Is uw motorfiets rijklaar?
Rijden op de weg
Het is voor uw veiligheid zeer belangrijk om uw
motorfiets voor elke rit kort van alle kanten te
inspecteren. Als u enig probleem ontdekt,
corrigeer het dan of laat het door uw dealer
verhelpen.
Zie Inspectie voor het rijden (deze pagina) en
controleer de items onder Rijden op de weg.
Terreinrijden
Wedstrijdrijden op een motorfiets vergt veel
inspanning, dus inspecteer uw motorfiets grondig
en verhelp eventuele problemen voordat u gaat
rijden. Zie Inspectie voor het rijden (deze pagina)
en controleer de items onder Terreinrijden.
WAARSCHUWING
Onjuist onderhoud van deze motorfiets of het
niet verhelpen van een probleem voordat u
wegrijdt kan ongelukken veroorzaken, met
kans op letsel of fatale afloop.
Onderwerp de motorfiets vóór elke rit aan
een inspectie en verhelp alle problemen die
u tegenkomt.
Inspectie voor het rijden
Rijden op de weg
• Brandstofleiding - Controleer de
brandstofleiding op lekkage tijdens het
opwarmen van de motor.
• Brandstofniveau - Vul de brandstoftank
wanneer dit nodig is (pagina 60).
• Gashendel - Controleer of de gashendel in alle
stuurstanden goed opent en sluit (pagina 78).
• Luchtfilter - Controleer de staat. Reinig indien
nodig het luchtfilterelement (pagina 75).
• Carterontluchting - Controleer op afzettingen
in de afvoerbuis. Reinig indien nodig de buis
(pagina 77) en controleer het luchtfilterhuis.
• Motoroliepeil - Vul indien nodig motorolie bij.
Inspecteer op lekken (pagina 69).
• Stationair toerental - Controleer de staat en stel
indien nodig af (pagina 80).
• Koelvloeistofpeil - Vul indien nodig
koelvloeistof bij (pagina 72).
• Koelsysteem - Controleer op lekkage
(pagina 73).
• Aandrijfketting - Controleer staat en speling,
indien nodig afstellen en smeren (pagina 130).
• Kettinggeleider – Controleer de slijtage van de
geleider (pagina 130).
• Remmen - Controleer de werking; Voor en
achter: controleer het remvloeistofpeil en de
remblokken op slijtage (pagina 122 - 125).
• Lichten en claxon - Controleer de lichten,
indicatoren en claxon op juiste werking.
• Motorstopschakelaar - Controleer op juiste
werking (pagina 19).
• Koppeling - Controleer de werking; stel indien
nodig de speling af (pagina 81).
• Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen –
Controleer het voor- en achterwiel om te zien
of de asmoeren stevig zijn vastgezet.
Controleer tevens alle andere moeren, bouten
en bevestigingsdelen.
• Wielen en banden - Controleer de staat en de
bandenspanning en pas deze indien nodig aan
(pagina 126).
• Balhoofdlagers - Controleer op ruwheid
(pagina 135).
Controleer alvorens te rijden op ruig terrein alle
voorgaande punten alsmede het volgende:
• Controleer of de spaken stevig zijn vastgezet.
Controleer de velgen op schade (pagina 126).
• Controleer of de brandstofdop stevig vast zit
(pagina 60).
• Controleer op losse kabels en andere
onderdelen, en alles wat er abnormaal uitziet.
• Controleer met een sleutel of alle bereikbare
moeren, bouten en bevestigingen stevig zijn
vastgezet.
Is uw motorfiets rijklaar?
Terreinrijden
Controleer vóór elke rit het volgende:
• Motoroliepeil ...............................................70
• Staat van brandstofleiding ...........................61
• Juist koelvloeistofpeil..................................72
• Staat van koelsysteem en slangen ...............73
• Juiste temperatuurbereik bougie,
koolstofaanslag en bougiekabel op losse
aansluiting ...................................................86
• Staat en vervuiling van
het luchtfilter ...............................................75
• Speling koppelingshendel ...........................81
• Aftap van ontluchting op vervuiling ...........77
• Staat van balhoofdlager en bijbehorende
onderdelen .................................................135
• Werking van de gashendel ..........................79
• Banden op schade en verkeerde
bandenspanning .........................................127
• Spaken op loszitten....................................126
• Correcte werking van voor- en
achtervering .......................................105, 121
• Werking van voor- en achterremmen........122
• Aandrijfketting op correcte spanning
en voldoende smering........................130, 131
• Glijblokken en rollen aandrijfketting
op beschadiging of slijtage ................130, 131
• Uitlaatpijp/uitlaatdemper op loszitten .......133
• Alle mogelijke onderdelen op loszitten
(zoals cilinderkopbouten,
motorophangbouten/moeren, asmoeren,
stuurhouderbouten/moeren,
kroonplaatklembouten, borgmoeren
van de spanner van de aandrijfketting,
bout/moer van de rol van
de aandrijfketting)................................181 – 183
• Werking van MIL........................................14
Voordat u gaat rijden
23