Koppelingssysteem
Andere inspecties
• Controleer of de koppelingshendel juist is
aangebracht (het einde van de houder (1) is
uitgelijnd met de verfmarkering (2) op het
stuur) en of de bevestigingsbouten goed
vastzitten.
(2)
(1)
(1) houder
(2) verfmarkering
• Controleer de koppelingskabel op knikken of
tekenen van slijtage. Vervang de kabel indien
nodig.
Werking van koppeling
1. Controleer of de koppelingshendel soepel
werkt. Smeer indien nodig het glijoppervlak
van de scharnierbout van de koppelingshendel
en/of koppelingskabel in met een in de handel
verkrijgbaar kabelsmeermiddel.
2. Controleer de koppelingskabel op slijtage,
knikken of beschadiging.
82
Het onderhoud van uw Honda
Koppelingskabel smeren
Controleer of de koppelingshendel soepel werkt.
Breng indien nodig multifunctioneel vet aan op het
glijvlak van de koppelingskabeluiteinden.
1. Maak de stofkap (1) los.
2. Draai de versteller (2) en verwijder de
koppelingskabel (3).
3. Maak het uiteinde van de koppelingskabel (4)
los uit de koppelingshendel (5).
4. Smeer het uiteinde van de koppelingskabel
zorgvuldig met multifunctioneel vet.
(1)
(2)
(3)
(1) stofkap
(4) uiteinde van
(2) stelmoer
koppelingskabel
(3) koppelingskabel
(5) koppelingshendel
5. Sluit het uiteinde van de koppelingskabel aan
op de hendel.
6. Monteer de koppelingskabel en draai de
versteller.
7. Verwijder de versteller (6) van het uiteinde van
de koppelingskabel.
8. Breng multifunctioneel vet aan op het
binnenoppervlak van de versteller van het
uiteinde van de koppelingskabel.
(6) versteller van uiteinde van koppelingskabel
9. Controleer de speling van de koppelingshendel
nogmaals en stel deze indien nodig af
(pagina 81).
Als de koppelingshendel niet soepel werkt,
vervangt u de koppelingskabel.
(5)
(4)
VET
(6)