Brandstofsysteem
Brandstofsysteem
Zie Belangrijke veiligheidsmaatregelen op pagina 35.
Brandstof
Type
Research-octaangetal (RON)
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine in uw
motorfiets. Het gebruik van loodhoudende benzine
leidt tot beschadiging van de katalysator(s). Als uw
motorfiets wordt gebruikt in een land waar alleen
loodhoudende benzine beschikbaar is, moet u de
nodige maatregelen nemen om daar uitsluitend
loodvrije benzine te gebruiken.
Uw motor is geschikt voor loodvrije benzine met
een pompoctaangetal (R + M)/2 van 91 of hoger of
een researchoctaangetal van 95 of hoger. Normaal
staat bij benzinepompen van tankstations het
pompoctaangetal aangegeven. Voor meer
informatie over het gebruik van Alcoholhoudende
benzine, zie pagina 184.
Bij gebruik van benzine met een lager octaangetal
kan de motor gaan "pingelen" of "detoneren"
(d.w.z. een kloppend geluid maken). Door
aanhoudend zwaar pingelen kan er schade aan de
motor ontstaan. (Licht pingelen, dat ontstaat
wanneer de motor zwaar wordt belast,
bijvoorbeeld bij het oprijden tegen een helling, is
geen reden tot zorg.)
Als het pingelen of detoneren optreedt bij een
constant motortoerental onder normale belasting,
stap dan over op benzine van een ander merk. Als
het pingelen of detoneren blijft aanhouden, neem
dan contact op met uw dealer.
Gebruik nooit oude of vervuilde benzine.
Voorkom het binnendringen van vuil, stof of water
in de brandstoftank.
60
Het onderhoud van uw Honda
Brandstof tanken
Als modder aanwezig is op de brandstofvuldop (1)
en de bovenkap van de brandstoftank (2) op het
moment van tanken, verwijder dan de modder
Loodvrij
voordat u gaat tanken.
95 (of hoger)
1. Open de afdekkap van het slot (3), plaats de
contactsleutel (4) in de brandstofvuldop en
draai deze naar rechts om de brandstofvuldop
te verwijderen.
(5)
(3)
(1) brandstofvuldop
(2) bovenkap van
brandstoftank
(3) afdekkap van slot
2. Vul brandstof bij tot het brandstofniveau de
onderkant van de vulhals (5) bereikt.
Inhoud brandstoftank:
7,6 ℓ
• Let op dat u de brandstofpomp niet beschadigt
tijdens het vullen van de brandstoftank.
• Zorg dat u de tank niet overmatig vult. Er mag
geen benzine in de vulhals staan.
(6)
(4)
(1)
(4) contactsleutel
(5) vulhals
(6) pijlmerkteken
WAARSCHUWING
Benzine is een uiterst licht ontvlambare
en explosieve stof. U kunt brandwonden
of ernstig letsel oplopen in de omgang
met brandstof.
• Zet de motor uit en houd warmte,
vonken en vlammen uit de buurt van de
motorfiets.
• Vul de tank uitsluitend buiten.
• Verwijder gemorste brandstof
onmiddellijk.
(2)
3. Breng na het tanken de brandstofvuldop weer
aan met het pijlmerkteken (6) naar voren
gericht.
4. Duw de brandstofvuldop op de vulhals tot hij
dichtklikt en vergrendelt.
5. Verwijder de contactsleutel uit de dop en sluit
de afdekkap van het slot.
• De contactsleutel kan niet worden verwijderd als
de dop niet is vergrendeld.