NC-voorbeeldregels
7
X+0 Y+30 R
F300 M3
8
X+40 IY+5
9 CHF 12
10
IX+5 Y+0
Een contour mag niet met een CHF-regel beginnen!
Een afkanting wordt alleen in bewerkingsvlak
uitgevoerd.
De aanzet bij het afkanten komt overeen met de
daarvoor geprogrammeerde aanzet.
Het door de afkanting afgesneden hoekpunt wordt niet
benaderd.
Cirkelmiddelpunt CC
Van cirkelbanen die met behulp van de C-functietoets gepro-
grammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt vastgelegd worden.
Daartoe:
moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt
ingegeven worden of
wordt de laatst geprogrammeerde positie overgenomen of
worden de coördinaten met de toets „actuele positie overnemen"
overgenomen
COÖRDINATEN CC: coördinaten voor het
cirkelmiddelpunt ingeven of
om de laatst geprogrammeerde positie over te
nemen: geen coördinaten ingeven
NC-voorbeeldregels
5 CC X+25 Y+25
of
10
X+25 Y+25
11 CC
De programmaregels 10 en 11 hebben geen betrekking op de afb.
Geldigheid
Het cirkelmiddelpunt geldt totdat een nieuw cirkelmiddelpunt
wordt geprogrammeerd. Een cirkelmiddelpunt kan ook voor de
additionele assen U, V en W vastgelegd worden.
Cirkelmiddelpunt CC incrementeel ingeven
Een incrementeel ingegeven coördinaat voor het cirkelmiddelpunt
relateert zich altijd aan de laatst geprogrammeerde gereedschaps-
positie.
92
Y
30
40
Z
Y
Y
C C
6 Programmeren: contouren programmeren
5
X
X
X
C C