Subframe
11. Bevestig de kabelboomklem (29) op de verdikking van
het achterspatbord (30). Breng de DLC-connector (31)
aan op de groef van het achterspatbord. Bevestig de
kabelboom (32) met de kabelboombinder (33).
(31)
(29)
(30)
(29) kabelboomklem
(32) kabelboom
(30) verdikking van achterspatbord (33) kabelboombinder
(31) DLC-connector
12. Sluit de connectoren van de richtingaanwijzer (34) aan.
Sluit de connectoren van de kentekenplaatverlichting/
het achterlicht/het remlicht (35) aan. Bevestig de
connectorafdekkingen (36) op de steunen van het
achterspatbord (37). Bevestig de kabelboom (32) met
de kabelboombinder (38).
(38)
(36)
(32)
(37)
(37)
(35)
(32) kabelboom
(36) connectorafdekkingen
(37) steunen van achterspatbord
(34) richtingaanwijzerstekkers
(38) kabelbinder
(35) connectoren
kentekenplaatverlichting/
achterlicht/remlicht
58
Het onderhoud van uw Honda
13. Breng het achterspatbord (39) aan en zet
bevestigingsschroeven van het achterspatbord (40)
vast met het voorgeschreven aanhaalmoment:
1,5 Nm (0,2 kgf·m)
(33)
(32)
(39) achterspatbord
14. Leid de minkabel (-) van de accu (41) correct en
draai deze vast met de kabelbinders van de minkabel
(-) van de accu (42).
(34)
(42)
(41) minpool (-) van accu
(40)
(39)
(40) schroeven
(42)
(41)
(41)
(42) kabelbinders
15. Sluit de carterontluchtingsbuis (43) en de luchtbuis
van de luchtinjectie (44) aan op het luchtfilterhuis
(1). Sluit de connector (45) van de IAT-sensor aan.
Haal de schroef van de klem van de verbindingsbuis
van het luchtfilter (46) zodanig aan dat de speling
tussen de uiteinden van de binder 7,5 ± 1,5 mm
bedraagt.
(1)
(43)
(44)
7,5 ± 1,5 mm
(1) luchtfilterhuis
(43) carterontluchtingsbuis
(44) luchtbuis luchtinjectie
(45) connector van IAT-sensor
(46) schroef van binder van verbindingsbuis
(45)
(46)