4-28
Instrumenten en knoppen
Lampje roetfilter
Dit lampje brandt of knippert
oranje, wanneer het roetfilter aan
regeneratie toe is. Rijd door totdat
het lampje dooft. Probeer het
motortoerental zo mogelijk boven
2000 omw/min te houden.
Dit lampje brandt, wanneer het
roetfilter verzadigd is. Start zo
spoedig mogelijk de regeneratie.
Het lampje knippert, wanneer het
filter de maximale verzadigings-
graad heeft bereikt. Start onmiddel-
lijk de regeneratie om schade aan
de motor tegen te gaan.
Zie Roetfilter op pagina 8‑27 voor
meer informatie.
Lampje motoroliedruk
{
WAARSCHUWING
Rijd niet als de oliedruk te laag is.
De motor kan oververhit raken en
daardoor vlam vatten. Gevaar
voor brandwonden. Controleer het
oliepeil zo spoedig mogelijk en
laat het corrigeren.
Let op: Bij een onjuist motorolie-
peil kan de motor beschadigd
raken. Ritten bij een te laag
motoroliepeil kunnen eveneens
schade aan de motor toebrengen.
Dergelijke reparaties worden niet
gedekt door de garantie van de
auto. Controleer het oliepeil zo
spoedig mogelijk. Vul zo nodig
olie bij, maar laat de auto
nakijken, als de oliedruk te laag
blijft ondanks dat het oliepeil
binnen het juiste bereik ligt.
Ververs de motorolie altijd
volgens het betreffende onder-
houdsschema.
Let op: Motorsmering kan onder-
broken zijn. Dit kan leiden tot
schade aan de motor en/of de
blokkering van de aangedreven
wielen.
Het lampje voor de oliedruk brandt
rood bij inschakeling van het contact
en dooft korte tijd nadat de motor is
aangeslagen.
Dit lampje brandt, wanneer de motor
loopt.
1. Bedien de koppeling.
2. Schakel de neutraalstand in
en zet de keuzehendel in stand
N (neutraal).
3. Haal de auto zo spoedig
mogelijk uit de verkeersstroom
zonder daarbij andere verkeers-
deelnemers te hinderen.
4. Schakel het contact uit.