Pagina 3
BELANGRIJKE INFORMATIE De informatie in deze publicatie heeft betrekking op de Honda CRF110F, een tweewielig motorvoertuig met één spoor, aangedreven door een interne verbrandingsmotor met vonkontsteking en bestuurd door een bestuurder die plaatsneemt op het voertuig. Deze motorfiets is niet geschikt voor beginnende rijders. Deze motorfiets mag alleen worden gebruikt door daartoe opgeleide en ervaren bestuurders.
Pagina 4
Alle in deze publicatie opgenomen informatie is gebaseerd op de laatst beschikbare informatie ten tijde van het ter perse gaan. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich het recht voor om te allen tijde wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder het aangaan van enige verplichting.
Pagina 5
In deze handleiding treft u informatie aan, die wordt voorafgegaan door het symbool Deze informatie is van belang ter voorkoming van schade aan uw motorfiets, andere eigendommen of het milieu. Wij wensen u veel rijplezier en danken u voor uw keuze voor Honda!
Pagina 6
• De volgende codes in deze handleiding duiden de landen aan. Directe verkoop Europa U, II U Australië, Nieuw-Zeeland • De specificaties kunnen van land tot land verschillen. • De afbeeldingen hierin zijn gebaseerd op het ED-type. • Het kan zijn dat het afgebeelde voertuig in dit instructieboekje verschilt van uw voertuig.
Pagina 7
ENKELE OPMERKINGEN OVER VEILIGHEID Uw veiligheid en de veiligheid van anderen zijn zeer belangrijk. Rijden met deze motorfiets is dan ook een grote verantwoordelijkheid. Om u te helpen verstandige veiligheidsbeslissingen te nemen, zijn er bedieningsaanwijzingen en andere informatie vermeld op labels en in dit instructieboekje. Deze informatie maakt u attent op potentiële gevaren waardoor u of anderen letsel kunnen oplopen.
Pagina 8
U ZULT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL OPLOPEN als GEVAAR u de instructies niet opvolgt. U KUNT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL OPLOPEN als WAARSCHUWING u de instructies niet opvolgt. LET OP U KUNT LETSEL OPLOPEN als u de instructies niet opvolgt. Veiligheidskopjes •...
Pagina 9
BEDIENING pagina pagina 1 VEILIGHEID BIJ HET 24 HOOFDONDERDELEN MOTORRIJDEN (Informatie noodzakelijk voor het bedienen van deze motorfiets) BELANGRIJKE INFORMATIE REMMEN VOOR OUDERS KOPPELING BELANGRIJKE INFORMATIE BRANDSTOF OVER VEILIGHEID MOTOROLIE BESCHERMENDE UITRUSTING WIELEN & BANDEN RIJPOSITIE EN 39 ESSENTIËLE AFZONDERLIJKE VEILIGHEIDSUITRUSTING ONDERDELEN BELADINGSLIMIETEN EN -...
Pagina 10
pagina pagina 42 FUNCTIES 46 BEDIENING (Niet vereist voor de basisbediening) INSPECTIE VOOR HET RIJDEN LINKER ZIJKAP DE MOTOR STARTEN LINKER WINDGELEIDER VAN Ontsteking onderbroken BRANDSTOFTANK INRIJPERIODE RECHTER ZIJKAP RIJDEN CLIP REMMEN PARKEREN VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN DIEFSTAL...
Pagina 11
ONDERHOUD pagina pagina 56 ONDERHOUD ZIJSTANDAARD HET BELANG VAN ONDERHOUD 97 REINIGEN VEILIG ONDERHOUD VEILIGHEIDSMAATREGELEN 100 VERVOEREN ONDERHOUDSSCHEMA GEREEDSCHAPSSET 102 RICHTLIJNEN VOOR STALLING SERIENUMMERS LUCHTFILTER STALLEN CARTERONTLUCHTING UIT STALLING HALEN MOTOROLIE 105 VOORBEREID ZIJN OP BOUGIE ONVERWACHTE ZAKEN WERKING VAN DE GASHENDEL VONKENVANGER 107 SPECIFICATIES AANDRIJFKETTING...
Pagina 12
De veiligheid van uw kind is erg belangrijk te kunnen rijden alvorens hij met de motorfiets voor Honda. Daarom raden wij u met klem aan mag rijden. Kan uw kind de snelheden en het volgende door te lezen alvorens een jongere afstanden inschatten op een fiets, en reageren met de motorfiets te laten rijden.
Pagina 13
Instructie en supervisie SUPERVISIE is eveneens een belangrijke verplichting van de ouders. Zelfs als uw kind Als u besluit dat uw kind in staat is om veilig de vereiste bekwaamheid in het off-road rijden met de motorfiets te rijden, zorg dan dat u beide heeft verkregen, moeten ze altijd rijden onder het instructieboekje goed doorleest en begrijpt.
Pagina 14
BELANGRIJKE INFORMATIE OVER Gasklepbegrenzer voor beginnende VEILIGHEID bestuurders Uw motorfiets kan u vele jaren rijplezier bieden, Uw motorfiets werd geleverd met een optionele mits u zelf de verantwoordelijkheid neemt voor gasklepstopschroef die kan worden aangebracht uw eigen veiligheid en zorgt dat u bent voorbereid om het maximale motortoerental te beperken op alle gevaren en uitdagingen die u onderweg voor beginnende bestuurders.
Pagina 15
Draag altijd een helm Alleen voor off-road rijden Het is een bewezen feit: helmen verminderen Uw motorfiets is speciaal ontworpen en het aantal en de ernst van hoofdletsel aanzienlijk. vervaardigd voor off-road rijden. De banden zijn Draag dus altijd een goedgekeurde motorfietshelm. niet gemaakt voor het rijden op de weg en de We raden u bovendien aan om oogbescherming, motorfiets heeft geen richtingaanwijzers en andere...
Pagina 16
Onthoud Honda voor deze motorfiets zijn goedgekeurd. dat alcohol, drugs, vermoeidheid en Zie pagina 8 voor meer informatie. onoplettendheid uw oordeelkundigheid en...
Pagina 17
BESCHERMENDE UITRUSTING Helm en oogbescherming Voor uw veiligheid raden we sterk aan altijd een Uw helm is uw belangrijkste uitrustingsstuk, goedgekeurde motorhelm, oogbescherming, want deze biedt u de beste bescherming tegen laarzen, handschoenen, een lange broek en een hoofdletsel. De helm moet goed en comfortabel trui, shirt of jack met lange mouwen te dragen zitten, met een kinband die stevig kan worden als u met de motorfiets rijdt.
Pagina 18
RIJPOSITIE EN VEILIGHEIDSUITRUSTING Neem plaats op het voertuig zoals hieronder is afgebeeld, met uw beide handen aan het stuur en uw voeten op de voetsteunen. Helm en oogbescherming Motorhandschoenen voor off-road rijden Kleding met lange mouwen en bescherming Motorbroek met bescherming Motorlaarzen voor off-road rijden...
Pagina 19
EN -RICHTLIJNEN Hoeveel gewicht u op de motorfiets laadt en hoe deze lading wordt verdeeld heeft belangrijke Uw Honda-motorfiets is ontworpen om door consequenties voor uw veiligheid. Als u besluit één persoon bereden te worden. Neem op deze bagage mee te nemen, dient u rekening te motorfiets geen passagier mee en ook geen houden met de volgende informatie.
Pagina 20
Maximale belading • Plaats het gewicht zo dicht mogelijk bij het midden van de motorfiets. Hier volgen de richtlijnen voor maximale belading van uw motorfiets: • Bevestig geen grote of zware voorwerpen Maximaal draagvermogen: (zoals een slaapzak of een tent) aan het stuur, 60 kg de voorvork of het voorspatbord.
Pagina 21
Honda zijn. Neem contact op met uw dealer voor advies en volg altijd deze richtlijnen: • Zorg dat accessoires de grondspeling,...
Pagina 22
Omdat rekening gehouden moet worden met de veiligheid, de beweging van het voertuig en de speling, moet u overleggen met uw bandenproducent of Honda-dealer voordat u een ander type band monteert. Ook het verwijderen of aanpassen van het uitlaatsysteem (zoals de vonkenvangers of uitlaatdempers) of andere onderdelen kan uw motorfiets illegaal maken.
Pagina 23
LABELS Elk label is voorzien van een specifiek symbool. De betekenis van elk symbool en elk label is Op de volgende pagina's worden de locaties en als volgt. de betekenis van de labels beschreven. Sommige labels waarschuwen u voor potentiële gevaren die ernstig letsel kunnen veroorzaken.
Pagina 24
Lees de instructies in het instructieboekje aandachtig door. Lees de instructies in de werkplaatshandleiding aandachtig door. Laat om veiligheidsredenen het onderhoud aan uw motorfiets alleen uitvoeren door uw dealer. GEVAAR (met RODE achtergrond) U ZULT DODELIJK of ERNSTIG LETSEL OPLOPEN als u de instructies niet opvolgt.
Pagina 25
ACCULABEL GEVAAR • Houd vonken en vlammen uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat een explosie kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberen handschoenen bij het hanteren van de accu om het risico van brandwonden en oogletsel als gevolg van blootstelling aan elektrolyt te voorkomen.
Pagina 26
WAARSCHUWINGSLABEL VOOR GEBRUIK Alleen bestuurder. Geen passagiers. Dit voertuig is uitsluitend ontworpen en gefabriceerd voor off-road gebruik. Gebruik op de openbare weg is in strijd met de wet. Kinderen mogen dit voertuig alleen gebruiken onder permanent toezicht van een volwassene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Pagina 27
LABEL ACHTERSCHOKDEMPER GEVULD MET GAS Niet openen. Niet verwarmen. CE-MARKERING (alleen type ED) 5,6 kW Netto motorvermogen: 77 kg Machinegewicht: BRANDSTOFLABEL (alleen type ED) Uitsluitend loodvrije benzine ETHANOL tot 10 volumeprocent...
Pagina 28
ACCULABEL UKCA-MARKERING (alleen type ED) WAARSCHUWINGSLABEL VOOR GEBRUIK LABEL ACHTERSCHOKDEMPER LABEL AANDRIJFKETTING...
Pagina 29
BRANDSTOFLABEL CE-MARKERING (alleen type ED) (alleen type ED)
Pagina 30
PLAATS VAN DE ONDERDELEN Contactschakelaar Indicatielampje brandstofreserve Storingslampje (MIL) PGM-FI-systeem Motorstopschakelaar Voorremhendel Gashendel Indicatielampje contact Startknop Brandstofvuldop...
Pagina 31
Stelbout van koppeling Kickstarter Bougie Olievuldop/peilstok Vonkenvanger Voetsteun Achterrempedaal Aftapbout voor motorolie...
Pagina 33
INDICATIELAMPJES De indicatielampjes zijn aangebracht op de locaties die worden weergegeven in de illustraties. De functies worden beschreven in de tabellen. (1) Storingslampje PGM-FI-systeem (MIL) (2) Indicatielampje contact (3) Indicatielampje brandstofreserve...
Pagina 34
(Ref. nr.) Omschrijving Functie (1) Storingslampje Gaat branden als er een storing is in het PGM-FI-systeem PGM-FI-systeem (MIL) (brandstofinjectiesysteem). Het lampje hoort ook een paar seconden te branden en vervolgens uit te gaan als u de contactschakelaar naar (ON) draait terwijl de motorstopschakelaar in de stand (RUN) staat.
Pagina 35
HOOFDONDERDELEN (Informatie noodzakelijk voor het bedienen van deze motorfiets) REMMEN Voorrem De remmen zijn van cruciaal belang voor uw veiligheid en dienen te allen tijde juist afgesteld te zijn. De afstand waarover de voorremhendel of de achterrempedaal beweegt voordat de rem wordt ingeschakeld wordt de speling genoemd.
Pagina 36
2. Als de versteller tot nabij de limiet is 4. Draai de borgmoer (6) bij het ondereinde uitgedraaid of als de correcte speling niet van de kabel los. Draai de stelmoer (7) om is met de kabelversteller (4), de voorgeschreven speling te verkrijgen. haalbaar draai dan de borgmoer (3) los en draai de Zet de borgmoer vast en controleer de...
Pagina 37
5. Bedien de rem enkele malen en controleer Andere controles: of het wiel vrij ronddraait wanneer de Inspecteer de remkabel op kinken of sporen remhendel wordt losgelaten. van slijtage, waardoor hij klem of defect zou Draai de kabelgeleiderbout van de kunnen raken.
Pagina 38
Achterrem 3. Als afstelling vereist is, draai dan aan de stelmoer (2) van de achterrem. Aanpassen van de speling van het achterrempedaal: 1. Plaats de motorfiets op zijn zijstandaard. 2. Meet de afstand waarover het achterrempedaal (1) beweegt voordat de rem aangrijpt.
Pagina 39
Het afstellen gebeurt door de stelmoer van de achterrem telkens een halve slag te draaien. Zorg ervoor dat de uitsparing op de stelmoer zich na het definitief afstellen van de speling op de pen (3) van de remarm bevindt. 4. Bedien de rem enkele malen en controleer of het wiel vrij ronddraait wanneer de rempedaal wordt losgelaten.
Pagina 40
KOPPELING Neem contact op met uw dealer als de speling niet naar behoren kan worden afgesteld of als Afstellen: de koppeling niet goed werkt. 1. Draai de borgmoer (1) van de stelbout los. 2. Draai de stelbout (2) van de koppeling één volle slag naar rechts;...
Pagina 41
BRANDSTOF Brandstoftank Inhoud brandstoftank: Om de brandstofvuldop (1) te openen, trekt u de ontluchtingsbuis (2) uit de stuurbuismoer (3). Vervolgens draait u de brandstofvuldop linksom open. Vul de tank niet overmatig bij. Er mag geen brandstof in de vulhals (4) zitten. Draai de brandstofvuldop na het tanken rechtsom totdat de dop vastklikt.
Pagina 42
Als u dit niet doet, wordt dit beschouwd als misbruik. Schade als gevolg van misbruik wordt niet gedekt door de beperkte garantie van Honda. Soms kan de motor licht pingelen wanneer deze zwaar wordt belast. Dit is geen reden tot zorg, het betekent gewoonweg dat de motor efficiënt...
Pagina 43
• De lak van de brandstoftank beschadigen. gebruikt, let er dan op dat de benzine het door • De rubberen slangen van de brandstofleiding Honda aanbevolen octaangetal heeft. Gebruik geen gasohol met een ethanolconcentratie van beschadigen. meer dan 10 %.
Pagina 44
MOTOROLIE 5. Breng de olievuldop/peilstok weer aan. Controleer op olielekkage. Het motoroliepeil controleren Controleer het motoroliepeil dagelijks voordat LET OP u de motorfiets gebruikt. De olievuldop/peilstok (1) zit achteraan op het Het laten lopen van de motor met onvoldoende rechter carterdeksel, met deze peilstok kan het olie kan zware motorbeschadiging veroorzaken.
Pagina 45
WIELEN & BANDEN Banden slijten, ook wanneer ze helemaal niet of slechts af en toe zijn gebruikt. De banden zijn het enige contactpunt tussen uw Scheuren in het profiel en het rubber van de motorfiets en de weg. De veiligheid is onder alle zijwanden, die soms gepaard gaan met een rijomstandigheden afhankelijk van dit kleine vervorming van het karkas, duiden op slijtage.
Pagina 46
Bandenspanning Controleer de bandenspanning altijd wanneer uw banden "koud" zijn. Als u de bandenspanning Voor de veiligheid is het uiterst belangrijk dat controleert aan "warme" banden – ook al hebt de banden correct op spanning zijn, voor de beste u maar enkele kilometers met de motorfiets combinatie van weggedrag, profiellevensduur gereden –...
Pagina 47
Inspecteren Profielslijtage Telkens als u de bandenspanning controleert De diepte van de profielslijtage moet periodiek dient u ook het loopvlak en de zijwanden te gecontroleerd worden. controleren op slijtage, schade en vreemde Vervang de banden voordat de profieldiepte in voorwerpen: het midden van de banden de volgende limiet bereikt: Let op:...
Pagina 48
Banden repareren en vervangen Een binnenband die lek of beschadigd is, moet u zo snel mogelijk vervangen. Een band die gerepareerd is zal minder betrouwbaar zijn dan een nieuwe en u riskeert daarmee een gevaarlijke klapband tijdens de rit. Als u een band tijdelijk moet repareren met een spuitbus of door de band te plakken, rijd dan daarna wat langzamer verder en laat voor de volgende rit eerst de band vervangen door een...
Pagina 49
Wielen & banden vervangen Gebruikte banden mogen niet worden geïnstalleerd als de informatie over het vorige De banden waarmee uw motorfiets bij aflevering is gebruik onbekend is. uitgerust zijn afgestemd op het prestatieniveau van uw motorfiets voor de beste combinatie van De aanbevolen banden voor uw motorfiets zijn: weggedrag, remwerking, duurzaamheid en Voor:...
Pagina 50
ESSENTIËLE AFZONDERLIJKE ONDERDELEN CONTACTSCHAKELAAR De contactschakelaar (1) bevindt zich voor het stuur. De contactschakelaar dient om onbevoegd gebruik van de motorfiets te verhinderen. Voor u gaat rijden steekt u de sleutel in het contact en draait u hem in de stand (ON).
Pagina 51
STARTKNOP De startknop (1) zit naast de gashendel. Wanneer u de startknop indrukt, draait de startmotor de motor rond. Zie pagina 48 voor de startprocedure. (1) Startknop...
Pagina 52
MOTORSTOPSCHAKELAAR De motorstopschakelaar (1) bevindt zich naast de gashendel. Wanneer de schakelaar op (RUN) staat, zal de motor werken. Als de schakelaar in de stand (STOP) staat, werkt de motor niet. Deze schakelaar is in de eerste plaats bedoeld als noodschakelaar en moet normaal op (RUN) blijven staan.
Pagina 53
FUNCTIES (Niet vereist voor de basisbediening) LINKER ZIJKAP Verwijderen: 1. Verwijder bout A (1), de bus (2) en bout B (3) waarmee de zijkap (4) vastzit. 2. Trek de bevestigingspennen (5) uit de rubberen doorvoertulen (6). Aanbrengen: 1. Breng de bevestigingspennen aan in de rubberen doorvoertulen en lijn het lipje (7) van de zijkap uit met de onderste rand van de linker windgeleider van de brandstoftank.
Pagina 54
LINKER WINDGELEIDER VAN BRANDSTOFTANK Verwijderen: 1. Verwijder de linker zijkap (pagina 42). 2. Verwijder de klem (1) (pagina 45). 3. Verwijder de linker windgeleider (2) van de brandstoftank door de bout (3) te verwijderen en de bevestigingspen (4) uit de doorvoertule (5) te trekken.
Pagina 55
RECHTER ZIJKAP Verwijderen: 1. Verwijder de bout (1) en de bus (2) waarmee de zijkap (3) rechts is bevestigd. 2. Trek de rechter bevestigingspennen (4) van de zijkap uit de rubberen doorvoertulen (5). Aanbrengen: 1. Bevestig de zijkap op het achterframe en lijn daarbij de lip (6) uit met de onderste rand van de rechter windgeleider van de brandstoftank.
Pagina 56
CLIP Verwijderen: Aanbrengen: Trek de centreerstift omhoog om de Plaats de clip in de uitsparing. vergrendeling los te maken. Druk de centreerstift stevig omlaag om de clip Trek de clip uit het gat. te vergrendelen.
Pagina 57
BEDIENING INSPECTIE VOOR HET RIJDEN • Motoroliepeil – vul indien nodig motorolie bij (pagina 33). Inspecteer op lekken. Het is voor uw veiligheid zeer belangrijk om uw motorfiets voor elke rit kort van alle kanten • Brandstofniveau – vul de brandstoftank te inspecteren.
Pagina 58
• Bougie en hoogspanningsaansluitklem – controleer op losse aansluiting. • Motorstopschakelaar – controleer op juiste werking (pagina 41). • Moeren, bouten, bevestigingsmiddelen – controleer het voor- en achterwiel om te zien of de asmoeren stevig zijn vastgezet. Controleer tevens alle andere moeren, bouten en bevestigingsdelen.
Pagina 59
DE MOTOR STARTEN Voorbereiding Volg altijd de hieronder beschreven startprocedure. Steek alvorens te starten de sleutel in het contact, en draai de contactschakelaar op (ON). Het uitlaatgas van uw motorfiets bevat giftig Zorg ervoor dat de transmissie in de neutraalstand koolmonoxidegas.
Pagina 60
Startprocedure 2. Als u de motor niet kunt starten, draai dan de gashendel lichtjes open (ongeveer 3 mm, Deze motorfiets heeft een benzine-inspuitingsmotor. zonder speling). Volg de onderstaande procedure. Ongeacht de buitentemperatuur ongeveer 3 mm, zonder speling 1. (De startknop gebruiken) Druk met volledig gesloten gashendel op de startknop.
Pagina 61
Verzopen motor Ontsteking onderbroken (De startknop gebruiken) Uw motorfiets is zo ontworpen dat de motor Als de motor ook na meerdere startpogingen niet automatisch afslaat en de brandstofpomp stopt aanslaat, is deze mogelijk "verzopen". Open de als de motorfiets kantelt (een kantelsensor gashendel volledig en druk gedurende 5 seconden onderbreekt de ontsteking).
Pagina 62
INRIJPERIODE In het belang van een betrouwbare duurzaamheid en optimale prestaties van uw motorfiets dient u er vooral tijdens de eerste 25 km of de gehele eerste dag voorzichtig mee te rijden. Draai in deze periode het gas niet helemaal open en trek niet te snel op.
Pagina 63
RIJDEN 3. Verhoog het motortoerental door de gasklep geleidelijk open te draaien. Lees nogmaals "Veilig rijden met de motorfiets" 4. Draai de gasklep dicht naarmate uw rijsnelheid (pagina's 1 – 18) alvorens te gaan rijden. toeneemt en schakel naar de 2e versnelling Zorg ervoor dat de zijstandaard helemaal door de schakelhendel omhoog te halen.
Pagina 64
6. Druk de schakelhendel omhoog om naar • Schakel niet terug naar een lagere versnelling een hogere versnelling te schakelen en wanneer u rijdt met een snelheid waarbij de druk omlaag om naar een lagere versnelling motor in de volgende lagere versnelling boven te schakelen.
Pagina 65
REMMEN • Bij een rit in de regen, over een nat wegdek of losse steenslag is de bestuurbaarheid minder en Voor normaal remmen moet u de voor- en achterremmen beide geleidelijk bedienen terwijl de remweg langer. Onder dergelijke u terugschakelt om de versnelling aan uw omstandigheden dienen al uw handelingen snelheid aan te passen.
Pagina 66
PARKEREN VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN DIEFSTAL Als de remmen na vele uren zwaar gebruik worden aangeraakt, kunnen ze brandwonden 1. Zorg dat de registratiegegevens voor uw veroorzaken. Ook sommige delen van de motor motorfiets juist en volledig zijn ingevuld. kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. 2.
Pagina 67
ONDERHOUD HET BELANG VAN ONDERHOUD Regelmatig onderhoud van het luchtfilter is met name belangrijk een mogelijke dure reparatie veilig, zuinig en probleemloos te kunnen van de motor te voorkomen. rijden is het van groot belang dat uw motorfiets goed wordt onderhouden. Bovendien veroorzaakt Als u met de motorfiets valt of betrokken raakt een goed onderhouden machine minder bij een aanrijding, laat uw dealer dan alle...
Pagina 68
Het verwijderen van de wielen mag gewoonlijk alleen door een Honda-monteur of andere professionele monteur worden verricht. De instructies daarvoor zijn alleen in dit instructieboekje vermeld voor noodgevallen.
Pagina 69
Gebruik voor de beste kwaliteit en Verwonding door bewegende onderdelen. betrouwbaarheid alleen nieuwe originele Honda- Laat de motor niet draaien tenzij dit expliciet onderdelen of gelijkwaardige onderdelen voor staat aangegeven. reparatie en vervanging.
Pagina 70
In het volgende onderhoudsschema wordt alle onderhoud aangegeven dat nodig is om uw motorfiets in optimale conditie te houden. De onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de voorschriften en instructies van Honda, door vakkundige monteurs die beschikken over het vereiste gereedschap. Uw dealer voldoet aan deze vereisten.
Pagina 71
FREQUENTIE WELK ZICH HET EERSTE EERST ONDERH. PERIODIEK ONDERH. INTERVAL VOORDOET 1000 2000 3000 4000 RAAD- ITEMS PLEEG OPMERKING MAANDEN PAGINA BRANDSTOFLEIDING – BRANDSTOFFILTER Elke 8.000 km: R – WERKING VAN DE GASHENDEL LUCHTFILTER OPMERKING CARTERONTLUCHTING BOUGIE KLEPSPELING – MOTOROLIE MOTOROLIEFILTERGAASJE –...
Pagina 72
FREQUENTIE WELK ZICH HET EERSTE EERST ONDERH. PERIODIEK ONDERH. INTERVAL VOORDOET 1000 2000 3000 4000 RAAD- ITEMS PLEEG OPMERKING MAANDEN PAGINA AANDRIJFKETTING OPMERKING I, L Elke 500 km of elke 3 maanden: I, L GLIJBLOK AANDRIJFKETTING REMSCHOENSLIJTAGE REMSYSTEEM 24, 27, 88 KOPPELINGSSYSTEEM ZIJSTANDAARD VERING...
Pagina 73
GEREEDSCHAPSSET De bougiesleutel (1) en het bijbehorende handvat (2) vindt u in de gereedschapstas (3). (1) Bougiesleutel (2) Handvat (3) Gereedschapstas...
Pagina 74
SERIENUMMERS Het framenummer (1) is aan de linkerkant De serienummers van het frame en de motor van de stuurkop ingestanst. zijn vereist voor de registratie van de motorfiets. Bovendien kan uw dealer deze nummers nodig Het motornummer (2) is aan de linkerkant hebben voor het bestellen van vervangingsonder- van de motor ingestanst.
Pagina 75
LUCHTFILTER Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Het luchtfilterelement moet regelmatig worden onderhouden volgens het schema (pagina 60). Als u veel met de motorfiets in een stoffige omgeving rijdt, kan het nodig zijn dit onderhoud vaker te verrichten. Uw dealer kan u advies geven over het juiste onderhoudsinterval voor uw specifieke rijomstandigheden.
Pagina 76
3. Laat het luchtfilterelement in de motorolie voor 4-taktmotoren (10W-30 MA) staan totdat het doordrenkt is met olie en pers dan de overtollige olie eruit. 4. Plaats het luchtfilterelement, en lijn het gat (4) uit met de verdikking (5) op het luchtfilterhuis.
Pagina 77
CARTERONTLUCHTING Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Als u vaak met vol gas rijdt of regelmatig in de regen rijdt, zult u dit onderhoud vaker moeten verrichten. Als de aftapplug overloopt, kan het luchtfilter verontreinigd worden door motorolie met slechte motorprestaties tot gevolg.
Pagina 78
Deze kan de smering en de prestaties van de koppeling negatief beïnvloeden. Viscositeit SAE 10W-30 JASO T 903-norm Aanbevolen olie Honda ''4-STROKE MOTORCYCLE OIL'' of een NIET AANBEVOLEN AANBEVOLEN gelijkwaardig product. • Gebruik geen raceolie zonder zelfreinigende eigenschappen, olie op plantaardige basis of...
Pagina 79
Viscositeit: De viscositeitsgraad van de motorolie moet zijn gebaseerd op de gemiddelde luchttemperatuur in uw rijomgeving. De tabel hiernaast kan u helpen bij het kiezen van de juiste viscositeitsgraad van de olie bij verschillende luchttemperaturen.
Pagina 80
JASO T 903-norm De JASO T 903-norm is een index voor motorolie voor 4-taktmotoren van motorfietsen. Er zijn twee klassen: MA en MB. Als de olie aan deze norm voldoet, staat dit op de verpakking aangegeven. Het volgende label toont bijvoorbeeld de MA-classificatie.
Pagina 81
Motorolie Voor het verversen van de olie hebt u een momentsleutel nodig. Laat het over aan uw dealer De kwaliteit van de motorolie is de belangrijkste als u niet beschikt over de juiste gereedschappen bepalende factor voor de levensduur van de en vaardigheden.
Pagina 82
1. Verwijder de olievuldop/peilstok uit het 8. Controleer 2 – 3 minuten na het afzetten van rechter carterdeksel. de motor of het oliepeil bij de bovenste 2. Plaats een opvangbak onder het carter. markering op de olievuldop/peilstok staat, 3. Om de olie af te tappen, verwijdert u de met de motorfiets rechtop en op een stevige, olieaftapbout (1) en de afdichtring (2).
Pagina 83
BOUGIE LET OP Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Gebruik nooit bougies met een onjuist warmtebereik. Dit kan zware motorbeschadiging Voorgeschreven bougie: veroorzaken. Standaard: CPR6EA-9S (NGK) 1. Maak de bougiedop los. 2. Verwijder eventuele vervuiling rondom de Het warmtebereiknummer van de bougie.
Pagina 84
6. Meet de elektrodenafstand (1) met een 7. Controleer of de bougiesluitring in goede voelermaat van het draadtype. Als afstelling staat verkeert. vereist is, de zij-elektrode (2) voorzichtig 8. Bevestig de bougiesluitring en draai de buigen. bougie handmatig in om scheef indraaien De afstand moet als volgt zijn: te voorkomen.
Pagina 85
WERKING VAN DE GASHENDEL Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Inspecteren van de kabel: 1. Controleer of de gashendel in beide uiterste stuurstanden gemakkelijk van helemaal open naar helemaal dicht gedraaid kan worden. 2. Inspecteer de staat van de gaskabels (1) vanaf de gashendel tot aan het gasklephuis.
Pagina 86
Speling afstellen: 1. Stel de speling af met de stelbout (1) van de gaskabel. Gemeten in de hendelrotatie is de standaard speling van de gashendel: 2 – 6 mm 2. Om de speling af te stellen schuift u de gaskabelhoes (2) weg, draait u de borgmoer (3) los en verdraait u de stelbout van de kabel.
Pagina 87
Inschakeling van de gasklepbegrenzer: U kunt de beweging van de gashendel beperken. 1. Verwijder de M6 × 6-schroef (1) van het gashendelhuis. 2. Vervang de M6 × 6-schroef door de meegeleverde gasklepstopschroef (2) en draai deze volledig vast. Wanneer de M6 × 6-schroef is aangebracht, kan de gasklep volledig worden geopend.
Pagina 88
VONKENVANGER 1. Verwijder de zijkap rechts (pagina 44). 2. Verwijder de schroef (1) van de Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. uitlaatdemperbescherming, de bus (2) De vonkenvanger van het uitlaatsysteem moet en de uitlaatdemperbescherming (3). regelmatig van koolaanslag worden gezuiverd (zie het Onderhoudsschema, pagina 61).
Pagina 89
3. Verwijder de bouten (4), de vonkenvanger (5) en de pakking (6) van de uitlaatdemper (7). 4. Gebruik een borstel om koolaanslag van het gaas van de vonkenvanger (8) te verwijderen. Pas op en zorg dat het gaas van de vonkenvanger niet wordt beschadigd.
Pagina 90
AANDRIJFKETTING 3. Rol de motorfiets naar voren. Stop. Controleer de speling van de aandrijfketting. Herhaal Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. deze procedure een aantal keer. De speling van de aandrijfketting moet daarbij constant De levensduur van de aandrijfketting (1) is blijven.
Pagina 91
4. Controleer de kettinggeleider (2) op slijtage. 5. Meet een gedeelte van de aandrijfketting om Als de ribbel (3) in het midden van de te bepalen of de slijtagelimiet van de ketting is geleider is afgesleten, vraag dan uw dealer overschreden.
Pagina 92
6. Inspecteer de tanden van de kettingwielen Afstellen: op eventuele slijtage of beschadiging. Ga als volgt te werk om de kettingspanning af te stellen: 1. Plaats een blok onder het motorblok, zodat Beschadigde tanden Versleten tanden het achterwiel van de grond komt. van kettingwiel van kettingwiel 2.
Pagina 93
4. Draai de stelmoer (3) op de rechter en linker Als u voor de montage geen momentsleutel hebt gebruikt, ga dan zo snel mogelijk naar uw dealer kettingspanner een gelijk aantal slagen om de kettingspeling te vermeerderen of te om de montage te controleren. verminderen.
Pagina 94
Verwijderen en reinigen: 5. Laat de ketting over de tandwielen lopen Wanneer de ketting vuil wordt, moet hij worden en sluit de uiteinden van de ketting aaneen verwijderd en gereinigd alvorens gesmeerd te met de verbindingsschakel. Om de montage worden. te vereenvoudigen, dient u de uiteinden van 1.
Pagina 95
VELGEN EN SPAKEN Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. 1. Controleer de velgen (1) en de spaken (2) op schade. 2. Draai alle losse spaken vast. 3. Controleer of de velg slingert. Als er een duidelijke slingering in de velg zit, vraag dan uw dealer om nadere controle.
Pagina 96
WIELEN VERWIJDEREN Aanbrengen: 1. Voer de procedure voor verwijderen in Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. omgekeerde volgorde uit. Zorg dat de nok (5) Het voorwiel verwijderen aan de vorkpoot in de sleuf (6) in de remplaat zit. 1. Plaats een steunblok onder de motor om Haal de voorasmoer aan met: het voorwiel van de grond te lichten.
Pagina 97
Het achterwiel verwijderen 1. Plaats een steun onder de motor om het achterwiel van de grond te lichten. 2. Schroef de achterremafsteller (1) los. 3. Druk op het achterrempedaal en laat het los en maak de remstang (2) los van de remarm (3). 4.
Pagina 98
Aanbrengen: 1. Voer de procedure voor verwijderen in omgekeerde volgorde uit. Zorg dat de nok (1) aan de swingarm in de sleuf (2) in de remplaat zit. Trek de asmoer aan met: 64 N·m (6,5 kgf·m) 2. Stel de aandrijfketting af (pagina's 81 – 82). 3.
Pagina 99
Laat dit uitvoeren door uw dealer. Neem contact op met uw dealer zodra onderhoud <ACHTERREM> aan de remmen vereist is. Gebruik alleen originele Honda-onderdelen of gelijkwaardig materiaal. (1) Pijl (3) Referentiemerkteken (2) Remarm (4) Remplaat...
Pagina 100
ACCU LET OP Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Een verkeerd afgevoerde accu kan schadelijk zijn voor het milieu en de menselijke gezondheid. De accu is van het onderhoudsvrije (verzegelde) Leef altijd de lokale regels voor het afvoeren type. Het is daarom niet nodig om het elektrolytpeil van accu's na.
Pagina 101
De accu (1) bevindt zich in het accuvak achter de linker zijkap. Demontage: 1. Zorg ervoor dat de contactschakelaar op OFF staat. 2. Verwijder de linker zijkap (pagina 42). 3. Verwijder de accuhouder (2) door de bout (3) te verwijderen. 4.
Pagina 102
ZEKERINGEN VERVANGEN Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Doorgebrande zekering Het herhaaldelijk doorbranden van zekeringen is gewoonlijk te wijten aan kortsluiting of overbelasting in het elektrische systeem. Ga voor reparatie naar uw dealer. LET OP Gebruik nooit een zekering met een stroomsterkte die afwijkt van de voorgeschreven waarde.
Pagina 103
Om kortsluiting te voorkomen, moet u altijd de contactschakelaar naar de stand OFF draaien voordat u de zekering controleert of vervangt. Hoofdzekering: De hoofdzekering (1) bevindt zich achter de linker zijkap. De voorgeschreven zekering is: 10 A 1. Verwijder de linker zijkap (pagina 42). 2.
Pagina 104
Subzekering: De subzekering (1) bevindt zich achter de linker zijkap. De voorgeschreven zekering is: 1. Verwijder de linker zijkap (pagina 42). 2. Open de zekeringkast (2) en trek de zekering eruit. Breng een nieuwe subzekering aan als deze is doorgebrand. De reservesubzekering (3) bevindt zich in het accuvak.
Pagina 105
VOORVERING Als de motorfiets wordt gebruikt met losse, versleten of beschadigde besturings- of Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. voorveringsonderdelen, kan dit een nadelig effect hebben op het rijgedrag en de stabiliteit van het Controleer de werking van de vorken door de voertuig.
Pagina 106
ACHTERVERING Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Controleer de achtervering periodiek met een grondige visuele inspectie. Let daarbij vooral op de volgende punten: 1. Controleer de swingarmbussen (1) door hard tegen de zijkant van het achterwiel te drukken terwijl de motorfiets op een steunblok staat en dan te voelen of de bussen niet los zitten.
Pagina 107
ZIJSTANDAARD Zie de veiligheidsmaatregelen op pagina 58. Controleer de veer van de zijstandaard (1) op schade en slapheid en kijk of de zijstandaard ongehinderd kan bewegen. Als de zijstandaard piept of moeilijk beweegt, reinig dan de omgeving van de draaipen en smeer de draaipenbout met schone motorolie.
Pagina 108
REINIGEN Maak uw motorfiets regelmatig schoon om Hogedrukreinigers (zoals die in de wasstraat) de afwerking te beschermen, en inspecteer kunnen bepaalde onderdelen van uw motorfiets op beschadiging, slijtage en olielekkage. beschadigen. Wanneer u toch een hogedrukreiniger gebruikt, spuit dan niet op de volgende delen: Gebruik geen reinigingsmiddelen die niet specifiek zijn bestemd voor auto's of motoren.
Pagina 109
De motorfiets reinigen 6. Test de remmen alvorens met de motorfiets te gaan rijden. Het kan nodig zijn om ze 1. Spoel de motorfiets grondig af met koel meerdere malen te bedienen voordat de schoon water om los vuil te verwijderen. normale remwerking is hersteld.
Pagina 110
Afrondende handelingen Reinig het matglanzend gelakte oppervlak Na het reinigen van uw motorfiets kunt u deze Gebruik veel water en reinig het matglanzend het best in de was zetten met een in de handel gelakte oppervlak met een zachte doek of spons. verkrijgbare vloeibare of harde autowas of spray.
Pagina 111
VERVOEREN Als u een vrachtwagen of motorfietstrailer gebruikt Zet uw motorfiets vast door het voorwiel tegen om uw motorfiets te vervoeren, neem dan de de voorkant van de laadbak of de stang van de volgende richtlijnen in acht: aanhanger te klemmen. Bevestig de onderste uiteinden van twee sjorbanden aan de sjorhaken •...
Pagina 112
Controleer of de sjorbanden niet in contact komen met bedieningskabels of elektrische bedrading. Trek beide sjorbanden aan tot de voorvork tot ca. halverwege is ingedrukt. Meer druk is onnodig en kan schade toebrengen aan de vorkkeerringen. Gebruik een andere sjorband om de achterkant van de machine vast te zetten.
Pagina 113
RICHTLIJNEN VOOR STALLING Bij langdurige stalling van de motorfiets, zoals in de winter, moet u bepaalde voorzorgsmaatregelen treffen om achteruitgang door de langdurige stilstand van de motorfiets te beperken. Benzine is een uiterst licht ontvlambare Bovendien moeten vereiste reparaties worden en explosieve stof.
Pagina 114
3. Om roest in de cilinder te voorkomen, doet 4. Verwijder de accu. Berg deze op in een u het volgende: omgeving waar hij niet wordt blootgesteld • Verwijder de bougiedop van de bougie. aan vriestemperaturen en direct zonlicht. Maak de dop met een stuk tape of touw Laad de accu eens per maand langzaam op.
Pagina 115
UIT STALLING HALEN 1. Verwijder de afdekking van de motorfiets en maak de motorfiets schoon. 2. Ververs de motorolie als de machine al langer dan 4 maanden in stalling staat. 3. Laad indien nodig de accu op. Plaats de accu terug. 4.
Pagina 116
VOORBEREID ZIJN OP ONVERWACHTE ZAKEN ALS U EEN ONGEVAL KRIJGT Uw eigen veiligheid heeft de hoogste prioriteit na Als er sprake is van lichte schade of als u niet zeker een ongeval. Als u of iemand anders letsel heeft bent van de omvang van de schade, rijd opgelopen, neem dan de tijd om de ernst van het dan langzaam en voorzichtig.
Pagina 117
MOTOR DRAAIT SPORADISCH INSTABIEL INTERMITTENTLY Als het filter van de brandstofpomp is verstopt, kan de motor tijdens het rijden sporadisch instabiel draaien. Zelfs als dit symptoom optreedt, kunt u met uw motorfiets blijven rijden. Als de motor instabiel draait terwijl er voldoende brandstof beschikbaar is, dient u uw motorfiets zo spoedig mogelijk door uw dealer te laten controleren.
Pagina 118
SPECIFICATIES AFMETINGEN Totale lengte 1.540 mm Totale breedte 675 mm Totale hoogte 925 mm Wielbasis 1.065 mm INHOUD Motorolie Na het aftappen Na demontage 1,15 Brandstoftank Alcoholhoudende brandstof ETHANOL tot 10 volumeprocent Passagierscapaciteit Alleen bestuurder; geen passagier Maximale gewichtscapaciteit 60 kg Technisch toelaatbaar gewicht 137 kg...
Pagina 119
MOTOR Boring en slag 50,0 × 55,6 mm Compressieverhouding 9,0 : 1 Cilinderinhoud 109 cm Bougie Standaard CPR6EA-9S (NGK) Elektrodenafstand 0,8 – 0,9 mm Stationair toerental 1.400 ± 100 min (tpm) Klepspeling (koud) Inlaat 0,10 mm Uitlaat 0,15 mm CHASSIS EN VERING Toespoor 24°25’...
Pagina 120
TRANSMISSIE Primaire overbrenging 4,058 Overbrengingsverhouding, 1e 2,615 1,555 1,136 0,916 Eindoverbrenging 2,714 ELEKTRISCH SYSTEEM Accu YTZ4V 12 V – 3 Ah (10 UUR) 12 V – 3,2 Ah (20 UUR) Dynamo 0,09 kW / 5.000 min (tpm) ZEKERING Hoofdzekering 10 A Subzekering...
Pagina 121
GELUIDSNIVEAU EN TRILLINGEN (Uitsluitend type ED) 75 dB(A) Geluidsniveau EN16029 Gebruiksomstandigheden: Bijlage A 3 dB(A) Meetonzekerheid Niet meer dan 0,5 m/s Trillingen op zitting EN1032 Gebruiksomstandigheden: UN R41, geluid bij stilstand n.v.t. Meetonzekerheid 2,67 m/s Trillingen aan handgreep ISO5349: 2001 Gebruiksomstandigheden: UN R41, geluid bij stilstand 1,32 m/s...
Pagina 122
Sundiro Honda Motorcycle Co., Ltd. Aant.188, Jiasong Middle Road, Fabrikant Huaxin, Qingpu District, Shanghai, China Honda Motor Europe Ltd - Aalst Office Officiële vertegenwoordiger Wijngaardveld 1 (Noord V) en importeur voor EU 9300 Aalst - België Honda Motor Europe Ltd Officiële vertegenwoordiger...
Pagina 135
Online Instruktieboek https:/www.hondamotopub.com WAARSCHUWINGSSTICKER VOOR GEBRUIK Alleen rijder. Geen duopassagiers. Dit voertuig is uitsluitend ontworpen en gefabriceerd voor off-road gebruik. Gebruik op de openbare weg is in strijd met de wet. Kinderen mogen deze voertuigen alleen gebruiken onder het permanente toezicht van een volwassene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.