Stallen van uw Honda
Als u langere tijd niet gaat rijden, zoals in de
winter, inspecteer uw motorfiets dan zorgvuldig en
verhelp eventuele problemen voordat u de machine
stalt. Op deze manier ziet u vereiste reparaties niet
over het hoofd en is uw motorfiets weer
gemakkelijk rijklaar.
Volg onderstaande procedures om de machine
tijdens de stalling zo goed mogelijk te beschermen.
Voorbereiding voor stallen
1. Reinig alle onderdelen van uw motorfiets
grondig. Als uw motorfiets bloot heeft gestaan
aan zilte zeelucht of zeewater, spoel hem dan
af met schoon water en veeg hem droog.
2. Ververs de motorolie en vervang het filter
(pagina 70).
3. Verwijder de bouten/ringen A (1), de bout/ring
B (2) van de motorbeschermer en de
motorbeschermer (3).
(1) bouten/ringen A van motorbeschermer
(2) bout/ring B van motorbeschermer
(3) motorbeschermer
4. Verwijder de radiateurdop en de aftapbout
voor de koelvloeistof (4) met de afdichtring (5)
bij het waterpompdeksel (6) om de
koelvloeistof af te tappen.
Breng nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd
de aftapbout weer aan met een nieuwe
afdichtring en plaats de radiateurdop terug.
Zet de aftapbout vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment:
10 Nm (1,0 kgf·m)
(1)
(4) aftapbout voor koelvloeistof
(5) afdichtring (nieuw)
(6) waterpompdeksel
5. Breng de motorbeschermer (3) aan en zet
vervolgens de bouten/ringen A (1) en de bout/
ring B (2) van de motorbeschermer vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment:
10 Nm (1,0 kgf·m)
6. Smeer de aandrijfketting.
7. Verlaag de brandstofdruk (pagina 49) en tap de
brandstof uit de brandstoftank af in een
geschikte opvangbak voor brandstof.
8. Verwijder de accu.
Berg deze op in een omgeving waar hij niet
wordt blootgesteld aan vriestemperaturen en
(3)
direct zonlicht. Laad de accu (pagina 138) eens
per maand langzaam op.
(2)
9. Pomp de banden op tot de voorgeschreven
bandenspanning.
10. Zet uw motorfiets op een los leverbare
werkstandaard of een vergelijkbare steun, met
beide wielen los van de grond.
Stallen van uw Honda
11. Druk een poetsdoek in de opening van de
uitlaatdemper. Bind vervolgens een plastic zak
over het uiteinde van de uitlaatdemper zodat er
geen vocht kan binnendringen.
12. Stal uw motorfiets in een onverwarmde en
droge ruimte, niet in de zon, en met een
minimale dagelijkse variatie in temperatuur.
13. Dek uw motorfiets af met een doek van
doorlatend materiaal.
Gebruik geen kunststof zeil of doek met een
soortgelijke niet-ademende coating die de
luchtstroming belemmert en waaronder het
(6)
warm en vochtig kan blijven.
Uit stalling halen
(5)
1. Neem de bedekking van uw motorfiets af en
(4)
maak de motorfiets schoon.
Ververs de motorolie als de machine al langer
dan 4 maanden in stalling staat.
2. Maak het uiteinde van de uitlaatdemper vrij en
verwijder de doek uit de opening van de
demper.
3. Vul de tank met de aanbevolen brandstof
(pagina 60).
4. Laad indien nodig de accu (pagina 138) op.
Plaats de accu terug.
5. Giet verse koelvloeistof in de aanbevolen
mengverhouding langzaam in de
radiateurvulopening tot aan de rand van de
vulhals (pagina 72).
Inhoud:
1,24 ℓ
na demontage
1,14 ℓ
na het aftappen
Verwijder de dop van de reservetank van de
radiateur en vul de reservetank tot de bovenste
niveaulijn. Ontlucht het systeem (pagina 72).
6. Verhoog de brandstofdruk (pagina 68).
7. Voer alle onderhoudsinspecties uit
(pagina 23).
159
Tips