Als het indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt
Als het indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur brandt
Normaal gesproken stijgt de temperatuur van de
koelvloeistof in het koelsysteem tot een niveau
ongeveer halverwege tussen koud en koken. Door
warm weer kan de temperatuur hoger zijn dan
normaal. Zo ook door tijdelijke belasting, zoals het
oprijden van een heuvel. Als u vast zit in stop-
startverkeer, kan de temperatuur enigszins stijgen,
maar de koelventilator is ontworpen om
oververhitting te voorkomen. Houd rekening met
deze verschillen.
Als het indicatielampje hoge
koelvloeistoftemperatuur (pagina 13) zomaar gaat
branden, rijd dan veilig naar de kant van de weg.
Parkeer indien mogelijk op een schaduwrijk
terrein.
LET OP
Het blijven doorrijden met een oververhitte motor
kan ernstige beschadiging van de motor
veroorzaken.
• Een dampende motor duidt op een
koelvloeistoflek. Zet de motor uit en wacht tot
het dampen stopt. Zoek naar een lekkage, maar
raak de motor of het radiateursysteem niet aan.
Laat alles eerst afkoelen.
• Als er geen duidelijk probleem is, laat dan de
motor draaien, zodat de ventilator en het
koelvloeistofcirculatiesysteem kunnen blijven
werken. Controleer het indicatielampje hoge
koelvloeistoftemperatuur. Het indicatielampje
kan worden uitgeschakeld na een korte stop
zonder belasting op de motor.
• Controleer de koelventilator.
Als de ventilator niet werkt, zet u de motor uit.
Open de zekeringkast (pagina 172) en
controleer de zekering van de koelventilator.
Als de zekering is doorgebrand, vervangt u
deze door een reservezekering met de correcte
(dezelfde) stroomsterkte.
170
Voorbereid zijn op onverwachte zaken
Start de motor. Als het indicatielampje hoge
koelvloeistoftemperatuur gaat branden en
blijft branden, zet u de motor uit.
Als de koelventilator werkt, controleert u
visueel het koelvloeistofpeil in de reservetank.
Het is niet nodig het radiateursysteem aan te
raken.
• Als het peil van de reservetank laag is of de
reservetank leeg is, mag u niet rijden zonder
eerst koelvloeistof bij te vullen (pagina 72). Na
het bijvullen van koelvloeistof start u de motor
en controleert u het indicatielampje hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Rijd niet wanneer het indicatielampje niet
uitgaat. De motor moet worden gerepareerd.
Breng uw motorfiets naar uw dealer
(pagina 158).
Als de temperatuur daalt tot normaal,
controleert u het koelvloeistofniveau. Als dit is
gedaald, vult u meer koelvloeistof bij.
Als u verder kunt rijden, controleert u regelmatig
het indicatielampje hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Als er een klein koelvloeistoflek aanwezig is, kunt
u even rijden en controleert u zorgvuldig het
indicatielampje hoge koelvloeistoftemperatuur.
Wees erop voorbereid om te stoppen en vul meer
koelvloeistof of water bij. Als het lek groot is,
brengt u de motorfiets naar uw dealer
(pagina 158).