Motor starten & stoppen
Volg altijd de hieronder beschreven startprocedure.
U kunt uw motorfiets met ingeschakelde
versnelling starten door de koppelingshendel in te
trekken voordat u de startknop bedient.
Deze motorfiets is uitgerust met een
zijstandaardbeveiliging met ontstekingsblokkering.
Als de zijstandaard naar beneden staat kan de motor
niet worden gestart, tenzij de transmissie in de
neutraalstand staat. Als de zijstandaard omhoog is
geklapt, kan de motor worden gestart in de
neutraalstand of in een versnelling met de
koppelingshendel ingetrokken. Na het starten met de
zijstandaard omlaag wordt de motor uitgeschakeld als
de transmissie in de versnelling wordt geschakeld
voordat de zijstandaard omhoog is gezet.
Knop voor versneld stationair toerental
De knop voor versneld stationair toerental heeft
twee functies:
• Wanneer u de knop voor versneld stationair
toerental uittrekt, helpt deze bij het opstarten bij
lage temperaturen.
• Wanneer u de knop indrukt, fungeert deze als
stelschroef voor het stationair toerental. Zie
Stationair toerental afstellen op pagina 80.
Voorbereiding
Alvorens te starten, eerst de contactsleutel
insteken, het contactslot aanzetten
controleren of:
• De transmissie in neutraal staat (controlelampje
neutraalstand is AAN).
• De motorstopschakelaar in de stand
staat.
• Het storingslampje (MIL) voor het PGM-FI-
systeem UIT is.
Startprocedure
Volg altijd de hieronder beschreven
startprocedure.
Controleer alvorens de motor te starten het
motorolie- en koelvloeistofpeil (pagina 70, 72).
Koude motor starten
1. Zet de transmissie in de neutraalstand.
2. Trek bij een temperatuur van 10 °C of lager de
knop voor versneld stationair toerental (1)
helemaal omhoog.
(1) knop voor versneld stationair toerental
(On) en
(Run)
Motor starten & stoppen
3. Met de gashendel gesloten.
Trek de koppelingshendel helemaal in en druk
op de startknop (2).
(2) startknop
4. Druk ongeveer een minuut nadat de motor
aanslaat de knop voor versneld stationair
toerental helemaal terug naar volledig uit.
(1)
Draai de gashendel iets open als het stationaire
toerental niet stabiel is.
Algemene bedieningsinstructies
(2)
27