2-22
Stoelen en veiligheidssystemen
{
WAARSCHUWING
Omdat airbags zich met grote
kracht en in een oogwenk
opblazen, kan iedereen die zich
in de directe omgeving ervan
bevindt levensgevaarlijk letsel
oplopen. Ga niet onnodig dicht bij
een airbag zitten door op de rand
van de stoel plaats te nemen of
voorover te buigen. Veiligheids-
gordels helpen u op uw plaats te
houden vóór en tijdens een
ongeval. Draag altijd een veilig-
heidsgordel, zelfs met airbags. De
bestuurder moet zo ver mogelijk
naar achteren zitten als de
correcte bediening van de auto
toelaat.
Inzittenden mogen niet tegen het
portier of de zijruiten leunen of
rusten op zitplaatsen met zijair-
bags in de stoelen en/of gordij-
nairbags.
{
WAARSCHUWING
Kinderen die tegen of heel dicht
bij een airbag zitten die afgaat,
kunnen zwaar of dodelijk letsel
oplopen. Airbags en driepuntsgor-
dels beschermen volwassenen en
oudere kinderen, maar geen
jonge kinderen en baby's. Noch
het veiligheidsgordelsysteem,
noch het airbagsysteem van de
auto is voor hen ontworpen.
Jonge kinderen en baby's hebben
de bescherming van een kinder-
zitje nodig. Zet kinderen altijd
goed vast in de auto. Zie Oudere
kinderen op pagina 2‑31 of Baby's
en jonge kinderen op pagina 2‑33
om te lezen hoe dat moet.
Er zit een airbagcontrolelamp met
een airbagsymbool in de instrumen-
tengroep. Het systeem controleert
het elektrisch gedeelte van de
airbags op storingen. De lamp wijst
u op elektrische storingen. Zie
Airbagcontrolelampje op pagina 4‑18
voor meer informatie.