Aandrijfketting
Aandrijfketting
Zie Belangrijke veiligheidsmaatregelen op pagina 35.
Een eindeloze ketting met geklonken hoofdschakels
verbindt de secundaire as en de kettingwielen van het
achterwiel. De O-ring-ketting maakt gebruik van
rubber ringen tussen de zijplaten van de pen en de
rolkoppelingen voor het afdichten van het door de
fabrikant aangebrachte smeervet en het buitenhouden
van vocht en vuil.
De levensduur van de aandrijfketting is afhankelijk
van een goede smering en de juiste afstelling. Slecht
onderhoud kan leiden tot voortijdige slijtage of
schade aan de aandrijfketting en tandwielen.
Wanneer de motorfiets wordt gebruikt op zeer
stoffige of modderige circuits, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd.
De aandrijfketting moet worden gecontroleerd,
afgesteld en gesmeerd tijdens de inspectie voor het
rijden (pagina 25).
Vaker onderhoud is nodig als u de motorfiets gebruikt
onder zware gebruiksomstandigheden of in een zeer
stoffige of modderige omgeving.
Schakel de motor UIT, breng de zijstandaard omlaag
en controleer of de transmissie in neutraal staat
alvorens onderhoud uit te voeren aan de
aandrijfketting.
Inspecteren
1. Schakel de motor uit. Plaats een optionele
werkstandaard of vergelijkbare steun onder de
motor om het achterwiel op te tillen en zet de
transmissie in de neutraalstand.
2. Controleer de spanning van de aandrijfketting (1) in
de bovenloop van de aandrijfketting tussen het
aandrijfkettingwiel (2) en het aangedreven tandwiel
(3). De spanning van de aandrijfketting moet zo
zijn afgesteld dat deze met de hand verticaal kan
worden bewogen over een afstand van:
25 – 35 mm
130
Het onderhoud van uw Honda
(1) 25 – 35 mm
(2)
(1) spanning van aandrijfketting
(3) aangedreven
(2) aandrijfkettingwiel
3. Controleer de spanning van de aandrijfketting
op verschillende punten langs de ketting. De
spanning moet daarbij overal constant blijven.
Als dit niet zo is, zijn sommige schakels
mogelijk verbogen of geblokkeerd. Door de
ketting te smeren kunnen dergelijke problemen
worden verholpen.
LET OP
Bij een te grote kettingspeling kan de
aandrijfketting de motorbehuizing beschadigen.
4. Controleer de aandrijfketting op:
• beschadigde rollen
• losse pennen
• droge of verroeste schakels
• verbogen of vastgelopen schakels
• overmatige slijtage
• onjuiste afstelling
• beschadigde of ontbrekende O-ringen
Vervang de aandrijfketting (pagina 132) als deze
beschadigde rollen, losse pennen of verbogen schakels
heeft die niet los kunnen worden gemaakt. Smeer de
aandrijfketting (pagina 131) als deze droog lijkt of
tekenen vertoont van roestvorming. Smeer verbogen of
vastgelopen schakels en maak ze los.
Stel indien nodig de kettingspanning af (pagina 131).
Glijblokken aandrijfketting
1. Controleer het glijblok (1) van de ketting op slijtage.
Vervang dit blok als de slijtagelimiet wordt overschreden.
SLIJTAGELIMIET:
bovenzijde: 1,0 mm
onderzijde: 2,5 mm
1,0 mm
(3)
tandwiel
(1)
(1) glijblok aandrijfketting (2) slijtage-indicator
2. Controleer het glijblok (3) van de
kettinggeleider op slijtage.
Vervang dit blok als de onderste slijtagelimiet
(4) is bereikt.
(3)
(3) glijblok van kettinggeleider
(2)
(1)
2,5 mm
(4)
(4) slijtagelimiet
(3)