Let vóór het programmeren op het volgende:
De TNC positioneert het gereedschap van de actuele
positie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de
spilas naar startpunt
Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met
werkstuk of spaninrichting uitgesloten is.
STARTPUNT 1
e
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden, in de
hoofdas van het bewerkingsvlak.
STARTPUNT 2
e
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden, in de
bijas van het bewerkingsvlak.
STARTPUNT 3
e
waarop afgefreesd wordt.
LENGTE VAN DE 1
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de
hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan het
STARTPUNT VAN DE 1
LENGTE VAN DE 2
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in de
bijas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan het
STARTPUNT VAN DE 2
AANTAL SNIJKANTEN Q240: aantal regels, waarlangs
de TNC het gereedschap in de breedte dient te
verplaatsen.
AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q206:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
verplaatsen van de VEILIGHEIDSAFSTAND naar de
freesdiepte in mm/min.
AANZET FREZEN Q207: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het frezen in mm/min.
DWARSAANZET Q209: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het verplaatsen naar de volgende
regel in mm/min; wanneer dwars in het materiaal
verplaatst wordt, Q209 kleiner dan Q207 ingeven.
Wanneer de dwarsverplaatsing buiten het materiaal
plaatsvindt, mag Q209 groter zijn dan Q207 .
VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): tussen
gereedschapspunt en freesdiepte voor positionering
aan het begin en het einde van de cyclus.
194
.
AS Q225 (absoluut): min-puntcoördinaat
AS Q226 (absoluut): min-puntcoördinaat
AS Q227 (absoluut): hoogte in de spilas,
ZIJDE Q218 (incrementeel): lengte
e
AS.
e
ZIJDE Q219 (incrementeel): lengte
e
AS.
e
Y
Q207
N = Q240
Q226
Q218
Q225
Z
Q227
Q209
X
Q206
Q200
X
8 Programmeren: cycli