Motorolie
Olie controleren en bijvullen
1. Laat de motor gedurende 3 minuten stationair lopen
en schakel hem daarna uit.
2. Wacht 3 minuten na het uitschakelen van de motor,
zodat de olie goed in de motor is verdeeld.
3. Houd de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond.
4. Verwijder de motorolievuldop/peilstok (1) uit het
linker carterdeksel, veeg deze schoon en steek hem
weer in zonder hem in te schroeven. Verwijder de
olievuldop/peilstok.
5. Controleer of het oliepeil zich tussen de bovenste (2)
en onderste (3) niveaumarkering op de
motorolievuldop/peilstok bevindt.
• Als het oliepeil op of in de buurt van de bovenste
niveaumarkering staat, hoeft u geen olie bij te
vullen.
• Als het oliepeil onder of dicht bij de onderste
niveaumarkering staat, vult u olie van het
aanbevolen type bij tot het peil van het bovenste
merkteken wordt bereikt. (Vul niet te veel olie
bij.)
Breng de motorolievuldop/peilstok weer aan.
Herhaal stap 1 – 5.
(1)
(1) motorolievuldop/peilstok
(2) bovenste markering
(3) onderste markering
70
Het onderhoud van uw Honda
6. Controleer of de O-ring (4) in goede staat
verkeert en vervang deze indien nodig.
7. Breng de motorolievuldop/peilstok (1) weer
aan.
(1)
(1) motorolievuldop/peilstok
(4) O-ring
8. Controleer op olielekkage.
(2)
(3)
Motorolie verversen en motoroliefilter
vervangen
1. Verwijder de bouten/ringen A (1), de bout/ring
B (2) van de motorbeschermer en de
motorbeschermer (3).
(4)
(1) bouten/ringen A van motorbeschermer
(2) bout/ring B van motorbeschermer
(3) motorbeschermer
2. Laat de motor gedurende 3 minuten stationair
lopen en schakel hem daarna uit.
3. Houd de motorfiets rechtop op een vlakke
ondergrond.
4. Verwijder de motorolievuldop/peilstok (4) uit
het linker carterdeksel.
(1)
(2)
(3)