Let vóór het programmeren op het volgende:
Met cyclus 30 kunnen digitaliseringsgegevens en
PNT-bestanden afgewerkt worden.
Bij het afwerken van PNT-bestanden, waarin geen
spilascoördinaat staat, volgt de freesdiepte uit het
geprogrammeerde MIN-punt van de spilas.
PGM NAME DIGITALISERINGSGEGEVENS: naam van
het bestand ingeven waarin de digitaliserings-
gegevens zijn opgeslagen. Als het bestand niet in de
actuele dir. staat, moet het volledige pad worden
ingegeven.
MIN-PUNT BEREIK: minimale punt (X-, Y- en Z-
coördinaat) van het bereik waarin moet worden
gefreesd.
MAX-PUNT BEREIK: maximale punt (X-, Y- en Z-
coördinaat) van het bereik waarin moet worden
gefreesd.
VEILIGHEIDSAFSTAND
tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak bij
bewegingen in ijlgang.
DIEPTE-INSTELLING
betrekking heeft op de verplaatsing van het
gereedschap.
AANZET DIEPTEVERPLAATSING :
verplaatsingssnelheid van gereedschap bij het
insteken in mm/min.
AANZET FREZEN : verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het frezen in mm/min.
ADDITIONELE M-FUNCTIE: optionele mogelijkheid tot
het ingeven van een additionele M-functie, b.v. M112.
192
(incrementeel): afstand
(incrementeel): maat, die
Z
8 Programmeren: cycli
X