ROTATIE IN DE RICHTING VAN DE WIJZERS VAN DE
KLOK
DR + : meelopend frezen bij M3
DR – : tegenlopend frezen bij M3
AFRONDINGSRADIUS: RADIUS voor de kamerhoeken
Voor RADIUS = 0 moet de AFRONDINGSRADIUS
gelijk zijn aan de gereedschapsradius.
Berekeningen:
zijdelingse verplaatsing k = K x R
K:
overlappende factor, vastgelegd in machineparameter 7430
R: radius van de frees
KAMER NABEWERKEN (cyclus 212)
1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar
VEILIGHEIDSAFSTAND, of – indien ingegeven – naar de
2
VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend naar het kamermidden.
e
2 Vanuit het midden van de kamer, verplaatst het gereedschap in
het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking. De TNC
houdt rekening met de OVERMAAT en de radius van het
gereedschap bij de berekening van het startpunt. Evt. steekt de
TNC in op het midden van de kamer.
3 Indien het gereedschap op de 2
verplaatst de TNC in ijlgang FMAX naar VEILIGHEIDSAFSTAND en
van daaruit met de AANZET DIEPTEVERPLAATSING naar de
eerste DIEPTE-INSTELLING.
4 Aansluitend verplaatst het gereedschap tangentiaal naar dat deel
van de contour, dat klaar is en freest meelopend éénmaal rond.
5 Vervolgens verplaatst het gereedschap tangentiaal van de contour
af, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak.
6 Dit proces (3 t/m 5) herhaalt zich, totdat de geprogrammeerde
DIEPTE is bereikt.
7 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap
in ijlgang naar de VEILIGHEIDSAFSTAND of – indien ingegeven –
naar de 2
VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend naar het midden
e
van de kamer (eindpositie = startpositie).
Let vóór het programmeren op het volgende:
Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de
werkrichting vast.
Als de kamer uit massief materiaal nabewerkt moet
worden, is de toepassing van een door het midden
snijdende vingerfrees noodzakelijk (DIN 844) en moet er
een kleine AANZET DIEPTEVERPLAATSING ingegeven
worden.
De grootte van de kamer moet minstens 3x de
gereedschapsradius zijn.
152
VEILIGHEIDSAFSTAND staat,
e
8 Programmeren: cycli