Pagina 1
CRF250LA/CRF300LA GEBRUIKERSHANDLEIDING...
Pagina 2
Deze publicatie bevat de meest recente productinformatie die beschikbaar was voor het ter perse gaan. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder het aangaan van enige verplichting.
Pagina 3
De volgende codes in deze handleiding ● uw nieuwe Honda-voertuig. Door te kiezen duiden de landen aan. voor een Honda maakt u deel uit van een De afbeeldingen hierin zijn gebaseerd op ● wereldwijde familie van tevreden klanten die het type CRF300LA ED.
Pagina 4
Enkele opmerkingen over veiligheid Uw veiligheid en de veiligheid van anderen zijn GEVAAR zeer belangrijk. Het veilig rijden op dit voertuig U ZULT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL is een belangrijke verantwoordelijkheid. OPLOPEN als u de instructies niet Om u te helpen goed geïnformeerde opvolgt.
Pagina 5
Inhoudsopgave Veiligheid van het voertuig BLZ. 2 Bedieningshandleiding BLZ. 20 Onderhoud BLZ. 56 Verhelpen van storingen BLZ. 93 Informatie BLZ. 108 Specificaties BLZ. 120...
Pagina 6
Veiligheid van het voertuig Dit gedeelte bevat belangrijke informatie voor het veilig rijden met uw voertuig. Lees dit gedeelte aandachtig door. BLZ. 3 Veiligheidsrichtlijnen ........... BLZ. 7 Labels............... BLZ. 12 Veiligheidsmaatregelen........BLZ. 13 Voorzorgsmaatregelen voor het rijden ..BLZ. 17 Accessoires &...
Pagina 7
Veiligheidsrichtlijnen Veiligheidsrichtlijnen Voordat u gaat rijden Zorg ervoor dat u in goede lichamelijke conditie bent, Volg deze richtlijnen met het oog op uw veiligheid: geconcentreerd bent en niet onder de invloed van Voer alle routine- en periodieke inspecties uit ● alcohol of drugs verkeert.
Pagina 8
Bij het terreinrijden kan de bodemgesteldheid e.d. Houd uw Honda in veilige staat u voor allerlei uitdagingen stellen. Wees steeds verdacht op onverwachte kuilen, Het is belangrijk voor uw veiligheid en uw rijplezier bochten, obstakels, modderpoelen en andere dat u het voertuig goed onderhoudt.
Pagina 9
Veiligheidsrichtlijnen Als u besluit verder te rijden, zet dan eerst de Betrokken zijn bij ongevallen contactschakelaar in de stand (Off) en Persoonlijke veiligheid is uw eerste prioriteit. Als u controleer de staat van uw voertuig. Inspecteer op of iemand anders letsel heeft opgelopen, neem vloeistoflekkage, controleer of cruciale moeren en dan de tijd om de ernst van het letsel te bouten goed vastzitten en controleer het stuur, de...
Pagina 10
Veiligheidsrichtlijnen WAARSCHUWING Gevaar voor koolmonoxide Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide, een Het laten draaien van de motor van uw kleurloos, reukloos gas. Het inademen van voertuig in een afgesloten of zelfs in koolmonoxide kan bewusteloosheid veroorzaken een gedeeltelijk afgesloten ruimte, kan en tot uw dood leiden.
Pagina 11
Labels Labels Op de volgende pagina's wordt de betekenis Lees de instructies in het instructieboekje van de labels beschreven. Sommige labels aandachtig door. waarschuwen u voor potentiële gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken. Andere Lees de instructies in de werkplaatshandleiding bieden belangrijke veiligheidsinformatie.
Pagina 12
Labels ACCULABEL Behalve type KO GEVAAR • Houd vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat een explosie kan veroorzaken. • Draag een beschermbril en rubberen handschoenen bij het hanteren van de accu, anders kunt u brandwonden oplopen of uw gezichtsvermogen verliezen door het elektrolyt van de accu.
Pagina 13
Labels LABEL RADIATEURDOP GEVAAR Behalve type KO NOOIT OPENEN BIJ WARME MOTOR. Hete koelvloeistof veroorzaakt brandwonden. De overdrukklep opent bij 1,1 kgf/cm WAARSCHUWINGSLABEL ACCESSOIRES EN BELADING WAARSCHUWING Type ED, II ED ACCESSOIRES EN BELADING • De veiligheid, stabiliteit en het weggedrag van dit voertuig kunnen nadelig worden beïnvloed door de toevoeging van accessoires en bagage.
Pagina 14
Labels LABEL ACHTERSCHOKDEMPER Behalve type KO GEVULD MET GAS Niet openen. Niet verwarmen. LABEL BANDENINFORMATIE & AANDRIJFKETTING Behalve type KO Bandenspanning in koude toestand: [Alleen bestuurder] Voor 150 kPa (1,50 kgf/cm Achter 150 kPa (1,50 kgf/cm [Bestuurder en passagier] Voor 150 kPa (1,50 kgf/cm Achter 175 kPa (1,75 kgf/cm...
Pagina 15
Labels VEILIGHEIDSLABEL Behalve type KO Draag altijd een helm en beschermende kleding met het oog op uw veiligheid. BRANDSTOFLABEL Behalve type KO Uitsluitend loodvrije benzine ETHANOL tot 10 volumeprocent...
Pagina 16
Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsmaatregelen De motorhelm moet comfortabel passen en ● veilig met de kinriem zijn vastgemaakt Vizier met een onbelemmerd gezichtsveld of Rijd voorzichtig met uw beide handen aan het ● ● andere goedgekeurde oogbescherming stuur en uw voeten op de voetsteunen. Passagiers moeten zich aan de zadelriem of ●...
Pagina 17
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Voorzorgsmaatregelen Motorjas en -broek Beschermende, duidelijk zichtbare motorjas met voor het rijden lange mouwen en duurzame broek voor het rijden (of een beschermend motorpak) Inrijperiode Speciale uitrusting voor terreinrijden Volg deze richtlijnen tijdens de eerste 500 km om Uitrusting voor rijden op de weg is mogelijk ook de toekomstige betrouwbaarheid en prestaties van geschikt voor terreinrijden.
Pagina 18
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Antiblokkeersysteem (ABS) Remmen Dit model is uitgerust met een antiblokkeersysteem Neem de volgende richtlijnen in acht: (ABS) dat is ontwikkeld om te voorkomen dat de Vermijd bijzonder sterk afremmen en ● remmen blokkeren tijdens abrupt remmen. terugschakelen.
Pagina 19
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Remmen op de motor Parkeren Remmen op de motor helpt om de snelheid van Parkeer op een stevige, horizontale ● uw voertuig te verminderen wanneer u gas ondergrond. mindert. Schakel terug naar een lagere versnelling Als u op een helling of onverhard terrein moet ●...
Pagina 20
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden Draai het stuur volledig naar links. Richtlijnen voor tanken en brandstof Het draaien van het stuur naar rechts Volg deze richtlijnen om de motor, het reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg brandstofsysteem en de katalysator te hebben dat het voertuig omvalt.
Pagina 21
Wij raden u ten sterkste aan om geen accessoires ongeval waarbij u ernstig of dodelijk te installeren die niet specifiek door Honda voor letsel kunt oplopen. uw voertuig zijn ontworpen en geen modificaties aan het oorspronkelijke ontwerp van uw voertuig Volg alle aanwijzingen in dit aan te brengen.
Pagina 22
Veiligheid bij terreinrijden Veiligheid bij terreinrijden Een uitlaatdemper is vereist voor de meeste ● off-road-terreinen. Pas uw uitlaatsysteem niet aan. Leer te rijden op een rustige weg zonder obstakels Vergeet niet dat overmatig veel geluid overlast alvorens u op onbekend terrein te begeven. veroorzaakt en motorrijden een slecht imago Houd u altijd aan de lokale wet- en ●...
Pagina 23
Beladen Beladen Volg deze richtlijnen wanneer u op ruig terrein rijdt: Neem geen passagier achterop. Het vervoeren van extra gewicht heeft invloed ● ● Houd uw bagage zo klein en licht mogelijk. op het rijgedrag, het remgedrag en de ● Zorg dat er niets uitsteekt dat aan takken e.d.
Pagina 24
Locatie van onderdelen Zadel (BLZ.75) Zekeringkast A (BLZ.104) Gashendel (BLZ.92) Motorolievuldop (BLZ.78) Motoroliekijkglas (BLZ.78) Remvloeistofreservoir van achterrem (BLZ.82)
Pagina 26
Instrumenten Toerenteller LET OP Laat de motor niet draaien met de toerenteller in de rode zone. Een te hoog motortoerental kan de levensduur van de motor nadelig beïnvloeden. Rode zone toerenteller (te hoog motortoerentalbereik) -toets -toets Displaycontrole Wanneer de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet, worden alle modus- en digitale segmenten weergegeven.
Pagina 27
Klok (12-uursweergave) Klok instellen: (BLZ.33) Kilometerteller [TOTAL], ritteller [TRIP A/B] en stopwatch (BLZ.24) Versnellingsstandindicator De schakelstand wordt weergegeven door de versnellingsstandindicator. "-" verschijnt wanneer niet goed in een versnelling is geschakeld. Snelheidsmeter Gemiddeld brandstofverbruik [AVG] , brandstofverbruik en gemiddelde snelheid [AVG] (BLZ.28) Brandstofmeter Resterende brandstof wanneer alleen het 1e segment (E) gaat knipperen:...
Pagina 28
Instrumenten (Vervolg) Kilometerteller [TOTAL], ritteller [TRIP A/B] en stopwatch -toets wisselt tussen de kilometerteller, ritteller A, ritteller B en stopwatch. Kilometerteller Ritteller A Ritteller B Stopwatch...
Pagina 29
Kilometerteller [TOTAL] Stopwatch Totale afgelegde afstand. Als "------" wordt Toont de verstreken tijd sinds de -toets weergegeven, ga dan naar uw dealer voor werd ingedrukt om de meting te starten. onderhoud. Weergavebereik: 0H00M00,0S - 9H59M59,9S • Meer dan 9H59M59,9S terug naar Ritteller [TRIP A/B] 0H00M00,0S Afstand gereden na het resetten van de ritteller.
Pagina 30
Instrumenten (Vervolg) Om de ritteller B, het gemiddelde De ritteller [TRIP A/B], het gemiddelde brandstofverbruik B, het brandstofverbruik B en brandstofverbruik [AVG], het de gemiddelde snelheid B (die zijn gebaseerd brandstofverbruik en de gemiddelde op ritteller B) tegelijk terug te stellen, houdt u snelheid [AVG] terugstellen -toets ingedrukt terwijl ritteller B wordt Om de ritteller A, het gemiddelde...
Pagina 31
Stopwatch De meting opnieuw starten Druk nogmaals op de -toets. De stopwatch De tijd meten begint opnieuw te meten. Selecteer de stopwatch. (BLZ.24) Druk op de -toets om de meting te De gemeten waarde terugstellen starten. Houd de -toets ingedrukt als de stopwatch De meting blijft doorgaan als u tijdens het wordt weergegeven en de meting voltooid is.
Pagina 32
Instrumenten (Vervolg) Gemiddeld brandstofverbruik [AVG], brandstofverbruik en gemiddelde snelheid [AVG] -toets wisselt tussen het gemiddelde brandstofverbruik, het brandstofverbruik en de gemiddelde snelheid. Gemiddeld brandstofverbruik Brandstofverbruik Gemiddelde snelheid...
Pagina 33
Als "---.-" wordt weergegeven in andere dan de Gemiddeld brandstofverbruik [AVG] bovenvermelde gevallen, ga dan naar uw dealer Toont het gemiddelde brandstofverbruik sinds voor onderhoud. het terugstellen van de geselecteerde ritteller. Het gemiddelde brandstofverbruik Het gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend terugstellen: op basis van de waarde die wordt weergegeven op (BLZ.26) de geselecteerde ritteller (A of B).
Pagina 34
Instrumenten (Vervolg) Als "---.-" wordt weergegeven, ga dan naar uw Brandstofverbruik dealer voor onderhoud. Toont het brandstofverbruik sinds het Het brandstofverbruik terugstellen: terugstellen van de geselecteerde ritteller. Het brandstofverbruik wordt berekend op basis (BLZ.26) van de waarde die wordt weergegeven op de geselecteerde ritteller (A of B).
Pagina 35
Als "---" wordt weergegeven in andere dan de Gemiddelde snelheid [AVG] bovenvermelde gevallen, ga dan naar uw dealer Toont de gemiddelde snelheid sinds het voor onderhoud. terugstellen van de geselecteerde ritteller. De gemiddelde snelheid terugstellen: De gemiddelde snelheid wordt berekend op basis van de waarde die wordt weergegeven op de (BLZ.26) geselecteerde ritteller (A of B).
Pagina 36
Instrumenten (Vervolg) Display instellen Instelmodus A De volgende items kunnen sequentieel worden gewijzigd. (BLZ.33) • Klok instellen • Helderheid achtergrondverlichting instellen • Type ED, II ED, TU Eenheid van snelheid en afgelegde afstand wijzigen • Eenheid van de brandstofverbruikmeter wijzigen Instelmodus B De volgende items kunnen sequentieel worden gewijzigd.
Pagina 37
Instelmodus A 1 Klok instellen: Als er ongeveer 30 seconden niet op de Zet de contactschakelaar in de stand (On). toets wordt gedrukt, wordt de bediening Houd de - en -toetsen ingedrukt automatisch omgeschakeld van de instelmodus totdat het uur begint te knipperen. naar de normale weergave.
Pagina 38
Instrumenten (Vervolg) 2 Helderheid achtergrondverlichting Druk op de -toets totdat de gewenste instellen: minuten worden weergegeven. Houd de -toets ingedrukt om de U kunt een van de vijf helderheidsniveaus minuten versneld vooruit te laten gaan. instellen. Druk op de -toets. De helderheid wordt omgeschakeld.
Pagina 39
3 Eenheid van snelheid en afgelegde 4 Eenheid van brandstofverbruikmeter afstand wijzigen: wijzigen: Wanneer "km/h" voor snelheid en "km" voor Type ED, II ED, TU afstand is geselecteerd Druk op de -toets om "km/h" en "km" of Druk op de -toets om "L/100km"...
Pagina 40
Instrumenten (Vervolg) Instelmodus B 1 Toerentalindicator instellen: Als er ongeveer 30 seconden niet op de U kunt de instelling van de toerentalindicator -toets wordt gedrukt, wordt de bediening wijzigen. automatisch omgeschakeld van de instelmodus De toerentalindicator knippert tijdens het naar de normale weergave. instellen.
Pagina 41
Als u wilt overschakelen naar modus B, draait u Telkens wanneer u op de -toets drukt, de contactschakelaar in de stand (On) en neemt de instelwaarde voor het toerental drukt u tegelijkertijd op de -toets tot de waarbij de toerentalindicator gaat branden met weergavecontrole voltooid is.
Pagina 42
Instrumenten (Vervolg) Druk op de -toets. Het toerental voor het oplichten van de toerentalindicator is ingesteld en de weergave schakelt over naar de instelling van het interval voor het oplichten van de Toerenteller toerentalindicator. Het knipperende staafsegment toont tegelijkertijd de momenteel toegepaste instelling voor het toerental voor het Numerieke toerenteller oplichten van de toerentalindicator en de...
Pagina 43
Druk op de -toets. Het interval voor het Voor- Het toerental voor het oplichten van oplichten van de toerentalindicator is ingesteld en beeld de toerentalindicator is ingesteld op de weergave schakelt over naar het aanpassen van 8.000 r/min (omw/min) en het de helderheid van de toerentalindicator.
Pagina 44
Instrumenten (Vervolg) 2 Weergavemodus van toerenteller Voor- Motortoerental 10.500 r/min (omw/min) wijzigen: beeld U kunt de weergavemodus van de toerenteller Staafsegment van wijzigen. Standaardweergave de toerenteller Druk op de -toets om de weergavemodus van de toerenteller te wijzigen. Druk op de -toets.
Pagina 45
Controlelampjes Als één van deze controlelampjes niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat uw dealer dan controleren op problemen. Controlelampje ABS (antiblokkeersysteem) achter UIT Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Gaat branden als ABS op het achterwiel is uitgeschakeld. Controlelampje neutraalstand Gaat branden als de...
Pagina 46
Controlelampjes (Vervolg) Controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur Toerentalindicator (BLZ.43) Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Controlelampje grootlicht Als het gaat branden terwijl de motor draait: (BLZ.95) Richtingaanwijzer rechts Richtingaanwijzer links Controlelampje ABS (antiblokkeersysteem) Gaat branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Gaat uit bij een snelheid van ongeveer 10 km/h.
Pagina 47
Toerentalindicator • Gaat kort branden als de contactschakelaar in de stand (On) wordt gezet. Oorspronkelijke instelling knipperen toerental: 8.000 r/min (omw/min) interval toerental: 250 r/min (omw/min) Toerentalindicator omw/min (rpm) Knippert 7.250 r/min (omw/min) (2 keer per seconde) Knippert 7.500 r/min (omw/min) (5 keer per seconde) Knippert 7.750 r/min (omw/min)
Pagina 48
Schakelaars Dimlichtschakelaar • : Grootlicht • : Dimlicht Claxonknop Richtingaanwijzerschakelaar Door op de schakelaar te drukken, wordt de richtingaanwijzer uitgeschakeld. Schakelaar ABS achter Schakelt de ABS-functie op het achterwiel in/uit. (BLZ.47)
Pagina 49
(On) Contactschakelaar Schakelt het elektrische systeem in/uit, Schakelt het elektrische systeem vergrendelt het stuur. in voor het starten/rijden. De sleutel kan in de stand (Off) of (Lock) (Off) worden verwijderd. Schakelt de motor uit. Stuurslot: (BLZ.46) (Lock) Motorstopschakelaar Vergrendelt het stuur. Moet normaal in de stand (Run) blijven staan.
Pagina 50
Schakelaars (Vervolg) Stuurslot Vergrendelen Vergrendel het stuur wanneer u parkeert om Draai het stuur volledig naar links. diefstal te voorkomen. Duw de sleutel naar beneden en zet de Een U-vormig wielslot of iets vergelijkbaars contactschakelaar in de stand (Lock). wordt ook aanbevolen. Draai het stuur als het stuur moeilijk vergrendeld kan worden.
Pagina 51
ABS-functie op het achterwiel De ABS-functie op het achterwiel kan als optie De ABS-functie op beide wielen worden uitgeschakeld voor off-road rijden. inschakelen Telkens wanneer de contactschakelaar in de Breng het voertuig tot stilstand. stand (On) wordt gezet, wordt de ABS-functie Houd de schakelaar voor ABS achter ingedrukt op beide wielen automatisch ingeschakeld.
Pagina 52
Motor starten Start de motor volgens de volgende procedure, Zorg ervoor dat de motorstopschakelaar in de ongeacht of de motor koud of warm is. stand (Run) staat. Zet de contactschakelaar in de stand (On). Zet de versnellingsbak in de neutraalstand -controlelampje gaat branden).
Pagina 53
Als de motor niet start: a Open de gashendel volledig en druk gedurende 5 seconden op de startknop. b Herhaal de normale startprocedure. c Als de motor start en het stationair toerental instabiel is, moet u de gashendel een klein beetje openen.
Pagina 54
Schakelen De transmissie van uw voertuig is uitgerust met 6 vooruitversnellingen in een schakelpatroon van één omlaag, vijf omhoog. Als u het voertuig in de versnelling zet met een omlaag geklapte zijstandaard, wordt de motor uitgeschakeld.
Pagina 55
Noodstopsignaal maatregelen treffen om een mogelijke botsing Behalve type ED, II ED Het noodstopsignaal wordt ingeschakeld met uw voertuig te voorkomen. wanneer het systeem detecteert dat u hard Het noodstopsignaal stopt met werken als: remt bij een snelheid van ongeveer 50 km/h of U de remmen loslaat.
Pagina 56
Noodstopsignaal (Vervolg) Het noodstopsignaal is geen systeem dat een mogelijke botsing van achteren door te hard remmen voorkomt. Het is altijd raadzaam om hard remmen te voorkomen, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Het noodstopsignaal werkt niet wanneer de schakelaar voor de alarmknipperlichten is ingedrukt.
Pagina 57
Tanken Contactsleutel Brandstofvuldop openen Open de afdekkap van het slot, steek de contactsleutel erin Onderste rand en draai deze naar rechts om de dop te openen. van vulhals Brandstofvuldop sluiten Lijn het slot van de brandstofvuldop na het tanken uit met de gleuf in de hals van de vulpijp. Duw de brandstofvuldop in de hals van de vulpijp totdat deze dichtklikt en wordt vergrendeld.
Pagina 58
Opberguitrusting Helmhouder Ontgrendelen De helmhouder zit aan de linkerkant van het Open de afdekkap van het slot, steek de sleutel voertuig. in het slot en draai deze naar links. Vergrendelen Hang uw helm op de houderpen en druk deze Helmhouder in om te vergrendelen.
Pagina 59
Documentzakje en gereedschapsset Documentzakje Gereedschapsbox Het documentzakje en de gereedschapsset bevinden zich in de gereedschapsbox aan de Vergrendelpunt linkerzijde van het voertuig. Openen Steek de sleutel in het contact en draai deze naar rechts om de gereedschapsbox te openen. Sluiten Contactsleutel Sluit de gereedschapsbox en druk op de Vergrendelpunt...
Pagina 60
Onderhoud Lees "Het belang van onderhoud" en "Standaardonderhoud" aandachtig door voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Raadpleeg "Specificaties" voor servicegegevens. BLZ. 57 BLZ. 86 Het belang van onderhoud ......Aandrijfketting............ BLZ. 58 BLZ. 88 Onderhoudsschema .......... Wielen ..............BLZ. 61 BLZ. 89 Standaardonderhoud ........
Pagina 61
Het belang van onderhoud Het belang van onderhoud Onderhoudsveiligheid Lees altijd de onderhoudsvoorschriften voordat u Het goed onderhouden van uw voertuig is onderhoud uitvoert en zorg ervoor dat u over de absoluut essentieel voor uw veiligheid en het benodigde gereedschappen, onderdelen en beschermen van uw investering, optimale vaardigheden beschikt.
Pagina 62
Honda door geschoolde en Honda raadt aan om uw dealer een proefrit met bevoegde monteurs. Uw dealer voldoet aan deze uw voertuig te laten maken na het uitvoeren van vereisten.
Pagina 63
Smeren De procedures zijn vermeld in een officiële werkplaatshandleiding van Honda. Vervangen : Technisch. Met het oog op uw veiligheid raden wij aan om het Reinigen voertuig voor een servicebeurt naar uw dealer te brengen.
Pagina 64
Onderhoudsschema Inspectie Frequentie voor het Jaarlijkse Periodiek Items × 1000 km rijden controle vervangen pagina BLZ. 61 × 1000 mijl Aandrijfketting Elke 1000 km: Geleider aandrijfketting – Remvloeistof 2 jaar Remblokslijtage Remsysteem Remlichtschakelaar Koplamphoogte – Lichten/claxon – Motorstopschakelaar – Koppelingssysteem Zijstandaard Vering –...
Pagina 65
Standaardonderhoud Voor en achter: controleer het remvloeistofpeil en Inspectie voor het rijden de remblokken op slijtage BLZ. 82, BLZ. 83 Met het oog op de veiligheid bent u verantwoordelijk Lichten en claxon - Controleer de lichten, ● om een controle voor het rijden uit te voeren en alle indicatoren en claxon op juiste werking vastgestelde problemen te corrigeren.
Pagina 66
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Onderdelen vervangen Gebruik altijd originele Honda-onderdelen of Het monteren van andere onderdelen gelijkwaardige onderdelen om betrouwbaarheid dan Honda-onderdelen kan uw en veiligheid te waarborgen. voertuig onveilig maken en een botsing Behalve type FO veroorzaken waarbij u ernstig of Vermeld de modelnaam, kleur en code vermeld op dodelijk letsel kunt oplopen.
Pagina 67
Standaardonderhoud Elektrolyt spat op de huid: Accu ● Trek de betreffende kleding uit en was de Uw voertuig is uitgerust met een onderhoudsvrije accu. U huid grondig met water. hoeft het elektrolytniveau van de accu niet te controleren en Elektrolyt spat in de mond: ●...
Pagina 68
Het monteren van elektrische accessoires van andere fabrikanten Als de polen door corrosie zijn aangetast en dan Honda kan het elektrische systeem overbelasten, de accu doen ontladen en mogelijk het systeem beschadigen. met een witte aanslag zijn bedekt, moeten ze...
Pagina 69
Zie "Specificaties" voor de aanbevolen motorolie. als "Energiebesparend" of "Hulpbronbesparend" BLZ. 121 op het ronde API-servicesymbool. Als u motorolie van andere fabrikanten dan Honda gebruikt, controleer dan op het label of de olie aan de volgende normen voldoet: Vervolg...
Pagina 70
ATTENTIE Remvloeistof kan kunststof- en gelakte oppervlakken beschadigen. Verwijder gemorste remvloeistof onmiddellijk en reinig het oppervlak grondig. Normaal Versleten Beschadigd Aanbevolen remvloeistof: (GOED) (VERVANGEN) (VERVANGEN) Honda DOT 3- of DOT 4-remvloeistof of gelijkwaardig...
Pagina 71
Standaardonderhoud LET OP Het gebruik van een nieuwe ketting met versleten kettingwielen veroorzaakt snelle slijtage van de ketting. Reiniging en smering Reinig de ketting en kettingwielen na het inspecteren van de speling terwijl u het achterwiel draait. Gebruik een droog doekje met een Gebruik geen stoomreiniger, hogedrukreiniger, kettingreiniger die speciaal is ontworpen voor O- staalborstel, vluchtig oplosmiddel zoals benzine en...
Pagina 72
Standaardonderhoud Aanbevolen koelvloeistof LET OP Het gebruik van koelvloeistof die niet bestemd is Pro Honda HP-koelvloeistof is een voorgemengde voor aluminium motoren, of leiding-/mineraalwater oplossing van antivriesmiddel en gedistilleerd kan roestvorming veroorzaken. water. Carterontluchting Concentratie: Voer hieraan vaker onderhoud uit als u in de regen of...
Pagina 73
Standaardonderhoud Controleren op abnormale slijtage Banden (inspecteren/vervangen) Bandenspanning controleren Controleer de banden Inspecteer uw banden met het blote oog en gebruik een op tekenen van bandenspanningsmeter om de luchtdruk te meten abnormale slijtage op alvorens op ruig terrein te rijden en wanneer u het draagvlak.
Pagina 74
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Het rijden op banden die overmatig zijn versleten of verkeerd zijn opgepompt, of TWI kan een botsing veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen. Locatiemarkering Volg alle aanwijzingen in dit slijtage-indicator instructieboekje betreffende de juiste bandenspanning en onderhoud. Velgen en ventielen controleren Controleer de velgen op schade en losse spaken.
Pagina 75
Standaardonderhoud WAARSCHUWING Laat uw banden door uw dealer vervangen. Zie "Specificaties" voor aanbevolen banden, Het monteren van ongeschikte banden bandenspanning en minimale profieldiepte. op uw voertuig kan het stuurgedrag en BLZ. 121 Volg deze richtlijnen voor het vervangen van de stabiliteit nadelig beïnvloeden en banden: leiden tot een ongeval waarbij u ernstig Gebruik de aanbevolen banden of...
Pagina 76
Gereedschap De gereedschapsset is opgeborgen in de gereedschapsbox. BLZ. 55 U kunt enkele reparaties onderweg uitvoeren, kleine afstellingen maken en onderdelen vervangen met het meegeleverde gereedschap. Standaard-/kruiskopschroevendraaier ● Handgreep voor schroevendraaier ● 12 × 14 mm steeksleutel ● 5 mm inbussleutel ●...
Pagina 77
Demontage en montage van onderdelen Accu Verwijder de bout en de accuhouder. Koppel de minpool - los van de accu. Pluspool Koppel de pluspool + los van de accu. Verwijder de accu en pas op dat u de moeren van de accupolen niet laat vallen. Montage Minpool Monteer de onderdelen in de omgekeerde...
Pagina 78
Demontage en montage van onderdelen Clip Clip Demontage Druk op de centreerstift om de vergrendeling los te maken. Trek de clip uit de uitsparing. Centreerstift Aanbrengen Duw tegen de onderkant van de centreerstift. Plaats de clip in de uitsparing. Druk op de centreerstift om de clip te vergrendelen.
Pagina 79
Demontage en montage van onderdelen Zadel Zadel Demontage Verwijder de bussen en haakbouten. Achterste bevestigingspennen Trek het zadel naar achteren en omhoog. Zadel Montage Haakbout Lijn de uitsparing uit met de lip, plaats de bevestigingspennen in de steunen en Voorsteunen bevestig het zadel zoals afgebeeld.
Pagina 80
Demontage en montage van onderdelen Windgeleider links Windgeleider links Demontage Verwijder de linker afdekkap. BLZ. 77 Clips Verwijder de clips. BLZ. 74 Bout Verwijder de bouten. Verwijder de linker windgeleider. Montage Breng de linker windgeleider aan. Breng de bouten aan en draai ze vast. Monteer de klemmen.
Pagina 81
Demontage en montage van onderdelen Afdekkap links Afdekkap links Demontage Verwijder het zadel. BLZ. 75 Bevestigingsrubbers Bevestigingspennen Verwijder de clip. BLZ. 74 Verwijder de bout. Verwijder de bevestigingspennen uit de bevestigingsrubbers. Verwijder de linker afdekkap. Clip Montage Monteer de onderdelen in de omgekeerde volgorde van de demontage.
Pagina 82
Motorolie Motorolie controleren Oliepeilkijkglas Laat de motor 3 tot 5 minuten stationair Bovenste draaien als de motor koud is. niveaumarkering Zet de contactschakelaar in de stand (Off) en wacht 2 tot 3 minuten. Plaats uw voertuig rechtop op een stevige en horizontale ondergrond.
Pagina 83
Motorolie Motorolie bijvullen Motorolie bijvullen LET OP Het te vol vullen met olie of het rijden met onvoldoende olie kan de motor beschadigen. Meng Als het motoroliepeil zich onder of dicht bij geen olie van verschillende merken en verschillende het onderste merkstreepje bevindt, moet u kwaliteit.
Pagina 84
Koelvloeistof Koelvloeistof controleren Dop van expansiereservoir UPPER- Controleer het koelvloeistofpeil in het merkstreepje expansiereservoir terwijl de motor koud is. Plaats uw voertuig op een stevige en horizontale ondergrond. Houd uw voertuig rechtop. Controleer of het koelvloeistofniveau zich tussen het UPPER- en LOWER-merk- LOWER- streepje in het expansiereservoir bevindt.
Pagina 85
Koelvloeistof Koelvloeistof toevoegen Koelvloeistof toevoegen WAARSCHUWING Als de radiateurdop wordt verwijderd Als het koelvloeistofniveau onder het terwijl de motor heet is, kan er LOWER-merkstreepje staat, vul dan bij met koelvloeistof uit spuiten waardoor de aanbevolen koelvloeistof ( BLZ. 68) tot mogelijk brandwonden worden aan het UPPER-merkstreepje.
Pagina 86
Remmen Remvloeistof controleren het vloeistofniveau zich boven het LWR- merkstreepje bevindt. Inspecteer de remblokken op slijtage als het Plaats uw voertuig rechtop op een stevige remvloeistofniveau in een reservoir zich en horizontale ondergrond. onder het LOWER-merkstreepje/LWR- Controleer of het Voor merkstreepje bevindt of de speling van de remvloeistofreservoir horizontaal staat en remhendel en het rempedaal buitensporig is.
Pagina 87
Remmen Remblokken inspecteren Remblokken inspecteren Inspecteer de remblokken vanaf de Voor onderkant van de remklauw. Inspecteer de remblokken vanaf Controleer de staat van de remblokslijtage- Achter de rechter achterzijde van het voertuig. indicatoren. Laat de remblokken indien nodig door uw De remblokken moeten worden vervangen dealer vervangen.
Pagina 88
Remmen Remlichtschakelaar afstellen Remlichtschakelaar afstellen Controleer de werking van de remlichtschakelaar. Houd de remlichtschakelaar vast en draai de stelmoer in richting A als de schakelaar te laat in werking treedt of in richting B als de schakelaar te vroeg in werking treedt. Remlichtschakelaar Stelmoer...
Pagina 89
Zijstandaard Zijstandaard controleren Start de motor, trek de koppelingshendel in en zet de versnellingsbak in de versnelling. Klap de zijstandaard volledig omlaag. De motor moet afslaan wanneer u de zijstandaard omlaag klapt. Laat uw voertuig inspecteren door uw dealer als de motor niet afslaat.
Pagina 90
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting Steek een liniaal door de sleuf in de kettingkast. inspecteren Controleer de speling van de aandrijfketting op verschillende punten langs de ketting. Als de Sleuf speling niet constant is op alle punten, kunnen sommige schakels vervormd zijn en vastlopen. Laat de ketting door uw dealer inspecteren.
Pagina 91
Aandrijfketting Speling van aandrijfketting inspecteren Trek de aandrijfketting omhoog en Rol het voertuig naar voren en controleer of controleer de speling tussen de de ketting soepel beweegt. bovenkant van de swingarm en de Inspecteer de kettingwielen. BLZ. 66 aandrijfketting aan de hand van de liniaal. Reinig en smeer de aandrijfketting.
Pagina 92
Wielen Wielvelgen en spaken Draai het wiel langzaam om te zien of er een slingering in zit. Als dit het geval is, is de velg niet rond. Als er een duidelijke Voor een veilig gebruik van het voertuig is slingering in de velg zit, vraag dan uw het van cruciaal belang om de wielen rond te dealer om nadere controle.
Pagina 93
Koppeling Koppeling controleren Controleer de koppelingskabel op knikken of tekenen van slijtage. Laat de kabel indien nodig door uw dealer vervangen. Speling van koppelingshendel Smeer de koppelingskabel met een in de controleren handel verkrijgbaar kabelsmeermiddel om Controleer de speling van de voortijdige slijtage en corrosie te voorkomen.
Pagina 94
Koppeling Speling van koppelingshendel afstellen Speling van koppelingshendel Kleine Kleine stelbout borgmoer afstellen van koppe- lingskabel Kleine aanpassing Probeer de koppelingskabel eerst af te stellen – met de kleine stelbout. Rubberen Trek de rubberen stofkap naar achteren. stofkap Draai de kleine borgmoer los. Draai aan de kleine stelbout van de koppelingskabel totdat de speling is afgesteld op 10 - 20 mm.
Pagina 95
Koppeling Speling van koppelingshendel afstellen Grote aanpassing koppelingshendel geleidelijk los en geef gas. Uw voertuig moet soepel bewegen Als de kleine stelbout van de koppelingskabel en geleidelijk aan accelereren. bijna volledig is uitgedraaid of de juiste Grote stelbout van koppelingskabel speling kan niet worden afgesteld, probeer dan om de koppelingskabel te verstellen met de grotestelbout.
Pagina 96
Gashendel Gashendel controleren Zet de motor uit en controleer of de gashendel soepel draait van de volledig gesloten tot de volledig geopende stand in alle stuurstanden en of de speling van de gashendel juist is. Laat het voertuig door uw dealer inspecteren als de gashendel niet soepel beweegt of automatisch dicht gaat of als de kabel is beschadigd.
Pagina 97
Verhelpen van storingen BLZ. 94 BLZ. 104 Motor start niet ..........Doorgebrande zekering ........BLZ. 107 Oververhitting (controlelampje hoge Motor draait sporadisch instabiel....BLZ. 95 koelvloeistoftemperatuur brandt) ....Waarschuwingslampjes branden of BLZ. 96 knipperen ............PGM-FI-storingslampje (elektronisch geregelde BLZ. 96 brandstofinspuiting) (MIL)........
Pagina 98
Motor start niet De startmotor werkt maar de De startmotor werkt niet motor start niet Controleer het volgende: Controleer de juiste startvolgorde van de ● Controleer het volgende: motor. BLZ. 48 Controleer de juiste startvolgorde van de ● Zorg ervoor dat de motorstopschakelaar in ●...
Pagina 99
Oververhitting (controlelampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt) De motor is oververhit wanneer zich het Als de ventilator niet werkt: volgende voordoet: Ga uit van een defect. Start de motor niet. Controlelampje hoge Breng uw voertuig naar uw dealer. ● koelvloeistoftemperatuur gaat branden. Als de ventilator werkt: De acceleratie wordt traag.
Pagina 100
Waarschuwingslampjes branden of knipperen PGM-FI-storingslampje Wat te doen als het storingslampje gaat branden (elektronisch geregelde Vermijd hoge snelheden en laat uw voertuig brandstofinspuiting) (MIL) onmiddellijk door een dealer controleren. LET OP Type FO, U Wanneer u rijdt terwijl het storingsindicatielampje Als het storingslampje tijdens het rijden gaat brandt, kunnen het emissieregelsysteem en de branden, kan het PGM-FI-systeem een...
Pagina 101
Waarschuwingslampjes branden of knipperen Controlelampje ABS (antiblokkeersysteem) Controlelampje ABS Het ABS-controlelampje kan gaan knipperen wanneer u het achterwiel draait terwijl het (antiblokkeersysteem) achterwiel van de grond is. In dit geval zet u de contactschakelaar in de stand (Off) en Als het controlelampje op een van de weer in de stand (On).
Pagina 102
Andere waarschuwingsaanduidingen Storingsaanduiding brandstofniveaumeter In geval van een defect van het brandstofsysteem zien de controlelampjes van de brandstofniveaumeter eruit zoals getoond in de afbeelding. Ga zo snel mogelijk naar uw dealer als dit gebeurt.
Pagina 103
Lekke band Bij vervanging van een binnenband moet Het repareren van een lekke band of het tevens altijd de buitenband grondig demonteren van een wiel vereist speciaal gecontroleerd worden zoals beschreven. gereedschap en technische expertise. Wij raden u aan om deze servicebeurt door uw WAARSCHUWING dealer te laten uitvoeren.
Pagina 104
Elektrische problemen De accu loopt leeg Doorgebrande lamp Laad de accu op met een acculader voor Volg de onderstaande procedure om een motorfietsen. doorgebrande lamp te vervangen. Haal de accu uit het voertuig voor het Zet de contactschakelaar op (Off) of (Lock).
Pagina 105
Elektrische problemen Doorgebrande lamp Type ED, II ED Fitting De kentekenplaatverlichting gebruikt meerdere leds. Als een led niet gaat branden, neem dan contact op met uw dealer voor onderhoud. Bouten Lippen Behalve type ED, II ED De koplamp, richtingaanwijzers voor/ parkeerlichten, richtingaanwijzers achter, kentekenplaatverlichting gebruiken meerdere leds.
Pagina 106
Elektrische problemen Doorgebrande lamp Lamp rem-/achterlicht Verwijder de stofkap. Duw de pen naar beneden en verwijder Verwijder het zadel. BLZ. 75 de lamp zonder deze te draaien. Verwijder de bussen en haakbouten. Monteer een nieuwe lamp en onderdelen Verwijder de bevestigingspennen uit de in de omgekeerde volgorde van bevestigingsrubbers.
Pagina 107
Elektrische problemen Doorgebrande lamp Lamp van richtingaanwijzer voor/ Draai de fitting naar links en trek deze eruit. achter Duw lichtjes op de lamp en draai deze Type ED, II ED naar links. Verwijder de schroef. Monteer een nieuwe lamp en onderdelen Verwijder de lens van de in de omgekeerde volgorde van richtingaanwijzer.
Pagina 108
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Doorgebrande zekering Zie “Inspecteren en vervangen van zekeringen" voor het hanteren van de zekeringen. BLZ. 64 Zekeringkast A Verwijder het zadel. BLZ. 75 Open de afdekkap van de zekeringkast. Reservezekering Trek de zekeringen er een voor een uit met behulp van de zekeringtrekker in de Afdekkap zekeringkast gereedschapsset en controleer op...
Pagina 109
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Hoofdzekering Verwijder de linker afdekkap. BLZ. 77 Trek de startmotormagneetschakelaar Draadconnector naar buiten. Koppel de draadconnector van de startmotormagneetschakelaar los. Trek de hoofdzekering eruit en controleer of de zekering is doorgebrand. Vervang een doorgebrande zekering Hoofd- altijd door een reservezekering met zekering dezelfde stroomsterkte.
Pagina 110
Elektrische problemen Doorgebrande zekering Zekeringkast B Verwijder de linker afdekkap. BLZ. 77 Open de afdekkap van de zekeringkast. Afdekkap zekeringkast Trek de zekeringen er een voor een uit met behulp van de zekeringtrekker in de Uitsluitend type U gereedschapsset en controleer op doorgebrande zekeringen.
Pagina 111
Motor draait sporadisch instabiel Als het filter van de brandstofpomp verstopt is, kan de motor tijdens het rijden sporadisch instabiel draaien. Zelfs als dit symptoom optreedt, kunt u met uw voertuig blijven rijden. Als de motor instabiel draait terwijl er voldoende brandstof beschikbaar is, dient u uw voertuig zo spoedig mogelijk door uw dealer te laten controleren.
Pagina 112
Informatie BLZ. 109 Onderhoudsdiagnoserecorders....BLZ. 109 Sleutels ............... Instrumenten, bedieningselementen en andere BLZ. 110 functies............. BLZ. 111 Onderhoud van uw voertuig......BLZ. 114 Uw voertuig stallen ......... BLZ. 115 Uw voertuig vervoeren........BLZ. 116 U en het milieu ..........BLZ. 117 Serienummers...........
Pagina 113
Deze gegevens zijn echter alleen toegankelijk voor sleutelnummer te vinden. Honda, haar erkende dealers en erkende reparateurs, werknemers, vertegenwoordigers en Een metalen sleutelhanger kan schade toebrengen contractanten voor de technische diagnose, het aan het gebied rond de contactschakelaar.
Pagina 114
Instrumenten, bedieningselementen en andere functies Instrumenten, Ritteller bedieningselementen en Elke ritteller springt weer op 0.0 wanneer de andere functies kilometerstand van de rit 9.999,9 overschrijdt. Documentzakje Contactschakelaar Het instructieboekje, het registratiebewijs en het Als u de contactschakelaar in de stand (On) laat verzekeringsbewijs kunnen worden opgeborgen in staan terwijl de motor is uitgeschakeld, zal de accu het plastic documentzakje in de gereedschapsbox.
Pagina 115
Het Assist Slipper-koppelingssysteem helpt Het frequent reinigen en oppoetsen is belangrijk om de voorkomen dat het achterwiel blokkeert wanneer lange levensduur van uw Honda te garanderen. Potenti- de snelheidsvermindering van het voertuig een ele problemen zijn gemakkelijker vast te stellen op een sterk motorremeffect veroorzaakt.
Pagina 116
Onderhoud van uw voertuig Spoel uw voertuig met veel schoon water af en Voorzorgsmaatregelen voor het wassen droog het voertuig vervolgens met een zachte, Volg deze richtlijnen voor het wassen: droge doek. Gebruik geen hogedrukreinigers: ● Smeer alle bewegende delen na het drogen Hogedrukreinigers kunnen bewegende delen en van het voertuig.
Pagina 117
Onderhoud van uw voertuig Richt geen waterstraal op de koplamp: Gebruik geen was of schuurpasta's op ● ● matglanzend gelakte oppervlakken: Type ED, II ED De binnenste lens van de koplamp kan Maak matglanzend gelakte oppervlakken tijdelijk beslaan na het wassen of rijden in schoon met een zachte doek of spons, de regen.
Pagina 118
Uw voertuig stallen Uw voertuig stallen Gebruik verdunde reinigingsmiddelen om ● hardnekkige vlekken te verwijderen en spoel grondig af met veel water. Als u uw voertuig buiten stalt, overweeg dan het Mors geen benzine, remvloeistof of gebruik van een volledige voertuighoes. ●...
Pagina 119
Uw voertuig vervoeren Uw voertuig vervoeren Controleer alle onderhoudsonderdelen die door het onderhoudsschema worden voorgeschreven wanneer u uw voertuig uit de stalling haalt. Als uw voertuig moet worden vervoerd, dient dit te geschieden op een motorfietsaanhanger of een dieplader of aanhanger met een laadvloer of hefplatform en motorfietsbevestigingsriemen.
Pagina 120
U en het milieu U en het milieu Bied gebruikte vloeistoffen aan voor recycling Het bezit van en rijden op een voertuig kan Deponeer olie en ander giftig afval in aangenaam zijn, maar u moet een bijdrage leveren goedgekeurde containers en breng ze naar een aan de bescherming van het milieu.
Pagina 121
Serienummers Serienummers De serienummers op het frame en de motor identificeren uw voertuig en zijn vereist om uw voertuig te registreren. Ze kunnen ook vereist zijn bij het bestellen van vervangingsonderdelen. U moet deze nummers noteren en op een veilige plaats bewaren.
Pagina 122
Alcoholhoudende brandstoffen Alcoholhoudende Het gebruik van benzine met meer dan 10% ethanol kan: brandstoffen De lak van de brandstoftank beschadigen. ● De rubberen slangen van de brandstofleiding ● Sommige traditionele brandstoffen gemengd met beschadigen. alcohol zijn verkrijgbaar in sommige landen om Roestvorming in de brandstoftank veroorzaken.
Pagina 123
Een defecte katalysator draagt bij aan luchtverontreiniging en kan de prestatie van de motor nadelig beïnvloeden. Voor vervanging moet een origineel Honda-onderdeel of gelijkwaardig onderdeel worden gebruikt.
Pagina 124
Specificaties Voornaamste onderdelen ■ 76,0 x 63,0 mm Behalve type TU Boring x slag Totale lengte 2.230 mm 76,0 x 55,0 mm Type TU 900 mm Compressieverhouding 10,7:1 Behalve type FO, KO Totale breedte 820 mm Loodvrije benzine Type FO, KO Brandstof Totale hoogte 1.205 mm...
Pagina 125
1,45 L Bandenmaat motoroliereservoir filtervervanging Achter 120/80-18M/C 62P Na demontage 1,75 L Bandensoort Binnenband, diagonaalband Aanbevolen remvloeistof Honda DOT 3- of DOT 4-remvloeistof Voor IRC GP-21F Aanbevolen band Inhoud koelsysteem 0,86 L Achter IRC GP-22R Pro Honda HP-koelvloeistof Standaard Niet toegestaan...
Pagina 126
Specificaties Lampen ■ 12 V-60 / 55 W Type ED, II ED Koplamp Behalve type ED, II ED Remlicht/ 12 V-21/5 W achterlicht 12 V-21/5 W × 2 Richtingaanwijzer Type ED, II ED voor/parkeerlicht Behalve type ED, II ED 12 V-21 W × 2 Richtingaanwijzer Type ED, II ED achter...
Pagina 127
Online Gebruikershandleiding https://www.hondamotopub.com/ 39K1TB10 XXX.XXXX.XX.P 00X39-K1T-B100 GEDRUKT IN XXXXX...