Rukvermindering bij het veranderen
van de verplaatsingsrichting: M132
Standaardinstelling
Bij elke verandering van de verplaatsingsrichting ontstaat een „ruk" .
Als gevolg van deze „ruk" ontstaan op het werkstukoppervlak
geringe onregelmatigheden.
Instelling met M132
De TNC vermindert bij verandering van verpl.richting de ruk.
Willekeurige contourovergangen worden daardoor gladder, het
werkstukoppervlak wordt regelmatiger. Achter M132 kan een factor
ingegeven worden (max. 99), waarmee de TNC het gladmaken
vergroot. Hoe groter de factor wordt ingegeven, des te beter het
gladmaken zal gebeuren maar ook des te groter zal de contour-
afwijking zijn.
Werking
M132 wordt werkzaam aan het begin van de regel.
M132 opheffen: M133 programmeren.
NC-voorbeeldregel
13
L X ... Y ... R.. F .. M132 P10
Kleine contourtrapjes bewerken: M97
Standaardinstelling
De TNC voegt aan de buitenkant een overgangscirkel toe. Bij zeer
kleine contourtrapjes zou het gereedschap daardoor de contour
beschadigen. Zie afbeelding rechtsboven.
De TNC onderbreekt op deze plaatsen de programma-afloop en
komt met de foutmelding „GEREEDSCHAPSRADIUS TE GROOT" .
Instelling met M97
De TNC bepaalt een baansnijpunt voor de contourelementen –
zoals bij de binnenhoeken – en verplaatst het gereedschap over dit
punt. Zie afbeelding rechtsonder.
M97 wordt in de regel geprogrammeerd, waarin het buitenhoek-
punt is vastgelegd.
Werking
M97 werkt alleen in de programmaregel, waarin M97 geprogram-
meerd werd.
De contourhoek wordt met M97 niet volledig bewerkt.
Het kan zijn dat de contourhoek met een kleiner
gereedschap nabewerkt moet worden.
NC-voorbeeldregels
5
TOOL DEF L ... R+20
...
13
L X ... Y ... R.. F .. M97
14
L IY0,5 .... R .. F..
15
L IX+100 ...
16
L IY+0,5 ... R .. F.. M97
17
L X .. Y ...
HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430
Y
Y
S
13
14
Grote gereedschapsradius
Contourpunt 13 benaderen
Klein contourtrapje 13 en 14 bewerken
Contourpunt 15 benaderen
Klein contourtrapje 15 en 16 bewerken
Contourpunt 17 benaderen
X
S
16
17
15
X
127