In het bewerkingsprogramma moet voor de
digitaliseringscyclus HOOGTELIJNEN de
digitaliseringscyclus BEREIK gedefinieerd zijn.
Digitaliseringsparameters
De parameters met een (M) gelden voor het metende tastsysteem,
parameters met een (S) gelden voor het schakelende tastsysteem:
TIJDBEGRENZING (M, S): tijd, waarbinnen het tastsysteem het eerste
tastpunt van een hoogtelijn na het rondgaan moet bereiken. In MP6390
wordt vastgelegd, hoe precies het eerste tastpunt weer bereikt moet
worden. De TNC breekt de digitaliseringscyclus af, als de ingegeven
tijd wordt overschreden. In te geven bereik: 0 tot 7200 seconden. Geen
tijdbegrenzing, wanneer „0" is ingegeven.
STARTPUNT (M, S): coördinaten van het startpunt in het
bewerkingsvlak.
STARTAS en RICHTING (M, S): coördinatenas en -richting, waarin
het tastsysteem de vorm benadert.
STARTAS EN RICHTING (M, S):coördinatenas en -richting, waarin
het tastsysteem tijdens het digitaliseringsproces rond de vorm
gaat. Met de digitaliseringsrichting wordt reeds vastgelegd of de
volgende freesbewerking meelopend of tegenlopend uitgevoerd
moet worden.
AANZET F (M): digitaliseringssnelheid ingeven. In te geven bereik: 0
tot 3000 mm/min. Hoe groter de digitaliseringssnelheid wordt
gekozen, hoe onnauwkeuriger de verkregen tastgegevens zijn.
MIN. AANZET (M): digitaliseringsaanzet voor de eerste hoogtelijn.
In te geven bereik: 1 tot 3000 mm/min.
MIN. LIJNAFSTAND (M): wanneer een kleinere waarde ingegeven
wordt dan bij LIJNAFSTAND, reduceert de TNC binnen het gebied
van vlakke contourstukken de afstand tussen de regels tot het
geprogrammeerde minimum. Dit heeft een gelijkmatige
puntdichtheid tot gevolg, ook bij sterk gestructureerde
oppervlaktes. In te geven bereik: 0 tot 20 mm
LIJNAFSTAND EN RICHTING (M, S): verstelling van het
tastsysteem, wanneer het startpunt van een hoogtelijn weer
wordt bereikt; het voorteken geeft de richting aan waarin het
tastsysteem wordt versteld. In te geven bereik: –20 tot +20 mm.
Wanneer slechts één hoogtelijn gedigitaliseerd wordt,
moet voor de MIN. LIJNAFSTAND en de LIJNAFSTAND
0 ingegeven worden.
288
MAX. PUNTAFSTAND (M, S): maximale afstand
tussen de door de TNC opgeslagen punten. De TNC
houdt rekening met extra belangrijke, de vorm van
het model bepalende, punten,
b.v. op de binnenhoeken. In te geven bereik:
0.02 tot 20 mm
TOLERANTIEWAARDE (M): de TNC onderdrukt het
opslaan van gedigitaliseerde punten, zolang de
afstand van een rechte tussen de beide laatste
tastpunten, de tolerantiewaarde niet overschrijdt.
Dit heeft als gevolg dat bij gekromde contouren
een hoge puntdichtheid wordt bereikt en dat bij
vlakke contouren zo min mogelijk punten worden
uitgegeven. Met de tolerantiewaarde „0" geeft
de TNC de punten in geprogrammeerde
puntafstand uit. In te geven bereik:
0 tot 0.9999 mm
AANZETVERKLEINING AAN ZIJKANTEN (M):
dialoogvragen met NO ENT bevestigen. De TNC
registreert automatisch een waarde.
De AANZETVERKLEINING werkt alleen,
wanneer de digitaliseringsregel niet
meer dan 1000 punten bevat, waarop de
aanzet verkleind moet worden.
NC-voorbeeldregels schakelend tastsysteem
60 TCH PROBE 7.0 HOOGTELIJNEN
61 TCH PROBE 7.1 TIJD: 0 X+0 Y+0
62 TCH PROBE 7.2 VOLGORDE: Y / X
63 TCH PROBE 7.2 PL: 0.
P.AFST: 0.
NC-voorbeeldregels metend tastsysteem
60 TCH PROBE 17.0 HOOGTELIJNEN
61 TCH PROBE 17.1 TIJD:
62 TCH PROBE 17.2 VOLGORDE: Y /
63 TCH PROBE 17.3 F1000 FMIN 00
MIN.L.AFST: 0.2 L.AFST: 0.
P.AFST: 0.
TOL: 0.1 AFST: 2
L.AFST: 0.2
0
X+0
Y+0
X
13 Digitaliseren