13. Verwijder de vork uit de bankschroef.
14. Meet de afstand tussen de ashouder en de
buitenste buis.
Standaard: 312 ± 2 mm
15. Vergelijk de lengte (18) bij montage met die
bij demontage. Deze lengte moet hetzelfde
zijn.
Als de lengte bij montage groter is dan bij de
demontage, controleer dan de montage van de
vorkmiddenbout en de borgmoer van de
vorkmiddenbout.
(18)
(18) lengte
16. Vul vorkolie bij (pagina 109).
17. Monteer de voorvering (pagina 110).
Inspectie achtervering
De swingarm wordt aangestuurd door één
hydraulische schokdemper met een
aluminiumreservoir voor olie en stikstofgas onder
druk. Het gas onder druk bevindt zich in het reservoir
in een rubberbalg.
Alleen terreinrijden
De afstelling van de veervoorspanning (alleen
terreinrijden) en demping van de achtervering
(compressiedemping en uitgaande demping) moet
worden aangepast aan het gewicht van de bestuurder
en de circuitomstandigheden (pagina 148, 152).
Probeer de schokdemper niet zelf te demonteren, te
onderhouden of af te voeren, maar neem contact op
met uw dealer.
De aanwijzingen in dit instructieboekje beperken zich
tot de afstellingen van de schokdemper.
• Wanneer uw motorfiets nieuw is, rij deze dan
circa 1 uur lang in met de standaardinstellingen
voor de vering alvorens de afstelling van de
achtervering te wijzigen.
• Zie Richtlijnen voor de afstelling van de vering
(pagina 152) voor het afstellen van de uitgaande
demping en compressiedemping in stappen van
één klik of 1/12 omwenteling. (Als u per keer
twee of meer klikken of omwentelingen verstelt,
slaat u misschien de beste instelling over.)
Maak na elke aanpassing een proefrit.
• Als de achtervering nog steeds te stug/zacht
veert, moet u dit aanpassen door de stelmoeren
voor de compressiedemping en uitgaande
demping af te stellen volgens de procedures die
zijn beschreven op pagina 152. Na het gelijktijdig
afstellen van de verstellers kan de vering fijner
worden afgesteld door de verstellers voor de
compressiedemping en uitgaande demping
te draaien met stappen van één klik of
1/12 omwenteling.
• Als het niet lukt om de juiste afstelling te vinden,
begin dan opnieuw vanuit de standaardinstelling.
1. Duw een aantal keren op de achterkant van de
motorfiets en controleer of de vering soepel
beweegt.
2. Verwijder de uitlaatdemper (pagina 133) en
het subframe (pagina 53).
3. Controleer op een gebroken of beschadigde
veer.
4. Controleer de achterschokdemper (1) op een
verbogen stang of olielekkage.
(1)
(1) achterschokdemper
5. Duw het achterwiel opzij om te controleren of
de lagers van de swingarm zijn versleten of
loszitten. Er mag geen sprake zijn van
beweging. Als dit wel zo is, laat de lagers dan
vervangen door uw dealer.
Het onderhoud van uw Honda
Vering
121