8-28
Rijden en bedienen
Er verschijnt een waarschuwingsbe-
richt op het DIC. Zie Berichten
roetfilter op pagina 4‑39.
branden, wanneer het roetfilter
verzadigd is. Start het reinigings-
proces zo spoedig mogelijk.
knippert, wanneer het roetfilter
de maximale verzadigingsgraad
heeft bereikt. Start het reinigings-
proces onmiddellijk om schade aan
de motor tegen te gaan.
Reinigingsproces
Om het reinigingsproces te
starten dient u door te rijden en
het motortoerental daarbij boven
2000 omw/min te houden. Schakel
zo nodig terug. De reinigingsfunctie
van het roetfilter wordt vervolgens
B
gestart. Als ook
oplicht of als
er een waarschuwingsbericht op het
DIC verschijnt, is reiniging niet
mogelijk. Roep de hulp in van een
werkplaats.
Let op!: Als het reinigingsproces
wordt afgebroken, is het risico
van ernstige motorschade
gaat
aanwezig.
Reinigen gaat het snelst bij hoge
motortoeren en een hoge motorbe-
lasting. Zet de motor niet af, voordat
het reinigingsproces voltooid is. Dit
wordt aangegeven door het doven
van het controlelampje
{
WAARSCHUWING
Bij zelfreiniging van het roetfilter
en langdurig stationair draaien in
de parkeerstand (P) zijn het
uitlaatsysteem en de uitlaat-
gassen buitengewoon heet.
Brandbare materialen kunnen in
aanraking komen met hete uitlaat-
onderdelen en daarbij in brand
vliegen. Voor u en anderen
bestaat dan gevaar voor brand-
wonden. Een auto die geparkeerd
staat of langdurig stationair draait
WAARSCHUWING (Vervolg)
boven of in de buurt van papier,
bladeren, droog gras of andere
brandbare materialen Houd het
gebied rond de uitlaatpijp vrij van
brandbare materialen. Zie
Parkeren op een ontvlambare
ondergrond op pagina 8‑26 voor
.
meer informatie.
Draaiende motor bij
geparkeerde auto
Het is beter om de motor niet te
laten draaien als de auto is gepar-
keerd. Als dit ooit toch nodig mocht
zijn, moet u rekening houden met
de onderstaande zaken.
{
Het is gevaarlijk om de motor
stationair te laten draaien in een
slecht geventileerde afgesloten
(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)