9-26
Verzorging van de auto
Zie Overzicht motorruimte op
pagina 9‑5 voor de locatie van het
reservoir.
Er zijn slechts twee oorzaken
waardoor het vloeistofpeil in het
reservoir kan dalen:
.
Het vloeistofpeil daalt als gevolg
van normale slijtage van de
remvoering. Wanneer nieuwe
voeringen worden gemonteerd,
zal het vloeistofpeil weer stijgen.
.
Een vloeistoflek in het hydrau-
lisch rem-/koppelingssysteem
kan eveneens een laag vloeistof-
peil tot gevolg hebben. Repareer
het hydraulisch rem-/koppelings-
systeem. Bij lekkage zullen de
remmen en/of de koppeling
vroeg of laat immers niet goed
werken.
Vul geen rem-/koppelingsvloeistof
bij. De lekkage wordt niet hersteld
door het bijvullen. Indien vloeistof
wordt toegevoegd omdat de
voeringen zijn versleten, zal er te
veel vloeistof aanwezig zijn als
nieuwe remvoeringen worden
geplaatst. Pas nadat de werkzaam-
heden aan het hydraulisch remsys-
teem zijn voltooid, mag u zo nodig
rem-/koppelingsvloeistof bijvullen of
aftappen.
{
WAARSCHUWING
Als te veel remvloeistof wordt
toegevoegd, kan het op de motor
terechtkomen en verbranden,
indien de motor heet genoeg is.
Er bestaat dan verbrandingsge-
vaar voor uzelf en anderen en de
auto kan beschadigd raken. Pas
nadat de werkzaamheden aan het
hydraulisch rem-/koppelingssys-
teem zijn voltooid, mag u
remvloeistof bijvullen.
Wanneer het lage rem-/koppelings-
vloeistofpeil wordt bereikt, gaat het
waarschuwingslampje voor de
remmen branden. Zie Waarschu-
wingslampje remsysteem op
pagina 4‑23.
Wat bijvullen?
Gebruik uitsluitend DOT 3-remvloei-
stof uit een afgesloten verpakking.
Reinig altijd eerst de dop van het
rem-/koppelingsvloeistofreservoir en
het gebied rondom de dop, voordat
de dop wordt verwijderd. Dit
voorkomt dat vuil in het reser-
voir komt.
{
WAARSCHUWING
Als het hydraulisch rem-/koppe-
lingssysteem de verkeerde vloei-
stof bevat, werken de remmen
mogelijk niet goed. Dit kan een
aanrijding tot gevolg hebben.
Gebruik altijd de voorgeschreven
rem-/koppelingsvloeistof.