NC-voorbeeldregels
0 TCH PROBE
.0 BEREIK
1 TCH PROBE
.1 PGM NAME: DATA
2 TCH PROBE
.2 Z X+0 Y+0 Z+0
3 TCH PROBE
.3 X+10 Y+10 Z+20
4 TCH PROBE
.4 HOOGTE: + 100
Digitaliseringsbereik van een willekeurige vorm vastleggen
(alleen het metende tastsysteem)
Het digitaliseringsbereik wordt in een punttabel vastgelegd, die in
de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE gegenereerd
wordt. De afzonderlijke punten kunnen via TEACH-IN geregistreerd
of automatisch door de TNC gegenereerd worden, terwijl de
taststift met de hand om het werkstuk geleid wordt. Zie afb. rechts.
PGM NAME DIGITALISERINGSDATA: naam van het bestand,
waarin de digitaliseringsgegevens opgeslagen worden.
Geef in het beeldschermmenu voor de configuratie van
de data-interface het volledige pad in, waarin de TNC de
digitaliseringsgegevens moet opslaan.
AS TCH PROBE: as van het tastsysteem ingeven.
PGM NAME BEREIKDATA: naam van de punttabel, waarin het
bereik is vastgelegd.
MIN-PUNT AS TCH PROBE: minimale punt van het
DIGITALISERINGS-bereik in de as van het tastsysteem.
MAX-PUNT AS TCH PROBE: maximale punt van het
DIGITALISERINGS-bereik in de as van het tastsysteem.
VEILIGE HOOGTE: positie in de as van het tastsysteem, waarin
een botsing tussen taststift en vorm is uitgesloten.
NC-voorbeeldregels
0 TCH PROBE 1 .0 BEREIK
1 TCH PROBE 1 .1 PGM DIGIT.: DATA
2 TCH PROBE 1 .2 Z PGM RANGE: TAB1
3 TCH PROBE 1 .3 MIN: +0 MAX: +10 HOOGTE: +100
282
Y
X
13 Digitaliseren