Meetwaarden uit de tastcycli registreren
De TNC moet voor deze functie door de machine-
fabrikant voorbereid zijn. Raadpleeg het machine-
handboek!
Nadat de TNC een willekeurige tastcyclus heeft uitgevoerd, toont
de TNC de softkey PRINT. Wanneer de softkey wordt ingedrukt,
registreert de TNC de actuele waarden van de actieve tastcyclus.
Via de PRINT-functie in het configuratiescherm van de interface
(zie „14 MOD-functies, data-interface configureren") wordt
vastgelegd, of de TNC
de meetresultaten moet printen
de meetresultaten naar de harde schijf van de TNC moet opslaan
de meetresultaten op een PC moet opslaan
Wanneer de meetresultaten worden opgeslagen, maakt de TNC
het ASCII-bestand %TCHPRNT.A aan. Indien in het configuratie-
scherm van de interface geen pad en geen interface is vastgelegd,
dan slaat de TNC het bestand %TCHPRNT in de directory TNC:\ op.
Wanneer de softkey PRINT ingedrukt wordt, mag het
bestand %TCHPRNT.A in de werkstand PROGRAMME-
REN/BEWERKEN niet gekozen zijn. Anders komt de TNC
met een foutmelding.
De TNC schrijft de meetwaarden uitsluitend naar het
bestand %TCHPRNT.A. Wanneer meerdere tastcycli na
elkaar uitgevoerd en hun meetwaarden opgeslagen
moeten worden, dan moet de inhoud van bestand
%TCHPRNT.A tussen de tastcycli beveiligd worden; door
kopiëren of hernoemen.
Formaat en inhoud van het bestand %TCHPRNT wordt
door de machinefabrikant vastgelegd.
Schakelend tastsysteem kalibreren
Het tastsysteem moet gekalibreerd worden bij
inbedrijfstelling
breuk van de taststift
verwisseling van de taststift
verandering van de tastaanzet
onregelmatigheden, bijvoorbeeld door opwarming van de machine
Bij het kalibreren bepaalt de TNC de „effectieve" lengte van de
taststift en de „effectieve" radius van de tastkogel. Voor het
kalibreren van het 3D-tastsysteem moet een instelring met
bekende hoogte en bekende radius op de machinetafel
opgespannen worden.
HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430
267