10.3 Contouren d.m.v. wiskundige
functies beschrijven
Met Q-parameters kunnen wiskundige basisfuncties in het
bewerkingsprogramma geprogrammeerd worden:
Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het toetsenbord
voor getalingave, rechts). De softkey-balk toont de
Q-parameterfuncties.
Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASIC ARITHMETIC
indrukken. De TNC toont onderstaande softkeys:
Functie
FN0: TOEWIJZING
b.v. FN0: Q5 = +60
Waarde direct toewijzen
FN1: OPTELLEN
b.v. FN1: Q1 = –Q2 + –5
Som uit twee waarden berekenen en toewijzen
FN2: AFTREKKEN
b.v. FN2: Q1 = +10 – +5
Verschil uit twee waarden berekenen en toewijzen
FN3: VERMENIGVULDIGEN
b.v. FN3: Q2 = +3 * +3
Product van twee waarden berekenen en toewijzen
FN4: DELEN
b.v. FN4: Q4 = +8 DIV +Q2
Quotiënt uit twee waarden berekenen en toewijzen
Verboden: deling door 0!
FN5: WORTELTREKKEN
b.v. FN5: Q20 = SQRT 4
Wortel uit een getal trekken en toewijzen
Verboden: wortel uit negatieve waarde!
Rechts van het „="-teken mogen ingegeven worden:
twee getallen
twee Q-parameters
een getal en een Q-parameter
De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen
willekeurig van een voorteken worden voorzien.
228
Softkey
10 Programmeren: Q-parameters