Combinatie met andere coördinatenomrekeningscycli
Bij de combinatie van coördinatenomrekeningscycli moet erop
gelet worden, dat het bewerkingsvlak altijd om het actieve nulpunt
wordt gezwenkt. Een nulpuntverschuiving kan voor het activeren
van cyclus 19 uitgevoerd worden: dit heeft als gevolg dat het
„machinevaste coördinatensysteem" verschoven wordt.
Als het nulpunt na het activeren van cyclus 19 verschoven wordt,
heeft dat het verschuiven van het „gezwenkte coördinatensysteem"
tot gevolg.
Belangrijk: houdt bij het terugzetten van de cycli een volgorde aan,
die tegensteld is aan de volgorde van het definiëren:
1. Nulpuntverschuiving activeren.
2. Bewerkingsvlak zwenken activeren.
3. Rotatie activeren.
...
Werkstukbewerking
...
1. Rotatie terugzetten.
2. Bewerkingsvlak zwenken terugzetten.
3. Nulpuntverschuiving terugzetten.
Automatisch meten in het gezwenkte systeem
Met de cyclus TCH PROBE 1.0 REFERENTIEVLAK kunnen
werkstukken in het gezwenkte vlak gemeten worden. De
meetresultaten worden door de TNC in Q-parameters opgeslagen,
die vervolgens verder verwerkt kunnen worden (b.v. meet-
resultaten op printer uitlezen).
Leidraad voor het werken met cyclus 19 BEWERKINGSVLAK
1 Programma maken
Gereedschap definiëren (vervalt als TOOL.T actief is), volledige
gereedschapslengte ingeven.
Gereedschap oproepen.
Spilas zo terugtrekken, dat bij het zwenken een botsing tussen
gereedschap en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is.
Evt. rotatie-as(sen) met L -regel positioneren op overeenkomstige
hoekwaarde (afhankelijk van een machineparameter).
Evt. nulpuntverschuiving activeren.
Cyclus 19 BEWERKINGSVLAK definiëren; hoekwaarden van de
rotatie-assen ingeven.
Alle hoofdassen (X, Y, Z) verplaatsen, om de correctie te activeren.
Bewerking zo programmeren, alsof ze in het niet gezwenkte vlak
uitgevoerd wordt.
Cyclus 19 BEWERKINGSVLAK terugzetten; voor alle rotatie-assen
0° ingeven.
Functie BEWERKINGSVLAK desactiveren; cyclus 19 opnieuw
definiëren, dialoogvraag met „NO ENT" bevestigen.
Eventueel nulpuntverschuiving terugzetten.
Eventueel rotatie-assen in de 0°-positie brengen.
208
2 Werkstuk opspannen
3 Voorbereidingen in de werkstand
POSITIONEREN MET HANDINGAVE
Rotatie-as(sen) voor het vastleggen van het
referentiepunt op overeenkomstige hoekwaarde
positioneren. De hoekwaarde richt zich naar het
door U gekozen referentievlak op het werkstuk.
4 Voorbereidingen in de werkstand
HANDBEDIENING
Functie bewerkingsvlak zwenken d.m.v. softkey
3D-ROT op ACTIEF zetten voor werkstand
HANDBEDIENING; bij niet gestuurde assen
hoekwaarden van de rotatie-assen in het menu
ingeven.
Bij niet gestuurde assen moeten de geregistreerde
hoekwaarden met de actuele positie van de rotatie-
as(sen) overeenkomen, anders wordt door de TNC
het referentiepunt foutief berekend.
5 Referentiepunt vastleggen
Handmatig door aanraken zoals in het niet
gezwenkte systeem (zie „2.4 Referentiepunt
vastleggen zonder 3D-tastsysteem").
Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem
(zie „12.3 Referentiepunt vastleggen met een
3D-tastsysteem").
6 Bewerkingsprogramma in de werkstand
AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP starten
7 Werkstand HANDBEDIENING
Functie bewerkingsvlak zwenken d.m.v. softkey
3D-ROT op INACTIEF zetten. Voor alle rotatie-assen
de hoekwaarde 0° in het menu ingeven (zie
„2.5 Bewerkingsvlak zwenken").
8 Programmeren: cycli