Gereedschap in zijn geheel meten
Voordat een gereedschap voor de eerste keer wordt gemeten,
moet de globale radius, de globale lengte, het aantal snijkanten en
de snijrichting van het betreffende gereedschap in de gereed-
schapstabel TOOL.T ingegeven zijn.
Om het gereedschap in zijn geheel te meten (lengte en radius),
moet de meetcyclus TCH PROBE 33 GEREEDSCHAP METEN
geprogrammeerd worden. Via ingaveparameters kan het
gereedschap op twee verschillende manieren gemeten worden:
meting met roterend gereedschap
meting met roterend gereedschap en aansluitend meting van de
afzonderlijke snijkanten
Verloop van het meten
De TNC meet het gereedschap volgens een vast geprogrammeerd
verloop. Vervolgens wordt de gereedschapsradius en aansluitend
de gereedschapslengte gemeten. Het meetverloop komt overeen
met de verlopen van meetcyclus 31 en 32.
Meetcyclus programmeren: in de werkstand
PROGRAMMEREN/BEWERKEN toets TOUCH PROBE
indrukken.
TCH PROBE 33 GEREEDSCHAP METEN: meetcyclus
33 GEREEDSCHAP METEN met pijltoetsen kiezen,
met ENT-toets overnemen.
GEREEDSCHAP METEN=0 / CONTROLEREN=1:
vastleggen, of het gereedschap voor de eerste keer
gemeten wordt of dat een reeds gemeten gereed-
schap gecontroleerd wordt. Bij de eerste meting
worden de gereedschapsradius R en de gereed-
schapslengte L in het centrale gereedschaps-
geheugen TOOL.T overschreven en worden de
deltawaarden DR en DL = 0 vastgelegd. Indien een
gereedschap gecontroleerd wordt, worden de
gemeten gereedschapsgegevens met de gereed-
schapsgegevens uit TOOL.T vergeleken. De TNC
berekent de afwijkingen met het juiste voorteken en
geeft deze als deltawaarden DR en DL in TOOL.T in.
Additioneel zijn de afwijkingen ook in de Q-para-
meters Q115 en Q116 beschikbaar. Wanneer de
deltawaarden groter zijn dan de toelaatbare slijtage-
of breuktoleranties, dan blokkeert de TNC het
gereedschap (status L in TOOL.T)
76
NC-voorbeeldregels „eerste meting met roterend
gereedschap"
6 TOOL CALL 12 Z
7 TCH PROBE 33.0 GEREEDSCHAP meten
8 TCH PROBE 33.1 CONTROLEREN: 0
9 TCH PROBE 33.2 HOOGTE: +120
10 TCH PROBE 31.3 SNIJKANTEN METEN: 0
NC-voorbeeldregels „controleren met meting van
afzonderlijke snijkanten"
6 TOOL CALL 12 Z
7 TCH PROBE 33.0 GEREEDSCHAP meten
8 TCH PROBE 33.1 CONTROLEREN: 1
9 TCH PROBE 33.2 HOOGTE: +120
11 TCH PROBE 33.3 SNIJKANTEN METEN: 0
5 Programmeren: gereedschappen