Om geformatteerde tekst en de waarden van de Q-parameters uit
te geven, moet met de teksteditor van de TNC een tekstbestand
gemaakt worden, waarin de formaten en de Q-parameters
vastgelegd worden.
Voorbeeld van een tekstbestand, dat het uitgaveformaat vastlegt:
„MEETPROTOCOL ZWAARTEPUNT SCHOEPENRAD";
„————————————————————————";
„AANTAL MEETWAARDEN: = 1";
„*******************************************";
„X1 = %5.3LF" , Q31;
„ Y1 = %5.3LF" , Q32;
„Z1 = %5.3LF" , Q33;
„******************************************";
Voor het maken van tekstbestanden worden onderstaande
formatteringsfuncties toegepast:
Speciaal teken
Functie
„............"
Uitgaveformaat voor tekst en variabelen tussen
aanhalingstekens vastleggen
%5.3LF
Formaat voor Q-parameters vastleggen:
5 plaatsen voor de komma, 4 plaatsen na de
komma, Long, Floating (in decimale getallen)
,
Scheidingsteken tussen uitgaveformaat en
parameter
;
Teken voor regeleinde, sluit een regel af
In het bewerkingsprogramma moet FN16: F-PRINT
geprogrammeerd worden, om de uitgave te activeren:
96 FN 6:F-PRINT TNC:\MASKE\MASKE .A
De TNC geeft dan het bijbehorende bestand %FN16SIM.A uit:
MEETPROTOCOL ZWAARTEPUNT SCHOEPENRAD
AANTAL MEETWAARDEN : =
*******************************************
X
=
49,360
Y
= 25,509
Z
= 37,000
*******************************************
HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430
235