Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Spark
Instructieboekje

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Chevrolet Spark 2013

  • Pagina 1 Spark Instructieboekje...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..20 Stoelen, veiligheidssystemen ..35 Opbergen ........56 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 63 Verlichting ........85 Infotainmentsysteem ....90 Klimaatregeling ......146 Rijden en bediening ....157 Verzorging van de auto ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 Chevrolet Service Partner aan. den. Elke Chevrolet Service Partner biedt ■ Met behulp van het trefwoordenre‐ u eersteklas service tegen redelijke gister kunt u specifieke informatie prijzen.
  • Pagina 6 Voorzichtig Teksten met de vermelding Voorzichtig wijzen erop dat de auto mogelijk beschadigd kan ra‐ ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging van de auto leiden. We wensen u vele uren autorijplezier Chevrolet...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Stoelverstelling Handzender Zitpositie Basisinformatie Toets c indrukken. Aan handgreep trekken, stoel ver‐ schuiven, handgreep loslaten. Ontgrendelt alle deuren. De alarm‐ knipperlichten knipperen twee keer. Stoelpositie 3 36, stoelverstelling 3 37. Handzender 3 20, centrale vergren‐ deling 3 22.
  • Pagina 9: Rugleuning Voorstoelen

    Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Aan de hendel trekken, de rugleuning Draai aan het handwiel aan de bui‐ Hoofdsteun omhoog trekken. instellen en de hendel loslaten. De tenkant van het stoelkussen tot het Voor lager zetten de pal indrukken en stoel hoorbaar laten vastklikken.
  • Pagina 10: Spiegelverstelling

    Kort en bondig Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Buitenspiegels Binnenspiegel Beweeg het hendeltje gewoon in de Gordel uit de oprolautomaat trekken, gewenste richting om de spiegelstand zonder te verdraaien voor u langs ha‐ aan te passen. Om verblinding te verminderen, aan len en de gesp in het slot vastklikken. de hendel aan de onderkant van de Bolle buitenspiegels 3 29, elektri‐...
  • Pagina 11 Kort en bondig Stuurwiel instellen Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto verstellen. Airbagsysteem 3 42, contactslot‐ standen 3 158.
  • Pagina 12 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel Type 1...
  • Pagina 13 Kort en bondig Elektrische spiegelver‐ 18 Koppelingspedaal ....157 stelling ........29 19 Stuurwiel instellen ....63 Zijdelingse luchtroosters ..154 20 Ontgrendelingshandgreep Rijverlichting ......85 motorkap ......175 Claxon ........64 21 Koplampverstelling ....86 Bestuurdersairbag ....43 Instrumentengroep ....70 Wis- en wasinstallatie ..
  • Pagina 14 Kort en bondig Type 2...
  • Pagina 15 Kort en bondig Rijverlichting Elektrische spiegelver‐ 17 Contactslot ......158 stelling ........29 18 Koppelingspedaal ....157 Zijdelingse luchtroosters ..154 19 Stuurwiel instellen ....63 Rijverlichting ......85 20 Ontgrendelingshandgreep Claxon ........64 motorkap ......175 21 Koplampverstelling ....86 Bestuurdersairbag ....
  • Pagina 16: Lichtsignaal, Grootlicht En Dimlicht

    Kort en bondig Lichtsignaal, grootlicht en Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers dimlicht Bediening met toets ¨. Hendel = rechts omhoog Om van dimlicht naar grootlicht om te Alarmknipperlichten 3 87. Hendel omlaag = links schakelen, duwt u tegen de hendel. Om het dimlicht in te schakelen, duwt Richtingaanwijzers 3 87.
  • Pagina 17: Voorruitwissers

    Kort en bondig Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruitsproeiers Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. j indrukken. Voorruitsproeiers 3 64, sproeier‐ OFF = Systeem uit. vloeistof 3 184. INT = Intervalstand. LO = Continu wissen met lage snel‐ heid. = Continu wissen, hoge snel‐ heid.
  • Pagina 18: Klimaatregeling

    Kort en bondig Klimaatregeling Type 2 Ruiten ontwasemen en ontdooien Achterruitverwarming, Type 1 buitenspiegelverwarming Type 1 Ü-toets indrukken om de verwarming in te schakelen. Spiegelverwarming 3 30, achter‐ ruitverwarming 3 33.
  • Pagina 19 Kort en bondig Versnellingsbak Type 2 Automatische versnellingsbak Handgeschakelde versnellingsbak Draai de knop op V. P (PARK): vergrendelt de voorwielen. Selecteer P alleen als de auto stil‐ Voorruit ontdooien 3 146, voorruit staat en de handrem is aangetrokken. ontwasemen 3 150. Achteruit: terwijl de motor stationair R (REVERSE): selecteer R alleen draait, trapt u het koppelingspedaal in...
  • Pagina 20: Voordat U Wegrijdt

    Kort en bondig Voordat u wegrijdt 2: Hiermee kunt u de versnellingsbak Motor starten van 1ste naar 2de versnelling scha‐ kelen en wordt automatisch schake‐ Voor het wegrijden controleren len naar 3de of 4de versnelling voor‐ ■ Bandenspanning en -staat. komen.
  • Pagina 21 Kort en bondig Parkeren Om de motor opnieuw te starten of ■ Ruiten sluiten. deze af te zetten, sleutel in het con‐ ■ Vergrendel de auto en activeer het ■ De auto niet op een licht ontvlam‐ tactslot eerst terugdraaien naar stand alarmsysteem.
  • Pagina 22: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Om uit te klappen toets indrukken. ruiten Inklappen van de sleutel doet u door Sleutels de knop in te drukken en het sleutel‐ blad met de hand in te klappen. Reservesleutels Handzender Het sleutelnummer staat vermeld op Sleutels, sloten ......
  • Pagina 23: Batterij Van De Handzender Vervangen

    Sleutels, portieren en ruiten Brandende alarmknipperlichten die‐ Batterij van de handzender Let op nen als bevestiging. Gebruik een CR2032 (of gelijkwaar‐ vervangen dige) reservebatterij. Afstandsbediening met zorg behan‐ Batterij meteen vervangen zodra het delen, vochtvrij houden, beschermen bereik merkbaar afneemt. 1.
  • Pagina 24: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Let op en ontgrendelen met de sleutel of de Wanneer het bestuurdersportier ge‐ Gebruikte lithiumbatterijen zijn scha‐ handzender (van buitenaf) of de por‐ opend is, kunnen de achterklep en de delijk voor het milieu. tiervergendelknop (van binnenaf). tankvulklep niet worden vergrendeld.
  • Pagina 25: Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten Vergrendelen Voertuiglocator/paniekalarm Storing in afstandsbediening Handzender Ontgrendelen Toets ! indrukken en loslaten om de auto te lokaliseren. Toets e indrukken. Ontgrendel het bestuurdersportier De buitenverlichting knippert en de handmatig door de sleutel in het slot Vergrendelt alle deuren. De alarm‐ claxon klinkt.
  • Pagina 26: Storing In Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Kindersloten Storing in centrale Om het kinderslot in te schakelen, zet u de hendel in de vergrendelings‐ vergrendeling stand. Ontgrendelen Een portier waarvan het kinderslot is Ontgrendel het bestuurdersportier ingeschakeld, kan alleen van buitenaf handmatig door de sleutel in het slot worden geopend.
  • Pagina 27: Portieren

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren den vergrendeld of ontgrendeld. Let op Wanneer de achterklep ontgrendeld Afhankelijk van het gewicht van is, moet u aan de lange hendel trek‐ eventueel gemonteerde accessoi‐ Bagageruimte ken om deze te openen. res blijft de achterklep mogelijk niet in geopende stand staan.
  • Pagina 28: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Type 2 Statuslampje De achterklep wordt gesloten door <Type 1> hem aan te drukken zodat deze goed Diefstalalarmsysteem in het slot zit. Bij het vergrendelen van Het diefstalalarmsysteem bewaakt: alle portieren vergrendelt deze auto‐ matisch. ■...
  • Pagina 29: Deactivering

    Sleutels, portieren en ruiten <Type 2> Deactivering Anders stopt het alarm automatisch na 28 seconden en wordt het weer in de geactiveerde diefstalalarmmodus gezet. Als het systeem niet werkt zoals bovenstaand omschreven, laat het dan door uw erkende dealer na‐ kijken.
  • Pagina 30: Automatische Portiervergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten <Type 2> Startonderbreker of START staat, knippert het con‐ trolelampje van de startbeveiliging De startbeveiliging voorziet in een bij‐ of gaat het vast branden. komende antidiefstalbeveiliging van de auto waarin deze is geïnstalleerd ■ In sommige Europese landen wordt en voorkomt dat de auto wordt gestart optioneel een bijkomende startbe‐...
  • Pagina 31: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Inklappen Beweeg het hendeltje gewoon in de gewenste richting om de spiegelstand aan te passen. Bolle vorm De vergrotende buitenspiegel ver‐ Elektrische verstelling kleint de dode hoek. Door de vorm van de spiegel lijken voorwerpen klei‐ ner dan ze zijn, waardoor afstanden moeilijker zijn in te schatten.
  • Pagina 32: Binnenspiegel

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Type 2 9 Waarschuwing Handmatige dimfunctie Zorg er altijd voor dat de spiegels correct zijn afgesteld en gebruik ze tijdens het rijden om voorwer‐ pen en andere auto's om u heen te kunnen zien. Rijd niet als een van de buitenspiegels is ingeklapt.
  • Pagina 33: Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Een verkeerde inschatting kan lei‐ Als er achterin kinderen zitten, den tot een aanrijding en daarmee moet u de kinderbeveiliging van Handbediende ruiten tot persoonlijk letsel en/of materi‐ de elektrische ruitbediening in‐ ele schade. schakelen. Ruiten tijdens het sluiten goed in de gaten houden.
  • Pagina 34: Kinderbeveiliging Voor Achterportierruiten

    Sleutels, portieren en ruiten <Type 2> Trek de schakelaar naar boven om de Kinderbeveiliging voor ruit omhoog te bewegen. achterportierruiten Duw de schakelaar omlaag om de ruit <Type 1> omlaag te bewegen. Laat de schakelaar los als de ruit de gewenste positie heeft bereikt.
  • Pagina 35: Achterruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming <Type 2> Om in te schakelen toets Ü indruk‐ ken. Type 1 De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor en wordt na enkele minu‐ ten automatisch uitgeschakeld of door opnieuw op de knop te drukken. Voorzichtig Gebruik geen scherpe voorwer‐...
  • Pagina 36 Sleutels, portieren en ruiten 9 Waarschuwing Plaats de zonneklep niet dusdanig dat hij het zicht op de weg, het ver‐ keer of andere objecten blokkeert.
  • Pagina 37: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐ veiligheidssystemen venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer Stand lange personen niet mogelijk, dan de hoofdsteun in de hoogste stand zet‐ ten (bij zeer kleine personen de 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......
  • Pagina 38: Hoofdsteunen Van Achterbank

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Demonteren ■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ gen de rugleuning zitten. Stel de Druk de vergrendelingen in en trek de hoek van de rugleuning zo in dat u hoofdsteun omhoog. Stoelpositie het stuurwiel gemakkelijk met licht Hoofdsteunen van achterbank gebogen armen kunt vastpakken.
  • Pagina 39: Zitpositie

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelverstelling Aan handgreep trekken, stoel ver‐ Zithoogte schuiven, handgreep loslaten. 9 Gevaar 9 Waarschuwing Altijd op minstens 25 cm afstand Stel de stoel altijd af met de hand‐ van het stuurwiel zitten zodat de greep in het midden van de ont‐ airbag veilig in werking kan treden.
  • Pagina 40: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Verwarming De toetsen voor de stoelverwarming bevinden zich in de frontconsole. Type 1 De stoel verwarmen: 1. Draai de contactsleutel naar ON. 2. Druk op de stoelverwarmings‐ toets van de stoel die u wilt ver‐ warmen. Het controlelampje in de knop gaat branden.
  • Pagina 41: Gordelkrachtbegrenzers

    Stoelen, veiligheidssystemen Let op De gordelsloten van de voorstoelen 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet worden strakgetrokken bij een vol‐ door schoenen of voorwerpen met doende zware frontale of zijdelingse Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ scherpe randen beschadigd raken botsing of bij een aanrijding van ach‐...
  • Pagina 42: Bevestiging

    Stoelen, veiligheidssystemen aan onderdelen van de gordelspan‐ Hoogteverstelling ners aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto. Driepuntsgordel Bevestiging Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen 1. Toets indrukken. voorwerpen zoals handtassen of mo‐ 2. Hoogte instellen en vergrendelen. biele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
  • Pagina 43: Demonteren

    Stoelen, veiligheidssystemen Demonteren Gebruik van veiligheidsgordels Verder heeft een ongeboren kind gro‐ tere overlevingskansen als de veilig‐ tijdens de zwangerschap heidsgordel op de juiste manier ge‐ dragen wordt. Voor een maximale bescherming moet een zwangere vrouw een drie‐ puntsgordel dragen. Het heupgedeelte van de gordel moet tijdens de zwangerschap zo laag mo‐...
  • Pagina 44: Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Geen aanpassingen in het airbag‐ (waaronder de bestuurder) altijd systeem aanbrengen, anders ver‐ hun veiligheidsgordels dragen om valt de typegoedkeuring van de zodoende het gevaar voor ernstig Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ auto. of dodelijk letsel bij een ongeval te dere afzonderlijke systemen.
  • Pagina 45: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen De voorwaartse beweging van de Voorzichtig voorste inzittenden wordt gedempt, waardoor het gevaar voor letsel aan Als de auto klappen oploopt bij het het bovenlichaam en het hoofd aan‐ rijden over verkeersdrempels of zienlijk afneemt. over voorwerpen op onverharde wegen of stoepen, kunnen de air‐...
  • Pagina 46: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Zijdelings airbagsysteem De kans op letsel aan het bovenli‐ chaam en de heupen bij een zijde‐ lingse aanrijding wordt aanzienlijk verminderd. 9 Waarschuwing Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag houden. Let op Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ Het zijdelings airbagsysteem treedt in zen gebruiken die voor de auto zijn werking bij een voldoende krachtige...
  • Pagina 47: Airbag Deactiveren

    Stoelen, veiligheidssystemen De kans op hoofdletsel bij een zijde‐ van het kind zich op dat moment in lingse aanrijding wordt aanzienlijk de nabijheid van de airbag bevin‐ verminderd. den. Laat een kind nooit tegen het por‐ 9 Waarschuwing tier of in de nabijheid van de zijair‐ bag-module leunen.
  • Pagina 48 Stoelen, veiligheidssystemen Gebruik de contactsleutel om de po‐ Zolang de controlelamp c uit niet sitie te kiezen: brandt, zal het airbagsysteem van de passagiersstoel afgaan bij een aan‐ cuit = airbag van voorpassagier is rijding. gedeactiveerd en gaat niet af bij een aanrijding. De Verander de status alleen tijdens stil‐...
  • Pagina 49: Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ gedeactiveerd; anders kan het kind dodelijk gewond raken wan‐ neer de airbags afgaan. Dit geldt vooral wanneer u achter‐ Wij adviseren GM-kinderzitjes die waarts gerichte kinderveiligheids‐ speciaal voor deze auto zijn aange‐ systemen op de passagiersstoel past. gebruikt.
  • Pagina 50 Stoelen, veiligheidssystemen correct te dragen, bevelen wij het ge‐ Wanneer het kinderveiligheidssys‐ bruik van een geschikt kinderveilig‐ teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ heidssysteem sterk aan, ook wan‐ zetten met een veiligheidsgordel of neer dit op basis van de leeftijd van verwijderen.
  • Pagina 51: Inbouwposities Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca.
  • Pagina 52 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg E ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg E ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg D ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
  • Pagina 53: Isofix-Maatklasse En Zitgelegenheid

    Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kinderen met maximumlengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
  • Pagina 54 Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- deelte in de bagageruimte, zodat kin‐ derzitjes aan de achterzijde van de kinderveiligheidssystemen stoelen kunnen worden bevestigd. Voor het installeren van een kinderzi‐ tje dat uitgerust is met onderaan ISOFIX en Top-tether-verankerings‐ bevestigingen, volgt u de instructies die bij het kinderzitje worden gele‐...
  • Pagina 55 Stoelen, veiligheidssystemen 4. Plaats het kinderzitje in de stoel 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing boven de twee onderste veranke‐ ringen en bevestig het aan de ver‐ Gebruik alle ISOFIX onderste en Een kinderzitje dat op de voorstoel ankeringen volgens de instructies bovenste tuiverankeringen alleen wordt geplaatst, kan ernstig of fa‐...
  • Pagina 56 Stoelen, veiligheidssystemen Om de Top-tether-verankeringen te 3. Trek de tuiband van het kinderzi‐ Voorzichtig bereiken, doet u het volgende: tje strak volgens de aanwijzingen die bij het kinderzitje worden ge‐ 1. Verwijder de bagageruimte-af‐ Grote kinderzitjes met de kijkrich‐ leverd. dekking.
  • Pagina 57 Stoelen, veiligheidssystemen 9 Waarschuwing Controleer of de klem aan de tui‐ band van het kinderzitje op de juiste wijze is bevestigd aan de bo‐ venste tuiverankering. Door een onjuiste bevestiging kan de tuiband en de bovenste tuiver‐ ankering ineffectief zijn.
  • Pagina 58: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Opbergvak instrumentenpaneel 9 Waarschuwing Opbergruimten ......56 Bergvak onder het dashboard Berg geen zware of scherpe ob‐ Type 1 Bagageruimte ......59 jecten in de opbergruimten op. An‐ Dakdragersysteem ....... 61 ders kan de klep van de opberg‐ Beladingsinformatie .....
  • Pagina 59: Handschoenenkastje

    Opbergen Handschoenenkastje Type 2 Munthouder Het bergvak wordt gebruikt voor Voor het opbergen van uw munten. Om te openen aan de handgreep kleine voorwerpen, enz. trekken. 9 Waarschuwing Houd de klep van het dashboard‐ kastje onderweg altijd dicht om de kans op letsel bij een ongeval of een noodstop terug te brengen.
  • Pagina 60: Bekerhouders

    Opbergen Bekerhouders Om het risico van persoonlijk letsel in het geval van een noodstop of Type 1 een botsing te verkleinen, dient u geen open of onbeveiligde fles‐ sen, glazen, blikjes enz. in de be‐ kerhouder te plaatsen terwijl de auto rijdt.
  • Pagina 61: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte Om de achterbankleuning geschei‐ den neer te klappen: 1. Trek aan de voorkant van de ach‐ Achterste rugleuningen terbankzitting om deze los te ma‐ neerklappen ken. Als uw auto is uitgerust met hoofdsteunen op de achterbank, 9 Waarschuwing dan moet u deze verwijderen.
  • Pagina 62 Opbergen Als u de zitting van de achterbank 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing weer terug wilt plaatsen, zet dan de achterzijde van de zitting in zijn oor‐ Controleer of de rugleuningen ge‐ Laat passagiers nooit bovenop de spronkelijke stand en zorg ervoor dat heel teruggezet en vergrendeld omgeklapte rugleuning van de de lussen van de veiligheidsgordel...
  • Pagina 63: Dakdragersysteem

    Opbergen Dakdragersysteem Verwijder de roofrackstang of de ba‐ Voorzichtig gage voor dat u de auto door de was‐ straat rijdt, voor het geval er een roo‐ Dakdrager Het bagagenet is bedoeld voor frackstang of bagage op de roofrack kleine voorwerpen. Plaats geen Om veiligheidsredenen en ter vermij‐...
  • Pagina 64: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie de bestuurder niet belemmeren. dingstoestand aanpassen. Span‐ Geen losse voorwerpen in het inte‐ banden regelmatig controleren en rieur leggen. bijspannen. ■ Zware voorwerpen in de bagage‐ ■ Niet met een geopende achterklep ruimte tegen de rugleuningen leg‐ rijden. gen.
  • Pagina 65: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Bedieningsorganen Voorzichtig bedieningsorganen Stuurwielverstelling Wanneer een harde klap wordt ge‐ geven op de stuurkolom terwijl het stuurwiel versteld wordt, of wan‐ Bedieningsorganen ...... 63 neer de hendel geblokkeerd is, kan dit schade veroorzaken aan Waarschuwingslampen, meters onderdelen van het stuurwiel.
  • Pagina 66: Wis-/Wasinstallatie Voorruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Wis-/wasinstallatie voorruit Voor een enkele wisserslag terwijl de ruitenwissers uitgeschakeld zijn, be‐ weegt u de ruitenwisserhendel iets Voorruitwissers naar de INT-stand en laat u hem daarna los. De schakelaar keert au‐ tomatisch terug naar diens ruststand. De ruitenwissers zullen één slag ma‐...
  • Pagina 67: Voorruitsproeiers

    Instrumenten en bedieningsorganen Voorruitsproeiers Voorzichtig 9 Waarschuwing Een verminderd zicht verhoogt de Gebruik de ruitensproeier voor de kans op ongevallen en kan zo‐ voorruit niet bij temperaturen on‐ doende persoonlijk letsel en der het vriespunt. Als sproeier‐ schade aan de auto of andere vloeistof en wissers bij vriesweer goederen tot gevolg hebben.
  • Pagina 68 Instrumenten en bedieningsorganen Klok Om de wis/wasinstallatie van de ach‐ Controleer bij koud weer of het terruit te bedienen, moet u de hendel blad niet tegen de ruit zit vastge‐ naar het instrumentenpaneel toe du‐ <Type 1> vroren, alvorens de wisser in te wen.
  • Pagina 69: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen <Type 2> Na ongeveer 1 seconde begint de mi‐ der enige activiteit knippert, gaat de nutenweergave automatisch te knip‐ tijd terug naar de invoertijd voor de peren. Stel de juiste minutentijd in instelmodus). met behulp van de toets CLOCK. De Druk na het instellen van de minuut instelling wordt enkele seconden na op de knop SET/CLR.
  • Pagina 70: Aansteker

    Instrumenten en bedieningsorganen Type 2 Aansluiting niet beschadigen door het Type 2 gebruik van ongeschikte stekkers. Aansteker Type 1 Er zit een 12V-stekkerdoos in de Om de aansteker te bedienen, draait voorste vloerconsole. u het contactslot in de stand ACC of ON en drukt u de aansteker volledig Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan...
  • Pagina 71 Instrumenten en bedieningsorganen peratuurstijging in het passagiers‐ Het hete metaal kan letsel en Voorzichtig compartiment en de bagage‐ schade aan uw auto of andere za‐ ruimte. Zorg ervoor dat er geen ken tot gevolg hebben. Oververhitting van de aansteker brandbare explosieve substanties kan de gloeispiraal en de aanste‐...
  • Pagina 72: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ <Type 2> Een asbakbrandje kan leiden tot pen, meters en persoonlijk letsel of schade aan uw auto en andere eigendommen. controlelampen De draagbare asbak kan in de beker‐ Snelheidsmeter houders worden geplaatst. Om de asbak te openen, tilt u het des‐ <Type 1>...
  • Pagina 73 Instrumenten en bedieningsorganen Kilometerteller <Type 2> { of } rechts op de instrumenten‐ groep schakelt u tussen de kilome‐ <Type 1> terteller, dagteller A en dagteller B. Let op Om elke dagteller op nul te zetten, drukt u langer dan 2 seconden op de TRIP-toets van de instrumenten‐...
  • Pagina 74 Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter <Type 2> <Type 2> <Type 1> Weergave van het aantal omwente‐ Geeft het brandstofpeil in de tank lingen per minuut. aan. In elke versnelling zo veel mogelijk Tank nooit leegrijden. met een laag toerental rijden. Door brandstofresten in de tank kan de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de gespecificeerde tankinhoud.
  • Pagina 75: Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen 9 Gevaar Voordat u gaat tanken, zet u de auto stil en schakelt u de motor uit. Controlelampen De beschreven controlelampen zijn niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐ schrijving geldt voor alle instrument‐ uitvoeringen. Bij het inschakelen van het contact lichten de meeste contro‐...
  • Pagina 76 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep (type 1)
  • Pagina 77 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep (type 2)
  • Pagina 78 Instrumenten en bedieningsorganen Gordelverklikker Controlelampen in de Gordelstatus op de achterbank middenconsole X van de achterbank brandt of knip‐ Gordelverklikker op de pert rood. voorstoelen 1. Wanneer de motor draait en alle X van de bestuurdersstoel brandt of portieren zijn gesloten en de rij‐ knippert rood.
  • Pagina 79: Airbag En Gordelspanners

    Instrumenten en bedieningsorganen bevestigd, terwijl de rijsnelheid Brandt bij een draaiende motor 9 Waarschuwing hoger is dan 10 km/u en alle por‐ Stoppen, motor afzetten. Accu wordt tieren zijn gesloten, dan knippert niet geladen. Motorkoeling wordt mo‐ Oorzaak van de storing onmiddel‐ de controlelamp van de veilig‐...
  • Pagina 80: Antiblokkeersysteem (Abs)

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van het rijden wordt ingeschakeld, bete‐ 9 Waarschuwing contact enkele seconden. Het sys‐ kent dit dat er sprake is van een teem is na het doven van de contro‐ storing. Rijd niet verder als het waarschu‐ lelamp klaar voor gebruik.
  • Pagina 81: Elektronische Stabiliteitsregeling Uit

    Instrumenten en bedieningsorganen Oorzaak van de storing onmiddellijk Als het lampje niet dooft, moet u de 9 Waarschuwing door een werkplaats laten verhelpen. motor uitzetten en zo snel mogelijk naar een werkplaats gaan. Wij advi‐ Knippert Bij uitgeschakelde motor gaat seren u contact op te nemen met een remmen en sturen aanmerkelijk Het systeem is actief bezig.
  • Pagina 82: Grootlicht

    Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer Grootlicht <Type 2> C brandt blauw. <Type 1> Brandt bij ingeschakeld grootlicht en bij lichtsignaal. Groot licht/ dimlicht 3 85. Mistlamp > brandt groen. Brandt bij ingeschakelde voorste mistlampen 3 87. Mistachterlicht De boordcomputer voorziet de be‐ r brandt geel.
  • Pagina 83: Rijafstand Voor Resterende Brandstof

    Instrumenten en bedieningsorganen Rijafstand voor resterende brand‐ Het afstandsbereik is 50~999 km. Gemiddelde snelheid stof → Gemiddelde snelheid → Rij‐ De boordcomputer kan de bijgevulde <Type 1> tijd → Omgevingstemperatuur → Ri‐ brandstof vanaf minstens 4 liter of jafstand voor resterende brandstof meer weergeven.
  • Pagina 84 Instrumenten en bedieningsorganen <Type 2> Rijtijd Omgevingstemperatuur Deze modus geeft de gemiddelde Deze modus geeft de totale rijtijd aan. Deze modus geeft de buitentempera‐ snelheid aan. tuur aan. Rijtijd naar nul terugzetten: De gemiddelde snelheid wordt bere‐ Het temperatuurbereik is 30~70°C. ■...
  • Pagina 85: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke van de werkelijke afstand als gevolg van de rijomstandigheden, het rijpa‐ instellingen troon of de voertuigsnelheid. Druk op CONFIG terwijl het contact is AANgezet en het Infotainmentsys‐ teem is geactiveerd. De instelmenu's worden weergege‐ U kunt de auto aan uw persoonlijke ven.
  • Pagina 86: Taalinstellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen De volgende menu's kunnen worden weergegeven: ■ Talen ■ Tijd Datum ■ Radio-instellingen ■ Fabrieksinstellingen terugzetten Taalinstellingen Wijzigen van de talen. Tijd- en datuminstellingen Infotainmentsysteem 3 98. Radio-instellingen Infotainmentsysteem 3 98. Fabrieksinstellingen terugzetten Alle instellingen worden hersteld naar de af-fabriek instellingen.
  • Pagina 87: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting 9: de koplampen en alle bovenge‐ noemde verlichting gaat branden. Lichtschakelaar De koplampen gaan automatisch uit wanneer het bestuurdersportier wordt Rijverlichting ........ 85 Bedieningen rijverlichting geopend, nadat het contactslot in de stand LOCK is gedraaid. Binnenverlichting ......88 Verlichtingsfuncties ......
  • Pagina 88: Koplampverstelling

    Verlichting Let op Wanneer u de hendel loslaat, keert hij 2 = alle zitplaatsen bezet en bagage Het controlelampje grootlicht gaat terug naar zijn normale stand. Het in de bagageruimte branden als het grootlicht ingescha‐ grootlicht blijft branden zolang u de 3 = bestuurdersstoel bezet en ba‐...
  • Pagina 89: Alarmknipperlichten

    Verlichting Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers Mistlampen voor Bediening met toets ¨. Hendel = Richtingaanwijzer Om de mistlampen aan te zetten, omhoog rechts moet u ervoor zorgen dat het dimlicht Druk op de toets om de alarmknip‐ Hendel omlaag = Richtingaanwijzer aanstaat. perlichten in te schakelen. links Draai de ring in het midden van de Om de alarmknipperlichten uit te...
  • Pagina 90: Mistachterlichten

    Verlichting Binnenverlichting Mistachterlichten Let op De accu kan leegraken wanneer de verlichting gedurende een langere Interieurverlichting tijd ingeschakeld blijft. 9 Waarschuwing Voorkom het gebruik van de in‐ stapverlichting wanneer u in het donker rijdt. Als het passagierscompartiment is verlicht, wordt het zicht naar buiten verminderd, wat tot een aanrijding kan leiden.
  • Pagina 91: Verlichtingsfuncties

    Verlichting Verlichtingsfuncties Ontlaadbeveiliging accu Uitschakeling van de verlichting Om te voorkomen dat de accu leeg‐ loopt, worden sommige lichten auto‐ matisch uitgezet als u het bestuur‐ dersportier opent wanneer het con‐ tact op LOCK of ACC staat. Deze functie is niet van invloed op de instapverlichting.
  • Pagina 92: Infotainmentsysteem

    Infotainmentsysteem Infotainmentsysteem Inleiding De digitale soundprocessor biedt een aantal standaard equalizerinstellin‐ gen waarmee u het geluid kunt opti‐ Algemene aanwijzingen maliseren. Het infotainmentsysteem verzorgt de Inleiding ........90 ■ Maximaal uitgangsvermogen: 25 W infotainment in uw auto, met gebruik x 4 kanalen Radio .........
  • Pagina 93 Infotainmentsysteem Schermweergave De schermweergave kan afwijken van de weergave in de handleiding, omdat de meeste weergaven kunnen afwijken naargelang de instelling van het apparaat en de voertuigspecifica‐ tie.
  • Pagina 94: Overzicht Bedieningselementen

    Infotainmentsysteem Overzicht bedieningselementen...
  • Pagina 95 Infotainmentsysteem Type A: radio/DAB + CD/MP3 + USB/ 5. Disksleuf kunt de afstemfrequentie hand‐ iPod + AUX + Bluetooth matig instellen door deze knop‐ Dit is de sleuf waarin compact pen ingedrukt te houden. Type B: radio + CD/MP3 + USB/iPod disks worden ingebracht of verwij‐...
  • Pagina 96 Infotainmentsysteem 12. Knop CONFIG 15. Knop PBACK Bedieningsknop op stuurwiel: optie Druk deze knop in om naar het Annuleer de ingevoerde inhoud of systeeminstelmenu te gaan. ga terug naar het vorige menu. 13. Knop TONE 16. TELEFOON [y] / STIL [@] Druk deze knop in om de klankin‐...
  • Pagina 97: Bediening

    Infotainmentsysteem Bediening ◆ Druk op de knoppen om de vo‐ Druk op de AAN/UIT-knop [m] om het lumestap groter/kleiner te ma‐ systeem aan te zetten. ken. Knoppen en bedieningselement Bij het inschakelen van het systeem ◆ Houd de knoppen ingedrukt om Het Infotainmentsysteem wordt be‐...
  • Pagina 98: Geluidsinstellingen

    Infotainmentsysteem ■ Gebruik de audioknop op het stuur‐ Geluidsinstellingen wiel, druk op de volume [+/-] toet‐ sen om het volume aan te passen. ■ Het huidige geluidsniveau wordt aangegeven. ■ Bij aanzetten van het infotainment‐ systeem wordt vanzelf het geluids‐ niveau ingesteld dat eerder al was geselecteerd (als dit lager is dan het maximale beginvolume).
  • Pagina 99: Functies Selecteren

    Infotainmentsysteem ■ Treble: stel het hoge tonen-niveau Functies selecteren Audio afspelen vanaf CD/MP3/USB/ in tussen -12 tot +12. iPod of een externe audiospeler FM/AM-radio of DAB (alleen voor (AUX-ingang) ■ Fader: stel de balans tussen de type A) voorste/achterste luidsprekers in vanaf voor 15 tot achter 15 bij het voertuigmodel met zes luidspre‐...
  • Pagina 100: Personaliseren

    Infotainmentsysteem Handenvrij telefoneren met Bluetooth Druk op MENU om het menu te ope‐ Druk op de knop MENU om het menu nen met de opties voor de betreffende Bluetooth te openen met de opties Druk op de knop TELEFOON [y] om functie, of het menu voor het betref‐...
  • Pagina 101: Het Menu Instellingen Gebruiken Voor Persoonlijke Instellingen

    Infotainmentsysteem (14) knop MENU met draaiknop [Voorbeeld] Instellingen → Tijd Datum TUNE → Datum instellen: 25 mei 2013 ■ Draai aan de draaiknop om naar het menu of het in te stellen item te gaan. ■ Druk de knop in om in het huidige menu of in het te stellen item naar het gedetailleerde instellingenven‐...
  • Pagina 102 Infotainmentsysteem ■ Herhaal deze handeling als de be‐ [Tijd Datum] treffende gedetailleerde lijst be‐ staat uit meerdere items. ■ Voer de betreffende instelwaarde in of wijzig deze, anders verandert de functie. Informatietabel voor het menu Systeemconfiguratie [Talen] Draai aan TUNE om naar de gewen‐ ste instelwaarden of functie te gaan Tijd instellen: Stel handmatig de uren en druk de knop MENU vervolgens in.
  • Pagina 103 Infotainmentsysteem [Radio-Instellingen] ■ Tekst scrollen bevriezen: Aan/Uit [Bluetooth-instellingen] (in- of uitschakelen van de functie Tekst scrollen bevriezen). ■ TA-volume (verkeersinformatie): Stel het TA-volume in. DAB-instellingen (alleen voor type A): stel de RDS-opties in. ■ Ensemble auto. koppelen: Aan/Uit (in- of uitschakelen van de functie Ensemble auto.
  • Pagina 104 Infotainmentsysteem Radio ■ Bluetooth-code wijzigen: Voor (8) Knoppen fSEEKe handmatig wijzigen/instellen van ■ Druk op deze knop om automatisch de Bluetooth-code. AM/FM-radio te zoeken naar beschikbare radio- ■ Fabrieksinstellingen terugzetten: of DAB-zenders (alleen voor type Voordat u AM/FM-radio en DAB Wis alle ingestelde waarden en herstel de standaardinstellingen.
  • Pagina 105 Infotainmentsysteem Bij het gebruik van de FM RDS-func‐ De radiozender waarop eerder al was Automatisch naar DAB-service- tie zet u met deze knop de TP-functie afgestemd wordt ontvangen. component zoeken (alleen voor type voor verkeersinformatie uit. Automatisch naar radiozender (16) Knop STIL [@] zoeken Houd de knop ingedrukt om de stil‐...
  • Pagina 106 Infotainmentsysteem Naar radiozenders zoeken Naar DAB-ensemble zoeken (alleen De DAB-service koppelen (alleen voor type A) voor type A) [DAB-DAB aan/DAB-FM uit] Houd de fSEEKe knoppen ingedrukt Druk op de toetsen fSEEKe om au‐ om de afstemfrequentie snel te wijzi‐ gen en laat de knop dan los bij de ge‐ tomatisch naar het beschikbare DAB- wenste afstemfrequentie.
  • Pagina 107 Infotainmentsysteem [DAB-DAB uit/DAB-FM aan] Wanneer u instelt dat de DAB-FM au‐ Handmatig afstemmen op DAB- tomatisch wordt gekoppeld, als het zenders (alleen voor type A) DAB-servicesignaal zwak is, ont‐ vangt het Infotainmentsysteem het gekoppelde serviceonderdeel auto‐ matisch. [Zie Instellingen (druk op de knop CONFIG) →...
  • Pagina 108 Infotainmentsysteem DAB-zenderlijst gebruiken (alleen De DAB-informatie weergeven Met behulp van de voor type A) (alleen voor type A) VOORKEUZE-knoppen VOORKEUZE-knoppen opslaan Draai aan de draaiknop TUNE om de Druk herhaalde malen op de toets IN‐ DAB-zenderlijst weer te geven. FORMATIE [INFO] om de gewenste weergavemodus voor DAB-zenderin‐...
  • Pagina 109 Infotainmentsysteem ■ U kunt maximaal 3 favorietenpagi‐ Rechtstreeks luisteren via een Het menu Radio of DAB na's opslaan en elke pagina kan VOORKEUZE-knop gebruiken (alleen voor type A) maximaal zes radio- DAB-zenders bevatten. ■ Het is mogelijk om het aantal te ge‐ bruiken favorietenpagina's in te stellen, in Systeemconfiguratie →...
  • Pagina 110 Infotainmentsysteem Menu AM/FM of DAB (alleen voor AM/FM-menu → FM-/AM-zenderlijst Menu FM of DAB (alleen voor type A) type A) → Favorietenlijst → Categorielijst FM of DAB Draai in het FM-menu/AM-menu aan Draai in het FM-menu/AM-menu of de draaiknop TUNE om naar de FM- Draai in het FM-menu of DAB-menu DAB-menu aan de draaiknop TUNE zenderlijst/AM-zenderlijst te gaan en...
  • Pagina 111: Radio Data System (Rds)

    Infotainmentsysteem DAB-menu → DAB-aankondigingen Menu AM/FM of DAB (alleen voor ■ Het bijwerken van de FM- (alleen voor type A) type A) → FM/AM- of DAB-zenderlijst zenderlijst/AM-zenderlijst of DAB- bijwerken zenderlijst wordt uitgevoerd. ■ Tijdens het bijwerken van de FM- zenderlijst//AM-zenderlijst of DAB- zenderlijst drukt u op MENU of op de toets P BACK als u wijzigingen...
  • Pagina 112: Rds-Zendinformatie Bekijken

    Infotainmentsysteem Configureren van RDS Activeren van RDS biedt de volgende voordelen: ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde zender in plaats van de frequentie. ■ Het infotainmentsysteem stem al‐ tijd af op de zendfrequentie van de ingestelde zender met de beste ontvangst via AF (alternatieve fre‐...
  • Pagina 113: In- En Uitschakelen Van De Regio-Instelling

    Infotainmentsysteem In- en uitschakelen van de regio-instelling RDS moet zijn geactiveerd voor de regio-instelling. Op bepaalde tijden zenden sommige RDS-zenders regionaal andere pro‐ gramma's uit op verschillende fre‐ quenties. Stel de optie Regionaal (REG) in op Aan of Uit. Alleen alternatieve frequenties (AF) met dezelfde regionale programma's Draai bij RDS-opties aan TUNE om Draai bij RDS-opties aan TUNE om...
  • Pagina 114 Infotainmentsysteem ■ Is het huidige station geen zender Draai in RDS-opties aan TUNE om Druk op de toets TP om de verkeers‐ met verkeersinformatieservice, dan naar TA-volume te gaan en druk ver‐ informatieservicefunctie in- of uit te start automatisch een zoekop‐ volgens op de knop MENU.
  • Pagina 115: Blokkeren Van Verkeersberichten

    Infotainmentsysteem Vaste staafantenne Blokkeren van Blokkeren van huidige verkeersberichten verkeersberichten Alleen voor type A Om verkeersberichten te blokkeren, Blokkeren van een huidig verkeers‐ bijv. tijdens afspelen van CD/MP3 of bericht, bijvoorbeeld tijdens beluiste‐ beluisteren van radiozenders: ren van een radiozender met ver‐ keersinformatieservice: Druk op de knop TP.
  • Pagina 116: Audiospelers

    Infotainmentsysteem Audiospelers Alleen voor type B paneel beschadigd raken. Verwij‐ der de antenne alvorens een au‐ Cd-speler tomatische wasstraat in te rijden. De CD/MP3-speler van dit systeem Controleer voor een goede ontvangst kan audio-CD's en MP3-disks (WMA) of de antenne goed vastgedraaid is afspelen.
  • Pagina 117 Infotainmentsysteem ■ Een audio-CD met kopieerbeveili‐ ■ Als zich stof afzet op de disk of deze Aanwijzingen bij het gebruik van ging die niet compatibel is met de nat wordt door een vloeistof, kan de disks audio-CD-norm werkt mogelijk niet lens van de CD/MP3-speler binnen ■...
  • Pagina 118 Infotainmentsysteem ■ De diskspeler werkt mogelijk niet ■ Berg disks die niet worden gebruikt ■ De titel en andere tekstinformatie goed als bij koud weer de verwar‐ op in doosjes, en bewaar ze op een opgeslagen op CD-R/CD-RW- ming wordt aangezet, omdat dan plek waar deze niet worden bloot‐...
  • Pagina 119 Infotainmentsysteem ■ Disks waarop MP3-bestanden ■ De volgende MP3-bestanden kun‐ moet het bestand compatibel zijn (WMA) en audiodata (CDDA) zijn nen met dit product worden afge‐ met de ID3 Tag V1- en V2-be‐ weggeschreven, worden mogelijk speeld: standsindelingen. niet afgespeeld als het gaat om een ◆...
  • Pagina 120 Infotainmentsysteem Afspeelvolgorde voor Afspelen van CD's en MP3 Toont de informatie voor de afge‐ muziekbestanden speelde song. Hoofdknoppen/draaiknop (15) Knop P BACK (9) Knop CD/AUX Het ingevoerde item annuleren of te‐ Selecteer de CD-/MP3-speler. ruggaan naar het vorige scherm/ (14) knop MENU met draaiknop menu.
  • Pagina 121 Infotainmentsysteem ■ Zodra de diskinformatie is uitgele‐ ■ Wanneer er geen disk is om af te ■ Terwijl de disk naar buiten komt, zen, wordt deze automatisch vanaf spelen toont het scherm Geen CD schakelt het Infotainmentsysteem song 1 afgespeeld. ingelegd op het scherm en wordt de automatisch naar de vorige ge‐...
  • Pagina 122 Infotainmentsysteem U kunt ook aan TUNE draaien om de Informatie over afgespeelde song ■ De weergegeven informatie omvat songlist te doorlopen en vervolgens bekijken de bestandsnaam, mapnaam en de op de knop MENU drukken om met‐ ID3 Tag-informatie die bij de song een te wijzigen.
  • Pagina 123 Infotainmentsysteem Het CD-menu gebruiken CD-menu → Songlist De afspeelmodus wijzigen Draai aan TUNE om de functies Willekeurig afspelen of Afspelen her‐ Draai bij audio-cd's in het CD-menu halen te selecteren en druk vervol‐ aan TUNE om de songlist te doorlo‐ gens op de knop MENU om de be‐...
  • Pagina 124 Infotainmentsysteem CD-menu → Mappen CD-menu → Zoeken... Het kan soms lange tijd duren voordat de disk geheel is uitgelezen, afhan‐ kelijk van het aantal muziekbestan‐ den. Draai bij MP3 (WMA) in het CD- Draai bij MP3 (WMA) in het CD- menu aan TUNE om Mappen te door‐...
  • Pagina 125 Infotainmentsysteem Draai aan TUNE om de gewenste Aanwijzingen bij het gebruik van song/titel te vinden en druk vervol‐ USB-apparatuur gens op MENU om de geselecteerde ■ De werking kan niet worden gega‐ song af te spelen. randeerd als u een USB-adapter gebruikt om een USB-apparaat voor massaopslag met inge‐...
  • Pagina 126 Infotainmentsysteem ■ Aansluiten van USB-opslagappa‐ ■ Bestanden in sommige USB-op‐ Voorzichtig ratuur van het i-Stick-type geeft mo‐ slagapparaten worden soms niet gelijk storingen door trillingen van herkend door compatibiliteitspro‐ Alleen USB-opslagmedia voor af‐ de auto, daarom kan de werking er‐ blemen;...
  • Pagina 127 Infotainmentsysteem wordt geladen door binnen het ■ Mappen en muziekbestanden wor‐ ■ De map- en bestandsnamen die USB-apparaat een afzonderlijk vo‐ den weergegeven in volgorde van volgens het opslagtype kunnen lume te partitioneren. Symbool → Nummer → Taal worden gebruikt zijn de volgende, inclusief de bestandsnaamextensie ■...
  • Pagina 128 Infotainmentsysteem Druk de knop meerdere malen in ter‐ Annuleer het ingevoerde item of ga wijl het USB-apparaat is aangesloten terug naar het vorige menu. om de USB-afspeelmodus selecte‐ (16) Knop STIL [@] ren. Houd de knop ingedrukt om de stil‐ (14) knop MENU met draaiknop schakelfunctie aan of uit te zetten.
  • Pagina 129 Infotainmentsysteem Hij zal dan automatisch afspelen USB-menu → USB verwijderen iPod-speler vanaf het punt waarop afspelen eer‐ Hoofdknoppen/draaiknop der werd onderbroken. De volgende hoofdknoppen en draai‐ De functies van de USB-speler wor‐ knop worden gebruikt om iPod-mu‐ den verder op identieke wijze bediend ziekbestanden af te spelen.
  • Pagina 130 Infotainmentsysteem (7) Knop INFORMATIE [INFO] ■ Sommige iPod/iPhone-productmo‐ product terwijl het contact is uitge‐ dellen worden wellicht niet onder‐ zet. Toont de informatie van de afge‐ steund. speelde opname. ■ Zodra het product gereed is met het ■ Sluit de iPod alleen op dit product inlezen van de informatie op de (15) Knop P BACK aan met aansluitkabels die door...
  • Pagina 131 Infotainmentsysteem ■ Hij zal dan automatisch afspelen De speelfuncties van de iPod worden iPod-menu → iPod uitwerpen vanaf het punt waarop afspelen op soortgelijke wijze bediend als bij eerder werd onderbroken. afspelen van CD's en MP3-bestan‐ den. ■ De bij dit product gebruikte afspeel‐ functies en de items voor informa‐...
  • Pagina 132 Infotainmentsysteem Ingang voor externe spelers Druk op CD/AUX om over te schake‐ len naar de ingang voor extern geluid (AUX) als het externe audiosysteem al was aangesloten. Hoofdknoppen/draaiknop De volgende hoofdknoppen en draai‐ Draai aan de draaiknop VOLUME knop gebruikt u om te genieten van de VOL om het volume te regelen.
  • Pagina 133: Bluetooth Koppelen

    Infotainmentsysteem Telefoon Het ingevoerde item annuleren of te‐ Stel eerst in het menu Bluetooth- ruggaan naar het vorige scherm/ instellingen het te koppelen Blue‐ menu. tooth-apparaat in, zodat andere ap‐ Bluetooth® paraten kunnen zoeken naar het (8) Knoppen fSEEKe Bluetooth-apparaat. Hoofdknoppen/draaiknop ■...
  • Pagina 134 Infotainmentsysteem ■ Wanneer er al een Bluetooth-appa‐ Bluetooth-apparaten koppelen/ raat is gekoppeld aan het infotain‐ verwijderen/losmaken mentsysteem, verschijnt het bericht Bluetooth is bezig. ■ "Verbinding standby" verschijnt, samen met een bericht en een vei‐ ligheidscode. (De beginwaarde is 0000, u kunt dit wijzigen via Instellingen →...
  • Pagina 135 Infotainmentsysteem Druk op de knop CONFIG en gebruik de knop MENU met draaiknop TUNE om naar Instellingen → Bluetooth-instellingen → Bluetooth → Apparatenlijst te gaan en druk vervol‐ gens op de knop MENU. Gebruik de knop MENU met draai‐ knop TUNE om vanuit het aange‐ melde Bluetooth-apparaat naar het te koppelen apparaat te gaan en druk vervolgens op MENU.
  • Pagina 136 Infotainmentsysteem ■ Wanneer er een probleem optreedt ■ Bij Bluetooth-apparatuur die geen van het scherm als de stereo-head‐ nadat het Bluetooth-apparaat is ge‐ stereo-headsets ondersteunt, kan set met succes is gekoppeld. koppeld, gebruik dan de knop de Bluetooth-audioafspeelfunctie ■ Sluit de mobiele telefoon niet aan MENU met draaiknop TUNE om niet worden gebruikt.
  • Pagina 137 Infotainmentsysteem Als het Bluetooth-apparaat niet ge‐ Druk op fSEEKe om naar het vorige ■ Als de mobiele telefoon of het Blue‐ koppeld is, kunt u deze functie niet tooth-apparaat zich niet in de of volgende nummer te gaan of houd selecteren.
  • Pagina 138 Infotainmentsysteem Telefoon met ■ Bluetooth is bezig beurt opnieuw een update voor het apparaat uit. Controleer of er andere gekoppelde handsfreefunctie Bluetooth-apparaten zijn. Om een ■ Contactenlijst is leeg ander apparaat te koppelen, ont‐ Een oproep beantwoorden Dit bericht wordt weergegeven als koppelt u eerst eventuele overige er in de mobiele telefoon geen te‐...
  • Pagina 139 Infotainmentsysteem ■ Om de oproep te negeren drukt u Voorzichtig op de audioknop Ophangen/Stil‐ schakelen op het stuurwiel of u ge‐ Het is mogelijk om uw ringtone bruikt de knop MENU met draai‐ over te brengen, afhankelijk van knop TUNE en selecteert de mobiele telefoon.
  • Pagina 140 Infotainmentsysteem ■ Wanneer de communicatieservice‐ aan TUNE om naar Ophangen te provider via een toepassing de ge‐ gaan en vervolgens drukt u op de bruikmaking van diensten gerela‐ knop MENU. teerd aan conversaties van drie Bellen door terug te bellen personen ondersteunt, kunt u tij‐...
  • Pagina 141 Infotainmentsysteem ■ Wanneer u een nummer terugbelt, Gebruik de knop MENU met draai‐ wordt het aangesloten telefoon‐ knop TUNE om de functies in het ge‐ nummer niet weergegeven. toonde menu te gebruiken. ■ Afhankelijk van de mobiele telefoon Terwijl u via de telefoon spreekt, wordt in sommige gevallen de op‐...
  • Pagina 142 Infotainmentsysteem 1. Verplaats [_ 6]: invoerpositie ver‐ Beëindig een oproep door met de Draai aan TUNE om Zoeken te selec‐ plaatsen draaiknop TUNE Ophangen te kiezen teren en druk vervolgens op MENU. en druk op de knop MENU. 2. Wis [⌫]: ingevoerd teken wissen Draai aan TUNE om Voornaam of Achternaam te selecteren en druk 3.
  • Pagina 143 Infotainmentsysteem Menu Telefoon → Contactenlijst → Bijwerken Draai in het venster met zoekresulta‐ Wanneer u het relevante nummer wilt ten aan TUNE om het gewenste item bellen drukt u op MENU. te selecteren en druk vervolgens Raadpleeg voor nadere aanwijzingen Update de contactpersonen van de MENU in om de details voor dat item de informatie over het doen van tele‐...
  • Pagina 144 Infotainmentsysteem ■ Het bijwerken wordt ondersteund de mobiele telefoon. Wanneer op tot maximaal 1000 telefoonnum‐ het wachtende scherm lange tijd mers van contactpersonen. niets verandert, controleert u of de mobiele telefoon certificatie aan‐ ■ Denk eraan dat handenvrij telefo‐ vraagt. neren en audio afspelen via Blue‐...
  • Pagina 145 Infotainmentsysteem ■ Wanneer het bijwerken van con‐ Het infotainmentsysteem geeft al‐ ■ Bij oproepen geregistreerd voor tactpersonen of de overdracht van leen weer wat vanaf de mobiele te‐ contactpersonen zonder naam de oproepgeschiedenis is voltooid, lefoon is overgedragen. wordt Geen nummer bij worden alle functies voor handen‐...
  • Pagina 146 Infotainmentsysteem Selecteer met knop MENU met draai‐ Draai aan TUNE om de gedetail‐ nummers. Na het voltooien van de knop TUNE Menu Telefoon → leerde oproepgeschiedenis te selec‐ verificatieprocedures van de mo‐ Contactenlijst → Alle wissen en druk teren en druk vervolgens MENU in. biele telefoon, worden de contact‐...
  • Pagina 147 Infotainmentsysteem Stel de Bluetooth-functie in. Voor het instellen van de ringtone en het volume ervan zoals gebruikt door Selecteer met knop MENU met draai‐ de Bluetooth-functie, gebruikt u de knop TUNE Menu Telefoon → knop MENU met draaiknop TUNE om Bluetooth-instellingen en druk vervol‐...
  • Pagina 148: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Type 2 Verwarmings- en ventilatiesysteem Klimaatregelsystemen ....146 Type 1 Luchtroosters ......154 Onderhoud ......... 155 Bedieningsorganen voor: ■ Temperatuur ■ Luchtverdeling ■ Luchtdebiet ■ Verwarming ■ Voorruit ontdooien ■ Luchtrecirculatie 4 ■ Verwarmbare achterruit Ü 3 33. Temperatuur De temperatuur instellen door aan de knop te draaien.
  • Pagina 149: Luchtverdeling

    Klimaatregeling Rood = warm J = naar de voorruit en de voeten‐ 2. Draai de luchtcirculatieknop. Blauw = koud ruimte, waarbij een geringe 3. Zet de aanjagerknop op de ge‐ hoeveelheid lucht naar de rui‐ wenste snelheid. De verwarming werkt pas optimaal ten van de voorportieren en de als de motor op de normale bedrijfs‐...
  • Pagina 150 Klimaatregeling Type 2: druk voor de recirculatie‐ Type 2 3. Zet de aanjagerknop op de hoog‐ stand op de recirculatieknop. Een ste snelheid voor snelle ontwase‐ verklikkerlichtje licht op om aan te ming. geven dat de recirculatie werkt. 4. Zijdelingse luchtroosters openen 2.
  • Pagina 151 Klimaatregeling Luchtrecirculatiesysteem 4 Type 2 9 Waarschuwing Type 1 Door langdurig rijden in de recir‐ culatiestand kunt u slaperig wor‐ den. Schakel voor frisse lucht af en toe de buitenluchtstand in. Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de lucht‐ verversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid toe waardoor de ruiten kunnen be‐...
  • Pagina 152: Airconditioning

    Klimaatregeling Airconditioning Type 2 Rood = warm Blauw = koud 9 Waarschuwing Luchtverdeling Selecteer de luchtuitstroomstand Niet in een auto slapen met inge‐ door de middelste knop te verdraaien. schakelde airco of verwarming. Dit L = naar hoofdhoogte en voeten‐ kan door het afnemen van het ruimte.
  • Pagina 153: Voorruit Ontwasemen

    Klimaatregeling Luchtdebiet Type 2 3. Selecteer de gewenste tempera‐ tuur. Luchtdebiet instellen door de ventila‐ torknop in de gewenste stand te zet‐ 4. Zet de aanjagerknop op de ge‐ ten. wenste snelheid. Voorruit ontwasemen Luchtrecirculatiesysteem 4 Type 1 Type 1 1.
  • Pagina 154 Klimaatregeling Type 2 * In de stand Defrost gaat de airco‐ 9 Waarschuwing schakelaar branden en moet deze op A/C ON worden gezet zonder dat de Door langdurig rijden in de recir‐ status van het verklikkerlichtje wijzigt. culatiestand kunt u slaperig wor‐ De airconditioning koelt en ontvoch‐...
  • Pagina 155 Klimaatregeling Maximale koeling Voor een maximale koeling bij hoge 9 Waarschuwing buitentemperaturen en als de auto Type 1 gedurende lange tijd in de volle zon Klimaatregelsystemen mogen uit‐ heeft gestaan: sluitend door gekwalificeerd per‐ 1. Het airconditioningsysteem be‐ soneel worden onderhouden. On‐ dienen.
  • Pagina 156: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog Verstelbare luchtroosters luchtroosters onder de voorruit en de voorportierruiten, alsook in de voe‐ Bij ingeschakelde koeling moet er mi‐ tenruimte. nimaal één luchtrooster geopend zijn om te voorkomen dat de verdamper door gebrek aan luchtcirculatie be‐...
  • Pagina 157: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud Luchtinlaat 2. Verwijder het filterdeksel door het Filter vervangen: omhoog te trekken. 1. Verwijder het dashboardkastje. 3. Verwijder het filter van het interi‐ Om het dashboardkastje te ver‐ eur. wijderen, dit openen en aan beide De luchtinlaat naar de motorruimte 4.
  • Pagina 158: Airconditioning Regelmatig Aanzetten

    Klimaatregeling Service Voorzichtig Voor een optimale koelfunctie moet Wanneer veel op stoffige en op het klimaatregelsysteem jaarlijks wor‐ onverharde wegen en in gebieden den gecontroleerd: met zware luchtvervuiling wordt ■ Functie- en druktest gereden, moet het luchtfilter in het ■ Werking van de verwarming interieur vaker worden vervangen.
  • Pagina 159: Starten En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Controle over de auto Nieuwe auto inrijden Houd u de eerste paar honderd kilo‐ Rijtips ......... 157 Nooit met afgezette motor rijden meter aan het onderstaande om de Starten en bediening ....157 In deze toestand werken veel syste‐...
  • Pagina 160: Motor Starten

    Rijden en bediening Contactslotstanden Motor starten 9 Gevaar Motor starten met contactslot Zet het contact tijdens het rijden niet in de stand 0 of 1. Voertuigondersteunende functies en rembekrachtiging werken dan niet, wat schade aan het voertuig, persoonlijk of fataal letsel kan ver‐ oorzaken.
  • Pagina 161: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen ■ Geen gas geven. ■ Handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig ■ Draai de sleutel in stand 3, terwijl u aantrekken. Op aflopende of oplo‐ het koppelingspedaal en het rem‐ pende hellingen zo stevig mogelijk. 9 Gevaar pedaal intrapt en vervolgens loslaat Trap tegelijkertijd de rem in om de...
  • Pagina 162: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische Keuzehendel Voorzichtig versnellingsbak Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op De automatische versnellingsbak is pagina 3 170, 3 228 kan aanlei‐ een elektronisch geregelde vierver‐ ding geven tot schade aan de ka‐ snellingsbak. talysator en elektronische onder‐...
  • Pagina 163: Tussen Versnellingen Schakelen

    Rijden en bediening 2: Hiermee kunt u de versnellingsbak Zet de motor af, trek de handrem van 1ste naar 2de versnelling scha‐ aan, en verwijder de contactsleu‐ kelen en wordt automatisch schake‐ tel wanneer u het voertuig verlaat. len naar 3de of 4de versnelling voor‐ Laat het voertuig nooit zonder toe‐...
  • Pagina 164 Rijden en bediening Afremmen op de motor Doet u dit wel, dan is het mogelijk Ga als volgt te werk om te profiteren dat niet alleen de transmissie van de remwerking van motorcom‐ wordt beschadigd, maar u kunt pressie in een lange afdaling: ook de controle over de auto ver‐...
  • Pagina 165: Stroomonderbreking

    Rijden en bediening Motor niet te hoge toeren laten maken Overdrive uit Let op en snel optrekken voorkomen. Rijd onder normale omstandigheden met de overdrive-functie ingescha‐ Parkeren keld voor een beter brandstofver‐ Schakel na het afremmen met het bruik. rempedaal de stand P in, trek de hef‐ Storing boom stevig omhoog en trek de con‐...
  • Pagina 166: Keuzehendel Ontgrendelen

    Rijden en bediening Handgeschakelde Keuzehendel ontgrendelen Uw auto is uitgevoerd met een Brake- versnellingsbak Transmission Shift Interlock (BTSI)- systeem. Om uit Parkeren (P) te schakelen moet het contact AAN zijn en moet u het rempedaal geheel in‐ trappen. Als u niet uit P kunt schake‐ len met het contact AAN en het rem‐...
  • Pagina 167: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Als het rempedaal verder dan nor‐ Voorzichtig maal kan worden ingetrapt, kan er een reparatie aan het remsysteem Het remsysteem omvat twee onaf‐ Rijd bij voorkeur niet met de hand nodig zijn. hankelijke remcircuits. voortdurend op de selectorhendel. Neem onmiddellijk contact op met Wanneer een remcircuit uitvalt, kan Afremmen op de motor...
  • Pagina 168 Rijden en bediening Zodra een wiel dreigt te blokkeren, remmen tijdelijk minder goed wer‐ voordelen van het ABS vallen dan regelt het ABS de remdruk af op het ken. Dit kan het gevolg zijn van weg. De auto is bij een noodstop desbetreffende wiel.
  • Pagina 169: Remassistentie

    Rijden en bediening Rijregelsystemen Om de handrem los te zetten, de 9 Waarschuwing handremhendel iets optillen, de ont‐ grendelingsknop indrukken en de Elektronische stabiliteits‐ Laat u door dit speciale veilig‐ hendel helemaal omlaagzetten. regeling (ESC) heidssysteem niet verleiden tot Om minder kracht te hoeven uitoefe‐ een roekeloze rijstijl.
  • Pagina 170: Obstakeldetectiesystemen

    Rijden en bediening Obstakeldetectiesyste‐ U kunt de ESC weer activeren door Het systeem wordt uitgeschakeld nogmaals op de toets a te drukken. wanneer de snelheid van de auto ho‐ ger is dan ongeveer 5 km/h. De ESC wordt ook opnieuw geacti‐ veerd wanneer u het contact de vol‐...
  • Pagina 171 Rijden en bediening Alarm en detectieafstand Alarmge‐ Duw niet tegen de buitenkant van Dergelijke objecten worden niet luid de sensor en bekras deze niet. waargenomen door het systeem Hierdoor wordt waarschijnlijk de op zeer korte afstand (circa 25 cm) 1e alarm --piep, afdekking beschadigd.
  • Pagina 172: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof wordt toegevoegd, kunnen motor Voorzichtig en katalysator ernstig worden be‐ Brandstof voor schadigd. Het gebruik van brandstof met een benzinemotoren te laag octaangetal kan ongecon‐ Let er bij het tanken op dat u de troleerde verbranding en daarmee juiste brandstof tankt (benzine of Alleen loodvrije brandstoffen gebrui‐...
  • Pagina 173 Rijden en bediening 3. Draai de tankdop langzaam tanken. Statische elektriciteit kan 9 Gevaar linksom. Wacht totdat een even‐ aanleiding geven tot het ontbran‐ tueel sissend geluid is gestopt den van brandstofdampen. Zet de motor af en schakel externe voordat u de dop geheel losdraait. verwarmingen met verbrandings‐...
  • Pagina 174 Rijden en bediening Let op Algemene informatie Als bij koud weer de brandstofvul‐ De vermelde officiële cijfers voor het klep niet open gaat, tik dan lichtjes brandstofverbruik en de CO -emissie op de klep. Probeer de klep daarna gelden voor het EU-basismodel met opnieuw te openen.
  • Pagina 175: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie auto en de garantie dekt wellicht auto bepaalde problemen niet als ge‐ Accessoires en volg van de modificatie. modificaties van auto Auto stallen Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐ Algemene informatie ....
  • Pagina 176: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto Verwerking van sloopauto ■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste Informatie over autodemontagebe‐ versnelling of achteruitversnelling Werkzaamheden drijven en de recycling van sloopau‐ inschakelen. Voorkomen dat de uitvoeren to's vindt u op onze website.
  • Pagina 177 Verzorging van de auto Type 2 2. Windhaak omhoogduwen en de 9 Gevaar motorkap openen. Het ontstekingssysteem werkt met 9 Waarschuwing een zeer hoge spanning. Niet aan‐ raken. Alleen de schuimplastic bekleding van de windhaak aanraken, wan‐ Motorkap neer de motor heet is. Openen Type 1 1.
  • Pagina 178 Verzorging van de auto Motorkap laten zakken en in het slot laten vallen. Controleer of de motor‐ kap vergrendeld is. 9 Waarschuwing Houd altijd de volgende voor‐ zorgsmaatregelen in acht: Trek de motorkap aan de voorzijde om‐ hoog om te controleren of hij goed vergrendeld is voordat u wegrijdt.
  • Pagina 179 Verzorging van de auto Overzicht motorruimte Benzinemotor <Type 1>...
  • Pagina 180 Verzorging van de auto <Type 2>...
  • Pagina 181 Verzorging van de auto 1. Koelvloeistofreservoir Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot aan de aanslag van de handgreep 2. Vuldop motorolie weer insteken, opnieuw uittrekken en 3. Remvloeistofreservoir het motoroliepeil aflezen. 4. Accu Peilstok tot aan de aanslag van de 5. Zekeringenkastje handgreep insteken en een halve slag draaien.
  • Pagina 182 Verzorging van de auto Automatische- Uit de buurt van kinderen houden. versnellingsbakoliepeil Vermijd herhaaldelijk of langdurig controleren contact met de huid. Ververs de automatische-versnel‐ Was blootgestelde delen met zeep lingsbakolie als bij inspectie blijkt dat en water of een handreiniger. de olie vervuild of verkleurd is.
  • Pagina 183 Verzorging van de auto 6. Peilstok weer eruit trekken. 8. Oliepeil controleren. Olie moet zoals afgebeeld tussen de merk‐ 7. Controleren of de olie op de peil‐ jes MIN en MAX op de peilstok stok niet vervuild is. staan. Voorzichtig 9.
  • Pagina 184 Verzorging van de auto Motorluchtfilter Type 2 Voorzichtig Type 1 De motor heeft schone lucht nodig om goed te kunnen werken. Laat de motor niet draaien zonder dat het luchtfilterelement geplaatst Rijden met het luchtfilterelement niet op de juiste manier geplaatst kan de motor beschadigen.
  • Pagina 185 Verzorging van de auto Koelvloeistofpeil 9 Waarschuwing Voorzichtig Voorzichtig Vóór het openen van de dop de Leidingwater of een onjuist meng‐ motor laten afkoelen. Dop voor‐ sel kan het koelsysteem bescha‐ Een te laag koelvloeistofpeil kan zichtig openen zodat de druk lang‐ digen.
  • Pagina 186 Verzorging van de auto De stuurbekrachtigingsvloeistof moet Voorzichtig 9 Waarschuwing tussen de merktekens MIN en MAX staan. Het is niet noodzakelijk vaker dan Het morsen van vloeistof kan Bijvullen als het peil te laag is. het voorgeschreven interval koel‐ brand of verkleuring van het lak‐ vloeistof bij te vullen.
  • Pagina 187 Verzorging van de auto Remvloeistof juiste mengverhouding het opschrift Gebruik alleen remvloeistof die is op het sproeiervloeistofreservoir goedgekeurd voor de auto, rem- en raadplegen. koppelingsvloeistof 3 222. 9 Waarschuwing Voorzichtig Voorzichtig Remvloeistof is giftig en bijtend. Contact met ogen, huid, textiel en Alleen sproeiervloeistof met vol‐...
  • Pagina 188 Verzorging van de auto Accu onderdelen van het remsysteem, 9 Waarschuwing wat kan resulteren in een slech‐ De auto beschikt over een lood-zuur‐ tere werking van het remsysteem, accu. De accu van de auto is onder‐ Gloeiende materialen uit de buurt wat een veiligheidsprobleem is.
  • Pagina 189: Waarschuwingssticker

    Verzorging van de auto Waarschuwingssticker ■ Zie de gebruikershandleiding voor kelde of gescheurde bladen of exem‐ meer informatie. plaren die vuil op de voorruit achter‐ laten. ■ Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu. Vreemde stoffen op de voorruit of de wisserbladen kan de werking van de ruitenwissers nadelig beïnvloeden.
  • Pagina 190: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Koplampen Grootlicht en dimlicht Contact uitschakelen en desbetref‐ fende schakelaar uitschakelen of por‐ 1. Stekker van gloeilamp loshalen. tieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
  • Pagina 191: Parkeerlichten

    Verzorging van de auto 5. Bij het aanbrengen van de nieuwe gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐ gen van het reflectorhuis steken. 6. Draadveerklem vastklikken. 7. Koplampafdekking aanbrengen en vastdraaien. 8. Stekker aan gloeilamp bevesti‐ gen. Koplampen afstellen U kunt het dimlicht afstellen met de schroef boven de koplamp.
  • Pagina 192: Richtingaanwijzers Vooraan

    Verzorging van de auto Achterlichten Mistlamp afstellen U kunt de mistlamp afstellen met de schroef boven de mistlamp. Voorzichtig Wanneer de mistlampen opnieuw moeten worden afgesteld, advise‐ ren wij u de auto naar uw erkende werkplaats te brengen voor onder‐ houd, omdat dit betrekking heeft op de veiligheid.
  • Pagina 193: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto 5. Lamphouder verwijderen. Gloei‐ lamp iets in lamphouder duwen, linksom draaien, verwijderen en nieuwe gloeilamp plaatsen. 6. Lamphouder in de achterlicht-unit steken en vastschroeven. Stekker aansluiten. Achterlicht-unit in car‐ rosserie aanbrengen en boutjes vastdraaien. Afdekkingen sluiten en vastklikken.
  • Pagina 194: Derde Remlicht

    Verzorging van de auto Derde remlicht <Type LED> 4. Lamphouder in lamphuis plaatsen en rechtsom draaien. Gloeilampen door een werkplaats la‐ <Type gloeilamp> ten vervangen. 5. Lamphouder aanbrengen en met een schroevendraaier vast‐ draaien. Kentekenverlichting Binnenverlichting Interieurverlichting 1. Wrik de kant tegenover de licht‐ schakelaar met een platte schroe‐...
  • Pagina 195: Bagageruimteverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem Bagageruimteverlichting 2. Lamp verwijderen. 3. Nieuwe gloeilamp plaatsen. Zekeringen 4. Lampelement aanbrengen. Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. In een kastje boven de plusklem van de accu zitten enkele hoofdzekerin‐...
  • Pagina 196: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringtrekker van boven af of van Raadpleeg bij een controle van de opzij op zekering zetten en zekering zekeringenkast de bijbehorende lostrekken. sticker. Zekeringenkast in motorruimte De zekeringenkast bevindt zich in de motorruimte. Maak het deksel los, til het op en ver‐ wijder het.
  • Pagina 197 Verzorging van de auto...
  • Pagina 198: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring instrumentenpaneel Brandstofpomp 21 Reservezekering Parkeerlichtrelais 22 Reservezekering Type 1 Relais ventilator lage snelheid 23 Contact 2 / startmotor Ventilator hoge snelheid 24 Contact 1 / accessoire Airconditioning 25 Alarmknipperlichten Relais ventilator hoge snelheid 26 Claxon Relais airconditioning 27 Dimlichtrelais...
  • Pagina 199 Verzorging van de auto Type 2 1. Open het deksel van de zekering‐ houder door aan de bovenkant er‐ van te trekken. Nr. Stroomkring Achterruitwisser De zekeringhouder interieur bevindt zich aan de onderzijde van het instru‐ Spiegel/buitenspiegel 2. Verwijder het deksel van de zeke‐ mentenbord aan de bestuurderszijde.
  • Pagina 200: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 11 Mistachterlicht 25 Airbag Gereedschap 12 Instrumentengroep 26 Binnenverlichting Auto's met bandenreparatieset 13 Regelmodule aanjagermotor Het gereedschap en de bandenrepa‐ 14 Airbag ratieset liggen in een opbergvak on‐ 15 Bescherming tegen diefstal / der de vloerafdekplaat van de baga‐...
  • Pagina 201: Velgen En Banden

    Verzorging van de auto Velgen en banden = Type koordlagen: Radiaal RF = Type: RunFlat 16 = Velgdiameter in inches Conditie van banden en velgen 95 = Kengetal voor draagvermo‐ gen, 95 komt bijv. overeen met Zo langzaam mogelijk en onder een 690 kg rechte hoek over obstakels rijden.
  • Pagina 202 Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ vloedt de veiligheid, het weggedrag, het rijcomfort en het brandstofver‐ bruik negatief en verhoogt de ban‐ denslijtage. 9 Waarschuwing Een te lage bandenspanning kan aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐ digingen, wat bij hoge snelheden loslatende loopvlakken en zelfs Bandenspanning 3 232 en op het la‐...
  • Pagina 203: Van Banden- En Velgmaat Veranderen

    Verzorging van de auto Banden verouderen ook wanneer er mee aan alle eisen voor de desbe‐ 9 Waarschuwing niet mee gereden wordt. Wij raden u treffende combinatie van wielen en aan de banden om de 6 jaar te ver‐ banden voldoen. Gebruik gaan andere banden-/ vangen.
  • Pagina 204: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Sneeuwkettingen Bandenreparatieset 1. Haal de bandenreparatieset uit het opbergvak. Lichte beschadigingen van de loop‐ 2. Verwijder de compressor en de vlakken en de zijwanden van de ban‐ fles afdichtmiddel. den kunnen met de bandenreparatie‐ set worden verholpen. Vreemde voorwerpen niet uit de ban‐...
  • Pagina 205 Verzorging van de auto 10. Zet de wipschakelaar van de com‐ pressor op I. De band wordt nu met afdichtmiddel gevuld. 11. De manometer van de compres‐ sor geeft even max. 6 bar aan wanneer de fles afdichtmiddel wordt geleegd (ca. 30 seconden). Daarna begint de druk te dalen.
  • Pagina 206: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto beschadigd. De hulp van een 10 minuten) stoppen en de ban‐ 18. Bandenreparatieset in de baga‐ werkplaats inroepen. Laat even‐ denspanning controleren. Hier‐ geruimte opbergen. tueel de te hoge bandenspanning voor de luchtslang van de com‐ Let op af via de knop boven op de ma‐...
  • Pagina 207 Verzorging van de auto Door banden van verschillende ma‐ ■ Gebruik een wig, een blok hout of 9 Waarschuwing ten, merken of typen (radiaalbanden een stuk steen voor en achter het en gordelbanden met diagonaalkar‐ wiel dat diagonaal staat tegenover We hebben de krik speciaal voor kas) door elkaar te gebruiken kan het het wiel dat u van plan bent te gaan...
  • Pagina 208 Verzorging van de auto 1. Wielmoerdoppen met een schroe‐ vendraaier loswippen en verwij‐ deren. 3. Draai de krikhendel om de hefkop 4. Bevestig de krikhendel aan de krik iets om hoog te brengen en plaats en bevestig de sleutel correct aan de krik recht onder de positie die de krikhendel.
  • Pagina 209 Verzorging van de auto 11. Wieldop voor het aanbrengen zo in de loop van de tijd lostrillen. Het verdraaien dat de ventielopening wiel kan losschieten en een onge‐ over het bandventiel valt. luk veroorzaken. Verwijder bij het Wielmoerdoppen aanbrengen. verwisselen van een wiel roest of vuil van punten waar het wiel aan 12.
  • Pagina 210 Verzorging van de auto Is het gemonteerde reservewiel klei‐ wielkuip leggen, dan kunt u de vloer‐ Slechts één compact reservewiel ner dan de andere wielen of wordt het afdekplaat op het uitstekende wiel la‐ monteren. Niet sneller rijden dan gebruik in combinatie met winterban‐ ten rusten.
  • Pagina 211: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Het reservewiel ligt in de bagage‐ ■ De accu nooit aan vonken of open ruimte onder de vloerafdekplaat. Het vuur blootstellen. wordt in de kuip vastgezet met een ■ Een ontladen accu kan al bij een Niet starten met behulp van een snel‐...
  • Pagina 212 Verzorging van de auto ■ Ook de auto's mogen elkaar tijdens 3. Zwarte kabel op de minpool van 4. Elektrische verbruikers (bijv. kop‐ de hulpstart niet raken. de hulpstartaccu aansluiten. lampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto ■ Handrem aantrekken, versnellings‐ 4.
  • Pagina 213: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken Ga voor het slepen van een auto als volgt te werk: Auto slepen ■ Laat geen passagiers in de ge‐ sleepte auto zitten. Roep voor het slepen van uw auto de ■ Zet de handrem van de gesleepte hulp in van ons servicenetwerk of een auto los en zet de versnellingsbak professioneel sleepbedrijf.
  • Pagina 214 Verzorging van de auto Voorzichtig Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐ men en sturen aanmerkelijk zwaar‐ der. Luchtrecirculatiesysteem inschake‐ len en ruiten sluiten, zodat er geen De afdekking ontgrendelen door de Sleepoog inschroeven en tot aan de uitlaatgassen van de slepende auto op pijlpositie (A - basismodel / B- mo‐...
  • Pagina 215: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto De hulp van een werkplaats inroepen. Het achterste sleepoog bevindt zich Voorzichtig onder de achterbumper. Na het slepen verwijdert u het sleep‐ oog. Sleepoog alleen gebruiken om de Langzaam wegrijden. Schok‐ auto weg te slepen en niet om deze A (basismodel): afdekking links plaat‐...
  • Pagina 216: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Teervlekken niet met harde voorwer‐ aanwijzingen van de exploitant opvol‐ pen verwijderen. Op gelakte opper‐ gen. Voorruitwissers en achterruit‐ vlakken een spray voor het verwijde‐ Verzorging exterieur wisser uitschakelen.
  • Pagina 217: Ruiten En Ruitenwisserbladen

    Verzorging van de auto Bij hard reinigen met een droge doek Autopolish met siliconen vormt een Velgen met een pH-neutrale velgen‐ kunnen de lampafdekkingen bescha‐ vuilwerende laag, waardoor in de was reiniger reinigen. digd raken. Reinig niet met een krach‐ zetten overbodig is.
  • Pagina 218: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Onderstel Stoffen bekleding met een stofzuiger Kunststof en rubber onderdelen en een borstel reinigen. Vlekken met Op de bodemplaat van uw auto kun‐ Kunststof en rubberen onderdelen een bekledingreiniger verwijderen. nen zich agressieve stoffen ophopen mogen met dezelfde middelen wor‐ die gebruikt zijn voor het verwijderen den gereinigd als de carrosserie.
  • Pagina 219: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie Service-informatie Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Algemene informatie ....217 veiligheid en voor het behoud van de Periodiek onderhoud ....218 waarde van uw auto belangrijk dat Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ alle servicewerkzaamheden met de middelen en onderdelen ....
  • Pagina 220: Periodiek Onderhoud Serviceschema's

    Service en onderhoud Periodiek onderhoud Serviceschema's Onderhoudsinterval 1 keer per jaar /15.000 km (wat er het eerst voorvalt) Onderhoud I: gebruik Onderhoud I voor de eerste onderhoudsbeurt of als Onderhoud II eerder werd uitgevoerd. Onderhoud II: gebruik Onderhoud II als de vorige onderhoudsbeurt die werd uitgevoerd Onderhoud I was. Onderhoudswerkzaamheid Onderhoud I Onderhoud II Vervang de motorolie en filter.
  • Pagina 221 Service en onderhoud Onderhoudswerkzaamheid Onderhoud I Onderhoud II Vervang de remvloeistof. – Controleer het motorkoelsysteem. – – Controleer de onderdelen van het beveiligingssysteem. Inspecteer de aandrijving en aandrijfonderdelen. – Smeer de carrosserie-onderdelen. – Bij rijden onder ruwe omstandigheden: korte afstandsritten, buitensporig vrijlopen of rijden in stoffige omstandigheden is het mogelijk dat de motorolie en filter vaker moeten worden vervangen.
  • Pagina 222 Service en onderhoud Onderhoudswerkzaamheid Interval Pollenfilter vervangen. Elke 15.000 km / 1 jaar Vervang luchtfilter. Elke 60.000 km / 4 jaar Bougies vervangen. Elke 30.000 km / 2 jaar Vervang de ontstekingskabel (voor voertuigen met Elke 45.000 km / 3 jaar Elektronische stabiliteitsregeling).
  • Pagina 223 Service en onderhoud Algemene onderhoudsitems Item Onderhoudswerkzaamheid Alle Controleer alle systemen op interferentie of verbuiging en op beschadigde of ontbrekende onderdelen. Vervang de onderdelen indien nodig. Vervang elk onderdeel dat overmatige slijtage vertoont. Automatische ver‐ Vervang de automatische transmissievloeistof en filter als het voertuig vooral bestuurd wordt onder snellingsbak één of meer van deze voorwaarden: In druk stadsverkeer waar de buitentemperatuur regelmatig 32 °C of hoger is.
  • Pagina 224: Aanvullend Onderhoud

    Service en onderhoud Aanbevolen Aanvullend onderhoud In zware gebruiksomstandigheden moeten bepaalde reguliere service‐ vloeistoffen, werkzaamheden vaker worden uitge‐ Zware bedrijfsomstandigheden smeermiddelen en voerd dan de intervallen voorschrij‐ Gebruiksomstandigheden worden als ven. onderdelen zwaar beschouwd wanneer u vaak te maken krijgt met een of meer van de Technisch advies inwinnen omtrent onderstaande zaken: de servicebehoeften op basis van de...
  • Pagina 225 Service en onderhoud Als u niet zeker weet of uw olie is Specificatie motorolie Als u niet zeker weet of uw olie is goedgekeurd volgens de dexos™- ■ dexos1, dexos2 goedgekeurd volgens de dexos™- specificaties, vraagt het dan na bij uw specificaties, vraagt het dan na bij uw ■...
  • Pagina 226 Service en onderhoud Werking bij lage temperaturen 1.0D, Motorolieadditieven/ Het gebruik van motorolie van alleen 1.2D Gen1 motoroliespoelingen de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen ■ Tot -25 °C en lager: 0W-30, 0W-40 A5/B5 is verboden, aangezien deze Voeg niets aan de olie toe. Voor onder bepaalde omstandigheden goede prestaties en een goede be‐...
  • Pagina 227: Transmissie-Olie Voor Handgeschakelde Transmissie

    Service en onderhoud eventuele gevolgen van het gebruik hoge kwaliteit die goedgekeurd is van koelvloeistofadditieven wordt voor uw automodel. Wij adviseren afgewezen. originele GM-remvloeistof. Remvloeistof Stuurbekrachtigingsvloeistof Gebruik alleen onze erkende rem‐ Gebruik uitsluitend Dexron VI-vloei‐ vloeistof voor deze auto (DOT 4). stof.
  • Pagina 228: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Typeplaatje Type 1 Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....226 Autogegevens ......228 De sticker is bevestigd bij de vergren‐ deling van het bestuurdersportier. Het voertuigidentificatienummer be‐ vindt zich onder het rechter zitkussen achterin.
  • Pagina 229 Technische gegevens Type 2 De sticker is bevestigd bij de vergren‐ deling van het passagiersportier voorin.
  • Pagina 230 Technische gegevens Autogegevens Motorgegevens Verkoopaanduiding 1.0 Benzine 1.2 Benzine Motor 1.0D 1.2D Motoraanduiding Aantal cilinders 1206 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 6400 6400 Koppel [Nm] bij 1/min 4800 4800 Brandstofsoort Benzine Benzine Octaangetal RON aanbevolen mogelijk Meer dan 95 Meer dan 95...
  • Pagina 231: Prestaties

    Technische gegevens Prestaties Motor 1.0D 1.2D Topsnelheid [km/h] Handgeschakelde versnellingsbak De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
  • Pagina 232: Voertuiggewicht

    Technische gegevens Voertuiggewicht Minimaal leeggewicht, met bestuurder (75 kg) Motor Handgeschakelde versnellingsbak zonder stuurbe‐ Handgeschakelde versnellingsbak met stuurbekrach‐ krachtiging tiging [kg] 1.0D 932 1.2D 932 Maximaal leeggewicht, met bestuurder (75 kg) Motor Handgeschakelde versnellingsbak zonder stuurbe‐ Handgeschakelde versnellingsbak met stuurbekrach‐ krachtiging tiging [kg] 1.0D 1047...
  • Pagina 233: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Afmetingen auto Lengte [mm] 3640 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1597 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1910 Hoogte (zonder antenne) [mm] zonder dakdrager 1522 Hoogte (zonder antenne) [mm] met roofrack 1551 Lengte vloer bagageruimte [mm] Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte [mm] Wielbasis [mm] 2375 Diameter draaicirkel [m]...
  • Pagina 234 Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor 1.0 DOHC 1.2 DOHC inclusief filter [l] 3,75 3,75 tussen MIN en MAX [l] 2,5/3,5 2,5/3,5 Brandstoftank Benzine, nominale inhoud [l] Bandenspanningswaarden Motor Banden Comfort bij max. 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Bij maximale belading voor achter voor...
  • Pagina 235: Klantinformatie

    Klantinformatie Klantinformatie Registratie van ■ Reacties van de auto in specifieke verkeerssituaties (bijv. ontplooien voertuigdata en privacy van een airbag, activeren van de stabiliteitsregeling) Event Data Recorders Registratie van voertuigdata en ■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ (EDR) privacy ........233 ratuur) Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐...
  • Pagina 236 RFID-technolo‐ de auto vanuit de auto worden ver‐ gie in Chevrolet-modellen gebruikt zonden. geen persoonlijke gegevens en legt deze niet vast noch worden ze ge‐ koppeld aan enig ander Chevrolet- systeem dat persoonlijke informatie bevat.
  • Pagina 237 Klantinformatie...
  • Pagina 238: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Automatische- versnellingsbakolie ....180 Aanbevolen vloeistoffen en Auto ontgrendelen ......6 smeermiddelen ....... 222 Auto slepen ........ 211 Aanduidingen op banden ..199 Auto stallen......... 173 Aansteker ........68 Aanvullend onderhoud ....222 Accessoires en modificaties van Bagagenet ........60 auto ........
  • Pagina 239 Controlelampen......73 Gloeilamp vervangen ....188 Keuzehendel ......160 Controle over de auto ....157 Gordelverklikker ......76 Kilometerteller ......71 Gordijnairbagsysteem ....45 Kindersloten ......... 24 Grootlicht ....... 80, 85 Kinderveiligheidssystemen ..47 Dagrijlicht ........86 Klimaatregeling ......16 Dakbelasting.........
  • Pagina 240 Motoroliedruk ....... 79 Registreren van autogegevens Stuurwiel instellen ......9 Motor starten ......158 en privacy........ 233 Stuurwielverstelling ...... 63 Remassistentie ......167 Remmen ........165 Nieuwe auto inrijden ....157 Tanken ........170 Remsysteem ........ 77 Te laag brandstofpeil ....79 Remvloeistof ......
  • Pagina 241 Verwarmde voorstoelen....38 Verwarming ......... 38 Verwarmings- en ventilatiesysteem ....146 Verwerking van sloopauto ..174 Verzorging exterieur ....214 Verzorging interieur ....216 Voertuiggewicht ......230 Voertuigidentificatienummer ..226 Voordat u wegrijdt ......18 Werkzaamheden uitvoeren ..174 Wieldoppen ........ 201 Wiel verwisselen ......
  • Pagina 243 Alle informatie in dit boekje is actueel ten tijde van het ter perse gaan ervan en geldt met ingang van de onderstaand vermelde datum. Chevrolet Europe GmbH behoudt zich het exclusieve recht voor om wijzigingen in dit boekje aan te brengen.

Inhoudsopgave