Bepaald bestandstype tonen
Alle bestandstypen tonen
Softkey SELECT TYPE indrukken
Softkey van het gewenste bestandstype
indrukken of
Alle bestanden tonen: softkey SHOW ALL
indrukken
Afzonderlijk bestand kopiëren
Verplaats de lichtbalk naar bestand, dat gekopieerd moet worden.
Softkey COPY indrukken: kopieerfunctie kiezen.
Naam van het doelbestand ingeven en met de ENT-toets of de
softkey EXECUTE overnemen: de TNC kopieert het bestand naar
de actuele directory. Het oorspronkelijke bestand blijft behouden.
Druk de softkey PARALLEL EXECUTE in, om het bestand op de
achtergrond te kopiëren. Gebruik deze functie bij het kopiëren
van grotere bestanden, zodat er na het starten van het kopiëren
verder gewerkt kan worden. Terwijl de TNC op de achtergrond
kopieert, kan via de softkey INFO PARALLEL EXECUTE (onder
MORE FUNCTIONS, 2e softkey-balk) de status van het kopiëren
bekeken worden.
Directory kopiëren
Wanneer directories inclusief de subdirectories gekopieerd
moeten worden, dan moet in plaats van de softkey COPY, de
softkey COPY DIR ingedrukt worden.
Tabellen kopiëren
Wanneer tabellen gekopieerd worden, kunnen met de softkey
REPLACE FIELDS afzonderlijke regels of kolommen in de
bestemmingstabel overschreven worden: Voorwaarden:
de bestemmingstabel moet reeds bestaan
het te kopiëren bestand mag alleen de te vervangen kolommen of
regels bevatten
HEIDENHAIN TNC 426 B, TNC 430
Bestanden wissen
Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat gewist
moet worden of markeer meerdere bestanden
(zie „Bestanden markeren").
Wisfunctie kiezen: softkey DELETE
indrukken.
De TNC vraagt, of de bestanden echt
gewist moeten worden.
Wissen bevestigen: softkey YES
indrukken.
Annuleer met de softkey NO, als de
bestanden niet gewist moeten
worden.
Directories wissen
Wis alle bestanden uit de directory, die gewist moet
worden.
De lichtbalk naar de directory verplaatsen.
Wisfunctie kiezen.
Wissen bevestigen: softkey YES
indrukken.
Annuleer met de softkey NO, wanneer
de directory niet gewist moet worden.
Bestand hernoemen
Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat
hernoemd moet worden.
Functie voor het hernoemen kiezen.
Nieuwe bestandsnaam ingeven; het
bestandstype kan niet worden
gewijzigd.
Het hernoemen uitvoeren: ENT-toets
indrukken.
39