagina 117
Opname. Druk de ontspanknop helemaal in en beweeg de camera met een constante snelheid in de richting van de pijl. Het duidelijk weergegeven gebied (1) wordt opgenomen. Er wordt een opnamevoortgangindicator (2) weergegeven. De opname stopt wanneer u de ontspanknop loslaat of wanneer de volledige voortgangindicator wit is.
Pagina 118
>-modus een computer of ander apparaat om de formaten van panoramabeelden te verkleinen als u ze vanaf een geheugenkaart in een Canon printer afdrukt. Als u panorama's niet goed kunt aanpassen met software of webservices, probeer hun formaat dan op een computer aan te passen.
Pagina 119
Sportmodus Gebruik de modus [ ] (Sport) om bewegende onderwerpen op te nemen, zoals hardlopers of rijdende auto's. Opnametips Gebruik een telelens. Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Er wordt een gebieds-AF-kader weergegeven nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt.
Pagina 120
Kindermodus Gebruik de modus [ ] (Kinderen) om actieve kinderen op te nemen die rondrennen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Standaard is [ : AF-gebied] ingesteld op [Volledig gebied-AF]. Er worden gebieds- AF-kaders (1) weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Pagina 121
Panmodus Met pannen kunt u een snelheidsindruk geven door de achtergrond onscherp te maken. Bevestig een lens die compatibel is met de modus [ ] (Pannen) om de wazigheid van het onderwerp te verminderen en onderwerpen duidelijk en scherp te houden. Opnametips Draai de camera om het bewegende onderwerp te volgen.
Pagina 122
Opmerking De geleiding verschijnt wanneer een trackingframe wordt weergegeven terwijl : Vol. geb. volgen servo AF] is ingesteld op [Aan]. Wanneer niet op de ontspanknop wordt gedrukt, worden alleen de grijze lijnen weergegeven.
Pagina 123
Mogelijk is stof zichtbaarder op de beelden, omdat het gemakkelijker is om het diafragma in te stellen. Overweeg om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen maakt. ( Ga naar de website van Canon ( ) voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met de modus [ Sluitertijden zijn langer.
Pagina 124
Close-upmodus Gebruik de modus [ ] (Close-up) voor close-ups of kleine onderwerpen, zoals bloemen. Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
Pagina 125
Voedselmodus Gebruik de modus [ ] (Voedsel) voor culinaire fotografie. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. De roodachtige tint die wordt veroorzaakt door de lichtbron, wordt bovendien onderdrukt in opnamen die worden gemaakt bij kunstlicht, enzovoort. Opnametips Pas de kleurtoon aan. [Kleurtoon] kan worden aangepast.
Pagina 126
Modus Nachtopnamen uit hand De modus [ ] (Nachtopnamen uit hand) maakt het maken van opnamen uit de hand voor nachtopnamen mogelijk. In deze opnamemodus worden voor elke opname vier foto's achter elkaar gemaakt. Deze worden vervolgens gecombineerd en opgeslagen als één beeld met verminderde cameratrilling.
Pagina 127
Modus HDR-tegenlicht Gebruik de modus [ HDR-tegenlicht) voor scènes met tegenlicht en zowel lichte als donkere gebieden. Bij het maken van opnamen in deze modus worden drie opeenvolgende beelden met verschillende belichtingen gemaakt, die worden gecombineerd om een enkel HDR-beeld te maken waarin details in schaduwen worden weergegeven die anders verloren kunnen gaan vanwege tegenlicht.
Pagina 128
Stille sluitermodus Wanneer u stilte nodig hebt, kunt u opnamen maken zonder pieptonen of ontspanknopgeluiden. Opnametips Maak enkele testopnamen. Overweeg vooraf enkele testopnamen te maken, want aanpassing van het diafragma van de lens en scherpstelling kan onder sommige opnameomstandigheden hoorbaar zijn.
Pagina 129
Modus Creatieve filters Kenmerken van creatieve filters Het miniatuureffect aanpassen U kunt opnamen maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. Filtereffecten kunnen worden weergegeven voordat u een opname maakt. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op de knop < >.
Pagina 130
Selecteer een filtereffect. Draai het instelwiel < > om een filtereffect ( ) te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. De opname wordt weergegeven met het desbetreffende filtereffect toegepast. Pas het effect aan en maak de foto. Druk op de knop <...
Pagina 131
Opmerking Met [Korrelig Z/W] zal het korrelige voorbeeld enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Met de opties [Softfocus] of [Miniatuureffect] kan het voorbeeld met wazig effect enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Er wordt geen histogram weergegeven. Een vergrote weergave is niet beschikbaar.
Pagina 132
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 133
HDR-kunst embossed De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de opname er vlak, vervaagd en oud uitziet. De onderwerpcontouren hebben intense heldere (of donkere) randen. Waarschuwing Voorzorgsmaatregelen voor [ ], [ ], [ ] en [ Het beeldgebied is kleiner dan in andere opnamemodi.
Pagina 134
Het miniatuureffect aanpassen Verplaats het scènekader. Gebruik het scènekader om een gebied in te stellen dat er scherp uitziet. Om het scènekader beweegbaar te maken (oranje weergegeven) drukt u op de knop < > of tikt u op [ ] rechtsonder in het scherm. Door op [ ] te tikken kunt u ook de verticale of horizontale stand van het scènekader wisselen.
Pagina 135
Verplaats het AF-punt zoals gewenst en maak de opname. Gebruik het instelwiel < > of < > om het AF-punt te verplaatsen naar de positie waarop moet worden scherpgesteld. Het wordt aanbevolen om het AF-punt en het scènekader uit te lijnen. Druk op de knop <...
Pagina 136
Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting, enzovoort, van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op de knop < >...
Pagina 137
P: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * <P> staat voor programma. * AE staat voor Auto Exposure, oftewel automatische belichting. Stel het programmakeuzewiel in op <P>. Stel scherp op het onderwerp.
Pagina 138
Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Waarschuwing Wanneer de sluitertijd “30"” en de kleinste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd “1/4000” en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting.
Pagina 139
Tv: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
Pagina 140
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting gebruikt. Waarschuwing Als de kleinste diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 141
Av: AE met diafragmavoorkeuze Scherptedieptecontrole In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 142
Stel de gewenste diafragmawaarde in. Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Pagina 143
Waarschuwing Als de “30"”-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < > om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de “1/4000”-sluitertijd knippert, is er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 144
Scherptedieptecontrole Het diafragma verandert alleen op het moment dat u een opname maakt, en blijft op andere momenten open. Daardoor lijkt het scherptediepteveld op het scherm smal of ondiep. Als u het gebied waarop is scherpgesteld, wilt controleren, wijst u [ ] (scherptedieptecontrole) aan toe aan een knop en drukt u erop.
Pagina 145
M: Handmatige belichting Belichtingscompensatie met ISO auto In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * <M>...
Pagina 146
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Controleer de markering voor het belichtingsniveau [ ] om te zien hoe ver het huidige belichtingsniveau van het standaardbelichtingsniveau is verwijderd. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en de diafragmawaarde in.
Pagina 147
Opmerking Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop < > drukken om de ISO- snelheid te vergrendelen. Wanneer u op de knop < > drukt en vervolgens een nieuwe beeldcompositie maakt, kunt u op de indicator voor het belichtingsniveau het verschil in het belichtingsniveau zien in vergelijking met de eerste keer dat u op de knop <...
Pagina 148
Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 149
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Lange bulb-belichtingstijden produceren meer ruis in het beeld dan normaal. ISO 400 wordt gebruikt wanneer de camera is ingesteld op ISO auto.
Pagina 150
Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met de ingebouwde flitser of een externe flitser (Speedlites uit de EL-/EX-serie). rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi (<P>, <Tv>, <Av> of <M>) beschikbaar zijn.
Pagina 151
Opnamen maken met behulp van de ingebouwde flitser Opnamen maken met FE-vergrendeling Het gebruik van de ingebouwde flitser wordt aanbevolen wanneer het pictogram [ ] in de zoeker of op het scherm verschijnt, wanneer onderwerpen bij dagopnamen tegenlicht hebben of wanneer u bij weinig licht fotografeert. Klap de flitser met de hand uit.
Pagina 152
Maak de opname. De flitser gaat af zodra is scherpgesteld en u de ontspanknop volledig indrukt. Om de ingebouwde flitser na het maken van opnamen in te trekken duwt u deze met uw vingers omlaag, totdat hij vastklikt. Opnametips Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert.
Pagina 153
FE-vergrendeling. Nadat u de juiste flitsbelichting voor de juiste helderheid van het onderwerp hebt ingesteld, kunt u een nieuwe compositie maken (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EL-/EX-serie.
Pagina 154
Druk op de knop < > ( Centreer het onderwerp en druk vervolgens op de knop < >. Een voorflits wordt geactiveerd door de flitser en de flitsoutput die voor de opname vereist is, wordt onthouden. ] verschijnt kort op het scherm en [ ] licht op.
Pagina 155
Waarschuwing Het pictogram [ ] knippert wanneer het onderwerp te ver weg is en uw foto's donker zouden worden. Ga dichter bij het onderwerp staan en herhaal de stappen 2 t/m 4.
Pagina 156
Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL-balans E-TTL II-flitslichtmeting Continue flitsbesturing Rode-ogen-reductie Langzame synchronisatie Functie-instellingen ingebouwde flitser Instellingen van de externe flitser Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser Flitsfunctie-instellingen wissen/Persoonlijke voorkeuze voor flitser Functies van de ingebouwde flitser of externe flitser van de EL/EX-serie Speedlites kunnen worden ingesteld vanuit menuschermen op de camera.
Pagina 157
Selecteer een optie. Flitsen Stel de optie in op [ ] (in basismodi of de modus <P>) om de flitser automatisch te activeren op basis van de opnameomstandigheden. Stel de optie in op [ ] om de flitser bij elke opname te activeren. Selecteer [ ] (in de creatieve modi) om te voorkomen dat de flitser wordt geactiveerd of als u het AF-hulplicht wilt gebruiken.
Pagina 158
E-TTL-balans U kunt de weergave (balans) voor flitseropnamen naar wens instellen. Met deze instelling kunt u de ratio van omgevingslicht instellen op Speedlite-lichtuitvoer. Stel de balans in op [Sfeerprioriteit] voor een kleinere proportie flitseroutput en het gebruik van omgevingslicht voor levensechte opnamen met een natuurlijke sfeer. Dit is met name handig voor opname van donkere scènes (bijvoorbeeld binnenshuis).
Pagina 159
E-TTL II-flitslichtmeting Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitslichtmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen. Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitslichtmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt een gemiddelde flitsbelichting voor de gehele gemeten scène gebruikt.
Pagina 160
Continue flitsbesturing Stel deze optie in op [E-TTL elke opn.] om voor elke opname een flitslichtmeting uit te voeren. Stel deze optie in op [E-TTL 1e opn.] om alleen voor de eerste opnamen voorafgaand aan continue opnamen flitslichtmeting uit te voeren. Het flitsersterkteniveau voor de eerste opnamen wordt toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 161
Rode-ogenreductie Stel deze optie in op [Inschak.] om de rode ogen te verminderen door het lampje voor rode- ogenreductie te laten branden voordat de flitser wordt geactiveerd.
Pagina 162
Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus <Av> of <P>. 1/250-30 sec. auto ( De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Fotograferen met langzame synchronisatie wordt gebruikt bij weinig licht (onder bepaalde opnameomstandigheden), en de sluitertijd wordt automatisch verlengd.
Pagina 163
Functie-instellingen ingebouwde flitser Flitsmodus • Stel deze optie in op [E-TTL II] om opnamen te maken in E-TTL II/E-TTL volledig automatische flitsermodus. • Stel deze optie in op [Manual flash] om handmatig de gewenste flitsoutput op te geven in [ flitsoutput].
Pagina 164
Sluiter sync. Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn], zodat er direct na het begin van de opnamen wordt geflitst. Stel deze optie in op [2e-gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto. Waarschuwing Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/30 seconde of langer.
Pagina 165
bel.comp. Stel de flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (zodat u de flitsoutput wilt aanpassen) bij flitsfotografie. Selecteer [ bel.comp.]. Stel de waarde voor de compensatie in. Om de flitsbelichting helderder te maken stelt u de compensatiehoeveelheid in de richting van [Lichter] in (positieve compensatie), of om deze donkerder te maken, stelt u deze in de richting van [Donkerder] in (negatieve compensatie).
Pagina 166
Waarschuwing Het instellen van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( ) op een optie anders dan [Uitschak.] kan nog steeds lichte beelden opleveren, zelfs als u negatieve flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld voor donkerdere belichting. Als flitsbelichtingscorrectie met een externe Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar, is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen (Snel instellen of instelling externe flitser).
Pagina 167
Instellingen van de externe flitser De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Raadpleeg de instructiehandleiding van uw flitsapparaat voor meer informatie over de functies ervan.
Pagina 168
Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. [Handmatig flitsen] wordt gebruikt wanneer u het [Flitssterkteniveau] van de Speedlite zelf wilt instellen.
Pagina 169
Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnamen te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Regeling flitsverhouding (RATIO) Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie over de regeling van de flitsverhouding.
Pagina 170
Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat er direct na de opnamen wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Pagina 171
Opmerking Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Houd er rekening mee dat de instelling van de Speedlite voorrang heeft op die van de camera als beide tegelijkertijd zijn ingesteld.
Pagina 172
Flitsbelichtingsbracketing Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB), kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Pagina 173
Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer. Selecteer een optie. Waarschuwing Wanneer op een Speedlite uit de EL/EX-serie de aangepaste functie [Flits meetmethode] is ingesteld op [1:TTL] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
Pagina 174
Flitsfunctie-instellingen wissen/Persoonlijke voorkeuze voor flitser Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis inst. interne flitser], [Wis inst. externe flitser] of [Wis C.Fn's externe flitser]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
Pagina 175
Opnemen met Speedlites EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Niet-Canon-flitseenheden Snelle-flitsgroepsbediening FE-geheugenfunctie EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Eigenschappen van de EL/EX-serie Speedlites (apart verkrijgbaar) kunnen worden gebruikt bij flitseropnamen met de camera. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor instructies.
Pagina 176
Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <M> of <Av> en pas de diafragmawaarde aan voordat u de opname maakt.
Pagina 177
Niet-Canon-flitseenheden Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte niet-Canon-flitsers bij maximaal 1/250 sec. Met grote studioflitsers is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u controleren of de flitsersynchronisatie correct wordt uitgevoerd door enkele testopnamen te maken met een synchronisatiesnelheid van ongeveer 1/60 seconden tot 1/30 seconden.
Pagina 178
Snelle-flitsgroepsbediening Als u het opnamescherm bekijkt bij draadloze multiflitsfotografie, kunt u de instellingen voor elke flitsgroep configureren door te drukken op de knop die is toegewezen aan [Snelle- flitsgroepen bedienen] in [ : Knoppen aanpassen]. Dit voorbeeld is gebaseerd op het toewijzen van de knop <...
Pagina 179
FE-geheugenfunctie U kunt de flitsuitvoer die is vastgelegd in de flitsmodus <ETTL> instellen als de flitsuitvoer voor de flitsmodus <M> door te drukken op de knop die is toegewezen aan [ETTL M] in : Knoppen aanpassen]. Dit voorbeeld is gebaseerd op het toewijzen van de knop <...
Pagina 180
Opmerking De FE-geheugenfunctie is beschikbaar in de modi <Fv>, <P>, <Tv>, <Av>, <M> en <B>. Als de flits is ingesteld op een andere flitsmodus dan <ETTL> of <M>, verandert de flitsmodus niet, ook niet als u op de knop < >...
Pagina 181
Fotograferen en opnemen In dit hoofdstuk worden het fotograferen en opnemen en de menu-instellingen op het tabblad Opname [ ] beschreven. • Foto's maken • Video-opname...
Pagina 182
Foto's maken rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi (<P>, <Tv>, <Av> of <M>) beschikbaar zijn. • Tabbladmenu's: Foto's maken • Beeldkwaliteit • Aspect ratio van foto’s • Digitale teleconverter • Automatische belichtings bracketing (AEB) • Handmatige belichtingscorrectie •...
Pagina 183
• Hogesnelheidsweergave • Meettimer • Weergavesimulatie • Simulatie van de optische zoeker • Weergave met opname-informatie • Omgekeerde weergave • Zoekerweergaveformaat • Weergaveprestaties • Algemene informatie bij het maken van foto's...
Pagina 184
Tabbladmenu's: Foto's maken Opnamen maken 1 Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Dig. tele-converter Opnamen maken 2 Bel.comp./AEB ISO-snelheidsinst. HDR-opname HDR-modus Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Lichte tonen prioriteit Antiknipperopname...
Pagina 185
Opnamen maken 3 Flitsbesturing Meetmethode Opnamen maken 4 Witbalans Handmatige witbalans WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Opnemen met creatieve filters...
Pagina 186
Opnamen maken 5 Lensafwijkingscorrectie Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Stofwisdata Opnamen maken 6 Scherpst.bracket. Transportmodus Stille-sluiterfunctie Sluitermodus Ontspan sluiter zonder kaart...
Pagina 187
Opnamen maken 7 IS (beeldstabilisatie)-modus Pas snel instellen aan Touch Shutter Beeld terugkijken Hogesnelheidsweergave Meettimer Opnamen maken 8 Weergavesimulatie OVF sim. weerg.hulp Opname-infoscherm Omg. weergave Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties...
Pagina 188
Opnamen maken 9 Movie-opn.form. Geluidsopname ISO-snelheidsinst. Auto. langzame sluiter Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies...
Pagina 189
In de basismodi verschijnen de volgende schermen. Opnamen maken 1 Opnamemodus Hulp Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Flitsbesturing Opnamen maken 2 Transportmodus Ontspan sluiter zonder kaart...
Pagina 190
Opnamen maken 3 IS (beeldstabilisatie)-modus Touch Shutter Beeld terugkijken Opname-infoscherm Omg. weergave Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties Opnamen maken 4 Digest-type Geg. Creatieve hulp behoud.
Pagina 191
Opnamen maken 5 Movie-opn.form. Geluidsopname Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies...
Pagina 192
Beeldkwaliteit RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opname U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. JPEG/HEIF-beeldkwaliteitopties zijn als volgt: . Voor RAW-beelden kunt u opgeven als beeldkwaliteit. Selecteer [ : Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in. Gebruik voor RAW-beelden het instelwiel <...
Pagina 193
Opmerking HEIF kan worden ingesteld wanneer [ : HDR-opname ] is ingesteld op [Inschak.]. U kunt deze beelden converteren naar JPEG-beelden na opname ( wordt ingesteld als u zowel RAW als JPEG/HEIF instelt op [ Twee versies van elke opname worden opgenomen met de door u opgegeven beeldkwaliteit wanneer u zowel RAW als JPEG/HEIF hebt geselecteerd.
Pagina 194
Als een vorige versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt u en installeert u de nieuwste versie van DPP van de Canon-website om deze bij te werken ( ), die de vorige versie zal overschrijven.
Pagina 195
Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Raadpleeg Bestandsgrootte/aantal beschikbare opnamen Maximale opnamereeks (circa opnamen) voor meer informatie over bestandsgrootte, aantal beschikbare opnamen, maximale opnamereeks en andere geschatte waarden.
Pagina 196
Maximale opnamereeks voor continue opname De maximale opnamereeks wordt bij benadering weergegeven linksboven in het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker. Opmerking Als de maximale opnamereeks wordt weergegeven als “99”, kunt u 99 of meer continue opnamen maken. Er zijn minder opnamen beschikbaar voor een waarde van 98 of lager, en wanneer [BUSY] wordt weergegeven op het scherm, is het interne geheugen vol en zal de opname tijdelijk stoppen.
Pagina 197
Aspect ratio van foto’s U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. Selecteer [ : Hoogte/breedte foto]. Stel de aspect ratio in. Selecteer een aspect ratio. JPEG-beelden De opnamen worden samen met de ingestelde aspect ratio opgenomen.
Pagina 198
RAW-beelden De opnamen worden altijd met de aspect ratio [3:2] opgenomen. De informatie over de geselecteerde beeldverhouding wordt toegevoegd aan het RAW-beeldbestand, waardoor Digital Photo Professional (EOS-software) bij het verwerken van RAW- beelden een beeld kan genereren met dezelfde aspect ratio als de instelling op het moment van opname.
Pagina 199
Digitale teleconverter Opnamevergroting kan worden versterkt voorbij de lensvergroting door het midden van het beeldgebied te vergroten. Selecteer [ : Dig. tele-converter]. Selecteer een opnamevergroting. Opnamevergroting wordt niet aangepast wanneer [Uit] is geselecteerd. Waarschuwing Sterkere opnamevergroting leidt tot lagere beeldkwaliteit. Niet beschikbaar is als de beeldkwaliteit is ingesteld op RAW. Opmerking Er wordt één AF-punt gebruikt, vast in het midden.
Pagina 200
Automatische belichtings bracketing (AEB) In belichtingsbracketing worden drie opeenvolgende beelden vastgelegd met verschillende belichtingen binnen uw gespecificeerde bereik van maximaal ± 3 stops (in tussenstappen van 1/3 stop) door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-snelheid automatisch aan te passen. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing, oftewel automatische belichtings bracketing. Selecteer [ : Bel.comp./AEB].
Pagina 201
Maak de opname. Standaardbelichting Verminderde belichting Langere belichting Drie bracketed opnamen worden overeenkomstig de ingestelde transportmodus in deze volgorde gemaakt: standaardbelichting, verminderde belichting en langere belichting. AEB wordt niet automatisch geannuleerd. Om AEB te annuleren volgt u stap 2 om de weergave van het AEB-bereik uit te schakelen. Waarschuwing Belichtingscorrectie in AEB is mogelijk minder effectief wanneer [ : Auto...
Pagina 202
Handmatige belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (verminderde belichting) te maken. Belichtingscorrectie is beschikbaar in de modi <P>, <Tv>, <Av> en <M>. M: Handmatige belichting voor details over belichtingscompensatie als de modus <M> en Iso Auto beide zijn ingesteld.
Pagina 203
Waarschuwing Als [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( ) is ingesteld op een andere instelling dan [Uitschak.], kan het beeld er nog licht uitzien, zelfs als een verkleinde belichtingscorrectie is ingesteld voor donkerdere beelden. Opmerking De belichtingscorrectiewaarde blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-/ uitschakelaar op <...
Pagina 204
Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) Effect van AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en belichten of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
Pagina 205
Bepaal de compositie opnieuw en maak de opname. Druk op de knop < > om de AE-vergrendeling te annuleren. Opmerking AE-vergrendeling is niet mogelijk bij bulb-belichting. Effect van AE-vergrendeling AF-puntselectie Meetmethode Automatische selectie Handmatige selectie Belichting gecentreerd op het Belichting gecentreerd op het scherpgestelde AF-punt is vergrendeld.
Pagina 206
Instellingen ISO-snelheid voor foto's Maximale automatische ISO-snelheid Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. ISO-snelheid tijdens video-opname voor informatie over de ISO-snelheid bij video- opnamen. Druk op de knop < >.
Pagina 207
Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik, maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
Pagina 208
Maximale automatische ISO-snelheid Voor ISO Auto kunt u de maximumlimiet voor ISO-snelheid instellen tussen ISO 400–32000. Selecteer [ : ISO-snelheidsinst.]. Selecteer [Max voor auto]. Selecteer [Max voor auto] en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer de ISO-snelheid. Selecteer een ISO-snelheid en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 209
HDR-opnamen PQ in HDR PQ verwijst naar de gammacurve van het ingangssignaal voor de weergave van HDR-beelden. Met HDR PQ-instellingen kan de camera HDR-beelden produceren volgens de PQ- specificatie gedefinieerd in ITU-R BT.2100 en SMPTE ST.2084. (Daadwerkelijke weergave is afhankelijk van de monitorprestaties.) Foto's worden vastgelegd als HEIF- of RAW-beelden.
Pagina 210
Waarschuwing Sommige opnamen kunnen er anders uitzien dan op een apparaat met HDR- weergave. Ongebruikte signaalwaarden worden ruwweg aangegeven door grijze beeldgebieden in het histogram als [ : HDR-opname ] is ingesteld op [Inschak.]. : Weerg.prestaties] is niet beschikbaar als [ : HDR-opname ] is ingesteld op [Inschak.].
Pagina 211
HDR-modus U kunt foto's met uitgeknipte hooglichten en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. HDR-opname vergroot de gradatie in donkere beeldgebieden door drie beelden die opzettelijk met verschillende belichting (standaard, onderbelicht en overbelicht) zijn gemaakt, te combineren om een HDR-beeld te produceren dat het verlies van detail in donkere beeldgebieden compenseert.
Pagina 212
Stel [Dynamisch bereik] in. Als u [Auto] selecteert, wordt het dynamisch bereik automatisch ingesteld, afhankelijk van het algehele kleurtoonbereik van het beeld. Hoe hoger het getal, des te groter het dynamisch bereik. Als u HDR-opnamen wilt uitschakelen, selecteert u bij stap 2 [Uit]. Stel [Beperk max.
Pagina 213
Stel [Continue HDR] in. Met [1 opname] wordt HDR-opname automatisch geannuleerd nadat u klaar bent met opnamen maken. Met [Elke opname] blijft u HDR-opnamen maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [HDR uitsch.]. Stel [Beeld aut. uitl.] in. Selecteer [Inschak.] voor het maken van opnamen uit de hand.
Pagina 214
Waarschuwing Uitgebreide ISO-snelheden (H) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. De flitser wordt tijdens het maken van HDR-opnamen niet gebruikt. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. AEB is niet beschikbaar. Bij het maken van HDR-opnamen worden drie beelden vastgelegd met instellingen als sluitertijden automatisch ingesteld. Om deze reden zullen zelfs in de modi <Tv> of <M>...
Pagina 215
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctieoptie in. Waarschuwing Ruis kan toenemen en de vermeende resolutie kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 216
Opmerking Als u het inschakelen van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] zelfs in de modus <M> mogelijk wilt maken, drukt u op de knop < > in stap 2 om het vinkje [ ] voor [Uitsch. bij handm. bel.] weg te halen.
Pagina 217
Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in hoge lichten. De overgang tussen grijstinten en hoge lichten wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte hoge lichten nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 218
Opmerking : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] en kan niet worden gewijzigd nadat u [ : HDR-opname ] hebt ingesteld op [Inschak.] door de knop < > in te drukken om een vinkje aan deze instelling toe te voegen. : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Uitschak.] wanneer [ : ...
Pagina 219
Antiknipperopname Ongelijke belichting en kleur kunnen het gevolg zijn als u continue opnamen maakt met korte sluitertijden onder flikkerende lichtbronnen zoals TL-licht, als gevolg van ongelijke verticale belichting. Met antiknipperopnamen kunt u opnamen maken waarbij belichting en kleuren minder worden beïnvloed door flikkeren. Selecteer [ : Antiknipperopname].
Pagina 220
Waarschuwing Als [Inschak.] is ingesteld en u opnamen maakt onder een flikkerende lichtbron, kan de ontspanvertraging van de sluiter langer worden. Ook kan de continue opnamesnelheid afnemen en kan het opname-interval onregelmatig worden. Flikkering bij een andere frequentie dan 100Hz of 120Hz kan niet worden gedetecteerd.
Pagina 221
Meetmethode Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. Meervlaksmeting wordt automatisch ingesteld in de basismodi (behalve in de modus < : > die centrum gewicht gemiddeld gebruikt). Selecteer [ : Meetmethode]. Selecteer een optie.
Pagina 222
: Centrum gew. gemiddeld De meting over het scherm wordt gemiddeld, waarbij het midden van het scherm zwaarder weegt. Waarschuwing (meervlaksmeting) is ingeschakeld, wordt de belichtingsinstelling vergrendeld (AE-vergrendeling) wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt terwijl u opnamen maakt met [1-beeld AF]. Met (deelmeting), (spotmeting) (centrum gewicht gemiddeld) wordt de belichtingswaarde ingesteld op het...
Pagina 223
Witbalans Witbalans ] Automatische witbalans ] Handmatige witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 224
Opmerking ] Automatische witbalans voor instructies voor het instellen van [ ] en Om uw voorkeurskleurtemperatuur in te stellen selecteert u [ ] in : Witbalans], drukt u op de knop [ ] en draait u aan het instelwiel < >. (Circa) Weergave Modus...
Pagina 225
Witbalans Het menselijk oog past zich aan veranderingen in de verlichting aan, zodat witte voorwerpen er onder alle soorten verlichting wit uitzien. Camera's bepalen het wit op basis van de kleurtemperatuur van de verlichting en passen op basis hiervan beeldverwerking toe om de kleurtonen in uw foto's er natuurlijk uit te laten zien.
Pagina 226
] Automatische witbalans Met [ ] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van het beeld vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ ] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van het beeld verkleinen.
Pagina 227
Waarschuwing Aandachtspunten bij instelling op [ ] (witprioriteit) De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen. Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [ ] (Sfeerprioriteit).
Pagina 228
] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Registratie van een beeld op een kaart Fotografeer een wit voorwerp.
Pagina 229
Selecteer [ : Handmatige witbalans]. Importeer de witbalansgegevens. Gebruik de toetsen < >< > om het in stap 1 vastgelegde beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [OK] om de gegevens te importeren. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer [...
Pagina 230
Witbalansen opnemen en opslaan Druk op de knop < >. Selecteer een witbalansinstelling. Druk op de toetsen < >< > om te selecteren. Selecteer [Opn. voor WB inst.]. Draai aan het instelwiel < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 231
Fotografeer een wit voorwerp. Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld. Stel de camera in op handmatige scherpstelling ( ) en maak de opname zodat het witte voorwerp standaardbelichting heeft. De handmatige witbalans wordt op de camera geregistreerd. Waarschuwing Een correcte witbalans wordt mogelijk niet verkregen als uw beeld sterk afwijkt van de standaardbelichting.
Pagina 232
] Kleurtemperatuur U kunt een waarde instellen die de kleurtemperatuur voor de witbalans voorstelt. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer een kleurtemperatuur. Zorg dat [ ] geselecteerd is en druk op de knop < >.
Pagina 233
Stel de kleurtemperatuur in. Draai aan het instelwiel < > om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500 K tot 10.000 K (in stappen van 100 K). Opmerking Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstmatige lichtbron, moet u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen) instellen.
Pagina 234
Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
Pagina 235
Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Druk op de toetsen < > om het symbool [■] op het scherm naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
Pagina 236
Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Instelling van de witbalansbracketingwaarde Als u in stap 2 van Witbalanscorrectie aan het instelwiel < > draait, verandert de markering “■” op het scherm in “■ ■ ■” (3 punten). Als u het hoofdinstelwiel naar rechts draait, wordt B/A-bracketing ingesteld en als u het wiel naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G).
Pagina 237
Opmerking Bracketing wordt toegepast op de beelden in de volgende volgorde: 1. standaardwitbalans, 2. meer blauw (B) en 3. meer amber (A), of 1. standaardwitbalans, 2. meer magenta (M) en 3. meer groen (G). U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van een enkele opname negen versies opgeslagen.
Pagina 238
Kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In basismodi wordt [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 239
Beeldstijlselectie Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een vooraf ingestelde beeldstijl te selecteren kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
Pagina 240
Kenmerken van beeldstijlen Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 241
Gebruiker 1-3 U kunt een nieuwe stijl toevoegen die is gebaseerd op instellingen die vooraf zijn ingesteld, zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand, en deze vervolgens naar wens aanpassen ( ). Opnamen gemaakt met een stijl die u nog niet hebt aangepast, hebben dezelfde kenmerken als de standaardinstelling [Automatisch].
Pagina 242
Symbolen Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom)
Pagina 243
Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Voor meer informatie over aanpassing van [Monochroom] raadpleegt u Monochroom aanpassen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 244
Selecteer een optie. Selecteer een optie en druk vervolgens op de knop < >. Voor meer informaties over instellingen en effecten raadpleegt u Instellingen en effecten. Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 245
Opmerking Voor video-opname kunnen [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] niet worden ingesteld (niet weergegeven). Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u eerst de aangepaste beeldstijl en maakt u vervolgens de opnamen.
Pagina 246
Monochroom aanpassen Filtereffect U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normaal zwart-witbeeld zonder filtereffecten. Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
Pagina 247
Beeldstijlen registreren U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] - [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u in de camera hebt vastgelegd via EOS Utility (EOS-software, ) kunnen hier ook worden aangepast.
Pagina 248
Druk op de knop < >. Zorg dat [Beeldstijl] geselecteerd is en druk op de knop < >. Selecteer een basisbeeldstijl. Selecteer de basisbeeldstijl en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn vastgelegd met EOS Utility (EOS-software).
Pagina 249
Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op de knop < >. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. De basisbeeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *] weergegeven.
Pagina 250
Micro-contrast U kunt het micro-contrast van het beeld aanpassen, dat wordt bepaald door het contrast van de beeldranden. Stel deze optie in naar de negatieve kant om de beelden zachter te laten lijken of naar de positieve kant voor een scherpere weergave. Selecteer [ : Micro-contrast].
Pagina 251
Opnamen met creatieve filters Opnamen met creatieve filters configureren Kenmerken van opnamen met creatieve filters U kunt opnamen maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. Alleen beelden met de filtereffecten toegepast worden opgeslagen. Opnamen met creatieve filters configureren Selecteer [ : Opnemen met creatieve filters]. Waarschuwing De camera maakt opnamen in de enkelbeeldmodus wanneer een creatieve filter is ingesteld, ongeacht de instelling van de...
Pagina 252
Selecteer een filtereffect. Draai aan het instelwiel < > om een filtereffect te selecteren ( De opname wordt weergegeven met het desbetreffende filtereffect toegepast. Waarschuwing Sommige items op het tabblad AF zijn niet beschikbaar met het [Fisheye-effect] of [Miniatuureffect] geselecteerd. Pas het filtereffect aan.
Pagina 253
Opmerking Er zijn verschillende creatieve filtereffecten beschikbaar voor video-opname (...
Pagina 254
Kenmerken van opnamen met creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 255
Waarschuwing Met [Korrelig Z/W] zal het korrelige voorbeeld enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Met de opties [Softfocus] of [Miniatuureffect] kan het voorbeeld met wazig effect enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Er wordt geen histogram weergegeven. Een vergrote weergave is niet beschikbaar.
Pagina 256
Lensafwijkingscorrectie Correctie helderheid van randen Vervormingscorrectie Focuswijzigingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Lichtverval, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door optische kenmerken van de lens. De camera kan deze verschijnselen corrigeren door gebruik te maken van [Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie].
Pagina 257
Selecteer een instelling. Bevestig dat de naam van de bevestigde lens en [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven, raadpleegt u Digitale lensoptimalisatie. Correctie helderheid van randen Vignettering (donkere hoeken van afbeeldingen) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een beeld ontstaan.
Pagina 258
Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Het aangeven van de vervormingscorrectie kan de beeldhoek licht veranderen, met als gevolg beelden die een beetje zijn gesneden en iets minder scherp lijken. De hoeveelheid van het bijgesneden beeld kan verschillen tussen foto's en video's. Opmerking Met RF-lenzen wordt vervormingscorrectie tijdens video-opnamen ondersteund.
Pagina 259
U kunt video's opnemen met abrupte wijzigingen in de beeldhoek als u tijdens de opname de schakelaar voor scherpteafstandsbereik verplaatst. Er kunnen correctieartefacten optreden, afhankelijk van de lens en opnameomstandigheden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie (...
Pagina 260
Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility gebruiken om de correctiegegevens voor de lens aan de camera toe te voegen.
Pagina 261
Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Standaard] of [Hoog].
Pagina 262
Algemene voorzorgsmaatregelen voor lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie kan niet worden toegepast op bestaande JPEG-/HEIF- beelden. Wanneer u een niet-Canon-lens gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven. Bij vergroting van de randen van het beeld kan een deel van het beeld worden weergegeven dat niet wordt opgenomen.
Pagina 263
Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van lensafwijkingscorrectie varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam het beeld te vergroten en te controleren.
Pagina 264
Ruisreductie lange sluitertijd Ruis zoals lichtpunten of strepen die zich kan voordoen bij lange belichtingen met een sluitertijd van één seconde of langer, kan worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductieoptie in. Auto Bij beelden met een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die typerend is voor lange belichting.
Pagina 265
Waarschuwing Met [Auto] of [Inschak.] ingesteld kan ruisreductie na opname net zo lang duren als de belichting voor de opname. Beelden zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschak.] dan met de instelling [Uitschak.] of [Auto]. [BUSY] wordt weergegeven bij ruisreductie, en het opnamescherm wordt niet weergegeven tot het verwerken is voltooid, waarna u weer kunt opnemen.
Pagina 266
Hoge ISO-ruisreductie U kunt de gegenereerde beeldruis verminderen. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkerdere gedeelten van het beeld (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
Pagina 267
Waarschuwing Aandachtspunten voor ruisreductie bij meerdere opnamen Als de beelden door cameratrilling erg zijn verschoven, is het ruisreductie-effect mogelijk kleiner. Kijk uit voor cameratrilling als u vanuit de hand fotografeert. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan.
Pagina 268
Verwerving stofwisdata Voorbereiding Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofplekken rw verwijderen, kunnen op beelden worden toegepast. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofplekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Gebruik een RF- of EF-lens. Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier. Stel de brandpuntsafstand van de lens in op 50 mm of meer.
Pagina 269
Fotografeer een effen wit voorwerp. Fotografeer een effen wit voorwerp (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20–30 cm. Aangezien het beeld niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaakt, verzamelt de camera de stofwisdata.
Pagina 270
Stofwisdata toevoegen De camera zal de verkregen stofwisdata vanaf nu op alle opnamen toepassen. Het wordt aanbevolen om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het verwijderen van stofplekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
Pagina 271
Scherpstelbracketing Met scherpstelbracketing kunt u continue opnamen maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na elke opname. Met deze beelden kunt u één scherpe opname maken van een opname met een diepe scherptediepte. U kunt ook een compositie maken met behulp van een applicatie die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software).
Pagina 272
Stel [Aantal opnamen] in. Geef het aantal beelden op dat per opname wordt vastgelegd. Instelbaar binnen het bereik [2]–[999]. Stel [Scherpstelstap] in. Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnamen. Grotere diafragmawaarden vergroten de scherpstelverschuiving en zorgen ervoor dat scherpstelbracketing een groter bereik dekt onder dezelfde scherpstelstap en hetzelfde aantal opnamen.
Pagina 273
Stel [Belicht.egalisatie] in. U kunt wijzigingen in de helderheid van het beeld tijdens scherpstelbracketing compenseren door [Inschak.] te selecteren, zodat de camera aanpassingen maakt voor verschillen tussen de weergegeven en de werkelijke diafragmawaarde (werkelijk f-getal) dat varieert op elke scherpstelpositie. Selecteer [Uitschak.] als u liever niet wilt compenseren voor veranderingen in de helderheid van beelden tijdens scherpstelbracketing.
Pagina 274
Stel [Dieptesamenstelling] in. Selecteer [Inschak.] voor dieptecompositie in de camera. Het dieptecompositiebeeld wordt opgeslagen. Selecteer [Uitschak.] als u geen dieptecompositie in de camera wilt uitvoeren. Alleen vastgelegde beelden worden opgeslagen. Waarschuwing Dieptecompositiebeelden worden opgeslagen als JPEG's. -beeldkwaliteit is niet beschikbaar. Instellingen worden aangepast zodat het resulterende beeld is voor voor...
Pagina 275
Maak de opname. Als u uw opnamen in een nieuwe map wilt opslaan, tikt u op [ ] en selecteert u [OK]. Stel scherp op het dichtstbijzijnde uiteinde van het scherpstelbereik van uw voorkeur en druk de ontspanknop helemaal in. Zodra het maken van de opnamen begint, laat u de ontspanknop los.
Pagina 276
Opnamen met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie ( Geschikte instellingen van [Scherpstelstap] kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp.
Pagina 277
Opmerking Overweeg het gebruik van een statief, draadloze afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar, ), of een andere manier om de camera vast te zetten. Voor de beste resultaten stelt u de diafragmawaarde in op een bereik van f/5.6–11 voordat u opnamen maakt. Details zoals de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid worden bepaald door voorwaarden voor de eerste opname.
Pagina 278
Stille sluiterfunctie Schakelt sluitergeluiden, bedieningsgeluiden en het afgaan en verlichten van de flitser en andere lichtbronnen uit. De volgende instellingen worden gebruikt en kunnen niet worden gewijzigd. Antiknipperopname: [Uitschak.] Flitsen: [Uit] Opnamen met creatieve filters: [Uit] Ruisreductie lange sluitertijd: [Uitschak.] Sluitermodus: [Elektronisch] AF-hulplicht: [Uitschak.] Pieptoon: [Uitschak.]...
Pagina 279
Sluitermodus U kunt de methode voor ontspanning van de ontspanknop kiezen. Selecteer [ : Sluitermodus]. Selecteer een optie. Elektr. 1e grd. De elektronische sluiter wordt gebruikt voor het eerste gordijn en de mechanische voor het tweede. Elektronisch Maakt zachter geluid en minder vibratie mogelijk van sluiterbediening vergeleken met een elektronisch eerste gordijn.
Pagina 280
: Stille-sluiterfunctie] instelt op [Aan], wordt de sluitermodus ingesteld op [Elektronisch]. Inzoomen tijdens het continue opname kan veranderingen in de belichting veroorzaken, zelfs bij hetzelfde f/-nummer. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie ( Aandachtspunten bij instelling op [Elektr. 1e grd.]...
Pagina 281
Ontspan sluiter zonder kaart U kunt de camera instellen om geen opnamen te maken, tenzij de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschak.]. Selecteer [ : Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschak.].
Pagina 282
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Beeldstabilisatie door de lens vermindert cameratrilling bij het maken van opnamen. Om lens-IS te activeren bij het gebruik van IS-lenzen zonder IS-schakelaar stelt u [IS-modus] in op [Aan]. Doe dit als volgt: Merk op dat de instelling [IS-modus] niet wordt weergegeven als u IS-lenzen gebruikt die een IS-schakelaar hebben.
Pagina 283
Opmerking Digitale beeldstabilisatie van video's voor informatie over beeldstabilisatie bij video-opnamen.
Pagina 284
Snel instellen aanpassen Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items De items en lay-out van Snel instellen zijn aanpasbaar. Selecteer [ : Pas snel instellen aan]. Selecteer [Indeling bewerken].
Pagina 285
Selecteer de te verwijderen items. Gebruik het instelwiel < > of de toetsen < > om een te verplaatsen item te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Items op het scherm Snel instellen zijn met een vinkje gelabeld. Items zonder vinkje worden verwijderd.
Pagina 286
Wijzig de lay-out. Druk op de toetsen < >< > om een te verplaatsen item te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Druk op de toetsen < > < > om het item te verplaatsen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 287
Controleer het scherm. Druk op de knop < > om het scherm te controleren met uw instellingen toegepast. Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items Selecteer [Reset instellingen] om de standaard items en lay-out van het scherm Snel instellen te herstellen.
Pagina 288
Opnamen maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ ] op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ ] en [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) De camera zal scherpstellen op het gebied waarop u tikt en de opname...
Pagina 289
Tik op het scherm om een opname te maken. Tik op het gezicht of het onderwerp op het scherm. De camera stelt scherp (AF aanraken) met uw opgegeven AF-gebied op het punt waarop u tikt. Als [ ] is ingesteld, wordt het AF-punt groen wanneer de scherpstelling is bereikt en wordt de opname automatisch gemaakt.
Pagina 290
Kijktijd voor beelden Duur terugkijken Zoekerweergave Duur terugkijken Om het beeld onmiddellijk na opname op het scherm te laten blijven stelt u in op [Vastzetten] en als u het beeld niet wilt weergeven, stelt u in op [Uit]. Selecteer [ : Beeld terugkijken].
Pagina 291
Opmerking Wanneer [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden weergegeven gedurende de tijd die is ingesteld in de optie [Scherm uit] van [ : Spaarstand].
Pagina 292
Zoekerweergave Stel dit in op [Inschak.] zodat uw opnamen in de zoeker worden weergegeven direct nadat u de opname hebt gemaakt. Selecteer [ : Beeld terugkijken]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer een optie. Opmerking Instellingen van [Zoekerweergave] worden van kracht wanneer [Duur terugkijken] is ingesteld op een andere optie dan [Uit].
Pagina 293
Hogesnelheidsweergave Hogesnelheidsweergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld is beschikbaar bij opnemen in [ ] (continue opname met hoge snelheid) de transportmodus en in een andere sluitermodus dan elektronische sluiter. Selecteer [ : Hogesnelheidsweergave]. Selecteer een optie. Selecteer [Inschak.] voor de weergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld.
Pagina 294
Waarschuwing Beelden kunnen golven of flikkeren tijdens hogesnelheidsweergave. Dat treedt vaker op bij korte sluitertijden. Maar dit heeft geen invloed op de opnameresultaten. Hogesnelheidsweergave wordt niet uitgevoerd voor sluitertijden die langer zijn dan 1/30 sec., diafragmawaarden die groter zijn dan f/11, omstandigheden waarbij automatische scherpstelling moeilijk is, flitsen of hoog ISO vergroten.
Pagina 295
Meettimer U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingswaardeweergave bepaalt) nadat deze automatisch is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
Pagina 296
Weergavesimulatie Met weergavesimulatie komt de helderheid van het beeld en de scherptediepte beter overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen. Selecteer [ : Weergavesimulatie]. Selecteer een optie. Belichting+DOF ( De helderheid van het beeld en de scherptediepte komen sterk overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen.
Pagina 297
Uitschak. ( Het beeld wordt weergegeven met de standaardhelderheid zodat het gemakkelijk te zien is. Ook wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt het beeld met de standaardhelderheid weergegeven. Waarschuwing Opmerkingen over [Belichting+DOF] Het beeld kan bij sommige sluitertijden flikkeren. Bij EF-lenzen kan deze instelling de ontspanvertraging de vergroten. De weergegeven scherptediepte dient slechts ter indicatie.
Pagina 298
Simulatie van de optische zoeker Natuurlijke zoeker- en schermweergave die lijkt op het beeld van een optische zoeker is beschikbaar voor foto's maken. Beelden die worden weergegeven met deze functie ingesteld op [Aan] kunnen verschillen van de werkelijke opnameresultaten. Selecteer [ : OVF sim.
Pagina 299
Waarschuwing Als u deze functie instelt op [Aan], wordt [ : Weergavesimulatie] ingesteld op [Uitschak.]. Simulatie van optische zoeker wordt voor weergave gebruikt als deze functie in HDR-opnamen is ingesteld op [Aan]. Weergave van creatieve filter wordt gebruikt bij opnamen met creatieve filters, zelfs als deze functie is ingesteld op [Aan].
Pagina 300
Weergave met opname-informatie Informatie op het scherm aanpassen Informatie in de zoeker aanpassen Verticale zoekerweergave Raster Histogram Lensinfoweergave Instellingen wissen U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op het scherm of in de zoeker. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 301
Selecteer [Scherminfo-inst.]. Selecteer schermen. Druk op < >< > om informatieschermen te selecteren die op de camera moeten worden weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Druk op de knop <...
Pagina 302
Bewerk het scherm. Druk op < >< > om opties te selecteren voor weergave op het informatiescherm. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Pagina 303
Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Druk op < >< > om informatieschermen te selecteren die op de camera moeten worden weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < >...
Pagina 304
Bewerk het scherm. Druk op < >< > om opties te selecteren voor weergave op het informatiescherm. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Pagina 305
Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Vert. weergave VF].
Pagina 306
Selecteer een optie. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
Pagina 307
Raster Op het scherm en in de zoeker kan een raster worden weergegeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een optie.
Pagina 308
Histogram U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Histogram]. Selecteer een optie. Selecteer de ([Helderheid] of [RGB]) van de inhoud en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]).
Pagina 309
Lensinfoweergave U kunt informatie over de gebruikte lens weergeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Wrg. info objectief].
Pagina 310
Selecteer een optie. Wrg. scherpst.afst. U kunt bij het gebruik van RF-lenzen de scherpstelafstand weergeven. In de weergave van de scherpstelafstand kunt u de timing en maateenheid selecteren. Wrg. brandpt.afst. U kunt de brandpuntsafstand van de gebruikte lens weergeven. Var. hoeveelheid SA U kunt de hoeveelheid ingestelde correctie weergeven wanneer u lenzen met sferische aberratiecontrole gebruikt.
Pagina 312
Omgekeerde weergave Er kan een spiegelbeeld worden weergegeven als u opnamen maakt met het scherm naar het onderwerp gedraaid (richting de voorkant van de camera). Selecteer [ : Omg. weergave]. Selecteer [Aan]. Selecteer [Uit] als u de weergave niet wilt omkeren terwijl het scherm naar het onderwerp is gericht.
Pagina 313
Zoekerweergaveformaat U kunt selecteren hoe informatie in de zoeker wordt gepresenteerd. Selecteer [ : Formaat VF-weerg.]. Selecteer een optie.
Pagina 314
Weergaveprestaties U kunt de prestatieparameter selecteren die prioriteit moet krijgen op de schermweergave voor foto-opnamen. Selecteer [ : Weerg.prestaties].
Pagina 315
Selecteer een optie. Bij instelling op [Vloeiend] Door op de knop < > te drukken en een vinkje toe te voegen kunt u locaties met weinig licht aan de scenario's toevoegen om lagere weergaveframerates te onderdrukken. De weergave met hoge framerate (119,88 fps) van de optie [Vloeiend] wordt gebruikt voor de stand-bymodus voor opname bij opname met de zoeker.
Pagina 316
Algemene informatie bij het maken van foto's Informatiedisplay Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Informatiedisplay Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen die voor het maken van foto's worden weergegeven. Opmerking Als het pictogram [ ] in het wit wordt weergegeven, betekent dit dat uw opnamen ongeveer even helder zullen zijn als het weergegeven beeld.
Pagina 317
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
Pagina 318
Beelden en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het getoonde beeld mogelijk niet de helderheid van het vastgelegde beeld weergegeven. Hoewel er bij beelden bij weinig licht (zelfs bij lage ISO-snelheden) ruis zichtbaar kan zijn, zal er minder ruis in uw foto's zijn vanwege verschillen in beeldkwaliteit tussen weergegeven beelden en vastgelegde beelden.
Pagina 319
Video-opname Voor video-opnamen stelt u het programmakeuzewiel in op < >. Waarschuwing Wanneer u overschakelt van foto's maken naar video-opnamen, moet u de camera-instellingen controleren voordat u video-opnamen gaat maken. Opmerking U kunt ook video's opnemen door tijdens het maken van foto's op de video- opnameknop te drukken.
Pagina 320
Tabbladmenu's: Video-opname Opnamen maken 1 Opnamemodus Movie-opn.form. Hoge framerate Digitale zoom Geluidsopname Opnamen maken 2 Bel.comp. ISO-snelheidsinst. HDR-opname Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Lichte tonen prioriteit Av stp v. 1/8-stop Auto. langzame sluiter...
Pagina 321
Opnamen maken 3 Witbalans Handmatige witbalans WB-correctie (4) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Opnemen met creatieve filters Lensafwijkingscorrectie Opnamen maken 4 Time-lapse-movie Zelfontsp. movie...
Pagina 322
Opnamen maken 5 IS (beeldstabilisatie)-modus Pas snel instellen aan Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies Meettimer Zebrainstellingen Opname-infoscherm Opnamen maken 6 Omg. weergave Formaat VF-weerg. Standby: lage res HDMI-weergave Tijdcode...
Pagina 323
In de modi < >, < > en < > worden de volgende schermen weergegeven. Opnamen maken 1 Opnamemodus Movie-opn.form. Geluidsopname Zelfontsp. movie Opnamen maken 2 IS (beeldstabilisatie)-modus Auto. corrig. Functie sluiterknop v. movies Opname-infoscherm Omg. weergave Formaat VF-weerg.
Pagina 324
Opnamen maken 3 Standby: lage res Tijdcode...
Pagina 325
Video-opname Video-opname met automatische belichting ISO-snelheid in de modus [ Video-opname met handmatige belichting ISO-snelheid in de modus [ Sluitertijd Video-opname met close-updemo Video-opname in IS-modus HDR-video-opname Aangepaste opnamemodus Foto's maken Informatieweergave (video-opname) Video-opname met automatische belichting Belichting wordt automatisch aangepast aan de helderheid. Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 326
Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [Autom. moviebelich.]. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een video opneemt, stelt u met AF scherp ( ) of maakt u gebruik van handmatige scherpstelling ( Standaard is [ : Servo AF v. mov.] ingesteld op [Inschak.], zodat de camera voortdurend scherp stelt ( Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met het AF-gebied dat u hebt ingesteld.
Pagina 327
Neem de video op. Druk op de video-opnameknop om een video-opname te starten. U kunt ook beginnen met een video-opname door op [ ] op het scherm te tikken. REC] (1) wordt rechtsboven weergegeven terwijl de video-opname bezig is, en er knippert een rood frame rondom het scherm. Geluid wordt opgenomen met de videomicrofoon (2).
Pagina 328
ISO-snelheid in de modus [ De ISO-snelheid is automatisch ingesteld. Zie ISO-snelheid tijdens video-opname.
Pagina 329
Video-opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor video-opname handmatig instellen. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [Handm. moviebelich.].
Pagina 330
Stel de sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Druk op de toets < > om de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingsniveau of ISO-snelheid te selecteren en draai vervolgens aan het instelwiel < >...
Pagina 331
Waarschuwing Tijdens video-opname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de ISO-snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden. Bij het opnemen van een video of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen.
Pagina 332
ISO-snelheid in de modus [ U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [ ] selecteren om deze automatisch in te stellen. Zie ISO-snelheid tijdens video-opname voor informatie over de ISO-snelheid.
Pagina 333
Sluitertijd Beschikbare sluitertijden in de modus [ ] variëren afhankelijk van de door u ingestelde framerate van het door u opgegeven video-opnameformaat. Sluitertijd (sec.) Framerate Normale video-opname Video-opname met hoge framerate 1/4000–1/125 – 1/4000–1/100 1/4000–1/8 –...
Pagina 334
Video-opname met close-updemo U kunt onderwerpen dicht bij de camera prioriteit geven bij scherpstelling. Dit is handig bij demonstraties, productpresentaties en soortgelijke situaties. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [Movie voor close-updemo's]. Neem de close-updemo-video op. Maak de video zoals u zou doen bij normale opnamen.
Pagina 335
Video-opname in IS-modus U kunt cameratrilling tijdens video-opname verminderen. Dit kan voor effectieve stabilisatie zorgen, zelfs als u geen IS-lenzen gebruikt. Als u een IS-lens gebruikt, zet de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) dan op < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 336
Selecteer een stabilisatieoptie. Druk op de knop < >. Uit ( ): Schakelt beeldstabilisatie uit. Video's worden opgenomen met een normale beeldhoek. Aan ( ): Schakelt beeldstabilisatie in. Het beeld wordt iets vergroot. Vergroot ( ): Activeert een sterkere beeldstabilisatie dan bij [Aan]. Het beeld wordt sterker vergroot.
Pagina 337
HDR-video-opname U kunt video's met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in hoge lichten of scènes met een hoog contrast behouden. Opmerking Video's opgenomen met (NTSC) of (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [ HDR-Movie].
Pagina 338
Waarschuwing Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-video te maken, kunnen sommige delen van de video vervormd lijken. Dit valt vooral op bij opnamen uit de hand die worden beïnvloed door cameratrilling. Overweeg dus het gebruik van een statief. Houd er rekening mee dat zelfs als u een statief gebruikt voor de opnamen, nabeelden of ruis meer zichtbaar kunnen zijn in vergelijking met normale weergave wanneer u de HDR-video frame voor frame of vertraagd afspeelt.
Pagina 339
Aangepaste opnamemodus U kunt opnamen maken met de instellingen die zijn geregistreerd in [ : Aangep. opnamemodus (C-modus)] ( Standaard wordt [Autom. moviebelich.]-opname gebruikt. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [ ] of [ ] wordt weergegeven wanneer [Autom. moviebelich.] is geregistreerd in [Aangep.
Pagina 340
Foto's maken Foto's maken wordt niet ondersteund in de video-opnamemodus. Om foto's te maken draait u aan het programmakeuzewiel om naar een andere opnamemodus te wisselen.
Pagina 341
Informatieweergave (video-opname) Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen op het video-opnamescherm. Waarschuwing De resterende tijd die wordt weergegeven voor video-opnamen is slechts indicatief. Video-opname kan worden gestopt voordat de oorspronkelijk weergegeven opnametijd is verstreken als het rode [ ]-pictogram verschijnt omdat de interne temperatuur van de camera tijdens de opname oploopt (...
Pagina 342
Video-opnameformaat 4K-video-opname Beeldgebied Kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen Videobestanden die groter zijn dan 4 GB Totale video-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor video-opnametijd U kunt het opnameformaat, de framerate en de compressiemethode instellen in : Movie-opn.form.]. Merk op dat de framerate automatisch wordt bijgewerkt zodat deze overeenkomt met de instelling voor [ : Videosysteem] ( Beeldformaat Aspect ratio...
Pagina 343
Opmerking Aanbevolen wordt om de kaart te formatteren met de camera voordat u video- opnamen gaat maken om betere prestaties met de kaart te krijgen ( Video's kunnen niet worden opgenomen in HD of met VGA-kwaliteit. 4K-video-opname Voor het opnemen van 4K-video's is een stabiele kaart met een snelle schrijfsnelheid nodig.
Pagina 344
Beeldgebied Het gebied van het videobeeld varieert afhankelijk van de instelling voor het video- opnameformaat. (3840×2160) / (1920×1080) Waarschuwing Opname met digitale beeldstabiliteit voor video's ( ) zorgt ervoor dat het beeld rond het midden van het scherm verder wordt bijgesneden.
Pagina 345
Framerate (fps: frames per seconde) ] 119,9 fps/[ ] 59,94 fps/[ ] 29,97 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). Zie Hoge framerate voor [ ] 100,00 fps/[ ] 50,00 fps/[ ] 25,00 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort).
Pagina 346
Kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen Minimumvereisten voor de kaart (video-opnamen) [schrijf-/leessnelheid] voor informatie over kaarten die alle video-opnameformaten ondersteunen. Test kaarten door een paar video's op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat ( Waarschuwing Voorafgaand aan opname van 4K-video's, formatteert u de kaarten door [Low level format] te selecteren in [ : Kaart formatteren] (...
Pagina 347
Videobestanden die groter zijn dan 4 GB SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32. Wanneer u een video maakt en de bestandsgrootte 4 GB overschrijdt, wordt bij een FAT32-geformatteerde kaart automatisch een nieuw videobestand gemaakt.
Pagina 348
Totale video-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Video-opname voor meer informatie.
Pagina 349
Limiet voor video-opnametijd Als u video's zonder hoge framerate maakt De maximale opnametijd per video is 1 uur. Zodra 1 uur is bereikt, stopt de opname automatisch. U kunt weer beginnen met het opnemen door op de video-opnameknop te drukken (die de opname als een nieuw bestand opslaat). Als u video's met hoge framerate maakt De maximale opnametijd per video is 15 min.
Pagina 350
Hoge framerate U kunt video's opnemen met een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Dit is ideaal voor video-opnamen die vertraagd worden afgespeeld. De maximale opnametijd per video is 15 min. Video's worden opgenomen in ) of kwaliteit. Geluid wordt niet opgenomen in video's met hoge framerate.
Pagina 351
Digitale zoom Als het opnameformaat is ingesteld op [ ] (NTSC) of [ ] (PAL) is, kunt u opnamen maken met circa 1–10× digitale zoom. Selecteer [ : Digitale zoom]. Selecteer een optie. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 352
Gebruik digitale zoom. Tik op [ ] rechtsonder. De digitalezoombalk verschijnt. Tik op [▲T] of druk op de pijltjestoets < > om in te zoomen, en tik op [▼W] of druk op de toets < > om uit te zoomen. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen met [1-punt AF] (vast in het midden).
Pagina 353
Geluidsopname Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Windfilter U kunt video's opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Waarschuwing Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon.
Pagina 354
Opmerking In de basismodi zijn de beschikbare instellingen voor [ : Geluidsopname] [Aan] on [Uitschak.]. Stel [Aan] in voor automatische aanpassing van het opnameniveau. Audio wordt tevens uitgevoerd wanneer de camera is aangesloten op een televisie via HDMI, behalve wanneer [Geluidsopname] is ingesteld op [Uit]. In geval van feedback van audio-uitvoer van de televisie, verplaatst u de camera verder van de televisie of vermindert u het volume.
Pagina 355
Windfilter Ingesteld op [Auto] om geluidsstoring te verminderen bij winderige buitenopnamen. Uitgeschakeld wanneer externe microfoons zijn aangesloten op IN-aansluiting externe microfoon. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd.
Pagina 356
Opnamen met creatieve filters Kenmerken van creatieve filters U kunt video's opnemen met een van de vijf filtereffecten toegepast: Dream, Oude films, Memory, Dramatic B&W of Miniatuureffectvideo's. Het opnameformaat kan worden ingesteld op (NTSC) of (PAL). Selecteer [ : Opnemen met creatieve filters]. Selecteer een filtereffect.
Pagina 357
Pas het filtereffectniveau aan. Druk op de knop < >. Draai het instelwiel < > om een filtereffectniveau te selecteren en druk op de knop < >. Als u miniatuureffectvideo's instelt, selecteert u de afspeelsnelheid. Neem de video op. Waarschuwing Een vergrote weergave is niet beschikbaar.
Pagina 358
Kenmerken van creatieve filters Dream Creëert een zachte, dromerige, onaardse sfeer. Geeft de video een zachte uitstraling en maakt de rand van het scherm wazig. U kunt de wazige gebieden langs de schermranden aanpassen. Oude films Creëert de sfeer van een oude video door golven, krassen en flikkerende effecten aan het beeld toe te voegen.
Pagina 359
Waarschuwing ] (Miniatuureffectvideo's) Er wordt geen geluid opgenomen. Servo AF voor video's is uitgeschakeld. Bewerken is niet beschikbaar voor miniatuureffectvideo's met een afspeeltijd van minder dan 1 sec. (...
Pagina 360
Time-lapse-video's Tijd bij benadering beschikbaar voor het opnemen van time-lapse-video's Foto's die zijn gemaakt met het door u opgegeven interval, kunnen automatisch worden gecombineerd om een Full HD-time-lapse-video te maken. Een time-lapse-video geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen, enzovoort.
Pagina 361
Selecteer een scène. Selecteer een scène volgens de opnamesituatie. Als u meer vrijheid wilt bij het handmatig instellen van het opname- interval en het aantal opnamen, selecteert u [Custom]. Stel de opname-interval in. Selecteer [Interval/ foto's]. Selecteer [Interval] (sec.). Gebruik de toetsen < ><...
Pagina 362
Stel het aantal opnamen in. Selecteer [Aant. opn.]. Gebruik de toetsen < >< > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op de knop < >. Raadpleeg [ : Vereiste tijd] en [ : Afspeeltijd] terwijl u het getal instelt. Wanneer [Custom] is ingesteld Selecteer het cijfer.
Pagina 363
Stel [Aut. belichting] in. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichtinginstelling voor de eerste opname wordt ook toegepast op alle volgende opnamen. Overige opnamegerelateerde instellingen voor de eerste opname worden ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 364
Stel [Scherm auto uit] in. Uitschak. Zelfs tijdens time-lapse-video-opnamen wordt de opname weergegeven. (Het scherm wordt alleen tijdens het opnemen uitgeschakeld.) Houd er rekening mee dat het scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen. Inschak. Houd er rekening mee dat het scherm wordt uitgeschakeld ongeveer 10 sec.
Pagina 365
[Pieptoon per Stel [0] in om te voorkomen dat de camera een pieptoon geeft bij elke opname. Controleer de instellingen. Vereiste tijd (1) Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
Pagina 366
Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK].
Pagina 367
Maak een testopname. Druk op de knop < > en controleer de Vereiste tijd (1) en het Interval (2) die op het scherm worden weergegeven. Stel zoals bij het maken van foto's de belichting en opnamefuncties in en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een testopname te maken die op de kaart wordt opgeslagen als een foto.
Pagina 368
Druk op de video-opnameknop. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time- lapse-video. Als u wilt terugkeren naar stap 12, drukt u nogmaals op de video- opnameknop. Maak de time-lapse-video. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname van de time- lapse-video te starten.
Pagina 369
Opmerking U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Het wordt aanbevolen om vooraf testopnames te maken zoals in stap 12 en om testvideo's voor time-lapse-video's te maken. Zichthoek (dekking) is ca. 100%. Als u time-lapse-video-opname die wordt uitgevoerd wilt annuleren, drukt u de ontspanknop helemaal in of drukt u op de video-opnameknop.
Pagina 370
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Time-lapse-video's kunnen niet worden opgenomen wanneer de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI-kabel is aangesloten.
Pagina 371
Stel [ : Time-lapse-movie] in op [Uitschak.] als u de camera met de interfacekabel aansluit op een computer en u EOS Utility (EOS-software) gebruikt. Andere opties dan [Uitschak.] verhinderen dat de camera met de computer kan communiceren. Beeldstabilisatie wordt niet toegepast bij time-lapse-video-opnamen. Het opnemen van time-lapse-video-opnamen stopt als bijvoorbeeld de aan-/ uitschakelaar op <...
Pagina 372
Opmerking U kunt de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken om time-lapse-video-opnamen te starten en te stoppen. Met draadloze afstandsbediening BR-E1 Koppel eerst de draadloze afstandsbediening BR-E1 met de camera ( Nadat u enkele testopnamen hebt gemaakt en de camera klaar is voor opname (zoals in stap 13, ), stelt u de schakelaar voor de ontspantijd/video-opname op de BR-E1 in op <●>...
Pagina 373
Zelfontspanner video Video-opnamen kunnen worden gestart door de zelfontspanner. Selecteer [ : Zelfontsp. movie]. Selecteer een optie. Neem de video op. Nadat u op de video-opnameknop of [ ] hebt getikt, geeft de camera het aantal resterende seconden voor opname weer en hoort u een pieptoon.
Pagina 374
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Digitale beeldstabilisatie van video's Digitale beeldstabilisatie van video's vermindert cameratrilling tijdens video-opname. Dit kan voor effectieve stabilisatie zorgen, zelfs als u geen IS-lenzen gebruikt. Als u een IS-lens gebruikt, zet de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) dan op <...
Pagina 375
Vergroot ( In vergelijking met wanneer [Aan] is ingesteld, worden krachtigere cameratrillingen gecorrigeerd. Het beeld wordt sterker vergroot. Waarschuwing Digitale beeldstabilisatie van video's werkt niet wanneer de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens is ingesteld op < >. Stabilisatie door digitale beeldstabilisatie van video's is mogelijk minder effectief bij bepaalde video-opnameformaten.
Pagina 376
Automatisch waterpas Automatisch waterpas helpt video's recht te houden tijdens de opname. Waarschuwing Stel [ Digitale IS] in [ : IS (beeldstabilisatie)-modus] op [Uit]. Selecteer [ : Auto. corrig.]. Selecteer een optie.
Pagina 377
Ontspanknopfunctie voor video's U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van video's worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [ : Functie sluiterknop v. movies].
Pagina 378
Selecteer een optie. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. Wanneer [Voll. ingedrukt] is ingesteld op [Start/stop mov.-opn.], kunt u de video-opname niet alleen starten en stoppen met de video- opnameknop, maar ook door de ontspanknop volledig in te drukken, of door gebruik van een draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk...
Pagina 379
Zebra-instellingen Om u te helpen de belichting aan te passen voor of tijdens video-opnamen kunt u een gestreept patroon boven en rond beeldgebieden met een opgegeven helderheid weergeven. Selecteer [ : Zebrainstellingen]. Selecteer [Zebra]. Selecteer [Aan].
Pagina 380
Selecteer [Zebrapatroon]. [Zebra 1]: Geeft linkshellende strepen weer rond gebieden met de opgegeven helderheid. [Zebra 2]: Geeft rechtshellende strepen weer boven gebieden die de opgegeven helderheid overschrijden. [Zebra 1+2]: Geeft zowel [Zebra 1] als [Zebra 2] weer. [Zebra 1]-weergave krijgt voorrang als de weergavegebieden [Zebra 1] en [Zebra 2] elkaar overlappen.
Pagina 381
Opmerking De maximale helderheidswaarde bereikt niet de 100% wanneer HDR-PQ is ingesteld. Merk op dat de maximale helderheidswaarde varieert afhankelijk van de instellingen voor [ : Lichte tonen prioriteit] en [ : Beeldstijl]. Het is aanbevolen het zebraweergaveniveau vooraf te controleren wanneer u [Zebrapatroon] instelt.
Pagina 382
Weergave met opname-informatie Nadruk van de opname Aspectmarkering U kunt de details en schermen met informatie die tijdens het opnemen van video's worden weergegeven, aanpassen op het scherm of in de zoeker. Opmerking Weergave met opname-informatie Foto's maken voor informatie over de volgende onderwerpen.
Pagina 383
Nadruk van de opname Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Opnameaanduiding].
Pagina 384
Selecteer een optie. Een rood kader knippert rondom het scherm terwijl er een video- opname wordt gemaakt. Er wordt geen kader weergegeven om aandacht te vragen voor de lopende opname.
Pagina 385
Aspectmarkering Als u de aspect ratio van het beeld gaat wijzigen bij het bewerken van de opgenomen video, kunt u aspectmarkeringen weergeven op het video-opnamescherm (tijdens stand-by en opname) om de uiteindelijke beeldhoek na bewerking te kunnen zien. Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 386
Opmerking Markeringen worden tijdens het afspelen van de video niet getoond (opgenomen video's krijgen geen tags met aspectmarkeringsinformatie).
Pagina 387
Tijdcode Count Up Instelling starttijd Video-opnameteller Video-afspeelteller HDMI Drop frame Tijdcodes registreren automatisch de tijd terwijl video's worden opgenomen. Tijdcodes registreren altijd het aantal verstreken uren, minuten, seconden en frames. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt bij het bewerken van video's. Om de tijdcode in te stellen gebruikt u [ : Tijdcode].
Pagina 388
Count Up Tijdens opn. De tijdcode loopt alleen tijdens video-opname. Tijdcodes in elk opgenomen videobestand lopen door van de laatste tijdcode in het voorafgaande bestand. Altijd De tijdcode blijft lopen, zelfs wanneer u niet opneemt. Waarschuwing Wanneer u instelt op [Altijd], worden er geen tijdcodes toegevoegd aan video's met hoge framerate.
Pagina 389
Instelling starttijd U kunt de starttijd van de tijdcode instellen. Handmatige instelling Hiermee kunt u elk beginuur, minuten, seconden en frames instellen. Resetten Zet de tijd die is ingesteld met [Handmatige instelling] of [Instellen op cameratijd] terug naar “00:00:00.” of “00:00:00:” ( Instellen op cameratijd Komt overeen met de uur, het minuut en de seconde ingesteld als tijd op de camera.
Pagina 390
Video-opnameteller U kunt selecteren hoe u de tijd wilt weergeven op het video-opnamescherm. Opn. tijd Wanneer opname in stand-by staat, wordt de resterende opnametijd weergegeven. Tijdens het opnemen wordt de tijd weergegeven die er is verstreken sinds het begin van de video-opname (1).
Pagina 391
Video-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het videoafspeelscherm. Opn. tijd Geeft de opnametijd of afspeeltijd weer tijdens het video afspelen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens het video afspelen. Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in videobestanden (behalve wanneer video's met hoge framerate zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn.
Pagina 392
HDMI Tijdcode U kunt tijdcodes aan video's toevoegen terwijl u ze via HDMI opneemt op een extern apparaat. • Uit • Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. • Aan • Er worden tijdcodes toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. Wanneer [Aan] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven.
Pagina 393
Drop frame De frameteller van de tijdcode veroorzaakt een verschil tussen de werkelijke tijd en de tijdcode als de framerate is ingesteld op (119,9 fps), (59,94 fps) of (29,97 fps). Het verschil wordt automatisch gecorrigeerd wanneer [Inschak.] is ingesteld. Inschak. De afwijking wordt automatisch gecorrigeerd door tijdcodenummers over te slaan (DF: Drop frame).
Pagina 394
Overige menufuncties Bel.comp. Belichtingscorrectie kan worden aangepast binnen een bereik van ± 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Zie Handmatige belichtingscorrectie voor informatie over belichtingscorrectie. ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheid • In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren.
Pagina 395
Lichte tonen prioriteit U kunt bij het opnemen van video's overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Lichte tonen prioriteit voor informatie over Lichte tonen prioriteit. Av stp v. 1/8-stop • U kunt diafragmawaarden op een fijnere schaal instellen bij video-opnamen met een •...
Pagina 396
Opmerking Aanbevolen wordt om dit in te stellen op [Uitschak.] bij het opnemen van bewegende onderwerpen bij zwak licht of als nabeelden zoals sporen optreden.
Pagina 397
Witbalans Witbalans voor informatie over witbalans. Handmatige witbalans ] Handmatige witbalans voor informatie over handmatige witbalans. WB-correctie Witbalanscorrectie voor informatie over witbalanscorrectie. Beeldstijl Beeldstijlselectie voor informatie over beeldstijlen. Micro-contrast Micro-contrast voor informatie over scherpte. Lensafwijkingscorrectie Helderheid van randen, vervorming, focuswijziging en chromatische aberratie kunnen tijdens video-opnamen worden gecorrigeerd.
Pagina 398
Pas snel instellen aan Snel instellen aanpassen voor informatie over het aanpassen van Snelle instellingen. Meettimer Meettimer voor informatie over de meettimer.
Pagina 399
Omg. weergave Omgekeerde weergave voor informatie over omgekeerde weergave. Formaat VF-weerg. Zoekerweergaveformaat voor informatie over het zoekerweergaveformaat. Standby: lage res Stel in op [Aan] om accustroom te besparen en een stijgende cameratemperatuur tijdens stand-by te reguleren. Op die manier kunt u gedurende een langere periode video-opnamen maken. Waarschuwing De beeldkwaliteit op het stand-byscherm kan verschillen van de beeldkwaliteit op het scherm tijdens video-opnamen.
Pagina 400
HDMI-weergave U kunt opgeven hoe video's worden weergegeven wanneer ze via HDMI op een extern apparaat worden opgenomen. De video-uitvoer zelf komt overeen met de instelling voor [Movie-opn.form.]. De standaardinstelling is [ • • Maakt videoweergave zowel op het camerascherm als op het andere apparaat mogelijk, via de HDMI-uitgang.
Pagina 401
Waarschuwing HDMI-uitgang zonder informatie voorkomt weergave van waarschuwingen over de kaartopslagruimte, het accuniveau of hoge interne temperatuur ( ) via HDMI. Tijdens HDMI-uitgang kan het even duren voordat het volgende beeld wordt weergegeven wanneer u overschakelt van en naar een video met een ander opnameformaat of andere framerate.
Pagina 402
Algemene aandachtspunten bij video-opname Hulpweergave voor opname Waarschuwingsindicatorweergeve in video-opname Hulpweergave voor opname Er kan hulp worden weergegeven wanneer u de camera opstart, nadat instellingen zijn aangepast of in andere situaties. De hulp waarschuwt dat de camera intern warm kan worden als video's onder de huidige omstandigheden worden opgenomen en dat als u doorgaat met opnemen, de camera mogelijk automatisch uitschakelt.
Pagina 403
Waarschuwingsindicatorweergeve in video-opname Een indicator met 10 niveaus (1) wordt tijdens video-opname weergegeven in geval van excessieve interne cameratemperatuur. Naarmate de interne temperatuur stijgt, breidt het niveau van de indicator uit naar rechts. Hoe snel het niveau toeneemt, hangt af van de opnameomstandigheden. Niveaus 1-7 worden wit weergegeven, maar zodra de temperatuur niveau 8 bereikt, verandert de kleur.
Pagina 404
Waarschuwing Aandachtspunten bij video-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u gedetailleerde opnamen maakt van iets, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
Pagina 405
Beeldruis of onregelmatige kleuren kunnen optreden wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, hoge temperaturen, lange sluitertijden of bij zwak licht. Video's worden bijna precies zo opgenomen als deze worden weergegeven op het scherm. Video- en audiokwaliteit van opgenomen video's kan slechter zijn op andere apparaten en kan mogelijk niet afgespeeld worden, zelfs als de apparaten MP4- indelingen ondersteunen.
Pagina 406
AF/Transport Dit hoofdstuk beschrijft de werking van de automatische scherpstelling en de transportmodi en introduceert de menu-instellingen op het tabblad AF [ rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi (<P>, <Tv>, <Av> of <M>) beschikbaar zijn. Opmerking <...
Pagina 407
Tabbladmenu's: AF (foto's) AF-werking AF-gebied Vol. geb. volgen servo AF Te detect. onderw. Oogdetectie Scherpstelmodus Opmerking Wanneer lenzen zonder scherpstelmodusknop worden gebruikt, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [ Voorbeeld-AF AF-hulplicht...
Pagina 408
Inst. AF aanraken & verslepen MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding Servo AF voor movies Objectief elektronische MF Scherpstel-/bedieningsring...
Pagina 409
In de basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare menu's zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. AF-gebied Vol. geb. volgen servo AF Te detect. onderw. Oogdetectie Scherpstelmodus Opmerking Wanneer lenzen zonder scherpstelmodusknop worden gebruikt, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [ Voorbeeld-AF AF-hulplicht...
Pagina 410
Inst. AF aanraken & verslepen MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding Servo AF voor movies...
Pagina 411
Tabbladmenu's: AF (video-opnamen) Servo AF voor movies AF-gebied Te detect. onderw. Oogdetectie Scherpstelmodus Opmerking Wanneer lenzen zonder scherpstelmodusknop worden gebruikt, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [ Servo AF-snelheid v. movies Inst. AF aanraken & verslepen MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding...
Pagina 412
Objectief elektronische MF Scherpstel-/bedieningsring...
Pagina 413
AF-werking 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Servo AF voor bewegende onderwerpen AI Focus AF-modus overschakelen naar Automatic AF-modus U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-werking die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Stel de scherpstelmodus in op AF. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [AF].
Pagina 414
Selecteer [ : AF-werking]. Selecteer een optie. Opmerking Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak bij het gebruik van 1-beeld AF een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen, of raadpleeg Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld.
Pagina 415
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-werking is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt zodat u een nieuwe beeldcompositie kunt maken voordat u de opname maakt.
Pagina 416
Nadat het AF-punt waarop is scherpgesteld groen is geworden, houdt u de ontspanknop half ingedrukt en bepaalt u opnieuw de compositie. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Pagina 417
Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-werking is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt blauw. De pieptoon klinkt zelfs niet als op het onderwerp is scherpgesteld.
Pagina 418
AI Focus AF-modus overschakelen naar Automatic AF- modus De AF-modus wordt automatisch overgeschakeld van [1-beeld AF] naar [Servo AF] op basis van onderwerpstatus terwijl u de ontspanknop half indrukt of continue opnamen maakt.
Pagina 419
Servo AF voor video's Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens video-opname. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Servo AF v. mov.].
Pagina 420
Selecteer [Inschak.]. Inschak. • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt. • Om de scherpte op een specifieke positie te houden of als u liever • geen mechanische geluiden van de lens vastlegt, kunt u Servo AF voor video's tijdelijk stopzetten door [ ] linksonder op het scherm aan te raken.
Pagina 421
Waarschuwing Aandachtspunten bij instelling op [Servo AF v. mov.: Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Pagina 422
Het AF-gebied selecteren AF-gebied Het AF-gebied selecteren Servo AF met volledig gebiedstracking Te detecteren onderwerp Oogdetectie Volgen met de knop Scherpstelmodus AF-punten of zone-AF-kaders handmatig instellen Vergrote weergave Tips voor AF-opname Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik...
Pagina 423
AF-gebied De werking van de camera in het AF-gebied is als volgt. : Spot AF De camera stelt scherp op een kleiner gebied dan 1-punt AF. : 1-punt AF De camera stelt scherp met één AF-punt [...
Pagina 424
: AF-gebied uitbreiden: Stelt scherp met behulp van één AF-punt [ ] en het AF-gebied dat hier in blauw wordt aangegeven. Effectief voor bewegende onderwerpen, die moeilijk te volgen zijn met 1-punt Scherpstellen op uw favoriete onderwerp is eenvoudiger dan met Flexible Zone-AF. Wanneer Servo AF wordt gebruikt, stelt u eerst scherp met behulp van een AF-punt [ : AF-gebied uitbreiden: Rondom Stelt scherp met één AF-punt [...
Pagina 425
: Flexible Zone-AF 1 Standaard is een vierkant Zone AF-kader ingesteld. : Flexible Zone-AF 2 Standaard is een verticaal rechthoekig Zone AF-kader ingesteld.
Pagina 426
: Flexible Zone-AF 3 Standaard is horizontaal rechthoekig Zone AF-kader ingesteld. Met Flexible Zone-AF 1-3 kunt u het formaat van het Zone-AF-kader ( ) vrij instellen. Gebruikt autoselectie AF Zone AF-kaders om een groter gebied te dekken dan AF-gebied uitbreiden, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan met 1-punt AF/AF-gebied uitbreiden en ook effectief voor bewegende onderwerpen.
Pagina 427
Het AF-gebied selecteren U kunt het AF-gebied selecteren dat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Handmatige scherpstelling als u de voorkeur geeft aan handmatig scherpstellen. Selecteer [ : AF-gebied]. Selecteer het AF-gebied. Opmerking Om het AF-gebied in te stellen kunt u ook op de knop < >...
Pagina 428
Servo AF met volledig gebiedstracking U kunt instellen of u wilt overschakelen naar onderwerptracking in het volledige gebied tijdens Servo AF (terwijl de ontspanknop half is ingedrukt met [ : AF-werking] ingesteld op [Servo AF]). Selecteer [ : Vol. geb. volgen servo AF]. Selecteer een optie.
Pagina 429
Te detecteren onderwerp U kunt de voorwaarden specificeren voor de automatische selectie van het hoofdonderwerp dat gevolgd moet worden. Automatisch Automatische selectie van het hoofdonderwerp om te volgen uit alle mensen, dieren of voertuigen in de scène. Mensen Geeft prioriteit aan gezichten of hoofden van mensen als hoofdonderwerpen om te volgen.
Pagina 430
Waarschuwing De volgende soorten onderwerpen kunnen niet worden gedetecteerd. Ook wordt het linker- of rechteroog misschien niet correct geprioriteerd. • Extreem groot of klein • Te licht of te donker • Gedeeltelijk verborgen • Moeilijk te onderscheiden van de achtergrond •...
Pagina 431
Handmatige selectie van een onderwerp voor scherpstelling Kijk naar het trackingkader. Richt de camera op het onderwerp. Een AF-punt (of Zone-AF-kader) verschijnt op het scherm als u [ : AF-gebied] hebt ingesteld op een andere optie dan [Volledig gebied-AF]. In dit geval moet u het AF-punt op het onderwerp richten.
Pagina 432
Scherpstellen en foto's maken/video opnemen. Er wordt een trackingkader weergegeven (groen voor 1-beeld AF of blauw voor Servo AF) wanneer u de ontspanknop half indrukt, en de camera piept (alleen voor 1-beeld AF). Een oranje trackingkader geeft aan dat de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen.
Pagina 433
Waarschuwing Als u op scherm tikt wanneer [Voorbeeld-AF] is ingesteld op [Uitschak.], wordt scherpgesteld met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-werking. Als het gezicht van het onderwerp erg onscherp is, is gezichtsdetectie niet mogelijk. Stel handmatig scherp ( ) zodat het gezicht kan worden herkend en voer vervolgens AF uit.
Pagina 434
Oogdetectie U kunt opnemen terwijl op de ogen van personen of dieren wordt scherpgesteld. Selecteer [ : Oogdetectie]. Selecteer een optie.
Pagina 435
Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. Als u een oog wilt kiezen wanneer [ : AF-gebied] is ingesteld op [Volledig gebied-AF], tikt u op het scherm. Als het door u geselecteerde oog niet wordt gedetecteerd, wordt er automatisch een oog geselecteerd om op scherp te stellen.
Pagina 436
Volgen met de knop U kunt een knop indrukken die is toegewezen aan [AF-tracking vol. geb. start/stop] in : Knoppen aanpassen] om voorwerpen met een trackingkader [ ] te volgen. Dit voorbeeld is gebaseerd op het toewijzen van de knop < >...
Pagina 437
Druk op de knop < >. Het trackingkader verandert in [ ], dat vergrendelt op dat onderwerp om het te volgen en het voorwerp op het scherm volgt als het beweegt. Als u volgen wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop < >.
Pagina 438
Scherpstelmodus U kunt instellen hoe de camera scherpstelt. Selecteer [ : Scherpstelmodus]. Selecteer een optie. De camera werkt in de automatische scherpstelmodus. De camera werkt in de modus handmatige scherpstelling. Opmerking U kunt ook schakelen tussen [AF] en [MF] wanneer het opnamescherm wordt weergegeven door te drukken op de toets <...
Pagina 439
Waarschuwing : Scherpstelmodus] wordt onder deze omstandigheden niet weergegeven. • Wanneer lenzen met een scherpstelmodusknop zijn bevestigd • Wanneer lenzen zijn bevestigd die uitsluitend voor handmatige scherpstelling zijn ontworpen • Wanneer geen lens is bevestigd Wanneer [MF] is ingesteld, worden AF-punten verborgen tijdens weergave met basisinformatie en wordt een MF-pictogram weergegeven.
Pagina 440
AF-punten of zone-AF-kaders handmatig instellen U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Schermen zoals deze worden weergegeven wanneer Flexible Zone-AF 1 is ingesteld. Controleer het AF-punt. Er wordt een AF-punt weergegeven (1). Verplaats het AF-punt. Druk op de knop < >...
Pagina 441
Scherpstellen en foto's maken/video opnemen. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Zodra op het onderwerp is scherpgesteld, verandert het AF-punt van kleur (groen voor 1-beeld AF of blauw voor Servo AF) en piept de camera (alleen voor 1-beeld AF).
Pagina 442
Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren, vergroot u weergave circa 5× of 10× door op de knop [ ] te tikken. Ook vergroting is mogelijk door te drukken op de knop < > en dan op de knop < >.
Pagina 443
Tips voor AF-opname Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voor en na het automatisch scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de continue opnamesnelheid lager liggen.
Pagina 444
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Pagina 445
AF-bereik Het beschikbare bereik voor automatische scherpstelling varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de instellingen voor de aspect ratio, het video-opnameformaat en Digitale beeldstabilisatie van video's.
Pagina 446
Preview AF Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ : Voorbeeld-AF]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Er zijn minder opnamen beschikbaar wanneer dit op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.
Pagina 447
AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht van de camera of een Speedlite voor EOS-camera's in- of uitschakelen. Selecteer [ : AF-hulplicht]. Selecteer een optie. [ON] Inschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. [OFF] Uitschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als het AF-hulplicht niet moet worden geactiveerd.
Pagina 448
Waarschuwing Speedlite AF-hulplicht is ingeschakeld als de aangepaste functie [ : AF- hulplicht] is ingesteld op [Uitschak.].
Pagina 449
Instellingen AF aanraken & verslepen AF aanraken & verslepen Tikken om onderwerpen voor detectie te selecteren Positioneermethode Actief aanraakgebied Relatieve gevoeligheid U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door op het scherm te tikken of erover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken &...
Pagina 450
Tikken om onderwerpen voor detectie te selecteren Als u een ander onderwerp wilt volgen wanneer er meerdere gezichten zijn gedetecteerd, kunt u op het gebied tikken dat is ingesteld in [Act. aanr.gebied]. Houd er rekening mee dat deze instelling niet beschikbaar is als [AF aanr & versl] is ingesteld op [Inschak.].
Pagina 451
Positioneermethode U kunt het aantal opgegeven posities instellen door te tikken of te slepen. Stel [Pos.methode] in. Absoluut Het AF-punt wordt verplaatst naar de positie op het scherm waarop u hebt getikt of waar u het punt naartoe hebt versleept. Relatief Het AF-punt wordt in de richting waarin u sleept, verplaatst met een afstand die overeenkomt met de afstand die u versleept, ongeacht...
Pagina 452
Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor tikken en slepen. Selecteer [Act. aanr.gebied]. Stel het gebied in dat op aanraking reageert. Opmerking Er wordt een oranje kader [ ] weergegeven als u op het scherm tikt met : AF-gebied] ingesteld op [Volledig gebied-AF].
Pagina 453
Relatieve gevoeligheid Door [Pos.methode] in te zetten op [Relatief] kunt u de hoeveelheid beweging opgeven in reactie op tikken of slepen. Selecteer [Rel. gevoeligheid]. Stel de hoeveelheid beweging in. Stel voor snellere AF-puntplaatsing in naar het positieve uiteinde, en voor tragere plaatsing naar het negatieve uiteinde.
Pagina 454
Handmatige scherpstelling MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Focusgeleider Als scherpstellen niet mogelijk is met automatische scherpstelling, kunt u het beeld vergroten en handmatig scherpstellen. Stel de scherpstelmodus in op < >. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [MF].
Pagina 455
Voor RF-lenzen met scherpstelmodusknop Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Vergroot het beeld. Als u op de knop < > en daarna op < > drukt, verandert de vergrotingsverhouding als volgt. Het vergrote gebied verplaatsen. Gebruik de toetsen < >...
Pagina 456
Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u op de knop < > om naar de normale weergave terug te keren. Opmerking In de vergrote weergave is de belichting vergrendeld.
Pagina 457
MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld kunnen in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen. Selecteer [ : MF-peaking-instellingen]. Selecteer [Peaking]. Selecteer [Aan].
Pagina 458
Waarschuwing In vergrote weergave wordt peaking-weergave niet getoond. Tijdens HDMI-uitgang wordt een piekweergave niet weergegeven op apparatuur die is aangesloten via HDMI. Houd er rekening mee dat peaking-weergave op het camerascherm wordt getoond wanneer [ : HDMI-weergave] is ingesteld op [ MF-pieken kunnen moeilijk te onderscheiden zijn bij hoge ISO-snelheden, vooral wanneer ISO vergroten is ingesteld.
Pagina 459
Focusgeleider Het instellen van [ : Scherpstelgeleiding] op [Aan] biedt een geleidingskader dat laat zien in welke richting en in hoeverre de scherpstelling moet worden aangepast. Selecteer [ : Scherpstelgeleiding]. Selecteer [Aan]. Om het geleidingskader weer te geven op het gezicht van de een persoon die als hoofdonderwerp is gedetecteerd, stelt u [ : Te detect.
Pagina 460
Het geleidingskader geeft als volgt de huidige scherpstelpositie en de afstelling aan. Veel aanpassing nodig richting oneindig Weinig aanpassing nodig richting oneindig Scherp Weinig aanpassing nodig richting korte afstand Veel aanpassing nodig richting korte afstand...
Pagina 461
Afstelinformatie niet gedetecteerd Waarschuwing Onder moeilijke opnameomstandigheden voor AF ( ) wordt het geleidingskader mogelijk niet correct weergegeven. Bij hogere diafragmawaarden is de kans groter dat de correcte weergave van het geleidingskader wordt verhinderd. Als het geleiderkader wordt weergegeven, worden geen AF-punten weergegeven. Het geleiderkader wordt niet weergegeven in deze omstandigheden.
Pagina 462
AF-functies aanpassen 2] (bij video-opnamen) U kunt de AF-functies tot in detail configureren, afhankelijk van uw opnamestijl of onderwerp. Lens elektronische MF Voor lenzen die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF. ] Uitschakelen na One-Shot Na de AF-werking wordt handmatige scherpstelling uitgeschakeld.
Pagina 463
Waarschuwing Met [One-Shot→ingesch. (vergr.)] kan de weergave mogelijk niet worden vergroot, zelfs niet als u de scherpstelring op de lens draait terwijl u de ontspanknop tot de helft indrukt onmiddellijk na de opname. In dat geval kunt u de weergave vergroten door de ontspanknop los te laten, op de weergave [ ] te wachten en vervolgens de ontspanknop half in te drukken terwijl u aan de scherpstelring op de lens draait.
Pagina 464
Opmerking Als u [ : Scherpstelmodus] wilt beperken tot [AF] wanneer [Gebruik als bedieningsring] is geselecteerd, drukt u op de knop < > en voegt u een vinkje [ ] toe aan [Scherpstelmodus is AF bij gebruik als bedieningsring]. Schakelen is ook mogelijk vanaf het scherm Snel instellen als het is aangepast met : Pas snel instellen aan] (...
Pagina 465
* Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens video-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie ( Waarschuwing Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u...
Pagina 466
De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de toets < > ( Druk tijdens de beeldweergave op de toets < >.
Pagina 467
] Continue opname met hoge snelheid Als u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u terwijl u hem ingedrukt houdt continu opnamen maken zoals hieronder beschreven, op basis van de instelling : Sluitermodus]. • [Elektr. 1e grd.]: max. circa 7,6 opnamen per seconde •...
Pagina 468
Continue opnamesnelheid met Servo AF kan lager zijn afhankelijk van de onderwerpomstandigheden of de gebruikte lens. Bezoek de Canon-website voor informatie over lenzen die de maximale snelheid bij continue opname ondersteunen ( De continue opnamesnelheid is lager bij het maken van opnamen onder flikkerend licht wanneer [Elektronisch] is ingesteld.
Pagina 469
De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de toets < > ( Druk tijdens de beeldweergave op de toets < >. Selecteer de optie transportmodus. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 470
Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Om de bediening te controleren kijkt u naar het zelfontspannerlampje, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm. Het knipperen van het zelfontspannerlampje neemt toe en de camera laat snelle pieptonen horen ca.
Pagina 471
Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt opnamen op afstand maken door een optionele draadloze afstandsbediening te gebruiken BR-E1 die via Bluetooth kan worden gekoppeld. Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. Koppel eerst de camera en BR-E1 ( Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor bedieningsinstructies.
Pagina 472
Bediening aanpassen Het formaat van het Zone-AF-kader aanpassen In dit gedeelte worden de manieren beschreven om AF-werking aan te passen. U kunt ook een combinatie van de aangepaste instellingen gebruiken. Het formaat van het Zone-AF-kader aanpassen U kunt de grootte van het weergegeven Zone-AF-kader aanpassen voor Flexible Zone AF 1-3.
Pagina 473
Druk op de knop < > en selecteer Flexible Zone-AF 1, 2 of 3. Druk op de knop < >. Pas het formaat van het Zone-AF-kader aan. Gebruik de toetsen < > om de grootte van het Zone-AF-kader aan te passen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 474
Afspelen In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave (het laten zien van foto's en video's), en worden de menu-instellingen op het tabblad Afspelen [ geïntroduceerd. Waarschuwing Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die met andere camera's zijn gemaakt, of voor beelden van deze camera die op een computer of een ander apparaat zijn bewerkt of hernoemd.
Pagina 476
Tabbladmenu's: Afspelen Afspelen 1 Beveilig beelden Wis beelden Foto's roteren Movierotatiegeg. wijzigen Classificatie Printopties Afspelen 2 Creatieve hulp Weergeven met creatieve filters Rode-Ogen Corr. Wijzig formaat Trimmen Conversie HEIF→JPEG In de basismodi wordt [Conversie HEIF→JPEG] niet weergegeven.
Pagina 477
Afspelen 3 Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Vanaf laatst gez. Spring met Afspelen 4 Weergave-informatiescherm AF-punt weerg. Weergaveraster Movie afs. teller HDMI HDR-uitgang...
Pagina 478
Beelden afspelen Weergave van één opname Weergave met opname-informatie Afspelen via touchscreen Weergave van één opname Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Het laatst vastgelegde of weergegeven beeld wordt getoond. Door beelden bladeren. Als u beelden wilt weergeven vanaf het meest recente, drukt u op de toets <...
Pagina 479
Geen informatie Weergave met basisinformatie Weergave met opname-informatie Het afspelen van beelden afsluiten. Druk op de knop < > om het afspelen van beelden af te sluiten en terug te keren naar de stand-bymodus voor opnamen. Opmerking Lijnen die het beeldgebied aangeven, worden weergegeven op RAW-beelden die zijn vastgelegd met [ : Hoogte/breedte foto] ingesteld op [1:1], [4:3] of [16:9] Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [...
Pagina 480
Weergave met opname-informatie Wanneer het opname-informatiescherm wordt weergegeven ( ), kunt u op de knop < > drukken om andere informatie weer te geven. U kunt de weergegeven informatie ook aanpassen, in [ : Weergave-informatiescherm] (...
Pagina 481
Afspelen via touchscreen De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om het afspelen te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < > om afspelen via touchscreen voor te bereiden. Door beelden bladeren Opnamesprong Indexweergave...
Pagina 482
Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
Pagina 483
Vergrote beeldweergave Vergroot het beeld. Druk tijdens het afspelen van het beeld op de knop < >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrote gebied (1) worden rechtsonder op het scherm weergegeven. Met elke druk op de knop < >...
Pagina 484
Verschuif het beeld. Scrol in elke willekeurige richting over het vergrote beeld met de toetsen < >. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop < > of tikt u op [...
Pagina 485
Indexweergave (weergave van meerdere beelden) Schakel over naar de indexweergave. Druk tijdens het afspelen van het beeld op de knop < >. De 4-beeldindexweergave verschijnt. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met een oranje kader. Als u nogmaals op de knop < >...
Pagina 487
Door beelden bladeren. Druk op de toetsen < > om het oranje kader voor beeldselectie te verplaatsen. Druk in de indexweergave op de knop < > om het geselecteerde beeld in een weergave van één opname weer te geven.
Pagina 488
Video afspelen Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een video. Gebruik de toetsen < >< > om een video te selecteren voor afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram [ linksboven in het scherm aan dat het een video is. In de indexweergave geven perforaties links van een miniatuur aan dat het een video is.
Pagina 489
Druk in de weergave van één opname op de knop < >. Selecteer [ De video wordt afgespeeld. Geluid wordt afgespeeld via de luidspreker (1). U kunt de weergave onderbreken en het videoafspeelpaneel openen door op de knop < > te drukken ( ).
Pagina 490
Videoafspeelpaneel Optie Afspeelopties Hiermee springt de video telkens wanneer u op de toets < > drukt, Achteruit springen ca. 1 seconde achteruit. Als u de toets < > ingedrukt houdt, wordt de video teruggespoeld. Geeft het vorige beeld weer telkens wanneer u het instelwiel < >...
Pagina 491
Digest-videoafspeelpaneel Optie Afspeelopties Druk op de toets < > om het eerste beeld van de vorige clip weer Vorige clip te geven. Geeft het vorige beeld weer telkens wanneer u het instelwiel < > Vorig beeld naar links draait. Als u op de knop < >...
Pagina 492
Bediening afwezig op de twee vorige schermen is als volgt. Optie Afspeelopties Hiermee opent u het bewerkingsscherm ( Bewerken Pas de vertraagde snelheid aan door aan het instelwiel < > te Vertraagd draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
Pagina 493
De eerste en laatste scènes van een video bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een video bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Onderbreek video afspelen. Het videoafspeelpaneel verschijnt. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [...
Pagina 494
Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind). Druk op de toetsen < >< > om één frame terug of vooruit te gaan. Elke draai van het instelwiel < > gaat één frame terug of vooruit.
Pagina 495
Sla op. Selecteer [ ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuw bestand op te slaan kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en het originele videobestand te overschrijven selecteert u [Overschrijven]. Selecteer [ ] (2) om een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan.
Pagina 496
Frames exporteren van 4K-video's In 4K-video's kunt u afzonderlijke frames selecteren om op te slaan als JPEG- of HEIF- foto's. Dit wordt “beeld overnemen” genoemd. Selecteer een 4K-video. Gebruik de toetsen < >< > om te selecteren. Op het opname-informatiescherm ( ) worden 4K-video's gemarkeerd met de pictogrammen [ Druk in de indexweergave op de knop <...
Pagina 497
Druk op de knop < > om de video te pauzeren. Het videoafspeelpaneel verschijnt. Selecteer een frame dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het videoafspeelpaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Videoafspeelpaneel voor instructies over het videoafspeelpaneel. Druk op de knop <...
Pagina 498
Sla op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. HEIF-beelden worden opgeslagen als u beelden opslaat van video's die zijn opgenomen met [ : HDR-opname ] ingesteld op [Inschak.]. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer. Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken].
Pagina 499
Digest-video bewerken Afzonderlijke hoofdstukken (clips) die zijn opgenomen in de modus < >, kunnen worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een foto met een bijgevoegde Digest-video. Gebruik de toetsen <...
Pagina 500
Selecteer [ Digest-video afspelen start. Druk op de knop < > om de digest-video te pauzeren. Selecteer een clip. Gebruik [ ] of [ ] om een clip te selecteren. Wis de clip. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [ ].
Pagina 501
Selecteer [OK]. De clip is gewist en de Digest-video is overschreven. Opmerking Voor andere instructies over het gebruiken van het videoafspeeldeelpaneel voor Digest-video's raadpleegt u Digest-videoafspeelpaneel.
Pagina 502
Afspelen op een tv-toestel Door de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en video's op de televisie weergeven. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 503
Druk op de knop < >. De beelden worden nu weergegeven op de televisie, zonder dat er iets op het camerascherm wordt weergegeven. De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. Waarschuwing Pas het videogeluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
Pagina 504
Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Waarschuwing Als u de kaart formatteert ( ), worden beveiligde opnamen ook gewist.
Pagina 505
Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen. Gebruik de toetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt beveiligen. Beveilig het beeld. Druk op de knop < > om het geselecteerde beeld te beveiligen, waarna het wordt gelabeld met een [ ]-pictogram (1) boven in het scherm.
Pagina 506
Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Beveilig beelden].
Pagina 507
Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in : Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Als u de beveiliging wilt annuleren, selecteert u [Wis bev.
Pagina 508
Beelden wissen Beelden een voor een wissen Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Het bereik opgeven van de te wissen beelden Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige beelden één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen ( ) worden niet gewist.
Pagina 509
Druk op de knop < >. Wis de beelden. JPEG/HEIF/RAW-beelden of video's Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG/RAW+HEIF-beelden Selecteer een optie. Beeldenreeksen vastgelegd in de transportmodus [ ], [ ] of [ worden gewist als u tijdens afspelen [Wis scène waarin beeld zit] selecteert.
Pagina 510
Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen beelden kunt u al die beelden in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een beeld. Gebruik de toetsen < ><...
Pagina 512
Het bereik opgeven van de te wissen beelden Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Wis beelden].
Pagina 514
Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ : Wis beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 515
Foto's draaien U kunt deze functie gebruiken om het getoonde beeld in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Foto's roteren]. Selecteer een beeld dat u wilt roteren. Gebruik de toetsen < >< > om een beeld te selecteren.
Pagina 516
Draai het beeld. Elke keer dat u op de knop < >, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90° → 270° → 0°. Als u nog een beeld wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u voorafgaand aan het maken van foto's de optie [ : Auto. roteren] hebt ingesteld op [Aan ), hoeft u het beeld niet meer met deze functie te roteren.
Pagina 517
Oriëntatie-informatie van video's wijzigen U kunt informatie over de richting voor video afspelen handmatig bewerken (om te bepalen welke kant naar boven staat). Selecteer [ : Movierotatiegeg. wijzigen]. Selecteer een video. Gebruik de toetsen < >< > om een video te selecteren waarvan u de richtingsinformatie wilt wijzigen.
Pagina 518
Wijzig de richtingsinformatie. Wanneer u de camera en het -pictogram in de linkerbovenhoek van het scherm ziet, drukt u op de knop < > om op te geven welke kant naar boven moet. Telkens wanneer u op de knop < >...
Pagina 519
Classificatie van beelden Classificatie van individuele beelden Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden classificeren door ze te beoordelen op een schaal van 1 tot 5 ( ).
Pagina 520
Selecteer het beeld dat u wilt classificeren. Gebruik de toetsen < >< > om het beeld te selecteren dat u wilt classificeren. Classificeer het beeld. Druk op de knop < > zodat de huidige classificatie blauw wordt omlijnd, zoals weergegeven. Gebruik de toetsen <...
Pagina 521
Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Classificatie].
Pagina 522
Classificeer het beeld. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle beelden in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
Pagina 523
Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beoordeeld. Draai aan het hoofdinstelwiel <...
Pagina 524
Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1000 beelden die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ], kunt u alleen beelden met een bepaalde classificatie weergeven.
Pagina 525
Afdrukopties (DPOF) Afdrukopties Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, afdrukken volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch afdrukken of afdrukopties maken voor een foto- ontwikkelaar.
Pagina 526
Stel de gewenste opties in. Stel de opties [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Standaard Er wordt een beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere Index miniatuurafbeeldingen afgedrukt per Afdruktype vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexprints gemaakt. Bij [Aan] wordt de vastgelegde datum van het Datum vastgelegde beeld afgedrukt.
Pagina 527
Waarschuwing Als u een beeld met een groot beeldformaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de indexprint mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van het beeld ( ) en druk de indexprint vervolgens af.
Pagina 528
Beelden selecteren voor afdrukken Beelden selecteren Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de afdrukopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde opnamen Druk op de knop < >...
Pagina 529
Meerdere beelden selecteren Selecteer reeks Selecteer [Selecteer reeks] in [Meerdere]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elk beeld één exemplaar gespecificeerd voor afdrukken. Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map.
Pagina 530
Creatieve hulp U kunt RAW-beelden verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en deze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [ : Creatieve hulp]. Selecteer een beeld. Gebruik de toetsen < >< > om een beeld te selecteren voor verwerking en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 531
Selecteer een effect. Gebruik het instelwiel < > om het filtereffect te selecteren. Door [Voorinstelling] te selecteren en op de knop < > te drukken kunt u [VIVID], [SOFT] en andere vooraf ingestelde effecten kiezen. [AUTO1], [AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die door de camera worden aanbevolen op basis van de beeldomstandigheden.
Pagina 532
Om de instellingen te resetten drukt u op de knop < > en selecteert u [OK] nadat een bevestigingsbericht is weergegeven. Druk op de knop < > om het effect te bevestigen. Selecteer [OK] om het beeld op te slaan.
Pagina 533
Afspelen met creatieve filters Kenmerken van creatieve filters U kunt de volgende filters toepassen op een beeld en het resulterende beeld afzonderlijk opslaan: Korrelig Z/W, Softfocus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [ : Weergeven met creatieve filters]. Selecteer een beeld.
Pagina 534
Selecteer een filtereffect ( Gebruik het instelwiel < > om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Pas het filtereffect aan. Pas het filtereffect aan en druk vervolgens op de knop < >. Voor [Miniatuureffect] kunt u het gebied verplaatsen dat er scherp uitziet (het witte kader).
Pagina 535
Sla op. Selecteer [OK]. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. Als u filterverwerking op meer beelden wilt toepassen, herhaalt u stap 2 tot en met 5. Opmerking RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd. Voor beelden die zijn gemaakt in RAW+JPEG-opnamen wordt filterverwerking toegepast op het JPEG-beeld voordat de resultaten worden opgeslagen.
Pagina 536
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 537
Rode-ogencorrectie Corrigeert relevante delen van opnamen met rode ogen automatisch. Het beeld kan worden opgeslagen als een nieuw bestand. Selecteer [ : Rode-Ogen Corr.]. Selecteer een beeld. Gebruik het instelwiel < >< > om een te corrigeren beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 538
Selecteer [OK]. Het beeld wordt opgeslagen als een apart bestand. Waarschuwing Sommige beelden worden mogelijk niet nauwkeurig gecorrigeerd.
Pagina 539
Het formaat van JPEG-/HEIF-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG- of HEIF-beeld wijzigen om het aantal pixels te verminderen en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het formaat wijzigen is beschikbaar voor , JPEG- of HEIF-beelden (in formaten behalve inclusief beelden die zijn vastgelegd in RAW+JPEG- en RAW+HEIF-opnamen.
Pagina 540
Selecteer het gewenste beeldformaat. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Sla op. Selecteer [OK] om het beeld met gewijzigd formaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. Als u het formaat van nog een beeld wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 t/m...
Pagina 541
JPEG-/HEIF-beelden bijsnijden U kunt een opgenomen JPEG- of HEIF-beeld bijsnijden en afzonderlijk opslaan. RAW- beelden en beelden van 4K-video's die zijn opgeslagen als foto's kunt u niet bijsnijden. Selecteer [ : Trimmen]. Selecteer een beeld. Gebruik de toetsen < >< > om een beeld te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Pagina 542
Stel het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Druk op de knop < > om het formaat van het bijsnijdkader te wijzigen. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
Pagina 543
Bekijk een voorbeeld van het bijgesneden beeld. Draai aan het instelwiel < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Sla op. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 544
HEIF converteren naar JPEG U kunt HEIF-beelden die zijn opgenomen in HDR-opname converteren en ze opslaan als JPEG-beelden. Afzonderlijke beelden converteren Het bereik opgeven van de te converteren beelden Opmerking HEIF-beelden die naar JPEG's zijn geconverteerd, krijgen het label [ Afzonderlijke beelden converteren Selecteer [ : Conversie HEIF→JPEG].
Pagina 545
Selecteer een beeld. Gebruik de toetsen < >< > om een HEIF-beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Herhaal stap 3 om nog meer beelden te selecteren. Druk op de knop < > om te converteren naar JPEG. Sla op.
Pagina 546
Selecteer de beelden die voor weergave moeten worden gebruikt. Selecteer [Origineel beeld] om de oorspronkelijke HEIF-beelden te gebruiken voor weergave. Selecteer [Bewerkt beeld] om de geconverteerde JPEG-beelden te gebruiken voor weergave. Opmerking Sommige scènes kunnen er na conversie anders uitzien als de originele en geconverteerde beelden worden vergeleken.
Pagina 547
Het bereik opgeven van de te converteren beelden Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 548
Sla op. Selecteer [OK] om het JPEG-beeld op te slaan. Als er andere beelden te converteren zijn, selecteert u [Ja]. Selecteer de beelden die voor weergave moeten worden gebruikt. Selecteer [Origineel beeld] om de oorspronkelijke HEIF-beelden te gebruiken voor weergave. Selecteer [Bewerkt beeld] om de geconverteerde JPEG-beelden te gebruiken voor weergave.
Pagina 549
Diavoorstelling U kunt de beelden op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de beelden op die u wilt afspelen. Als u alle beelden op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 550
Stel de gewenste afspeelopties in. Selecteer [Stel in]. Stel [Weergaveduur], [Herhalen] (herhaald afspelen) en [Overgangseffect] (effect bij het wisselen van beeld) in voor de foto's. Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop < >. Weergaveduur Herhalen Overgangseffect...
Pagina 551
Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >. Opmerking Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drukt u op de knop < >.
Pagina 552
Zoekcriteria voor beelden instellen De zoekvoorkeuren wissen U kunt de beeld weergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, een diavoorstelling weergeven, wissen en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
Pagina 553
Stel de zoekvoorkeuren in. Gebruik de toetsen < >< > om een item te selecteren. Gebruik de toetsen < >< > om het effect te selecteren. Een vinkje [ ] (1) wordt links van de optie toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u de optie selecteert en op de knop <...
Pagina 554
Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op de knop < > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld.
Pagina 555
Opmerking Zoekcriteria kunnen worden gewist na bewerkingen waarbij de camera aan/uit wordt geschakeld of de kaart wordt gewisseld en beelden worden bewerkt, toegevoegd of gewist. De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm : Beeldzoekvoork. instellen] wordt weergegeven. De zoekvoorkeuren wissen Open het scherm van stap 2 en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 556
Hervatten vanaf vorige weergave Selecteer [ : Vanaf laatst gez.]. Selecteer een optie. [Inschak.]: Afspelen wordt hervat vanaf het laatst weergegeven beeld (behalve wanneer u zojuist bent gestopt met opnemen). [Uitschak.]: Afspelen wordt hervat vanaf de meest recente opname wanneer de camera opnieuw wordt opgestart.
Pagina 557
Bladeren door beelden met het instelwiel In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de beelden te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode. Opmerking Met [Spring het opgegeven aantal beelden] kunt u aan het instelwiel <...
Pagina 558
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Afspeelpositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren.
Pagina 559
Het afspeelinformatiescherm aanpassen Histogram U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens het afspelen van beelden worden getoond. Selecteer [ : Weergave-informatiescherm]. Plaats een vinkje [ ] naast het aantal weer te geven schermen. Gebruik de toetsen < >< >...
Pagina 560
Histogram De histogrammen tonen de signaalniveaus over het gehele toonbereik. Helderheidsweergave (voor het controleren van het algemene belichtingsniveau en de algemene gradatie) en RGB-weergave (voor het controleren van de verzadiging en gradatie van rood, groen en blauw) zijn beschikbaar. U kunt het weergegeven histogram wisselen door op de knop <...
Pagina 561
[Helderheid]-weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van het beeld weergeeft, waarbij de horizontale as het helderheidsniveau aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij elk helderheidsniveau.
Pagina 562
[RGB]-weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in het beeld weergeeft (RGB of rood, groen en blauw), waarbij de horizontale as het helderheidsniveau van de kleur aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij het helderheidsniveau van elke kleur.
Pagina 563
AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm met rode contouren aangeduid. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 564
Weergaveraster U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het afspeelscherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van het beeld te controleren. Selecteer [ : Weergaveraster]. Selecteer een optie. Opmerking Als panoramische beelden worden weergegeven, worden een enkele verticale en horizontale lijn weergegeven als [Weergaveraster] op een andere optie is...
Pagina 565
Video-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het videoafspeelscherm. Selecteer [ : Movie afs. teller].
Pagina 566
Selecteer een optie. Opn. tijd Geeft de opnametijd of afspeeltijd weer tijdens het video afspelen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens het video afspelen.
Pagina 567
Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in videobestanden (behalve wanneer video's met hoge framerate zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn. teller]. De instelling [Movie afs. teller] in [ : Tijdcode] is gekoppeld aan de : Movie afs. teller], zodat deze instellingen altijd overeenkomen. Tijdens de video-opname of het afspelen van video's wordt de frameteller niet weergegeven.
Pagina 568
HDMI HDR-uitgang U kunt RAW- of HEIF-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR- Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer. Voor meer informatie over hoe u de invoer op uw tv wisselt, raadpleegt u de handleiding van de tv. Afhankelijk van de gebruikte tv zien beelden er mogelijk anders uit dan verwacht.
Pagina 569
Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onbevoegde toegang of andere schendingen.
Pagina 570
Tabbladmenu's: Communicatiefuncties Communicatiefuncties 1 Verb. met smartphone (tablet) Verb. m. draadl.afstandsb. Verbinden met EOS Utility Uploaden naar image.canon Afdrukken van Wi-Fi-printer Geavanceerde verbinding Communicatiefuncties 2 Vliegtuigmodus Instellingen Wi-Fi Inst. v. Bluetooth Cameranaam GPS-instellingen Foutdetails Reset communicatie-instell.
Pagina 571
Waarschuwing Sommige menu-items kunnen niet worden geconfigureerd terwijl de camera via een interfacekabel is verbonden met computers of andere apparaten. De Wi-Fi-verbinding wordt verbroken als u de aan-/uitschakelaar van de camera op < > zet of als u het kaart-/accucompartimentklepje opent. Als een Wi-Fi-verbinding is ingesteld, werkt de camerafunctie voor automatisch uitschakelen niet.
Pagina 572
Verbinden met een smartphone of tablet De smartphone voorbereiden Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Hoofdfuncties van Camera Connect Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Het koppelen annuleren Automatische beeldoverdracht naar een smartphone tijdens opname Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt het volgende doen nadat u de camera hebt gekoppeld met een smartphone.
Pagina 573
De smartphone voorbereiden Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Schakel Bluetooth en Wi-Fi in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Houd er rekening mee dat koppelen met de camera niet mogelijk is vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone. Camera Connect installeren op een smartphone De speciale Camera Connect-app (gratis) moet zijn geïnstalleerd op de smartphone waarop Android of iOS is geïnstalleerd.
Pagina 574
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [ : Verb. met smartphone (tablet)]. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe]. Druk op de knop < >.
Pagina 575
Begin met koppelen. Druk op de knop < > om de koppeling te starten. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, gebruikt u de smartphone om de QR-code op het scherm te scannen, gaat u naar Google Play of App Store om Camera Connect te installeren, en drukt u op de knop <...
Pagina 576
Voltooi het koppelingsproces. Druk op de knop < > om de koppeling te voltooien. De naam van het verbonden apparaat wordt weergegeven. Waarschuwing De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden. Zie Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth als u een andere smartphone wilt gebruiken voor de Bluetooth-verbinding.
Pagina 577
Tik op een Camera Connect-functie. Hoofdfuncties van Camera Connect voor de functies van Camera Connect. Tik op een Camera Connect-functie om een Wi-Fi-verbinding te starten. Tik in iOS op [Verbinden] wanneer er een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Bevestig dat de apparaten zijn verbonden via Wi-Fi.
Pagina 578
[ Wi-Fi aan]-scherm Verzend naar smartphone na opname Opnamen kunnen automatisch naar een smartphone worden overgedragen ( Bevestig Wi-Fi-instellingen U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren. Foutdetails Als er Wi-Fi-verbindingsfouten optreden, kunt u de foutdetails controleren ( Verbreken Beëindigt de Wi-Fi-verbinding.
Pagina 579
Hoofdfuncties van Camera Connect Images on camera/Beelden op camera U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Op RAW-beelden kunnen effecten worden toegepast die vervolgens op een smartphone kunnen worden opgeslagen als JPEG's ( Remote live view shooting/Op afstand Live View-opnamen Biedt de mogelijk op afstand beelden te maken terwijl u live op de smartphone kijkt.
Pagina 580
Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Ook als de aan-/uitschakelaar van de camera op < > staat, kunt u met de smartphone door beelden op de camera bladeren of andere handelingen uitvoeren zolang de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld. Als u de verbinding met de camera via Wi-Fi/Bluetooth niet wilt behouden wanneer deze is uitgeschakeld, stelt u [ : Vliegtuigmodus] in op [Aan] of stelt u [...
Pagina 581
Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [ : Verb. met smartphone (tablet)]. Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen]. Selecteer de smartphone waarvoor u het koppelen wilt annuleren. Bij smartphones die aan de camera zijn gekoppeld, staat de aanduiding [ ].
Pagina 582
Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. In het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone wist u de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd.
Pagina 583
Automatische beeldoverdracht naar een smartphone tijdens opname Uw opnamen kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : ...
Pagina 584
Stel [Te verz. formaat] in. Maak de opname.
Pagina 585
Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt de camera gebruiken om beelden te verzenden naar een smartphone die is verbonden via Wi-Fi. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld. n. smartphone vrz.]. Als u deze stap uitvoert terwijl u verbonden bent via Bluetooth, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd een Wi-Fi- verbinding te maken.
Pagina 586
Selecteer verzendopties en verzend de beelden. (1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de toetsen < >< > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 587
(2) Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Gesel. verz.].
Pagina 588
Selecteer de beelden die u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > of de toetsen < >< > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. U kunt op de knop < > drukken om de beelden te selecteren in een weergave met drie beelden.
Pagina 589
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 590
(3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 591
Druk op de knop < >. Selecteer [OK] wanneer een bericht wordt weergegeven. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 592
(4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 593
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 594
(5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen] tegelijk verzenden. Zie Zoekcriteria voor beelden instellen voor meer informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op de knop < >. Selecteer [Alle gev. vrz.].
Pagina 595
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 596
Beeldoverdracht beëindigen Druk op de knop < > op het scherm voor beeldoverdracht. Als u de Wi-Fi-verbinding wilt verbreken, selecteert u [Verbreken] op het scherm [ Wi- Fi aan] ( Waarschuwing Tijdens de beeldoverdracht kunnen geen opnamen worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop van de camera helemaal in.
Pagina 597
Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Het koppelen annuleren Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, ) voor opnamen maken met de afstandsbediening. Selecteer [ : Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe].
Pagina 598
Koppel de apparaten. Wanneer het bovenstaande scherm wordt weergegeven, houdt u de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 ten minste 3 seconden tegelijkertijd ingedrukt. Druk op de knop < > zodra u een bevestiging ziet dat de camera is gekoppeld aan de BR-E1.
Pagina 599
Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ : Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK].
Pagina 600
Verbinding maken met EOS Utility De camera met EOS Utility bedienen In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u werkingen van de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
Pagina 601
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven. Als u een Wi-Fi-verbinding wilt maken met behulp van een access point, drukt u op de knop < >. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode.
Pagina 602
Stappen op de computer (1) Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in. Computerscherm (voorbeeld) Selecteer op het instelscherm van de computer de SSID die in stap 4 is gemarkeerd in Stappen op de camera (1). Voer als wachtwoord het gecontroleerde wachtwoord in stap 4 in Stappen op de camera (1)
Pagina 603
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt.
Pagina 604
Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN]. Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja]. Klik op [Connect/Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden].
Pagina 605
Stappen op de camera (3) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK]. Wi-Fi aan] wordt weergegeven op het camerascherm ( De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid. Bedien de camera met de EOS Utility op de computer. Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth voor het herstellen van de verbinding via Wi-Fi.
Pagina 606
Wi-Fi aan]-scherm Bevestig Wi-Fi-instellingen U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren ( Foutdetails Als er Wi-Fi-verbindingsfouten optreden, kunt u de foutdetails controleren ( Verbreken Beëindigt de Wi-Fi-verbinding. Waarschuwing Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een video opneemt, gebeurt het volgende.
Pagina 607
Beelden uploaden naar image.canon In deze sectie wordt beschreven hoe u beelden verzendt naar image.canon. De camera verbinden met image.canon Koppel de camera met image.canon om beelden rechtstreeks vanaf de camera te verzenden. Een smartphone met een browser en internetverbinding is vereist.
Pagina 608
Selecteer [Verbinden]. Als de specifieke app niet is geïnstalleerd, selecteert u [Installeren]. Selecteer [OK]. Scan de QR-code met de speciale app. Selecteer [OK].
Pagina 609
Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode. • Verbinding maken via WPS ( • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ( • Handmatig verbinding maken door details over het access point op te geven ( Bevestig dat het nummer in de speciale app wordt weergegeven.
Pagina 610
Voltooi de instellingen. Druk op de knop < >. Het instellingenmenu wordt op het camerascherm weergegeven. Opmerking Het pictogram [ ] verandert in [ Controleer de specifieke app. Controleer of de cameramodelnaam in de app is geregistreerd.
Pagina 611
[Uploaden naar image.canon]-scherm Autom. verzenden U kunt kiezen of u beelden automatisch wilt uploaden. Te verzenden type U kunt het type geüploade beelden selecteren. Ander netwerk U kunt de instellingen voor Wi-Fi-verbindingen wijzigen. Wis weblink-instellingen van camera U kunt de instellingen van de cameraweblink wissen.
Pagina 612
Beelden uploaden naar image.canon Beelden worden automatisch geüpload op image.canon nadat de camera is opgestart (of is hersteld van automatisch uitschakelen). Beelden die zijn geüpload naar image.canon, kunnen worden gedownload naar een computer of overgedragen naar andere webservices. Selecteer [ : ...
Pagina 613
Stel [Te verzenden type] in. Alleen foto's Uploaden geldt alleen voor foto's. Foto's+movies Uploaden geldt voor zowel foto's als video's. Start de camera opnieuw op. Opmerking Geüploade beelden worden gedurende 30 dagen op image.canon opgeslagen in het oorspronkelijke beeldformaat, zonder opslagbeperkingen.
Pagina 614
Verbinding maken met een printer via Wi-Fi Beelden printen Afdrukinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt printen door de camera rechtstreeks te verbinden met een printer die PictBridge (Wireless LAN) via Wi-Fi ondersteunt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer voor de bedieningsinstructies voor de printer. Selecteer [ Afdrukken van Wi-Fi-printer].
Pagina 615
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven. Als u een Wi-Fi-verbinding wilt maken met behulp van een access point, drukt u op de knop < >. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode.
Pagina 616
Selecteer de printer. Selecteer in de lijst met gedetecteerde printers de gewenste printer voor een Wi-Fi-verbinding. Als uw voorkeursprinter niet in de lijst wordt weergegeven, kunt u door [Zoek opnieuw] te selecteren de camera inschakelen om uw printer te zoeken.
Pagina 617
Beelden printen Afzonderlijke beelden printen Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Druk op de toetsen < >< > om een af te drukken beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Als u het beeld uit een indexweergave wilt selecteren, drukt u op de knop <...
Pagina 618
Druk de opname af. Afdrukinstellingen voor de instelprocedure voor afdrukinstellingen. Selecteer [Print] en vervolgens [OK] om het afdrukken te starten.
Pagina 619
Printen op basis van opgegeven opties voor beelden Druk op de knop < >. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste afdrukopties in. Afdrukopties (DPOF) voor de instelprocedure voor afdrukinstellingen. Als de afdrukopties zijn voltooid voordat een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, gaat u naar stap 4.
Pagina 620
Selecteer [Print]. [Print] kan alleen worden geselecteerd als een beeld is geselecteerd en de printer klaar is om af te drukken. Configureer [Papier inst.] ( Druk de opname af. Als [OK] wordt geselecteerd, start het afdrukken. Waarschuwing Het maken van opnamen is niet mogelijk wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt met een printer.
Pagina 621
Opmerking Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig opgeladen zijn. Afhankelijk van de bestandsgrootte en beeldkwaliteit kan het even duren voordat het printen start nadat u [Print] hebt geselecteerd. Als u het printen wilt beëindigen, drukt u op < >...
Pagina 622
Afdrukinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen Hiermee stelt u het afdrukken van datum of bestandsnummer in ( Hiermee stelt u de afdrukeffecten in ( Hiermee stelt u het aantal af te drukken exemplaren in ( Hiermee stelt u het printgebied in ( Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in (...
Pagina 623
Papierinstellingen Selecteer [Papier inst.]. [ ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer.
Pagina 624
[ ] De papiersoort instellen Selecteer het type papier in de printer. [ ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling. Waarschuwing Als de aspect ratio van de opname afwijkt van de hoogte/breedteverhouding van het printpapier, kunt u de opname aanzienlijk bijsnijden door de opname zonder randen af te drukken.
Pagina 625
[ ] Het afdrukken van de datum en het bestandsnummer instellen Selecteer [ Selecteer wat u wilt afdrukken.
Pagina 626
] Afdrukeffecten instellen (beeldoptimalisatie) Selecteer [ Selecteer afdrukeffecten. Waarschuwing ISO-snelheden kunnen verkeerd worden geïdentificeerd in opname-informatie afgedrukt voor beelden gemaakt met een uitgebreide ISO-snelheid (H). [Standaard] in printeffecten en andere opties verwijst naar standaardinstellingen die door de printerfabrikant zijn bepaald. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie over [Standaard].
Pagina 627
Het beeld bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen. Stel de grootte, positie en richting van het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt afgedrukt.
Pagina 628
Waarschuwing Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De verlaging van de resolutie waarmee opnamen worden afedrukt neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt. Opmerking Printerproblemen oplossen Als het afdrukken niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen inkt of papier) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik dan de knoppen op de printer.
Pagina 629
Geavanceerde verbindingen Verbinden met een smartphone of tablet In deze sectie wordt beschreven hoe u een directe Wi-Fi-verbinding met een smartphone tot stand brengt en hoe u Camera Connect gebruikt om de camera te bedienen. Verbinden met een smartphone of tablet Selecteer [ : Geavanceerde verbinding].
Pagina 630
Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe]. Begin met zoeken naar access points. Druk op de knop < > om te zoeken als Camera Connect al op de smartphone is geïnstalleerd. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, gebruikt u de smartphone om de QR-code op het scherm te scannen, gaat u naar Google Play of App Store om Camera Connect te installeren, en drukt u op de knop <...
Pagina 631
Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode. • Verbinding maken via WPS ( • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ( • Handmatig verbinding maken door details over het access point op te geven ( Start Camera Connect en tik op de cameranaam.
Pagina 632
Basiscommunicatie-instellingen Voorbereiding Het type access point controleren Verbinding maken via WPS (PBC-modus) Verbinding maken via WPS (PIN-modus) Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren Verbinden in camera access point-modus Het IP-adres instellen Voordat u de volgende cameracommunicatiefuncties gebruikt, moet u de camera- en computerinstellingen configureren zoals beschreven in Voorbereiding.
Pagina 633
Voorbereiding Voorbereiding op het gebruik van communicatiefuncties EOS Utility Hiervoor is een computer vereist waarop EOS Utility (EOS-software) is geïnstalleerd. Ga naar de Canon-website voor installatie-instructies voor EOS Utility. Zie GPS-instellingen. Waarschuwing Video's overbrengen Videobestanden zijn groot en het overbrengen van grote bestanden via Wi-Fi kan enige tijd in beslag nemen.
Pagina 634
Het type access point controleren Controleer bij verbinding via een access point of het access point WPS* ondersteunt, wat de verbinding tussen Wi-Fi-apparaten vereenvoudigt. Als u niet zeker bent van de WPS-compatibiliteit, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van het access point of andere documentatie. * Staat voor Wi-Fi Protected Setup.
Pagina 635
Verbinding maken via WPS (PBC-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. In de Pushbutton Connection-modus (PBC-modus) kan de camera met het access point worden verbonden door eenvoudigweg op de WPS-knop van het access point te drukken.
Pagina 636
Maak verbinding met het access point. Druk op de WPS-knop van het access point. Voor informatie over waar u de knop vindt en hoe lang u deze moet indrukken, raadpleegt u de gebruikershandleiding van het access point. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
Pagina 637
Verbinding maken via WPS (PIN-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. Bij de verbindingsmethode met PIN-code (PIN-modus) wordt er een 8-cijferig identificatienummer dat op de camera is opgegeven, op het access point ingesteld om verbinding tot stand te brengen.
Pagina 638
Voer de PIN-code in. Voer bij het access point de 8-cijferige PIN-code in die op het camerascherm wordt weergegeven. Voor instructies over het instellen van een PIN-code bij het access point raadpleegt u de gebruikershandleiding van het access point. Na het invoeren van de PIN-code selecteert u [OK] op de camera. Maak verbinding met het access point.
Pagina 639
Stel het IP-adres in. Ga naar Het IP-adres instellen.
Pagina 640
Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een access point door de SSID (of ESS-ID) te selecteren in een lijst met actieve access pointen in de buurt. Het access point selecteren Selecteer een access point op het scherm [Selecteer een netwerk].
Pagina 641
De encryptiesleutel voor het access point invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point. Voor informatie over de ingestelde encryptiesleutel raadpleegt u de gebruikershandleiding van het access point. De schermen die in stap 2-3 zijn weergegeven, variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het access point.
Pagina 642
Stel het IP-adres in. Ga naar Het IP-adres instellen.
Pagina 643
Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een access point door de SSID (of ESS-ID) in te voeren. Invoeren van de SSID Selecteer [Handmatige instellingen] op het [Selecteer een netwerk]- scherm.
Pagina 644
De verificatiemethode voor het access point instellen Selecteer de verificatiemethode. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Op het scherm [Encryptie instellingen], dat wordt weergegeven als [Open systeem] is geselecteerd, selecteert u [Uitschak.] of [WEP]. De encryptiesleutel voor het access point invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point.
Pagina 645
Voer de encryptiesleutel in. Druk op de knop < > om het virtuele toetsenbord ( ) te openen en voer vervolgens de encryptiesleutel in. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
Pagina 646
Verbinden in camera access point-modus De cameratoegangspuntmodus is een verbindingsmethode om de camera en andere apparaten rechtstreeks via Wi-Fi met elkaar te verbinden zonder gebruik te maken van een toegangspunt. De volgende twee verbindingsmethoden zijn beschikbaar. Verbinding maken met Gemakkelijke verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point-modus worden automatisch geconfigureerd.
Pagina 647
Gebruik het andere apparaat om verbinding te maken met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Selecteer in de Wi-Fi-instellingen van andere apparaten de SSID (netwerknaam) die op het camerascherm wordt weergegeven en voer het wachtwoord in. Voltooi de verbindingsinstellingen op basis van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Pagina 648
Verbinding maken met Handmatige verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point-modus worden handmatig geconfigureerd. Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op elk weergegeven scherm. Selecteer [Handmatige verbinding]. Selecteer [OK]. Voer de SSID (netwerknaam) in. Druk op de knop < >...
Pagina 649
Selecteer een kanaalinstellingsoptie. Als u de instellingen handmatig wilt opgeven, selecteert u [Handm. Instellen] en draait u aan het instelwiel < >. Selecteer [OK]. Selecteer een encryptie-instellingenoptie. Voor encryptie selecteert u [AES]. Selecteer [OK]. Wanneer [AES] wordt geselecteerd, wordt het scherm [Wachtwoord] weergegeven.
Pagina 650
Selecteer [Autom. Instellen]. Selecteer [OK]. Als er een foutmelding wordt weergegeven voor [Autom. Instellen], stelt u het IP-adres handmatig in ( Gebruik het andere apparaat om verbinding te maken met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Voer de verbindingsinstellingen uit voor de communicatiefunctie.
Pagina 651
Het IP-adres instellen Selecteer een methode om het IP-adres in te stellen en stel vervolgens het IP-adres in op de camera. Wanneer IPv6 wordt gebruikt, maakt de camera alleen verbinding via IPv6. IPv4-verbindingen zijn uitgeschakeld. Het IP-adres automatisch instellen Stel de IP-adresinstellingen automatisch in. Selecteer [Autom.
Pagina 652
Het IP-adres handmatig instellen Stel de IP-adresinstellingen handmatig in. De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de communicatiefunctie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een optie voor configuratie. Selecteer een optie om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] en vervolgens [Adres] om een gateway te gebruiken.
Pagina 653
Voer het nummer in. Draai het instelwiel < > om over te schakelen naar andere invoervelden boven in het scherm en druk op de toetsen < >< > om de in te voeren cijfers te selecteren. Druk op de knop < >...
Pagina 654
Selecteer een IPv6-optie. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Inschak.] om IPv6 te gebruiken. Voltooi de verbindingsinstellingen op basis van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Pagina 655
Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth Verbindingsinstellingen voor apparaten waarmee u verbinding hebt gemaakt via Wi-Fi of Bluetooth, blijven op de camera bewaard. U kunt deze instellingen gebruiken om verbinding met hetzelfde apparaat te maken. Selecteer het type verbinding waarmee de camera verbinding moet maken.
Pagina 656
Verbindingsinstellingen bewerken/verwijderen Bijnamen van verbindingen wijzigen Verbindingsinformatie verwijderen Sluit de Wi-Fi-verbinding voordat u verbindingsinstellingen wijzigt of verwijdert. Bijnamen van verbindingen wijzigen U kunt de bijnamen van verbindingsinstellingen wijzigen. Selecteer het type verbinding waarmee de camera verbinding moet maken. Zodra het scherm [Wi-Fi aan] verschijnt, selecteert u [Verbreken] en herhaalt u stap 1.
Pagina 657
Selecteer de verbindingsinstellingen voor de bijnaam die u wilt veranderen. Selecteer [Bijnaam apparaat veranderen]. Wijzig de bijnaam van het apparaat. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om de bijnaam in te voeren. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [OK].
Pagina 658
Verbindingsinformatie verwijderen Open het scherm met verbindingsinstellingen. Volg de stappen 1-3 in Bijnamen van verbindingen wijzigen. Voor [ : Verb. m. draadl.afstandsb.] raadpleegt u Het koppelen annuleren. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK].
Pagina 659
Vliegtuigmodus U kunt de Wi-Fi- en Bluetooth-functies tijdelijk uitschakelen. Selecteer [ : Vliegtuigmodus]. Stel [Aan] in. ] wordt weergegeven op het scherm. Opmerking ] wordt mogelijk niet weergegeven bij foto's maken, video-opnamen of afspelen afhankelijk van de weergave-instellingen. Als dit niet wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op de knop <...
Pagina 660
Wi-Fi-instellingen Controle van het MAC-adres Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer een optie. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschak.]. MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera weergeven. Controle van het MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera controleren.
Pagina 661
Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [MAC-adres]. Controleer het MAC-adres.
Pagina 662
Bluetooth-instellingen Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een optie. Bluetooth Selecteer [Uitschak.] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren. Verbinden met U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren.
Pagina 663
Cameranaam U kunt de cameranaam (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera’s) zo nodig wijzigen. Selecteer [ : Cameranaam]. Wijzig de cameranaam. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om de cameranaam in te voeren. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [OK].
Pagina 664
GPS-instellingen GPS via mobiele verbinding Weergave GPS-informatie GPS via mobiele verbinding U kunt een smartphone gebruiken om beelden van geotags te voorzien. Voltooi deze instellingen nadat u de speciale Camera Connect-app ( ) hebt geïnstalleerd op de smartphone. Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op.
Pagina 665
Selecteer [GPS via mobiel]. Selecteer [Inschak.]. Maak de opname. Beelden worden van geotags voorzien met de informatie van de smartphone.
Pagina 666
Weergave GPS-informatie U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto's maken of video-opnamen (respectievelijk Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld Knippert: locatie-informatie kan niet worden opgehaald Aan: locatie-informatie opgehaald Beelden voorzien van geotags tijdens het maken van opnamen Beelden die u vastlegt terwijl het GPS-pictogram oplicht, worden van geotags voorzien.
Pagina 667
Waarschuwing De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
Pagina 668
Foutdetails U kunt details weergeven van fouten die invloed hebben op de draadloze communicatiefuncties van de camera. Selecteer [ : Foutdetails]. Details van opgetreden fouten worden weergegeven. Voor meer informatie over fouten raadpleegt u Reageren op foutmeldingen.
Pagina 669
Resetten van de communicatie-instellingen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [ : Reset communicatie-instell.]. Selecteer [OK]. Waarschuwing Als u de camera hebt gekoppeld aan een smartphone, verwijdert u via het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone de verbindingsinformatie van de camera waarvoor u de draadloze communicatie-instellingen hebt hersteld.
Pagina 670
Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, voor verplaatsingen binnen het invoergebied Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van input-modus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied De invoer afsluiten Gebruik het instelwiel < > om binnen (1) te bewegen. Gebruik de toetsen <...
Pagina 671
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Selecteer [ : Foutdetails]. Selecteer [Foutdetails] op het [Wi-Fi aan]-scherm.
Pagina 672
11: Verb.doel niet gevonden In het geval van [Verb. met smartphone (tablet)], wordt Camera Connect uitgevoerd? • Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( In het geval van [Verbinden met EOS Utility], wordt EOS Utility uitgevoerd? • Start EOS Utility en probeer opnieuw verbinding te maken ( Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiesleutel voor de verificatie gebruiken? •...
Pagina 673
22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Het DNS-adres op de camera is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u de DNS-adresinstelling van de camera in op [Uitschak.] ( Komt de IP-adresinstelling van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? •...
Pagina 674
23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Gebruikt een ander apparaat in het cameranetwerk hetzelfde IP-adres als de camera? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met het dubbele adres wijzigen.
Pagina 675
64: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiemethode gebruiken? • De camera ondersteunt de volgende encryptiemethoden: WEP, TKIP en AES ( Wordt op MAC-adres gefilterd en is het MAC-adres van de gebruikte camera bij het access point geregistreerd? •...
Pagina 676
Tijdens het verbinden van de camera met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutnummercode 121 t/m 126. • Probeer opnieuw om de Wi-Fi-verbinding met image.canon tot stand te brengen. 130: De server is bezet Wacht even en probeer het opnieuw De website image.canon is momenteel niet beschikbaar.
Pagina 677
136: De QR-code weergegeven op de camera werd niet goed gescand door de speciale app. Probeer opnieuw de weblink-instellingen van de camera te maken. De QR-code is niet correct gescand door de smartphone. • Herconfigureer de instellingen van de cameraweblink en scan opnieuw de QR-code die op de camera wordt weergegeven.
Pagina 678
Voorzorgsmaatregelen voor de draadloze communicatiefunctie Afstand tussen de camera en de smartphone Installatielocatie van de antenne voor het access point Elektronische apparaten in de buurt Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van meerdere camera's Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen.
Pagina 679
Afstand tussen de camera en de smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt mogelijk geen Wi-Fi- verbinding ingesteld, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is. Breng in dat geval de camera en de smartphone dichter bij elkaar en zet een Wi-Fi-verbinding op. Installatielocatie van de antenne voor het access point Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de ruimte waar u de camera gebruikt.
Pagina 680
Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen wireless LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Pagina 681
Netwerkinstellingen controleren Windows Open [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in macOS de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [enX] (X: nummer) naast [inet], in de indeling “***.***.***.***”.
Pagina 682
Status draadloze verbinding De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het scherm. Scherm Snel instellen Scherm informatiedisplay tijdens afspelen (1) Wi-Fi-functie (2) Sterkte van draadloos signaal (3) Bluetooth-functie Scherm Communicatiestatus Wi-Fi-functie Sterkte van draadloos signaal Wi-Fi: Uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden (Knippert)
Pagina 683
Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
Pagina 684
Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad [ ] beschreven. rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi (<P>, <Tv>, <Av> of <M>) beschikbaar zijn. • Tabbladmenu's: Instellen • Mapinstellingen • Bestandsnummering • Formatteren van de kaart •...
Pagina 685
Tabbladmenu's: Instellen Instellen 1 Selecteer map • Een map maken Bestandnr. Kaart formatteren Auto. roteren Rotatiegeg. toev. Datum/tijd/zone Taal Instellen 2 Videosysteem Modusuitleg Uitleg Pieptoon Volume Spaarstand...
Pagina 686
Instellen 3 Scherm-/zoekerweergave Schermhelderheid Zoekerhelderheid Zoekerkleurtoon fijnregelen UI-vergroting HDMI-resolutie Instellen 4 Aanraakbediening Kies USB-verbindingsapp...
Pagina 687
Instellen 5 Camera resetten Aangep. opnamemodus (C-modus) Alleen weergegeven in de modus < >. Accu-info Copyrightinformatie Handleiding/software URL Certificaatlogo weergeven Firmware...
Pagina 688
Mapinstellingen Een map maken Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [ : Selecteer map]. Selecteer [Maak map].
Pagina 690
Een map selecteren (1) Aantal beelden in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Een map kan maximaal 9999 beelden bevatten (bestandsnummers 0001-9999). Wanneer een map vol raakt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt met een mapnummer dat één cijfer hoger is.
Pagina 691
Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
Pagina 692
Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering opnieuw wilt instellen, selecteert u [Handm. reset] ( Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken waarna het bestandsnummer begint met 0001. Waarschuwing Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog vrije ruimte heeft.
Pagina 693
Continu Voor een continue bestandsnummering, ongeacht of u van kaart wisselt of mappen maakt Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Pagina 694
Automatisch resetten Voor het herstarten van de bestandsnummering vanaf 0001 na het verwisselen van kaarten of het aanmaken van mappen Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe beelden. Dit is handig als u de beelden per kaart of map wilt archiveren. Als de vervangende kaart of de bestaande map beelden bevat die eerder zijn gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe beelden worden voortgezet vanaf de nummers van de bestaande beelden op de kaart of in de map.
Pagina 695
Handmatig resetten Voor het terugzetten van de bestandsnummering op 0001 of het beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de beelden die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Pagina 696
Formatteren van de kaart Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Waarschuwing Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle beelden en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist; controleer dus of er geen beelden op de kaart staan die u wilt bewaren.
Pagina 697
Formatteer de kaart. Selecteer [OK]. Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje [ ] toe te voegen bij [Low level format] en selecteer vervolgens [OK].
Pagina 698
Omstandigheden waarbij de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met beelden of gegevens. Er wordt een aan de kaart gerelateerde fout weergegeven ( Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
Pagina 699
Automatisch roteren U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ : Auto. roteren].
Pagina 700
Selecteer een optie. Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers. Roteert beelden automatisch alleen tijdens het afspelen op computers. Beelden worden niet automatisch geroteerd. Waarschuwing Beelden die zijn vastgelegd met automatische rotatie ingesteld op [Uit], worden niet geroteerd tijdens afspelen, zelfs als u automatisch roteren later op [Aan] inschakelt.
Pagina 701
Richtingsinformatie toevoegen aan video's Voor video's die zijn opgenomen met de camera in de verticale stand, kan richtingsinformatie die aangeeft welke kant omhoog moet, automatisch worden toegevoegd om afspelen in dezelfde richting op smartphones of andere apparaten mogelijk te maken. Selecteer [ : rotatiegegevens Rotatiegeg.
Pagina 702
Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 703
Stel de tijdzone in. Gebruik de toetsen < > om [Tijdzone] te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Druk op de knop < >.
Pagina 704
Gebruik de toetsen < >< > om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Als uw tijdzone niet in de lijst voorkomt, druk dan op de knop < > en stel het verschil met UTC in [Tijdverschil] in. Gebruik de toetsen <...
Pagina 705
Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Selecteer [ ] of [ ] en druk vervolgens op de knop < >. Wanneer de zomertijd wordt ingesteld op [ ], wordt de tijd die u bij stap 3 hebt ingesteld één uur vooruit gezet. Als [ ] wordt ingesteld, wordt de zomertijd uitgeschakeld en wordt de tijd één uur teruggezet.
Pagina 706
Opmerking De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm [ : Datum/ tijd/zone] wordt weergegeven.
Pagina 707
Taal Selecteer [ : Taal Stel de gewenste taal in.
Pagina 708
Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van video's. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een optie. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
Pagina 709
Uitleg voor opnamemodus U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [ : Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
Pagina 710
Druk op de toets < >. De rest van de beschrijving verschijnt. Als u de modusuitleg van het scherm wilt wissen, drukt u op de knop < >. In de modus < >/< > kunt u het opnamemodus- selectiescherm weergeven.
Pagina 711
Uitleg U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u de Snelle instelling gebruikt. Selecteer [ : Uitleg]. Selecteer een optie.
Pagina 712
Voorbeeldschermen (1) Uitleg Opmerking Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verder handelingen uit.
Pagina 713
Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een optie. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit voor de scherpstelling, zelfontspanner, sluiter en aanrakingsbediening. Opmerking Standaard is het volume voor aanraakbedieningen ingesteld op [0] (...
Pagina 714
Volume Het volume van camerageluiden kan worden aangepast. Selecteer [ : Volume]. Stel de optie in. Selecteer een optie en gebruik vervolgens de toetsen < >< > om het volume aan te passen.
Pagina 715
Energiebesparing U kunt de timing aanpassen wanneer het scherm dimt en uitschakelt, wanneer de camera uitschakelt en wanneer de zoeker uitschakelt nadat de camera niet is gebruikt (schermdimmer, scherm uit, automatisch uitschakelen en zoeker uit). Selecteer [ : Spaarstand]. Selecteer een optie.
Pagina 716
Opmerking [Scherm gedimd] en [Scherm uit] worden gebruikt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven. Deze instellingen zijn niet van toepassing tijdens menuweergave of beelden afspelen. Als tijdens menuweergave of beelden afspelen de tijd ingesteld in [Scherm gedimd], [Scherm uit] en [Uitschakelen] is verstreken, schakelt de camera uit. Om het scherm te beschermen schakelt het scherm 30 min.
Pagina 717
Scherm- en zoekerweergave U kunt het gebruik van het scherm of de zoeker voor weergave opgeven om te voorkomen dat de zoekersensor onbedoeld wordt geactiveerd wanneer het scherm open is. Selecteer [ : Scherm-/zoekerweergave]. Selecteer een optie. AUTO1: Auto 1 ( : alleen scherm) Gebruik altijd het scherm voor weergave als het is geopend.
Pagina 718
Opmerking U kunt ook schakelen tussen de zoekerweergave en de schermweergave door op een knop te drukken die u hebt aangepast en toegewezen aan overschakelen. Met deze instelling ingesteld op [AUTO1] of [AUTO2], reageert de camera dienovereenkomstig op de zoekersensor. Met [AUTO1] ingesteld reageert de camera niet op de zoekersensor wanneer het scherm is geopend.
Pagina 719
Schermhelderheid Selecteer [ : Schermhelderheid]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie gebruikt u de toetsen < >< > om de helderheid van het scherm aan te passen en drukt u vervolgens op de knop < >. Controleer het effect op het scherm. Opmerking Als u de belichting van het beeld wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen (...
Pagina 720
Zoekerhelderheid Selecteer [ : Zoekerhelderheid]. Draai aan het < > instelwiel en selecteer [Auto] of [Handmatig]. Automatisch Druk op de knop < >. Controleer het effect in de zoeker tijdens het fotograferen. Handmatig Gebruik de toets < >< > om de zoekerhelderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 721
Kleurtoon van zoeker verfijnen Selecteer [ : Zoekerkleurtoon fijnregelen]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie gebruikt u de toetsen < > om de kleurtoon van de zoeker aan te passen en drukt u vervolgens op de knop < >. Controleer het effect in de zoeker.
Pagina 722
UI-vergroting U kunt menuschermen vergroten door met twee vingers te dubbeltikken. Dubbeltik opnieuw om de oorspronkelijke weergavegrootte te herstellen. Selecteer [ : UI-vergroting]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Gebruik camerabedieningsknoppen bij het configureren van menufuncties bij vergrote weergave. Bediening via touchscreen is niet mogelijk.
Pagina 723
HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie voor beelden in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI- kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een optie. Auto De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie.
Pagina 724
Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een optie. [Gevoelig] maakt het touchscreenpaneel gevoeliger dan [Standaard]. Selecteer [Uitschak.] om de aanraakbediening uit te schakelen. Waarschuwing Aandachtspunten voor bediening via het touchscreenpaneel Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
Pagina 725
App-selectie voor USB-verbindingen Door de camera via een interfacekabel met een smartphone of computer te verbinden kunt u beelden naar de smartphone of computer importeren of overbrengen. Selecteer [ : Kies USB-verbindingsapp].
Pagina 726
Canon app(s) voor iPhone Selecteer dit als u een iOS-app gebruikt. U hebt een speciale kabel nodig om de camera met een smartphone te verbinden. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Waarschuwing Overweeg voor [Videogesprekken/-streaming] het gebruik van een optioneel accessoire voor aansluiting op een gewoon stopcontact wanneer u de camera gedurende langere tijd gebruikt.
Pagina 727
De camera resetten De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ : Camera resetten]. Selecteer een optie. Basis instell. Herstelt standaardinstellingen voor camera-opnamefuncties en menu- instellingen. Overige instell. Instellingen voor individueel geselecteerde opties die kunnen worden hersteld.
Pagina 728
Waarschuwing Op vastgelegde beelden of op het opnamescherm kunnen lichtpuntjes verschijnen als de sensor is beïnvloed door kosmische stralen of gelijksoortige factoren. U kunt deze verminderen door een van de volgende dingen te doen met [Basis instell.] geselecteerd: (1) Houd de toets < >...
Pagina 729
Aangepaste opnamemodus (C-modus) Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Huidige camera-instellingen in de modus [ ] of [ ], zoals opname-, menu- en Persoonlijke voorkeuze-instellingen, kunnen worden geregistreerd in Aangepaste opnamemodi [ Selecteer [ : Aangep. opnamemodus (C-modus)]. Selecteer [Registreer instellingen].
Pagina 730
Leg de gewenste items vast. Selecteer [OK]. De huidige camera-instellingen worden vastgelegd in de Aangepaste opnamemodus. Waarschuwing Afhankelijk van de menu-items worden opties die in andere opnamemodi zijn gewijzigd, mogelijk niet meegenomen naar de instellingen voor de aangepaste opnamemodus. Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Als u een instelling wijzigt tijdens opname in de Aangepaste opnamemodus, kan de modus automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe instelling (Automatisch bijwerken).
Pagina 731
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Als u [Wis instellingen] selecteert in stap 2 kunnen de instellingen van elke modus worden hersteld naar de standaardinstellingen, zoals deze waren voorafgaand aan registratie. Opmerking U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
Pagina 732
(Rood): Aanbevolen wordt om een nieuwe accu te kopen. Waarschuwing Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E17 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Pagina 733
Opmerking Als voor de accu een communicatiefoutmelding wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht.
Pagina 734
Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan het beeld toegevoegd. Waarschuwing Als de vermelding voor “Auteur” of “Copyright” lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software,...
Pagina 735
Voer tekst in. Gebruik de toetsen < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om een teken te verwijderen. Verlaat de instelling.
Pagina 736
De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Pagina 737
Overige informatie Handleiding/software URL Selecteer [ : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo weergeven Selecteer [ : Certificaatlogo weergeven] voor weergave van een aantal van de logo's van de cameracertificaten.
Pagina 738
Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en persoonlijke voorkeuzen die u regelmatig instelt, toevoegen aan de tabbladen van My Menu. • Tabbladmenu's: Persoonlijke voorkeuze •...
Pagina 740
Persoonlijke voorkeuzes 3 Ontspan sluiter zonder lens Objectief intrekken bij uit Persoonlijke voorkeuzes 4 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren wist u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen.
Pagina 741
Aangepaste functie-instellingen C.Fn1 C.Fn2 C.Fn3 C.Fn4 U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ ], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
Pagina 742
C.Fn1 ISO vergroten Maakt H (gelijk aan ISO 51200 bij foto's maken eb ISO 25600 bij video-opnamen) beschikbaar als ISO-snelheid in handmatige selectie. Houd er rekening mee dat H niet beschikbaar is met [ : Lichte tonen prioriteit] ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot]. OFF: Uitschak.
Pagina 743
C.Fn2 Knoppen aanpassen U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan cameraknoppen die gemakkelijk te gebruiken zijn. U kunt verschillende functies, voor gebruik bij het maken van foto's of video's, toewijzen aan dezelfde knop. Selecteer [ : Knoppen aanpassen]. Selecteer een camerabediening.
Pagina 744
Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op de knop < > om hem in te stellen. U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met [ Detail-inst.] links onder aan het scherm door op de knop < >...
Pagina 745
Functies beschikbaar voor aanpassing ●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing : Meten en AF-start ● ○ ○ : AF-stop ○ ● : Stel AF-punt in op midden ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : AF-tracking vol. geb. start/stop ○ ○...
Pagina 750
●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing : Schakel uit ○ ○ ○ : Scherm uit ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Stille-sluiterfunctie* ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Schakel scherpst./bedien.ring om ○ ○ ○ ○ ○ ○...
Pagina 751
Bedieningsring aanpassen Veelgebruikte functies kunnen worden toegewezen aan de < >-ring. Selecteer [ : Bedieningsring aanpassen]. Selecteer een camerabediening. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op de knop < > om hem in te stellen.
Pagina 752
Opmerking De instellingen voor [ : Bedieningsring aanpassen] worden niet gewist, zelfs niet als u [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert. Selecteer : Aangepaste instell. wissen] om de instellingen te wissen.
Pagina 754
Aangepaste instell. wissen Selecteer [ : Aangepaste instell. wissen]. Selecteer [OK]. [Knoppen aanpassen] en [Bedieningsring aanpassen] worden hersteld naar de standaardwaarden.
Pagina 755
C.Fn3 Ontspan sluiter zonder lens U kunt opgeven of het maken van foto's of video's mogelijk is zonder aangesloten lens. OFF: Uitschak. ON: Inschak. Objectief intrekken bij uit U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals RF35mm F1.8 Macro IS STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-/uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <...
Pagina 756
C.Fn4 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren wist u alle persoonlijke voorkeuze- instellingen behalve [Knoppen aanpassen] en [Bedieningsring aanpassen]. Opmerking Om instellingen die zijn geconfigureerd met [ : Knoppen aanpassen] en : Bedieningsring aanpassen] te wissen, selecteert u [ : Aangepaste instell.
Pagina 757
Tabbladmenu's: My Menu My Menu-tab toevoegen Verwijder alle My Menu-tabs Verwijder alle items Menuweergave...
Pagina 758
My Menu vastleggen My Menu-tabbladen maken en toevoegen Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Instellingen van het tabblad My Menu Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items Menuweergave-instellingen Op het tabblad My Menu kunt u menu-items en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt.
Pagina 759
My Menu-tabbladen maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
Pagina 760
Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Selecteer [MY MENU*: Configureer]. Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer een item en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop <...
Pagina 761
Instellingen van het tabblad My Menu U kunt items op het menutabblad sorteren en verwijderen en het menutabblad een andere naam geven of verwijderen. Sorteer geregistreerde items U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer geregistreerde items], selecteer een item dat u wilt verplaatsen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 762
Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad wijzigen vanuit [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab]. Voer tekst in. Gebruik de toetsen < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren kunt u de input-modus wijzigen.
Pagina 763
Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daarop geregistreerd zijn, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot en met [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ ] teruggesteld op de standaardinstelling.
Pagina 764
Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ ] geselecteerd.
Pagina 765
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties. • Beelden importeren naar een computer • Beelden importeren naar een smartphone • Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien • Problemen oplossen • Foutcodes • ISO-snelheid tijdens video-opname •...
Pagina 766
Beelden importeren naar een computer Verbinding met een computer met een interfacekabel Een kaartlezer gebruiken Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Verbinding met een computer met een interfacekabel Installatie van de EOS Utility ( Sluit de camera aan op de computer.
Pagina 767
Een kaartlezer gebruiken U kunt een kaartlezer gebruiken om beelden naar een computer te importeren. Installeer Digital Photo Professional ( Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de beelden te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding. Opmerking Als u beelden van de camera via een kaartlezer naar een computer wilt downloaden zonder gebruik van de EOS-software, kopieert u de DCIM-map op de...
Pagina 768
Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt de camera via Wi-Fi verbinden met de computer en beelden in de computer importeren (...
Pagina 769
Als u een AD-P1 gebruikt, raadpleeg dan de instructiehandleiding bij de AD-P1. Het gebruik van een Canon USB-kabel (interfacekabel IFC-100U of IFC-400U) wordt aanbevolen als u verbinding maakt met Android- smartphones. Ga naar de website van Canon voor informatie over USB-kabels voor het verbinden van iPhones.
Pagina 770
Camera Connect gebruiken Installeer Camera Connect op de smartphone en start het. Raadpleeg voor details over het installeren van Camera Connect “Camera Connect installeren op een Smartphone” ( Schakel de camera in. Tik op [Images on camera/Beelden op camera]. Selecteer weergegeven beelden om ze op de smartphone te importeren.
Pagina 771
Smartphonefuncties gebruiken Schakel de camera in. Gebruik de smartphone om beelden te importeren. Android-smartphones: Selecteer [Canon Digital Camera ***] in het menu [Archief] en importeer beelden naar de DCIM-map. iPhones: Start de Photos-app en importeer beelden van de kaart.
Pagina 772
Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien Met de USB-voedingsadapter PD-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de accu LP-E17 laden zonder deze uit de camera te verwijderen. U kunt er de camera ook mee van stroom voorzien.
Pagina 773
Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan op de USB-voedingsadapter en steek het andere einde in een stopcontact. Het opladen begint en de lees-/schrijfindicator (1) licht groen op. Na afloop van het opladen dooft de lees-/schrijfindicator. Stroom wordt geleverd Als u de camera van stroom wilt voorzien zonder accu's op te laden, stelt u de aan-/ uitschakelaar in op <...
Pagina 774
(de lees-/schrijfindicator knippert groen), koppelt u het netsnoer los, plaatst u de accu opnieuw en wacht u enkele minuten voordat u de kabel opnieuw aansluit. Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen.
Pagina 775
(1) er een probleem is met de acculader of accu, of (2) de communicatie met een accu die niet van Canon is, mislukt is. Maak in het geval van (1) het netsnoer los, herplaats de accu en wacht een paar minuten voordat u de stekker van de lader weer in het stopcontact steekt.
Pagina 776
Maak in dat geval het netsnoer los, bevestig de accu opnieuw en wacht een paar minuten voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt. Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen.
Pagina 777
[Communicatiefout met accu. Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Laad alleen echte Canon-accu's op van het type LP-E17. Verwijder de accu en plaats deze weer terug ( Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
Pagina 778
Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. Om EF- of EF-S-lenzen aan te sluiten hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen ( Er kunnen geen beelden worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor schrijven/wissen Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige beelden om ruimte vrij te maken Opnemen is niet mogelijk als het AF-punt oranje wordt terwijl u probeert om scherp te...
Pagina 779
Maximale opnamereeks (circa opnamen), is gebaseerd op de standaard Canon-testkaart en de feitelijke maximale opnamereeks is hoger voor kaarten met snelle schrijfsnelheden. Daarom kan de geschatte maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks. Hogesnelheidsweergave is niet beschikbaar bij continue opname met Hoge snelheid.
Pagina 780
Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's. Stel [ : ISO vergroten] in op [Inschak.] ( Controleer de [ISO-snelheid]-instelling in [ : ISO-snelheidsinst.]. Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [ : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot], ook niet als [ : ISO vergroten] is ingesteld op [Inschak.].
Pagina 781
De externe Speedlite flitst niet. Controleer of de externe flitser goed is bevestigd op de camera. De Speedlite werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitseenheid gebruikt dan Speedlite uit de EL/EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen ( De flitser flitst altijd op volledig vermogen wanneer [Flits meetmethode] onder Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de externe flitser ingesteld is op [1:TTL] (automatisch flitsen) (...
Pagina 782
De video-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de video-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie Minimumvereisten voor de kaart (video-opnamen) [schrijf-/leessnelheid] voor informatie over kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
Pagina 783
Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens video-opnamen. Als u de camera naar links of rechts beweegt (“pannen”) of een bewegend voorwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien. Het probleem kan meer zichtbaar zijn bij time-lapse-video-opnamen. Er wordt geen geluid opgenomen bij video's. Geluid wordt niet opgenomen in video's met hoge framerate.
Pagina 784
Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone.
Pagina 785
Problemen met de bediening Instellingen veranderen wanneer ik van foto's maken overschakel naar video's opnemen of omgekeerd. Afzonderlijke instellingen blijven behouden voor gebruik bij het maken van foto's en het opnemen van video's. Aanraakbediening is niet mogelijk. Zorg ervoor dat de [ : Aanraakbediening] is ingesteld op [Standaard] of [Gevoelig] Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
Pagina 786
Problemen met schermweergave Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. Tabbladen en items op het menuscherm variëren voor foto's en video's. De weergave begint met [ ] My Menu, of alleen het tabblad [ ] wordt weergegeven. [Menuweergave] op het tabblad [ ] is ingesteld op [Weergave van My Menu-tab] of [Alleen My Menu-tab weergeven].
Pagina 787
Het scherm toont een onduidelijk beeld. Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken. Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.
Pagina 788
Problemen met afspelen van opnamen Er wordt een rood vakje weergegeven op het beeld. : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ( Tijdens het afspelen van beelden worden de AF-punten niet weergegeven. AF-punten worden niet weergegeven wanneer de volgende beeldtypen worden weergegeven: •...
Pagina 789
Video afspelen wordt automatisch beëindigd. Langdurig video's afspelen of video's afspelen bij hoge omgevingstemperatuur kan de interne temperatuur van de camera doen stijgen en het afspelen van video's kan automatisch stoppen. Als dit gebeurt, wordt het afspelen uitgeschakeld totdat de interne temperatuur van de camera daalt, dus schakel de camera uit en laat de camera een tijdje afkoelen.
Pagina 790
Afbeeldingen kunnen niet worden aangepast of bijgesneden. Met deze camera kunt u geen JPEG -beelden, RAW-beelden of opnamen met beeldovername van 4K-video's die zijn opgeslagen als foto's, groter of kleiner maken Met deze camera kunt u geen RAW-beelden of opnamen met beeldovername van 4K- video's die zijn opgeslagen als foto's bijsnijden (...
Pagina 791
Problemen bij aansluiten op een computer Ik kan geen beelden naar een computer importeren. Installeer EOS Utility (EOS-software) op de computer ( Zorg ervoor dat het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven. Als de camera al verbonden is via Wi-Fi, kan deze niet communiceren met een computer die is aangesloten met een interfacekabel.
Pagina 792
Als u het vuil of vocht niet kunt verwijderen, neem dan contact op met een Canon Service Center. Als [Status accessoire niet beschikbaar] wordt weergegeven, controleer dan de aansluitingen van de multifunctieschoen en het accessoire en verzeker u dat het accessoire niet is beschadigd.
Pagina 793
Foutcodes (1) Foutnummer (2) Oorzaak en tegenmaatregelen Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Als het probleem aanhoudt, noteer dan de foutcode (Err xx) en dien een serviceverzoek in.
Pagina 794
ISO-snelheid tijdens video-opname In de modus [ De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld binnen het bereik van ISO 100-12800. Als u [Max voor auto] in [ : ISO-snelheidsinst.] instelt op [H (25600)] ( ) wordt de maximumsnelheid in het automatische instelbereik uitgebreid tot H (gelijk aan ISO 25600).
Pagina 795
Informatiedisplay Scherm voor foto's maken Video-opnamescherm Scènepictogrammen Afspeelscherm Scherm voor foto's maken Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20)
Pagina 796
Maximale opnamereeks Aantal beschikbare opnamen/sec. tot opname met zelfontspanner Scherpstelbracketing/HDR-opname/ruisreductie bij meerdere opnamen Opnamemodus AF-gebied AF-werking Te detecteren onderwerp Beeldkwaliteit Meetmethode (10) Digitaal waterpas (11) AF-punt (1-punt AF) (12) Aantal resterende opnamen voor scherpstelbracketing (13) Beschikbare video-opnametijd (14) Accuniveau (15) Knop voor Snel instellen (16) Antiknipperopname...
Pagina 798
Video-opnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Accuniveau Beschikbare video-opnametijd/verlopen opnameduur Opnamemodus AF-gebied Te detecteren onderwerp Video-opnameformaat Digitale beeldstabilisatie van video's Servo AF voor video's...
Pagina 800
Opmerking Na het instellen van aanpassingen kunnen tijdelijk andere pictogrammen worden weergegeven.
Pagina 801
Scènepictogrammen In de opnamemodus < > detecteert de camera het type scène en past alle instellingen daarop aan. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Personen Andere onderwerpen dan mensen Onderwerp Achtergrondkleur Natuur- en buiten- Dichtbij* Achtergrond beweging* beweging* opnames Helder...
Pagina 802
Afspeelscherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) HDR-uitvoerstatus/beeldassistent Bluetooth-functie Wi-Fi-signaalsterkte Wi-Fi-functie Accuniveau Huidig beeldnummer/Totaal aantal beelden/Aantal gevonden beelden Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscorrectiewaarde (10) Reeds naar een computer/smartphone verzonden (11) Classificatie (12) Beeldbeveiliging (13) Mapnummer - Bestandsnummer (14) Beeldkwaliteit/Bewerkt beeld/Bijsnijden/Beeld overnemen (15)
Pagina 803
Waarschuwing Als het beeld is gemaakt met een andere camera, wordt bepaalde opname- informatie mogelijk niet weergegeven. Het kan zijn dat het niet mogelijk is om beelden die zijn gemaakt met deze camera op andere camera's weer te geven.
Pagina 804
Weergave gedetailleerde informatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Diafragmawaarde Beeldstijl/Instellingen Sluitertijd Witbalanscorrectie/bracketing Opnamemodus/Beeld overnemen Witbalans Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Eerste beeld van scène Beeldkwaliteit/Bewerkt beeld/bijsnijden (10) Belichtingscorrectiewaarde (11) Opnamedatum en -tijd (12) Histogram (Helderheid/RGB) (13) ISO-snelheid (14)
Pagina 805
Weergave gedetailleerde informatie voor video's Video afspelen Video-opnamemodus/modus met hoge framerate Video-opnameformaat Framerate Compressiemethode Informatie over de oriëntatie van video Opnametijd/tijdcode Opname-indeling voor video's * Voor de eenvoud wordt geen uitleg gegeven voor items die ook zijn opgenomen in de basis/gedetailleerde informatieweergave voor foto's, die hier niet worden weergegeven.
Pagina 806
Lensvatting: RF-vatting van Canon Compatibele lenzen: Canon RF-lensgroep (inclusief RF-S-lenzen) * Canon EF- of EF-S-lenzen (behalve EF-M-lenzen) zijn ook compatibel, met gebruik van vattingadapter EF-EOS R Brandpuntsafstand van de lens: circa 1,6 keer de brandpuntsafstand die op de lens staat...
Pagina 807
Opnamemedia Opnamemedia SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-I Ondersteund UHS-snelheidsklasse Ondersteund SD Speed Class Ondersteund Kaartsleuf: Uitgerust met een enkele sleuf * Ondersteunt UHS-I Foto-opnamen Aantal pixels voor foto's Vastgelegde pixels Beeldkwaliteit Aspect ratio 16:9 Ongeveer 21,3 Ongeveer 20,2 24,0 megapixel 16,0 megapixel megapixel* megapixel* (6000×4000) (4000×4000)
Pagina 808
1360 29,9 + 9,1 RAW+HEIF* 16,9 + 9,1 1180 * 1: Het aantal opnamen met een kaart van 32 GB die voldoet aan Canon-teststandaarden. * 2: Bij instelling op [HDR-opname : Uitschak.]. * 3: Bij instelling op [HDR-opname : Inschak.]. * Bestandsgroottes worden bepaald op basis van Canon-teststandaarden.
Pagina 809
JPEG* HEIF* RAW* RAW+JPEG* RAW+HEIF* * 1: Het aantal opnamen met een UHS-I-kaart van 32 GB die voldoet aan Canon-teststandaarden. * 2: Bij instelling op [HDR-opname : Uitschak.]. * 3: Bij instelling op [HDR-opname : Inschak.]. * Maximale opnamereeks zoals gemeten onder voorwaarden volgens Canon-teststandaarden (continue opname met hoge snelheid + in 1-beeld AF-modus, ISO 100 en beeldstijl standaard).
Pagina 810
Video-opname Opname-formaat voor video's: MP4 Geschatte opnametijd, bitsnelheid voor video's en bestandsgrootte HDR PQ: OFF Totale opnameduur Video-opnameformaat (circa) Bitsnelheid Bestands- voor video's Framerate grootte (circa (fps) (circa MB) Video-opname Compressiemethode Mbps) NTSC 2 uur 9 uur (Standaard) min. min. min.
Pagina 811
HDR PQ: ON Totale opnameduur Video-opnameformaat (circa) Bitsnelheid Bestands- voor video's Framerate grootte (circa (fps) (circa MB) Video-opname Compressiemethode Mbps) NTSC 1 uur 6 uur 1218 (Standaard) min. min. min. 29,97 4K UHD 25,00 23,98 3 uur (Licht) min. min. min.
Pagina 812
Minimumvereisten voor de kaart (video-opnamen) [schrijf-/leessnelheid] Video-opnameformaat SD-kaart Framerate (fps) Compressie- 10 bit Resolutie 8-bits methode (HDR PQ) NTSC IPB (Standaard) UHS Speed Class 3 of hoger 29,97 4K UHD 25,00 23,98 SD Speed Class UHS Speed IPB (Licht) 10 of hoger Class 3 of hoger IPB (Standaard) UHS Speed Class 3 of hoger...
Pagina 813
(geldt ook voor continue opname). * Automatisch ingesteld op [AI Focus AF] in de modus < >. Lenscompatibiliteit gebaseerd op scherpstelgebied: Raadpleeg de Canon-website Aantal beschikbare AF-gebieden voor automatische selectie Scherpstelgebied Horizontaal: Ca. 100%, verticaal: Circa 100% Foto's Max.
Pagina 814
Zoeker Type: OLED-kleuren elektronische zoeker Schermgrootte: Circa 1,00 cm (0,39 inch) Aantal dots: Ca. 2.360.000 dots Vergroting/beeldhoek: Circa 0,95×/Circa 28,0° (aspect ratio 3:2, met 50mm-lens op –1 oneindig, –1 m Dekking: Ongeveer 100% (bij JPEG grote beeldkwaliteit, aspect ratio 3:2, ongeveer 22 mm oogafstand) –1 Oogafstand: Circa 22 mm (bij -1 m...
Pagina 815
Belichting Meetfuncties onder verschillende opnameomstandigheden Optie Foto's maken Video-opname Meetsensor Meting met 384 zones (24×16) met uitvoersignalen van de beeldsensor Meervlaksmeting Ja Deelmeting * Ca. 5,8% in het midden van het scherm* Meetmethode Spotmeting* * Ca. 2,9% in het midden van het scherm* Centrum gewicht gemiddeld Meten helderheidbereik (bij...
Pagina 816
Details voor ISO Auto voor foto's Opnamemodus Een flitser gebruiken Geen flitser Variabele instelling van maximale Compatibele lens Incompatibele lens ISO Auto-limiet voor E-TTL P/Tv/Av/M (anders dan ISO 100* –32000* ISO 100* –6400* ISO 100* –1600* bulb) Creatieve modi M (bulb) ISO 400* ISO 400* ISO 100-6400...
Pagina 817
ISO-snelheid (aanbevolen belichtingsindex) in foto video-opname Handmatige instelling ISO-snelheid voor video's ISO-snelheid Normale ISO-snelheid ISO 100-12800 (met tussenstappen van 1/3 of 1 stop) Uitgebreide ISO-snelheid H (gelijk aan ISO 16000/20000/25600) * Wanneer ingesteld op [Lichte tonen prioriteit], is het bereik van de instelling ISO 200–12800. * Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar in HDR PQ-video, HDR-video of video-opname met hoge framerate.
Pagina 818
Sluiter Foto's maken Type: Elektronisch gestuurde focal-planesluiter Rollende sluiter, met gebruik van de beeldsensor Sluitermodus Sluitermodus Opnamen maken met de flitser Elektronisch 1e gordijn Mogelijk Elektronische sluiter Uitgeschakeld Sluitertijd / X-synchronisatiesnelheid Sluitermodus Instellingsbereik Stappen instellen X-synchronisatie Elektronisch 1e gordijn 1/4000-30 sec., bulb 1/250 sec.
Pagina 819
Transport Transportmodus en continue opnamesnelheid [Max. ca.] Transportmodus AF-werking Elektronisch 1e gordijn Elektronische sluiter Enkelbeeld Continue opname met hoge 1-beeld AF 12 beelden/sec. 15 beelden/sec. snelheid+ Servo AF Continue opname met hoge 1-beeld AF 7,6 beelden/sec. 15 beelden/sec. snelheid Servo AF Continue opname met lage 1-beeld AF 3,0 beelden/sec.
Pagina 820
Ingebouwde flitser Type: Inklapbare flitser Inklapmethode: Handmatig Richtgetal: Richtgetal van circa 6 (ISO 100/m) Flitsbelichtingscorrectie: ±2 tussenstappen (in tussenstappen van 1/3 stop) Effectief flitsbereik (voorbeeld) (Circa) Lens: RF-S18-45mm F4.5-6.3 IS STM ISO-snelheid Groothoekkant f/4.5 Tele-zijde f/6.3 0,3–1,2 0,4–0,9 1600 1,1–4,9 0,8–3,5 25600 4,3–19,6...
Pagina 821
Afspelen Optie Foto's Video's AF-puntweergave Weergaveraster Uit/3x3/6x4/3x3+diag Vergrote weergave 1,5×-10× (15 levels) Zoekcriteria Zoekcriteria voor beelden instellen Classificatie / Datum / Map / Beveiliging / Type bestand (1) / Type bestand (2) OFF / ★ tot ★★★★★ Classificatie Beelden selecteren/Selecteer reeks/Alle beelden in map/Alle beelden op kaart/ Alle gevonden beelden Beelden selecteren / Selecteer reeks / Alle beelden in map / Wis beveiliging alle Beveilig beelden...
Pagina 822
Opname op het scherm * 1: Op basis van CIPA-standaarden. * 2: Volgens Canon-meetcondities, die zijn gebaseerd op CIPA standaarden. * Met gebruik van een nieuwe, volledig opgeladen LP-E17 * Het aantal beschikbare opnamen kan sterk variëren afhankelijk van de opnameomgeving.
Pagina 823
Beschikbare bedieningstijd Beschikbare Gebruiksomstandigheden Temperatuur bedieningstijd Beschikbare tijd voor bulb-belichting +23 °C Circa 2 uur 50 min. Tijd beschikbaar voor Live View-opnamen +23 °C Circa 3 uur 00 min. * Het scherm gebruiken +23 °C Circa 1 uur 00 min. •...
Pagina 824
Afmetingen en gewicht Afmetingen Afmetingen Kleur buitenkant (W) × (H) × (D) Zwart Circa 116,3 × 85,5 × 68,8 mm * Op basis van CIPA-richtlijnen. Gewicht Kleur buitenkant Gewicht Zwart Circa 375 g Behuizing (inclusief accu en kaart)* Circa 376 g Zwart Circa 328 g Alleen behuizing...
Pagina 825
De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een niet-Canon-lens die is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de betreffende lens.
Pagina 826
® Het Bluetooth -woordmerk en de Bluetooth-logo's zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. USB Type-C™ en USB-C™ zijn handelsmerken van USB Implementers Forum.
Pagina 827
About MPEG-4 Licensing “This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
Pagina 828
Het gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen Dit product is zodanig ontworpen dat het optimale prestaties levert wanneer het wordt gebruikt in combinatie met originele Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van niet-originele Canon-accessoires (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu).