5.5 Gereedschapsmeting met
de TT 120
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn voor toepassing van tastsysteem TT 120.
Het kan zijn, dat enkele van de cycli en functies die hier
omschreven worden, niet toepasbaar zijn op uw
machine. Raadpleeg het machinehandboek.
Met de TT 120 en de TNC-gereedschapsmetingscycli worden de
gereedschappen automatisch gemeten: de correctiewaarden voor
lengte en radius worden door de TNC in het centrale gereedschaps-
geheugen TOOL.T opgeslagen en bij de volgende gereedschaps-
oproep verrekend. Onderstaande metingsmanieren zijn beschik-
baar:
gereedschapsmeting met stilstaand gereedschap
gereedschapsmeting met roterend gereedschap
meting van de afzonderlijke snijkanten
De cycli voor gereedschapsmeting worden in de werkstand
PROGRAMMEREN/BEWERKEN geprogrammeerd. Onderstaande
cycli zijn beschikbaar:
TCH PROBE 30.0 TT KALIBREREN
TCH PROBE 31.0 GEREEDSCHAPSLENGTE
TCH PROBE 32.0 GEREEDSCHAPSRADIUS
TCH PROBE 33.0 GEREEDSCHAP METEN
De metingscycli werken alleen bij actief centraal
gereedschapsgeheugen TOOL.T.
Voordat met de metingscycli gewerkt kan worden,
moeten de voor de meting vereiste gegevens in het
centrale gereedschapsgeheugen ingegeven en het te
meten gereedschap met TOOL CALL opgeroepen zijn.
Gereedschappen kunnen ook bij gezwenkt
bewerkingsvlak gemeten worden.
Machineparameters instellen
De TNC gebruikt voor de meting met stilstaande spil de
tastaanzet van MP6520.
Bij het meten met roterend gereedschap berekent de TNC automa-
tisch het spiltoerental en de tastaanzet.
70
5 Programmeren: gereedschappen