7.1 Additionele M-functies en STOP
ingeven
De additionele functies van de TNC –ook M-functies genoemd–
besturen:
de programma-afloop, b.v. onderbreking van programma-afloop
de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de
spilomwenteling en van het koelmiddel
de baaninstelling van het gereedschap
De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven,
die niet in dit handboek beschreven zijn. Raadpleeg het
machinehandboek.
Een additionele M-functie wordt aan het einde van een
positioneerregel ingegeven. De TNC toont dan de dialoog:
DDITIONELE M-FUNCTIE ?
Normaal wordt in de dialoog alleen het nr. van de additionele
functie ingegeven. Bij enkele additionele functies wordt de dialoog
voortgezet, waardoor param. voor deze functies kunnen worden
ingegeven.
In de werkstanden HANDBEDIENING en EL. HANDWIEL worden
de additionele functies via de softkey M ingegeven.
Let erop, dat enkele additionele functies aan het begin van een
positioneerregel werkzaam worden, andere aan het einde ervan.
De additionele functies werken vanaf de regel, waarin ze
opgeroepen worden. Als de additionele functie niet alleen per
regel werkzaam is, wordt zij in een volgende regel of aan het einde
van het programma weer opgeheven. Enkele additionele functies
gelden alleen in de regel, waarin ze zijn opgeroepen.
Additionele functie in de STOP-regel ingeven
Een geprogrammeerde STOP-regel onderbreekt de pgm.-afloop
resp. de programmatest, b.v. voor gereedschapscontrole. In een
STOP-regel kan een additionele M-functie geprogrammeerd
worden:
Onderbreking van een programma-afloop
programmeren:
STOP-toets indrukken
ADDITIONELE M-FUNCTIE ingeven
NC-voorbeeldregel
87 STOP M6
120
7 Programmeren: additionele functies