Brandstofsysteem
5. Breng een kleine hoeveelheid motorolie aan
op een nieuwe O-ring (12).
Breng een nieuwe O-ring aan op de voet (13)
van de brandstofpomp.
6. Breng de complete houder (14) met de
brandstofpompeenheid aan op de voet van de
brandstofpomp en lijn hierbij de haken (15) uit
met de groeven (16) in de lippen (17) op de
voet van de brandstofpomp.
Als de opening tussen de haken en lippen groter
is dan 1,0 mm, vervang dan de brandstofpomp.
Zorg ervoor dat de haken volledig op hun plaats zitten.
(15)
(16) (17)
(12)
(12) O-ring (nieuw)
(13) voet van brandstofpomp
(14) houder met brandstofpompeenheid
(15) haken
(16) groeven
(17) lippen
7. Verbind de aansluitpunten van de gele (18) en
groene (19) elektrische draden van de
brandstofpomp met de aansluitpunten (20) op
de voet van de brandstofpomp. Leid de
brandstofreservesensorbedrading correct en
sluit de witte (21) en zwarte (22) aansluitpunten
van de draad aan op de aansluitpunten op de
voet van de brandstofpomp. Duw de
aansluitpunten van de draad zo ver mogelijk
naar binnen, zoals weergegeven.
66
Het onderhoud van uw Honda
Let op dat u de draden niet beschadigt.
(22)
(18)
(21)
(14)
(18) aansluitpunt gele draad
(19) aansluitpunt groene draad
(20) aansluitpunten op voet van brandstofpomp
(21) aansluitpunt witte draad
(22) aansluitpunt zwarte draad
8. Breng een nieuwe stofafdichting (23) aan door
de lippen (24) uit te lijnen met de groeven in de
(13)
brandstofpompeenheid (25).
Controleer of de nok van de stofafdichting (26) is
(16)
(17)
uitgelijnd met de referentiemarkering (27) op de
voet van de brandstofpomp (13).
(24) (25)
(13)
(23)
(26)
(13) voet van
brandstofpomp
(23) stofafdichting (nieuw)
(24) lippen
(19)
(21)
(19)
(22)
(18)
(20)
(20)
(26)
(27)
(25) groeven
(26) nok van stofafdichting
(27) referentiemarkering
9. Breng een kleine hoeveelheid motorolie aan
op een nieuwe O-ring (28).
Breng een nieuwe O-ring aan tussen de
stofafdichting (29) en de bus (30) van de
brandstofpompeenheid (31).
(31)
(28)
(28) O-ring (nieuw)
(30) bus
(29) stofafdichting
(31) brandstofpompeenheid
10. Breng de brandstofpompeenheid (31) in de
brandstoftank (32) aan met de slangaansluiting
naar voren gericht.
Let op dat u de brandstofpompeenheid en de
reservesensor niet beschadigt.
(32)
(31) brandstofpompeenheid
(32) brandstoftank
(29)
(30)
(31)