Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

2012 Instructieboekje Chevrolet Malibu
Sleutels, portieren en
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Sleutels en sloten . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Portieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-12
Autobeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . 1-13
Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . 1-16
Binnenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . 1-19
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-20
Dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-23
Stoelen en veiligheidssys-
temen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
Voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-11
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . 2-13
Airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . 2-20
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-31
Opbergruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Extra opbergmogelijkheden . . . . 3-4
Instrumenten en knoppen . . . . 4-1
Overzicht instrumentenbord . . . . 4-3
Functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
Waarschuwingslampjes,
meters en verklikker-
lichtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-11
Informatiedisplays . . . . . . . . . . . . 4-31
Boordinformatie . . . . . . . . . . . . . . 4-34
Persoonlijke instellingen . . . . . . 4-45
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Rijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . 5-6
Extra verlichting . . . . . . . . . . . . . . . 5-7
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . 6-1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Klimaatregelingen . . . . . . . . . . . . . 7-1
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-9
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-10
Rijden en bedienen . . . . . . . . . . . 8-1
Rijtips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-2
Starten en bediening . . . . . . . . . 8-14
Motoruitlaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-27
Automatische
versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . 8-29
Handgeschakelde
versnellingsbak . . . . . . . . . . . . . 8-32
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-34
Rijregelsystemen . . . . . . . . . . . . . 8-38
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-41
Obstakeldetectiesystemen . . . . 8-44
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-46
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-50
Aanpassingen en
aanvullingen . . . . . . . . . . . . . . . . 8-57

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Chevrolet Malibu 2012

  • Pagina 1 2012 Instructieboekje Chevrolet Malibu Sleutels, portieren en Opbergruimte ....3-1 Klimaatregeling ....7-1 ruiten .
  • Pagina 2 2012 Instructieboekje Chevrolet Malibu Verzorging van de auto ..9-1 Service en onderhoud ..10-1 Informatie voor de klant ..12-1 Algemene informatie ... 9-2 Algemene informatie .
  • Pagina 3: Gevaar, Waarschuwingen En Opmerkingen

    Dit houdt in dat u of anderen maar niet beperkt tot, GM, het handleiding om snel informatie over gewond zouden kunnen raken. logo van GM, CHEVROLET, het de auto op te zoeken. Dit is een embleem van CHEVROLET, Malibu alfabetische lijst van wat er de...
  • Pagina 4 Inleiding : Dit symbool wordt getoond : Motorkoelvloeistoftemperatuur wanneer u de onderhoudshandlei- : Rijverlichting ding dient te raadplegen voor extra : Brandbaar aanwijzingen of informatie. : Mistlampen voor Symbooloverzicht van de auto : Mistachterlichten Hier ziet u nog een aantal symbolen Een cirkel met een schuine streep die mogelijk op uw auto aanwezig erdoor is een veiligheidssymbool...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Autobeveiliging Sleutels en sloten Autobeveiliging ....1-13 en ruiten Diefstalalarmsysteem ..1-13 Sleutels Immobilisatieproces (Key Access) .
  • Pagina 6: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten WAARSCHUWING Het om meerdere redenen gevaarlijk om kinderen achter te laten in een auto met RKE-zender (Remote Keyless Entry): kinderen of anderen kunnen ernstig of zelfs dodelijk gewond raken. Ze zouden de elektrische ruiten open of dicht kunnen doen of andere knoppen bedienen of de auto zelfs in beweging kunnen De sleutel die deel uitmaakt van de...
  • Pagina 7: Sleutelloze Toegang (Rke)

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutelloze Bediening van sleutelloze De richtingaanwijzers kunnen knipperen en/of de claxon kan toegang (RKE) toegang (RKE) klinken om het vergrendelen te bevestigen, zie 'Bevestiging bij Veranderingen of wijzigingen aan De functies van de zender werken vergrendeling' onder Persoonlijke dit systeem anders dan door een tot op 20 m (65 ft) afstand van de instellingen op pagina 4‑45.
  • Pagina 8 Sleutels, portieren en ruiten V (ontgrendeling op afstand van Werking van het Keyless (Ontgrendelen): Druk op de het kofferdeksel): Houd de knop Access-systeem knop om het bestuurdersportier of ingedrukt om het kofferdeksel te alle portieren te ontgrendelen. Zie Sommige auto's zijn uitgerust met ontgrendelen.
  • Pagina 9 Sleutels, portieren en ruiten Om zelf in te stellen welke portieren Keyless openen van het meren moet de motor zijn uitgescha- er ontgrendeld moeten worden bij kofferdeksel keld en moet u alle zenders, zowel het openen van het bestuurderspor- herkend als nieuw, bij u hebben. Druk op het touchpad op het derde tier, zie "Opties voor portierontgren- remlicht om het kofferdeksel te...
  • Pagina 10 Sleutels, portieren en ruiten 5. Verwijder de zender uit de Om de motor te starten: WAARSCHUWING zenderhouder en druk op 1. Open de opbergruimte in de armsteun en plaats de zender in Voer oude batterijen volgens de Herhaal stap 3 tot en met 5 om de zenderhouder met de betreffende milieuwetgeving af extra zenders te programmeren.
  • Pagina 11: Auto Starten Op Afstand

    Sleutels, portieren en ruiten Auto starten op afstand In sommige plaatsen kan lokale wetgeving het gebruik van de De auto kan zijn voorzien van deze functie starten op afstand verbieden. functie, waarmee u de motor op Soms is het bijvoorbeeld wettelijk afstand kunt starten.
  • Pagina 12 Sleutels, portieren en ruiten Als de motor start, gaan de parkeer- Tussen twee startcycli door mag er Omstandigheden waaronder het lichten branden; ze blijven branden maximaal twee keer gebruik worden starten op afstand niet werkt zolang de motor draait. De portieren gemaakt van de functie starten op De functie auto starten op afstand zijn vergrendeld en de klimaatrege-...
  • Pagina 13: Portiersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Portiersloten Van de buitenzijde: WAARSCHUWING (Vervolg) Steek de sleutel in het slot van het bestuurdersportier en draai WAARSCHUWING overvallen worden door het linksom om het portier te extreme hitte en een hittebe- Niet vergrendelde portieren vergrendelen en rechtsom om roerte kan permanent of zelfs kunnen gevaar opleveren.
  • Pagina 14: Vergrendelingen Elektrisch Bediende Portieren

    1-10 Sleutels, portieren en ruiten Vergrendelingen ontgrendeld. Zie Kofferbak op Wanneer bij het vergrendelen van pagina 1‑12 of Tanken op de auto een van de portieren elektrisch bediende pagina 8‑48. openstaat, geven drie zoemersig- portieren nalen aan dat de vertraagde Waarschuwing vergrendeling actief is.
  • Pagina 15: Beveiliging Tegen Buitensluiten

    Sleutels, portieren en ruiten 1-11 De ontgrendeling van de elektrische Veiligheidssloten Activeer de kindersloten door een bediende portieren is te program- sleutel in de gleuf te steken en deze De auto heeft kindersloten op de meren aan de hand van comman- horizontaal te zetten.
  • Pagina 16: Kofferdeksel

    1-12 Sleutels, portieren en ruiten Portieren WAARSCHUWING (Vervolg) KOFFERDEKSEL Stel de klimaatregeling zo in dat alleen lucht van buiten naar binnen wordt geblazen WAARSCHUWING en zet de ventilator op de hoogste stand. Zie Klimaat- Uitlaatgassen kunnen de auto regelsystemen in de Index. binnendringen als hierin wordt gereden met open laadklep of Als de auto is uitgerust met...
  • Pagina 17: Autobeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten 1-13 Noodontgrendeling kofferbak beschadigd raken. De hendel Autobeveiliging voor noodontgrendeling van de Deze auto heeft antidiefstalfuncties, achterklep is alleen bedoeld om al is het hierdoor niet onmogelijk de iemand te helpen die in een auto te stelen. gesloten kofferbak is komen vast te zitten, zodat deze persoon de Diefstalalarmsysteem...
  • Pagina 18: Immobilisatieproces (Key Access)

    1-14 Sleutels, portieren en ruiten Het systeem uitschakelen Inbraaksensor Als er passagiers in de auto blijven, moeten zijn de portieren aan de U kunt het systeem als volgt deacti- De inbraaksensor bewaakt de binnenkant vergrendelen met de veren: passagiersruimte van de auto en elektrische portierschakelaar nadat stuurt een alarmsignaal naar de de portieren zijn gesloten.
  • Pagina 19: Bediening Immobilisatiesys- Teem (Key Access)

    Sleutels, portieren en ruiten 1-15 met de juiste sleutel worden gestart. Als de motor met de andere sleutel Het immobilisatiesysteem wordt Het kan zijn dat de auto niet start ook niet start, heeft de auto onder- uitgeschakeld, wanneer de contact- als de sleutel beschadigd is.
  • Pagina 20: Buitenspiegels

    1-16 Sleutels, portieren en ruiten Bij het starten van de auto gaat het Als de motor niet aanslaat met de Buitenspiegels alarmlampje heel kort branden andere zender of wanneer de wanneer het contact wordt zender in de houder van de midden- Bolle spiegels aangezet.
  • Pagina 21: Elektrisch Bediende Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten 1-17 Elektrisch bediende 3. Draai de keuzeschakelaar Elektrisch inklapbare spiegels naar om de spiegelkeuze te buitenspiegels De auto is mogelijk voorzien van annuleren. elektrisch inklapbare spiegels. Zo klapt u de spiegels in: Inklapbare spiegels Handmatig inklapbare spiegels Klap de spiegels met de hand naar binnen om schade te voorkomen wanneer u door een automatische...
  • Pagina 22: Verwarmde Spiegels

    1-18 Sleutels, portieren en ruiten Verwarmde spiegels Kantelende spiegels tijdens achteruit Voor auto's met verwarmde spiegels: Als de auto is voorzien van een geheugenpakket, dan hebben de (achterruitverwarming): buitenspiegels een kantelstand voor Druk hierop om de spiegels te het achteruitrijden. Deze functie verwarmen.
  • Pagina 23: Binnenspiegels Handmatige Dimfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten 1-19 De spiegels aan passagiers- en/of Binnenspiegels Automatisch ontspiege- bestuurderszijde keren terug in de lende achteruitkijkspiegel oorspronkelijke stand, wanneer de Handmatige dimfunctie versnellingsbak uit de achteruitver- Bij auto's met een achteruitkijk- snelling (R) wordt gehaald of als het spiegel met automatische dimfunctie Om de binnenspiegel te verstellen, contact wordt uitgeschakeld of in de...
  • Pagina 24: Ruiten

    1-20 Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Elektrisch bediende ruiten WAARSCHUWING Het is gevaarlijk om kinderen, hulpbehoevende ouderen of dieren achter te laten in een auto met gesloten ruiten. Ze kunnen worden overvallen worden door de extreme hitte en een hittebe- roerte kan permanent of zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
  • Pagina 25 Sleutels, portieren en ruiten 1-21 Als de schakelaar gedeeltelijk wordt Elektrisch bediende ruiten 4. Blijf de schakelaar nog ongeveer ingedrukt of omhooggetrokken, dan twee seconden omhoog houden programmeren opent of sluit de ruit zolang de nadat de ruit helemaal Als de accu van de auto is bijge- schakelaar wordt bediend.
  • Pagina 26: Zonnekleppen

    1-22 Sleutels, portieren en ruiten Antiklemfunctie bij versneld In deze modus kan de ruit ook dicht Druk opnieuw op om de blokke- als er een obstakel tussen zit. Ga openen of sluiten van ruiten ring van de ruiten te deactiveren. zorgvuldig om met het uitschakelen uitschakelen van de antiklemfunctie.
  • Pagina 27: Dak

    Sleutels, portieren en ruiten 1-23 Ventilatiestand/Sluiten: Houd de achterkant van schakelaar (B) ingedrukt om het zonnedak in de Zonnedak ventilatiestand te zetten. Houd de voorkant van de schakelaar Bij auto's met zonnedak vindt u de ingedrukt om te sluiten. schakelaars voor bediening ervan op de hemelbekleding boven de Het zonnedak kan niet worden achteruitkijkspiegel.
  • Pagina 28 1-24 Sleutels, portieren en ruiten Vuil en vuildeeltjes kunnen zich ophopen op de afdichting of de geleiding van het zonnedak. Hierdoor kan er een probleem met de bediening van het zonnedak of overmatig geluid ontstaan. Hierdoor kan het waterafvoersysteem ook verstopt raken.
  • Pagina 29 Stoelen en veiligheidssystemen Stoelen en veilig- Veiligheidsgordelverlenger . . . 2-18 Gebruik van accessoires in Controle van veiligheids- auto's met airbags ..2-29 heidssystemen systeem ....2-19 Controle van airbag- Verzorging van veiligheids- systeem .
  • Pagina 30: Stoelen En Veiligheidssystemen

    Stoelen en veiligheidssystemen Hoofdsteunen WAARSCHUWING Wanneer de hoofdsteunen niet goed zijn gemonteerd en afgesteld, hebben de inzittenden bij een ongeval meer kans op nek-/rugletsel. Rijd niet weg voordat de hoofdsteunen van alle inzittenden goed zijn gemonteerd en afgesteld. Stel de hoofdsteun zo af dat de Om de hoofdsteun omhoog of bovenkant van de hoofdsteun even omlaag te verstellen, drukt u op de...
  • Pagina 31: Actieve Hoofdsteunen

    Stoelen en veiligheidssystemen De hoofdsteunen van de buitenste Om de hoofdsteun lager te zetten, zitplaatsen dienen niet te worden drukt u op de knop boven op de verwijderd. rugleuning en duwt u de hoofdsteun omlaag. Probeer de hoofdsteun te Achterbank bewegen nadat u de knop hebt Alle drie de buitenste zitplaatsen losgelaten, om er zeker van te zijn...
  • Pagina 32: Voorstoelen

    Stoelen en veiligheidssystemen Voorstoelen Afstelmechanisme voor stoel- hoogte Stoelverstelling WAARSCHUWING U kunt de macht over het stuur verliezen, als u tijdens het rijden de bestuurdersstoel probeert te verstellen. Door de plotselinge beweging kunt u schrikken en verward raken of u zou per Stoel handbediend verstellen: ongeluk een pedaal kunnen 1.
  • Pagina 33: Elektrische Stoelverstelling

    Stoelen en veiligheidssystemen Zet de voorkant van de zitting Elektrische stoelver- Lendensteunverstelling hoger of lager door de voorkant stelling van de knop omhoog of omlaag te bewegen. Zet de hele stoel hoger of lager door de hele knop omhoog of omlaag te bewegen.
  • Pagina 34: Verstelbare Rugleuningen

    Stoelen en veiligheidssystemen Verstelbare rugleuningen WAARSCHUWING Achterovergeleund zitten tijdens het rijden kan gevaarlijk zijn. De veiligheidsgordels bieden bij gebruik in een dergelijke houding onvoldoende bescherming. De schouderband ligt niet plat tegen het lichaam. Maar zich juist voor u bevindt. Bij een ongeval Leg de rugleuning niet plat tijdens Rugleuning handbediend naar kunt hierin blijven hangen en...
  • Pagina 35: Stoelen Met Geheugen

    Stoelen en veiligheidssystemen Rugleuning weer rechtop zetten: Elektrisch verstelbare rugleu- Stoelen met geheugen ningen 1. Trek de hendel helemaal omhoog zonder tegen de rugleu- ning te duwen. Hierdoor komt de rugleuning weer rechtop te staan. 2. Kijk of de rugleuning is vergren- deld door deze heen en weer te bewegen.
  • Pagina 36 Stoelen en veiligheidssystemen De auto slaat automatisch de stand Geheugenknopstanden opvragen RKE-geheugenstanden opvragen van de bestuurdersstoel en de Houd 1 of 2 ingedrukt om de Met de functie RKE-geheugen kunt buitenspiegels op in de RKE-zender handmatig opgeslagen geheugenkn- u bij het instappen de bestuurders- (Remote Keyless Entry) die de opstanden op te roepen.
  • Pagina 37 Stoelen en veiligheidssystemen zullen de RKE-geheugenstanden Probeer de geheugenstanden Deze functie wordt in- en uitgescha- ook worden opgevraagd als op de opnieuw op te roepen door de keld in het met menu met persoon- bestuurdersdeur te openen en op de lijke instellingen.
  • Pagina 38: Stoelverwarming Voor

    2-10 Stoelen en veiligheidssystemen Stoelverwarming voor Druk op om de zitting en rugleuning van de bestuurders- of passagiersstoel te verwarmen. WAARSCHUWING Controlelampjes in de schakelaar geven de actuele instelling aan. Wanneer uw huid ongevoelig is voor temperatuurverandering of Druk eenmaal op de knop voor de pijn, dan kan de stoelverwarming hoogste stand.
  • Pagina 39: Achterbank

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-11 Achterbank 2. Klap de middenarmsteun van de achterbank zo nodig volledig omhoog. Zie Middenarmsteun Rugleuning neerklappen achterbank op pagina 2‑13. Voor meer bagageruimte kan de rugleuning van de achterbank in delen worden neergeklapt. Klap een ruggedeelte alleen neer, wanneer de auto stilstaat.
  • Pagina 40 2-12 Stoelen en veiligheidssystemen Rugleuning omhoogklappen Bij het opklappen van de rugleu- WAARSCHUWING (Vervolg) ning wordt de veiligheidsgordel voor de middelste zitplaats van WAARSCHUWING veiligheidsgordels goed lopen, de achterbank mogelijk geblok- goed zijn bevestigd en niet keerd. In dat geval laat u de Zijn de rugleuningen niet vergren- verdraaid zitten.
  • Pagina 41: Middenarmsteun

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-13 Middenarmsteun Veiligheidsgordels WAARSCHUWING (Vervolg) achterbank Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de passagiers op deze plaatsen veiligheidsgordels veilig gebruikt. U meer kans op zwaar of dodelijk leest ook wat u niet met de veilig- letsel. Laat niemand in de auto heidsgordels mag doen.
  • Pagina 42: Hoe U De Veiligheidsgordel Goed Draagt

    2-14 Stoelen en veiligheidssystemen Waarom veiligheidsgordels gordel, mits juist gedragen, Bovendien is het dragen van opvangen. Daarom is het dragen veiligheidsgordels in bijna alle werken van veiligheidsgordels zo nuttig. regio's bij wet verplicht. Vragen en antwoorden over Hoe u de veiligheids- veiligheidsgordels gordel goed draagt Q: Zit ik na een ongeval...
  • Pagina 43: Driepuntsgordel

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-15 Er zijn een aantal belangrijke loopt u minder kans onder de WAARSCHUWING (Vervolg) aandachtspunten wanneer het gaat heupgordel door te schieten. om het op de juiste manier dragen Schiet u onder de gordel door, Draag de schoudergordel van een veiligheidsgordel.
  • Pagina 44 2-16 Stoelen en veiligheidssystemen Trekt u de schoudergordel aan Positioneer de ontgrendelknop de passagierskant helemaal uit, van het gordelslot zodanig dat u dan kan de blokkeerfunctie voor de gordel zo nodig snel kunt het kinderzitje actief worden. In losmaken. dat geval laat u de gordel Heeft de schoudergordel een helemaal teruglopen en begint u hoogteverstelling, stel dan de...
  • Pagina 45 Stoelen en veiligheidssystemen 2-17 Hoogteverstelling schouder- gordel De auto heeft een hoogteverstelling voor de schoudergordel van de bestuurder en de passagier rechtsvoor. Verstel de hoogte zodanig dat de schoudergordel op de schouder rust en er niet vanaf valt. De gordel moet dicht bij de hals zitten zonder deze te raken.
  • Pagina 46: Gebruik Van Veiligheidsgordel Tijdens Zwangerschap

    2-18 Stoelen en veiligheidssystemen Gordelspanners Gebruik van veiligheids- zwangerschap zo laag mogelijk onder de buik moet worden gordel tijdens zwanger- De auto heeft gordelspanners gedragen. op de buitenste zitplaatsen voorin. schap De beste manier om het kind Ofschoon u de gordelspanners niet Veiligheidsgordels werken bij ongedeerd te laten, is de moeder te kunt zien, maken deze deel uit van...
  • Pagina 47: Controle Van Veiligheidssysteem

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-19 deze alleen op de stoel waarvoor Kijk of de gordelverklikker werkt. Zie Onderdelen van het deze is gemaakt. De verlenger is Gordelverklikkers op pagina 4‑16. veiligheidsgordelsysteem ontworpen voor volwassenen. Houd de veiligheidsgordels schoon vervangen na een Gebruik deze nooit om kinderzitjes en droog.
  • Pagina 48: Airbagsysteem

    2-20 Stoelen en veiligheidssystemen Na een licht ongeval hoeven de Airbagsysteem WAARSCHUWING veiligheidsgordels eventueel niet te De auto heeft de volgende airbags: worden vervangen. Maar veilig- Bij het afdanken van de auto of heidsgordels die tijdens enig Een frontairbag voor de onderdelen ervan moeten de ongeval zijn gebruikt, kunnen bestuurder.
  • Pagina 49 Stoelen en veiligheidssystemen 2-21 Bij de frontairbag van de bestuurder Dit is het belangrijkste wat u over WAARSCHUWING (Vervolg) staat het woord AIRBAG midden op het airbagsysteem moet weten: het stuurwiel en bij de passagier op de buitenste zitplaats voorin op het WAARSCHUWING Het dragen van een gordel kan instrumentenpaneel.
  • Pagina 50 2-22 Stoelen en veiligheidssystemen WAARSCHUWING WAARSCHUWING Omdat airbags zich met grote Kinderen die tegen of heel dicht kracht en in een oogwenk bij een airbag zitten die afgaat, opblazen, kan iedereen die zich kunnen zwaar of dodelijk letsel in de directe omgeving ervan oplopen.
  • Pagina 51: Waar Zitten De Airbags

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-23 Waar zitten de airbags? WAARSCHUWING Zit er iets tussen inzittende en airbag, dan wordt de airbag eventueel niet goed opgeblazen of wordt het voorwerp tegen de inzittende geduwd met zwaar of dodelijk letsel als gevolg. Laat de ruimte vrij waarin de airbag wordt opgeblazen.
  • Pagina 52: Wanneer Moet Een Airbag

    2-24 Stoelen en veiligheidssystemen Wanneer moet een airbag schuin raakt, of het voorwerp Zij- en gordijnairbags dienen te stilstond of bewoog, of het stijf of worden geactiveerd bij gemiddelde afgaan? vervormbaar is en of het smal of of ernstige aanrijdingen van opzij, breed is.
  • Pagina 53: Waardoor Gaat Een

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-25 Waardoor gaat een Hoe beschermt een Wat ziet u nadat een airbag af? airbag? airbag is afgegaan? Wanneer een airbag moet afgaan, Bij middelzware of zware frontale of De frontairbags of zijairbags in de stuurt het detectiesysteem een halffrontale aanrijdingen kunnen stoelen lopen na het afgaan weer elektrisch signaal naar de gasgene-...
  • Pagina 54 2-26 Stoelen en veiligheidssystemen portieren weer vergrendelen, de Bij veel ongevallen die zwaar WAARSCHUWING binnenverlichting uitschakelen en de genoeg zijn om de airbags te laten alarmknipperlichten uitzetten. afgaan, breekt de voorruit door de Bij het opblazen van de airbag vervorming. De voorruit kan ook kan er stof in de lucht hangen.
  • Pagina 55: Airbag Deactiveren

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-27 Laat alleen gekwalificeerde het volgens de arts van het kind technici aan de airbagsystemen om medische redenen noodza- werken. Na een onjuiste kelijk is om het kind voorin te reparatie werkt een airbagsys- plaatsen, zodat de bestuurder teem eventueel niet goed meer.
  • Pagina 56 2-28 Stoelen en veiligheidssystemen Medische redenen: Voor een Nadat de systeemcontrole is WAARSCHUWING (Vervolg) passagier is sprake van een voltooid, gaat op het instrumenten- medische reden indien volgens paneel het woord OFF (uit) bescherming van een airbag. Bij zijn of haar arts: op de statusindicator van de een aanrijding zal de airbag niet passagiersairbag branden om u te...
  • Pagina 57: Werken Aan Een Auto Met Airbags

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-29 of munt in de schakelaar steken en WAARSCHUWING (Vervolg) WAARSCHUWING de schakelaar in de stand ON te zetten. kunnen gaan, zelfs als de schake- 10 seconden nadat het contact is De frontairbag van de voorpassagier laar Airbag deactiveren is uitge- uitgezet en de accu is losgekop- is nu weer ingeschakeld (deze kan schakeld.
  • Pagina 58: Controle Van Airbagsysteem

    2-30 Stoelen en veiligheidssystemen De werking van het airbagsysteem Controle van airbag- Onderdelen van het kan ook worden beïnvloed indien systeem airbagsysteem vervangen enig onderdeel van voorstoelen, na een ongeval veiligheidsgordels, detectie- en Het airbagsysteem vergt geen regel- diagnosemodule van de airbag, matig onderhoud of vervanging.
  • Pagina 59: Kinderzitjes

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-31 Wanneer de airbagcontrolelamp na Kinderzitjes In de gebruiksaanwijzing van de het starten blijft branden of tijdens fabrikant staan de gewichts- en het rijden oplicht, werkt het airbag- lengtebeperkingen voor de zitting- Oudere kinderen systeem eventueel niet goed. Laat verhoger.
  • Pagina 60 2-32 Stoelen en veiligheidssystemen Valt de heupgordel laag en strak buik. Anders kan bij een ongeval WAARSCHUWING (Vervolg) om de heupen en raakt deze de zwaar of dodelijk inwendig letsel bovenbenen? Zo ja, ga verder. ontstaan. verdelen. De kinderen kunnen bij Zo nee, blijf de zittingverhoger Zie ook 'Comfortgeleiders op veilig- een ongeval tegen elkaar worden...
  • Pagina 61: Baby's En Jonge Kinderen

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-33 WAARSCHUWING WAARSCHUWING Laat een kind nooit een veilig- Kinderen kunnen zwaar letsel heidsgordel dragen met de schou- oplopen of stikken wanneer een dergordel achter zijn rug. Een schoudergordel rond hun hals is kind kan zwaar letsel oplopen gedraaid en de gordel steeds door de driepuntsgordel onjuist te strakker wordt.
  • Pagina 62 2-34 Stoelen en veiligheidssystemen WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) Houd een baby of kind nooit vast gericht kinderzitje op de passa- terwijl u in een auto rijdt. De baby giersstoel rechtsvoor, zet deze of het kind wordt bij een ongeval dan zo ver mogelijk naar door de botskrachten zo zwaar achteren.
  • Pagina 63: Kinderzitjes

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-35 De meeste basistypes van de Kinderzitjes WAARSCHUWING kinderzitjes zijn in talloze modellen leverbaar. Overtuig u bij aanschaf De heupbeenderen van een jong van het kinderzitje dat het kind zijn nog zo klein dat de ontworpen is voor gebruik in normale gordel van de auto een auto.
  • Pagina 64 2-36 Stoelen en veiligheidssystemen WAARSCHUWING (Vervolg) niet goed is gezekerd. Zet het kinderzitje goed vast met de veiligheidsgordel van de auto of het ISOFIX-systeem. Volg daarvoor de gebruiksaanwijzing van het kinderzitje en de instruc- ties in deze handleiding. Om de kans op letsel te vermin- (B) Voorwaarts gericht kinderzitje (C) Zittingverhogers deren, moet het kinderzitje in de...
  • Pagina 65: Waar U Het Zitje Plaatst

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-37 wijzing van het kinderzitje is belang- Waar u het zitje plaatst schakelaar op het instrumentenpa- rijk. Hebt u deze niet, vraag dan een neel. Zie Schakelaar Airbag deacti- Volgens de ongevalstatistieken is nieuw exemplaar op bij de fabrikant. veren op pagina 2‑27 en het veiliger dat kinderen en baby's Kinderzitjes vastzetten (achterbank)
  • Pagina 66 2-38 Stoelen en veiligheidssystemen Afhankelijk van de gekozen plaats WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) en afmetingen van het kinderzitje, is het mogelijk dat veiligheidsgordels Een kind in een achterwaarts Zeker de achterwaarts gerichte of ISOFIX-bevestigingspunten niet gericht kinderzitje kan zwaar of kinderzitjes op de achterbank, meer bereikbaar zijn voor andere dodelijk letsel oplopen wanneer ook al is de airbag uitgeschakeld.
  • Pagina 67 Stoelen en veiligheidssystemen 2-39 Montagelocaties voor kinderzitjes Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderzitje Op stoel Op stoel voorpassagier voorpassagier met Op buitenste Op middelste Gewichts- en leeftijds- met geactiveerde gedeactiveerde zitplaatsen zitplaats categorie airbag airbag achterin achterin Categorie 0 U¹...
  • Pagina 68 2-40 Stoelen en veiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje ISOFIX-plaatsen auto Op stoel Op buitenste Op middelste voorpassagier zitplaatsen zitplaats Gewichtscategorie Grootteklasse Bevestiging achterin achterin ISO/R1 (tot 10 kg) ISO/R1 (tot 13 kg) ISO/R2 ISO/R3 ISO/R2 (9 tot 18 kg) ISO/R3 ISO/F2 IL, IUF...
  • Pagina 69: Isofix-Kinderzitjes

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-41 Afmetingscategoriën ISOFIX en ISOFIX-kinderzitjes Er kunnen maximaal twee ISOFIX- kinderzitjes: kinderzitjes tegelijk aan de achter- bank worden bevestigd, echter niet A - ISO/F3: Naar voren gericht meteen naast elkaar. kinderzitje voor kinderen van maximale lengte in de gewichtscate- Zie de volgende afbeelding voor de gorie 9 tot 18 kg.
  • Pagina 70 2-42 Stoelen en veiligheidssystemen De achterbank heeft vijf ISOFIX- Bevestigingsogen boven bevestigingen. Gebruik bevestiging 1 en 2 bij het monteren van een ISOFIX- kinderzitje op zitplaats A. Gebruik bevestiging 3 en 4 bij het monteren van een ISOFIX- kinderzitje op zitplaats B. Tussen de twee geleidestangen van Gebruik bevestiging 4 en 5 bij de hoofdsteun dient één enkele riem...
  • Pagina 71: Kinderzitjes Zekeren (Achterbank)

    Stoelen en veiligheidssystemen 2-43 Kinderzitjes zekeren Als het kinderzitje geen ISOFIX- systeem heeft, dan gebruikt u de (achterbank) veiligheidsgordel om het kinderzitje op deze zitplaats te bevestigen. Wanneer u een kinderzitje op de Volg te allen tijde de gebruiksaanwij- achterbank zekert, kijk dan in de zing van het kinderzitje.
  • Pagina 72 2-44 Stoelen en veiligheidssystemen 5. Heeft het kinderzitje een Top Op het instrumentenpaneel zit een Tether, volg dan de gebruiksaan- schakelaar die u kunt gebruiken om wijzing van het kinderzitje wat de frontairbag voor de buitenste betreft het gebruik van de Top zitplaats voorin uit te schakelen.
  • Pagina 73 Stoelen en veiligheidssystemen 2-45 WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) WAARSCHUWING 'Gebruik geen naar achteren Geen enkel systeem werk Wanneer de airbagcontrolelamp gericht kinderzitje op een stoel foutloos, ook al is de airbagscha- oplicht en blijft branden, zit er iets die door een airbag ervoor wordt kelaar van de passagiersairbag verkeerd in het airbagsysteem.
  • Pagina 74 2-46 Stoelen en veiligheidssystemen Onder ISOFIX-kinderzitjes op U gebruikt de driepuntsgordel om pagina 2‑41 leest u hoe en waar u het kinderzitje op deze zitplaats te een ISOFIX-kinderzitje monteert zekeren. Volg de gebruiksaanwijzing als het zitje is voorzien van het van het kinderzitje.
  • Pagina 75 Stoelen en veiligheidssystemen 2-47 Als het kinderzitje een vergren- Als u de airbag met de schakelaar delmechanisme heeft, zet de hebt uitgeschakeld, moet u de veiligheidsgordel dan hierin vast. frontairbag voor de buitenste zitplaats voorin weer inschakelen 6. Voordat u een kind in een zitje als u het kinderzitje uit de auto plaatst, moet u controleren of verwijdert, tenzij de persoon die hier...
  • Pagina 76 2-48 Stoelen en veiligheidssystemen AANTEKENINGEN...
  • Pagina 77: Opbergvakken

    Opbergruimte Opbergruimte Opbergvakken Opbergvak bedienings- Opbergvakken paneel Opbergvak bedienings- paneel ..... . . 3-1 Dashboardkastje ....3-2 Bekerhouders .
  • Pagina 78: Dashboardkastje

    Opbergruimte Dashboardkastje De auto is mogelijk uitgerust met Achterbank uitneembare bekerhouders. Beker- Trek de handgreep omhoog om te houder uitnemen: openen. Gebruik de sleutel om het 1. Trek aan de bekerhouders en dashboardkastje te vergrendelen en houd het lipje aan de achter- te ontgrendelen, indien aanwezig.
  • Pagina 79: Zonnebrilhouder

    Opbergruimte Zonnebrilhouder Opbergruimte midden- Zie voor meer informatie "Randap- paratuur" in de aparte handleiding console voor het Infotainmentsysteem en Elektrische aansluitingen op pagina 4‑10. De armsteun kan in een achterste, middelste of voorste stand worden gezet. Trek of duw de voorkant van de armsteun in de gewenste stand.
  • Pagina 80: Extra Opbergmogelijkheden

    Opbergruimte Extra opbergmogelijk- Bagagenet heden Een eventueel bagagenet zit in de kofferbak en dient om grotere stukken bagage in te vervoeren. Het Verankeringsogen net mag niet gebruikt worden om zware ladingen mee te vervoeren. Bevestig de lussen aan beide zijden van het net aan de verankerings- ogen in de kofferbak.
  • Pagina 81 Instrumenten en knoppen Instrumenten en Kilometerteller ....4-15 Lampje Traction Off Dagteller ..... 4-15 (tractie uit) .
  • Pagina 82 Instrumenten en knoppen Boordinformatie Berichten objectdetectie- systeem ....4-41 Boordinformatie (basisuit- Berichten rijregelsysteem ..4-41 voering) ....4-34 Berichten diefstalalarm- Boordinformatie (uitgebreide systeem .
  • Pagina 83: Instrumenten En Knoppen

    Instrumenten en knoppen Overzicht instrumentenbord...
  • Pagina 84 Instrumenten en knoppen A. Luchtroosters op pagina 7‑9. Lichtschakelaars op pagina 5‑1. R. Contactslotstanden (toegang met sleutel) op pagina 8‑15 of B. Richtingaanwijzerhendel. Zie Mistlampen voor op pagina 5‑5 Contactslotstanden (sleutelloze Richtingaanwijzerlampjes op (indien aanwezig). toegang) op pagina 8‑17. pagina 5‑4. Mistachterlichten op pagina 5‑5.
  • Pagina 85: Stuurwiel Verstellen

    Instrumenten en knoppen W. Elektrische aansluitingen op Functies Stel het stuurwiel niet tijdens het pagina 4‑10. rijden af. X. Elektrische handrem. Zie Stuurwiel verstellen Stuurwielknoppen Elektrische handrem op pagina 8‑36. Klimaatregelsystemen op pagina 7‑1. Automatisch geregelde aircondi- tioning op pagina 7‑3. Dubbele automatische airco op pagina 7‑6.
  • Pagina 86: Claxon

    Instrumenten en knoppen Claxon (Indrukken om te spreken): Druk bij auto's met Druk op op het stuurwielelement Bluetooth® op deze knop om om de claxon te laten klinken. het systeem te gebruiken. Zie "Bluetooth" in de index van de Wis-/wasinstallatie aparte handleiding voor het Infotain- mentsysteem voor meer informatie.
  • Pagina 87 Instrumenten en knoppen Draai de ring naar beneden om Hevige sneeuw of ijs kunnen de Rainsense™ de gevoeligheid voor neerslag te ruitenwissers overbelasten. Ze Bij auto's met Rainsense detecteert verlagen. worden uitgeschakeld door een een sensor boven aan de voorruit, stroomonderbreker terwijl de motor Beweeg de ruitenwisserhendel in het midden, de hoeveelheid...
  • Pagina 88: Koplampsproeier

    Instrumenten en knoppen Voorruitensproeier Koplampsproeier Klok Trek de ruitenwisserhendel naar u Bij auto's met koplampsproeiers Tijd instellen (radio in basisuit- toe om ruitensproeiervloeistof op de bevinden de sproeiers zich aan de voering) voorruit te sproeien en de wissers in zijkant van de koplampen. te schakelen.
  • Pagina 89 Instrumenten en knoppen 4. Druk op TUNE/MENU om MM/ Tijd instellen (radio in uitge- de knop BACK te drukken. U DD/YYY (maand/dag/jaar) of breide uitvoering) kunt ook op de knop TUNE/ DD/MM/YYY (dag/maand/jaar) te MENU drukken, nadat u de De analoge klok bevindt zich op het selecteren.
  • Pagina 90: Elektrische Aansluitingen

    4-10 Instrumenten en knoppen Klok instellen (radio met cd en Display: Druk op Display om de Sommige elektrische accessoires tijdweergave op het scherm in of uit zijn mogelijk niet compatibel met touchscreen) te schakelen. de elektrische aansluitingen voor De tijd instellen: accessoires en kunnen de auto- of Elektrische aansluitingen adapterzekeringen overbelasten.
  • Pagina 91: Waarschuwingslampjes, Meters En Verklikkerlichtjes Waarschuwingslampjes, Meters En Verklikker

    Instrumenten en knoppen 4-11 Waarschuwings- Bij een mogelijke storing in een Raadpleeg bij het onderweg perma- boordfunctie gaan er waarschu- nent oplichten van een van de lampjes, meters en wingslampjes branden. Sommige waarschuwingslampjes of het waarschuwingslampjes gaan bij het uitslaan van een van de meters de verklikkerlichtjes starten van de motor kortstondig betreffende paragraaf om de...
  • Pagina 92: Combi-Instrument

    4-12 Instrumenten en knoppen Combi-instrument Combi-instrument benzine met DIC in basisuitvoering...
  • Pagina 93 Instrumenten en knoppen 4-13 Combi-instrument benzine met DIC in uitgebreide uitvoering...
  • Pagina 94 4-14 Instrumenten en knoppen Combi-instrument diesel...
  • Pagina 95: Snelheidsmeter

    Instrumenten en knoppen 4-15 Snelheidsmeter Dagteller Brandstofmeter De snelheidsmeter geeft de rijsnel- De dagteller geeft de afgelegde heid weer uitgedrukt in het aantal afstand aan sinds de laatste reset kilometer per uur (km/h). van de dagteller. De dagteller is te bereiken en te Kilometerteller resetten via het Driver Information Center (DIC).
  • Pagina 96: Temperatuurmeter Motorkoel

    4-16 Instrumenten en knoppen Hieronder worden vier zaken toege- Temperatuurmeter motor- Veiligheidsgordelwaar- licht waarover soms vragen worden koelvloeistof schuwingen gesteld. De onderstaande zaken zijn normaal en duiden niet op een Waarschuwingslampje veilig- probleem met de brandstofmeter: heidsgordel bestuurder In het tankstation slaat de brand- Er is een herinneringslampje voor stofpomp af, voordat de meter de veiligheidsgordel van de...
  • Pagina 97 Instrumenten en knoppen 4-17 Als de veiligheidsgordel van de Zie Lampje Airbag On-Off op Verklikkerlampje veiligheids- bestuurder al is bevestigd, hoort u pagina 4‑18 voor meer informatie. gordel passagier tweede rij geen geluid en gaat er geen lampje Deze cyclus wordt herhaald als de branden.
  • Pagina 98: Paraatheidslampje Airbags

    4-18 Instrumenten en knoppen Als een veiligheidsgordel niet Als er een probleem is met het meteen wordt vastgemaakt, wordt airbagsysteem, is het mogelijk dat het veiligheidsgordelsymbool op het er een Driver Information Center combi-instrument rood. Tijdens het (DIC)-bericht over de airbag rijden, als een passagier op de verschijnt.
  • Pagina 99 Instrumenten en knoppen 4-19 enkele seconden lang op bij wijze WAARSCHUWING van systeemcontrole. Enige seconden later gaat de statusindi- Als de frontairbag voor de passa- cator ON of OFF branden om de gier voorin is uitgeschakeld voor status van de frontairbag van de een persoon die niet voldoet aan buitenste voorpassagier aan te de voorwaarden zoals vermeld in...
  • Pagina 100: Lampje Laadsysteem

    4-20 Instrumenten en knoppen voor meer informatie, o.a. belang- Na het starten van de motor moet WAARSCHUWING rijke informatie ten aanzien van de het lampje uit gaan. Als het aan blijft veiligheid. of onderweg oplicht, is er wellicht Als het paraatheidslampje een probleem met het oplaadsys- Als beide statuslampjes na enkele airbags eventueel oplicht en blijft...
  • Pagina 101 Instrumenten en knoppen 4-21 sleutel) op pagina 8‑17 of Contact- Let op: Bij langdurig doorrijden Tijdens een storing is dit lampje op slotstanden (sleutelloze toegang) op terwijl het lampje voortdurend een of twee manieren zichtbaar: pagina 8‑17 voor meer informatie. brandt, kunnen de emissierege- Knipperlicht: Het systeem ling, het brandstofverbruik en de...
  • Pagina 102 4-22 Instrumenten en knoppen Schakel de auto uit, wacht ten Raadpleeg uw dealer als het lampje De auto komt wellicht niet door de minste 10 seconden en start de ondanks alle bovenstaande keuring als: motor opnieuw. Als het lampje nog adviezen nog steeds brandt.
  • Pagina 103: Service-Indicatie

    Instrumenten en knoppen 4-23 keuring komt, omdat het Waarschuwingslampje WAARSCHUWING EOBD-systeem aangeeft daar remsysteem niet klaar voor te zijn, kan uw Als het waarschuwingslampje dealer de auto op de keuring Het remsysteem van de auto remsysteem brandt, werkt het voorbereiden. bestaat uit twee hydraulische remsysteem mogelijk minder circuits.
  • Pagina 104: Controlelampje Elektrische Handrem

    4-24 Instrumenten en knoppen Controlelampje verschijnen. Zie Remsysteembe- dealer laten nakijken. Zie Elektri- richten op pagina 4‑36 voor meer sche handrem op pagina 8‑36 voor elektrische handrem informatie. meer informatie. Als het lampje niet oplicht of blijft Op auto's met het combi-instrument knipperen, neem dan contact op in uitgebreide uitvoering gaat dit met uw dealer.
  • Pagina 105: Opschakellampje

    Instrumenten en knoppen 4-25 Schakel het contact uit als het Opschakellampje Lampje Traction Off ABS-lampje blijft branden. Stop zo (tractie uit) spoedig mogelijk en schakel het contact uit als het lampje onderweg oplicht. Start de motor daarna opnieuw om het systeem opnieuw in te stellen.
  • Pagina 106: Controlelampje Elektronische Stabiliteitsregeling (Esc)

    4-26 Instrumenten en knoppen Als het lampje gaat branden en Als het lampje onderweg gaat en Controle-/waarschu- langere tijd blijft branden terwijl het blijft branden, is er wellicht een wingslampje elektroni- systeem is ingeschakeld, moet u uw probleem met de ESC en moet u sche stabiliteitsregeling auto laten nakijken in de garage.
  • Pagina 107: Lampje Voorverwarming

    Instrumenten en knoppen 4-27 ning bij de besturing van de auto. Zie De motor starten op pagina 8‑20 Ook kan een bericht van het Driver Schakel de TCS en ESC in, waarna voor meer informatie. Information Center verschijnen over het waarschuwingslampje dooft. de bandenspanning.
  • Pagina 108: Lampje Roetfilter

    4-28 Instrumenten en knoppen Lampje roetfilter Lampje motoroliedruk WAARSCHUWING Rijd niet als de oliedruk te laag is. De motor kan oververhit raken en Let op: Motorsmering kan onder- daardoor vlam vatten. Gevaar broken zijn. Dit kan leiden tot voor brandwonden. Controleer het schade aan de motor en/of de oliepeil zo spoedig mogelijk en Dit lampje brandt of knippert...
  • Pagina 109: Te Laag Brandstofpeil

    Instrumenten en knoppen 4-29 Als het niet brandt, moet u de auto werkt, gaat het controlelampje uit. WAARSCHUWING door uw dealer laten nakijken . Als Als het niet brandt, moet u de auto het systeem normaal werkt gaat het door uw dealer laten nakijken. Wanneer de motor uitstaat, gaat lampje daarna uit .
  • Pagina 110: Lampje Grootlicht Aan

    4-30 Instrumenten en knoppen Lampje grootlicht aan Dit lampje gaat bij het uitschakelen Controlelampje van de mistlampen uit. Zie verlichting Mistlampen voor op pagina 5‑5 voor meer informatie. Mistachterlicht Het lampje van grootlicht aan gaat branden wanneer u de koplampen Het controlelampje voor de verlich- gebruikt.
  • Pagina 111: Lampje Portier Open

    Instrumenten en knoppen 4-31 Bij het uitschakelen van de cruise- Informatiedisplays DIC-werking en displays control gaat het lampje uit. Zie Met de DIC-knoppen op de Cruisecontrol op pagina 8‑41 voor Driver Information richtingaanwijzerhendel links meer informatie. van het stuurwiel kunt u de Center (DIC) verschillende schermen van het Lampje portier open...
  • Pagina 112 4-32 Instrumenten en knoppen Instantaneous Fuel Consumption C. MENU: Druk hierop om het het brandstofverbruik van de auto in (momentaan brandstofverbruik) menu Trip/Fuel (dagteller/brand- de recente rijgeschiedenis en de stof) en Vehicle Information hoeveelheid resterende brandstof in Average Vehicle Speed (gemid- (voertuiginformatie) te openen.
  • Pagina 113 Instrumenten en knoppen 4-33 scherm op dezelfde pagina als het gemiddelde wordt berekend aan de Bandenspanning scherm voor het momentane brand- hand van verschillende rijsnelheden Op het display, dat op bepaalde stofverbruik. die zijn geregistreerd sinds deze auto's zit, verschijnt een auto met waarde voor het laatst werd gereset.
  • Pagina 114: Boordinformatie Boordinformatie

    4-34 Instrumenten en knoppen Wanneer de resterende olielevens- scherm Oil Life (olielevensduur) Boordinformatie duur laag is, verschijnt het bericht wordt getoond. Zie Motorolielevens- CHANGE ENGINE OIL SOON duursysteem op pagina 9‑12. Boordinformatie (basis- (motorolie spoedig verversen) op Accuspanning uitvoering) het display. Zie Berichten motorolie op pagina 4‑38.
  • Pagina 115 Instrumenten en knoppen 4-35 Bij een combi-instrument in basisuit- 28: Storing richtingaanwijzer Boordinformatie (uitge- voering verschijnt boordinformatie in rechtsachter breide uitvoering) de vorm van codes. Sommige van 35: Batterij in zender vervangen die codes verschijnen samen met Er verschijnen DIC-berichten, 53: Tankdop vastdraaien de service-indicatie (SVS-lampje) en wanneer de autostatus is gewijzigd...
  • Pagina 116: Accuspannings- En Oplaadbe

    4-36 Instrumenten en knoppen Accuspannings- en SERVICE BATTERY SERVICE BRAKE ASSIST CHARGING SYSTEM (service (rembekrachtiging laten oplaadberichten oplaadsysteem accu) nakijken) BATTERY SAVER ACTIVE Dit bericht verschijnt wanneer er Dit bericht kan verschijnen indien er (stroombesparingsfunctie accu een storing is in het acculaadsys- een probleem is met het rembe- actief) teem.
  • Pagina 117: Cruisecontrolberichten

    Instrumenten en knoppen 4-37 STEP ON BRAKE TO Berichten portier open PASSENGER DOOR OPEN RELEASE PARK BRAKE (rem (passagiersportier open) DRIVER DOOR OPEN intrappen om handrem los te Dit bericht wordt weergegeven als (BESTUURDERSPORTIER zetten) het voorportier aan passagierszijde OPEN) openstaat.
  • Pagina 118: Berichten Motorkoel

    4-38 Instrumenten en knoppen Berichten motorkoel- COOLANT LEVEL LOW ADD bericht verdwijnt wanneer de motor een veilige bedrijfstemperatuur heeft COOLANT (koelvloeistofpeil systeem bereikt. laag, bijvullen) A/C OFF DUE TO HIGH Dit bericht verschijnt wanneer het Berichten motorolie ENGINE TEMP (airco uit koelvloeistofpeil laag staat.
  • Pagina 119: Berichten Motorvermogen

    Instrumenten en knoppen 4-39 ENGINE OIL HOT, IDLE Berichten motorver- Berichten brandstof- ENGINE (motorolie warm, mogen systeem motor stationair) ENGINE POWER IS REDUCED FUEL LEVEL LOW (brandstof- Dit bericht verschijnt wanneer de (motorvermogen beperkt) peil laag) motorolietemperatuur te hoog is. Stop en laat de auto stationair Dit bericht verschijnt wanneer het Dit bericht verschijnt wanneer de...
  • Pagina 120: Berichten Sleutel En Slot

    4-40 Instrumenten en knoppen DIESEL PARTIC (Particulate) REPLACE BATTERY IN CHECK XXX INDICATOR FILTER IS FULL CONTINUED REMOTE KEY (batterij LAMP (controlelamp DRIVING MANDATORY handzender vervangen) XXX controleren) (roetfilter vol, doorrijden Dit bericht wordt weergegeven als Wanneer een van de richtingaanwij- vereist) de batterij in RKE-zender moet zers niet brandt, verschijnt dit...
  • Pagina 121: Berichten Objectdetectie

    Instrumenten en knoppen 4-41 Berichten objectdetectie- Berichten rijregelsysteem TRACTION CONTROL OFF (TRACTIEREGELING UIT) systeem SERVICE TRACTION Bij bepaalde modellen verschijnt dit CONTROL (service tractiere- PARK ASSIST OFF (parkeer- bericht, wanneer de Traction Control geling) hulp uit) (TCS) wordt uitgeschakeld. Pas uw Dit bericht verschijnt wanneer er rijgedrag navenant aan.
  • Pagina 122: Boordinformatie Voor

    4-42 Instrumenten en knoppen Boordinformatie voor SERVICE VEHICLE SOON TURN STEERING WHEEL (binnenkort onderhoudsbeurt) START VEHICLE AGAIN onderhoud (stuurwiel verdraaien, auto Dit bericht verschijnt als er een SERVICE AC SYSTEM (airco herstarten) probleem is met de auto. Breng de laten nakijken) auto voor reparatie naar uw dealer.
  • Pagina 123: Transmissieberichten

    Instrumenten en knoppen 4-43 Ook gaat het waarschuwingslampje SERVICE TYRE MONITOR Transmissieberichten bandenspanning branden. Zie SYSTEM (onderhoud controle- PRESS CLUTCH TO START Lampje bandenspanning op systeem banden) pagina 4‑27. (koppeling intrappen voor Dit bericht verschijnt als er een starten) Stop zo spoedig mogelijk als er een probleem is met het bandenspan- bericht over de bandenspanning op Dit bericht wordt weergegeven als...
  • Pagina 124: Herinneringsberichten Van

    4-44 Instrumenten en knoppen SHIFT TO PARK (parkeerstand Herinneringsberichten Berichten voor de ruiten inschakelen) van de auto OPEN, THEN CLOSE DRIVER Dit bericht verschijnt wanneer de WINDOW (ruit bestuurderszijde ICE POSSIBLE DRIVE WITH versnellingsbak naar stand P (Park) openen en sluiten) CARE (ijzel mogelijk moet worden geschakeld.
  • Pagina 125: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en knoppen 4-45 OPEN, THEN CLOSE Persoonlijke instel- 2. Draai aan de knop TUNE/MENU om de Vehicle Settings PASSENGER WINDOW (ruit lingen (voertuiginstellingen) te selec- passagierszijde openen en teren. sluiten) De bedieningsorganen van het audiosysteem worden gebruikt om 3. Druk op TUNE/MENU om het Dit bericht wordt weergegeven menu Vehicle Settings (voertuig- bij de menu's voor het aanpassen...
  • Pagina 126 4-46 Instrumenten en knoppen Klimaat- en luchtkwaliteit Luchtkwaliteitsensor teren. Druk op TUNE/MENU om de keuze te bevestigen en terug te Hiermee kunt u kiezen of het Selecteer het menu Climate and Air gaan naar het vorige menu. systeem met hoge of lage gevoelig- Quality (klimaat- en luchtkwaliteit) heid moet werken.
  • Pagina 127 Instrumenten en knoppen 4-47 Comfort en gemak Druk op TUNE/MENU, wanneer Kantelende spiegels bij achteruit Easy Exit Driver Seat (bestuurders- Wanneer ingeschakeld kantelen de Selecteer het menu Comfort and stoel met Easy Exit) gemarkeerd spiegels aan bestuurders- en passa- Convenience (comfort en gemak) staat.
  • Pagina 128 4-48 Instrumenten en knoppen German (Duits) Aanpassing door de bestuurder Verlichting Italian (Italiaans) Deze optie maakt het mogelijk om Selecteer het menu Lighting voor maximaal drie bestuurders (verlichting) waarna mogelijk de Swedish (Zweeds) persoonlijke instellingen op te slaan volgende opties verschijnen: Dutch (Nederlands) voor de volgende functies: Vehicle Locator Lights (buiten-...
  • Pagina 129 Instrumenten en knoppen 4-49 Exit Lighting (uitstapverlichting) Portier ontgrendelen ter beveili- Druk op de knop TUNE/MENU, ging tegen buitensluiten wanneer Auto Door Unlock (automa- Hiermee kunt u instellen hoelang de tische portiervergrendeling) gemar- verlichting moet blijven branden, Indien actief, zal deze functie de keerd staat.
  • Pagina 130 4-50 Instrumenten en knoppen Memory Remote Recall (aanpas- Druk op TUNE/MENU, wanneer Druk op TUNE/MENU, wanneer sing met handzender) Delayed Door Lock (vertraagde Locking Feedback (Lights) portiervergrendeling) gemarkeerd (feedback vergrendeling (verlich- Herinnering voor handzender staat. Draai aan TUNE/MENU om ting)) gemarkeerd staat. Draai aan achtergelaten in de auto On (aan) of Off (uit) te selecteren.
  • Pagina 131 Instrumenten en knoppen 4-51 knop eenmaal wordt ingedrukt. Als Passive Door Unlock (passieve dersysteem zullen de instellingen deze nogmaals wordt ingedrukt, portierontgrendeling) worden aangepast als de bestuur- ontgrendelen alle deuren. Wanneer dersdeur wordt geopend. Zie Hiermee kunt u aangeven welke Alle deuren is ingesteld, ontgren- Stoelen met geheugenfunctie op portieren met een druk op de knop...
  • Pagina 132 4-52 Instrumenten en knoppen Druk op TUNE/MENU, wanneer Fabrieksinstellingen herstellen Remote Left in Vehicle Reminder Selecteer Fabrieksinstellingen (waarschuwing handzender in auto herstellen om alle persoonlijke achtergelaten) gemarkeerd staat. instellingen terug te zetten op de Draai aan TUNE/MENU om On fabrieksinstellingen. Draai aan (aan) of Off (uit) te selecteren.
  • Pagina 133: Verlichting

    Verlichting Verlichting Interieurverlichting Rijverlichting Regelbare instrumentenver- lichting ..... . . 5-6 Lichtschakelaar Instapverlichting ....5-6 Rijverlichting Plafondverlichting .
  • Pagina 134: Herinnering Rijverlichting Uit

    Verlichting AUTO (Automatisch): Schakelt de Herinnering rijverlich- Lichtsignaal rijverlichting automatisch in en uit, ting uit Om grootlichtsignalen te geven afhankelijk van de buitenverlichting. moet u de richtingaanwijzerhendel Wanneer het contact is uitgescha- (parkeerlichten): Laat de naar u toe halen en loslaten. keld en de rijverlichting brandt, klinkt parkeerlichten samen met de er bij opening van het bestuurder-...
  • Pagina 135: Automatische Koplampen

    Verlichting Wanneer het dagrijlicht (DRL) Knop koplamphoogtere- aanstaan, branden de achterlichten, geling (automatisch) contourverlichting, parkeerlichten en instrumentenpaneelverlichting niet, Bij auto's met automatische koplam- tenzij u de lichtschakelaar naar de phoogteregeling is verstelling niet stand voor parkeerlichten draait. vereist. De regeling werkt automa- tisch afhankelijk van de belading De auto is mogelijk voorzien van van de auto.
  • Pagina 136: Knop Koplamphoogteregeling (Handmatig)

    Verlichting Knop koplamphoogtere- Alarmknipperlichten Richtingaanwijzers geling (handmatig) Duw de hendel bij het nemen van een bocht helemaal omhoog of Bij auto's met handbediende omlaag. koplamphoogteregeling zit de bedie- ning op de lichtschakelaar. Met deze Op het combi-instrument knippert (alarmknipperlicht): Druk op functie kunt u de koplamphoogte een pijl in de richting van de desbe- deze knop op het instrumentenpa-...
  • Pagina 137: Mistlampen Voor

    Verlichting U kunt de richtingaanwijzer Mistlampen voor In sommige rechtsgebieden moeten handmatig uitschakelen door de de koplampen tegelijkertijd met de hendel in uitgangspositie terug te mistlampen worden ontstoken. duwen. Mistachterlichten Als het pijltje bij het nemen van een bocht of het wisselen van rijstrook snel knippert of niet brandt, is er wellicht een richtingaanwijzerlamp kapotgegaan.
  • Pagina 138: Interieurverlichting Regelbare Instrumentenver

    Verlichting Interieurverlichting Instapverlichting De interieurverlichting schakelt Regelbare instrumenten- automatisch in wanneer een portier wordt geopend en de plafondverlich- verlichting ting in de portierstand staat. Op het combi-instrument gaat een Plafondverlichting controlelampje branden, wanneer het mistachterlicht is ingeschakeld. De helderheid van de verlichting van het instrumentenpaneel en van de stuurbedieningsknoppen is bij te stellen.
  • Pagina 139: Leeslampen

    Verlichting Druk op de volgende knoppen om Leeslampen Extra verlichting ze te bedienen: (Uit): Schakelt de lampen uit. Instapverlichting (Portier): Schakelt de lampen in Bij bediening van de bij het openen van een portier. ontgrendelknop van de (Aan): Laat de lampen continu RKE-zender of een buitenhand- branden.
  • Pagina 140: Uitstapverlichting

    Verlichting U kunt deze functie naar wens confi- De rij- en interieurverlichting blijven Als de ladingstoestand van de accu gureren. Zie Persoonlijke instel- na het sluiten van het portier korte laag is, wordt de spanning iets lingen op pagina 4‑45. tijd branden en schakelen vervol- verhoogd om het laadniveau weer gens uit.
  • Pagina 141 Verlichting Van een grote stroomafname is EPM voorkomt te sterke uitputting Gewoonlijk gebeurt dit in stapjes of sprake als meerdere van de van de accu. Dit gebeurt door de niveaus en ongemerkt. Bij grote onderstaande systemen werken: door de dynamo geleverde stroom aanpassingen echter kan de koplampen, grootlicht, mistlampen, en de stroombehoefte van de auto...
  • Pagina 142 5-10 Verlichting AANTEKENINGEN...
  • Pagina 143: Inleiding

    Infotainmentsysteem Infotainment- Inleiding systeem Infotainment Uw auto is uitgerust met een infotainmentsysteem. Zie de afzon- Inleiding derlijke handleiding voor het Infotainment ....6-1 Infotainmentsysteem.
  • Pagina 144 Infotainmentsysteem AANTEKENINGEN...
  • Pagina 145: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelingen De verwarming, koeling en ventilatie voor de auto kunnen met dit systeem worden geregeld. Klimaatregelingen Klimaatregelingen ... . . 7-1 Automatisch geregelde aircon- ditioning ..... 7-3 Automatische dual-zone klimaatregeling .
  • Pagina 146 Klimaatregeling Ventilatorregeling: Draai de knop Verwijder voor de beste resultaten Achterruitverwarming rechts- of linksom om de ventilator- alle sneeuw en ijs van de voorruit (Achterruitverwarming): Druk snelheid te verhogen of verlagen. voordat u de ontdooifunctie gebruikt. op de knop om de achterruitverwar- Luchtverdelingsstanden: Druk (Airconditioning): Druk hierop ming aan of uit te zetten.
  • Pagina 147: Automatisch Geregelde Airconditioning

    Klimaatregeling auto. Reinig de binnenkant van Automatisch geregelde airconditioning de achterruit niet met scherpe De verwarming, koeling en ventilatie voor de auto kunnen met dit systeem voorwerpen. worden geregeld. Sensors De zoninstraling wordt gemeten door de zonnesensor die zich bovenop het instrumentenpaneel bij de voorruit bevindt.
  • Pagina 148 Klimaatregeling Wanneer het controlelampje brandt, Druk op AUTO om terug te keren (Ontdooien): Druk op de knop werkt het systeem volledig automa- naar automatische bediening. om de voorruit sneller condens- of tisch. Als de luchtverdeling of venti- ijsvrij te maken. De lucht wordt naar Luchtverdelingsstanden: Druk latorsnelheid handmatig wordt de luchtroosters van de voorruit en...
  • Pagina 149 Klimaatregeling Mededeling: Bij gebruik van een (Recirculatie): Druk op de (Stoelverwarming, indien scheermesje of een ander scherp knop om de recirculatiefunctie in te aanwezig): Druk erop om stoelver- voorwerp voor het reinigen van schakelen. Er gaat een controle- warming in of uit te schakelen. de binnenkant van de achterruit lampje branden.
  • Pagina 150 Klimaatregeling Automatische dual-zone klimaatregeling Wanneer het controlelampje brandt, werkt het systeem volledig automa- De verwarming, koeling en ventilatie voor de auto kunnen met dit systeem tisch. Als de luchtverdeling of venti- worden geregeld. latorsnelheid handmatig wordt versteld, dooft het controlelampje en worden de gekozen instellingen op het display weergegeven.
  • Pagina 151 Klimaatregeling SYNC: Druk hierop om alle klimaat- (Luchtroosters): De lucht wordt (Airconditioning): Druk hierop zone-instellingen te koppelen aan naar de luchtroosters in het om de airconditioning in of uit te de bestuurdersinstellingen. Het dashboard geleid. schakelen. Als de ventilator is uitge- controlelampje SYNC dooft.
  • Pagina 152 Klimaatregeling Automatische verwarming: De Achterruitverwarming Mededeling: Bij gebruik van een klimaatregeling kan zijn uitgerust scheermesje of een ander scherp (Achterruitverwarming): Druk met een sensor waarmee automa- voorwerp voor het reinigen van op de knop om de achterruitverwar- tisch een hoge luchtvochtigheid in de binnenkant van de achterruit ming aan of uit te zetten.
  • Pagina 153: Luchtroosters

    Klimaatregeling Sensors Luchtroosters Tips voor een goede werking Houd alle roosters waar mogelijk De zoninstraling wordt gemeten Middelste luchtroosters open voor de beste systeem- door de zonnesensor die zich prestaties. bovenop het instrumentenpaneel bij Gebruik de lamellen van de lucht- de voorruit bevindt.
  • Pagina 154: Onderhoud

    7-10 Klimaatregeling Onderhoud Interieurluchtfilter Het filter verwijdert stof, pollen en andere irriterende stoffen in de lucht die van buiten in de auto wordt gebracht. Het filter moet worden vervangen in het kader van het periodiek onder- houd, zie Periodiek onderhoud op pagina 10‑2.
  • Pagina 155 Klimaatregeling 7-11 Service Laat het koudemiddelsysteem Vang bij een servicebeurt alle alleen onderhouden door getrainde koudemiddelen op met passende Deze auto maakt mogelijk gebruik en gecertificeerde monteurs. apparatuur. Het in de buitenlucht van het nieuwe, milieuvriendelijke Repareer de verdamper van de laten ontsnappen van koudemiddel koudemiddel R1234yf.
  • Pagina 156 7-12 Klimaatregeling AANTEKENINGEN...
  • Pagina 157 Rijden en bedienen Rijden en bedienen Starten en bediening Automatische versnellingsbak Nieuwe auto inrijden ..8-14 Automatische versnel- Contactstanden (contact- lingsbak ....8-29 sleutel) .
  • Pagina 158 Rijden en bedienen Combineer enkele ritten tot Brandstof Rijtips één rit. Brandstof ....8-46 Benzineadditieven ... 8-46 Vervang de banden door Zuiniger rijden Brandstof voor benzinemo-...
  • Pagina 159: Rijden En Bedienen

    Rijden en bedienen Wacht met het oppakken van Houd om concentratieverlies tegen Defensief rijden spullen die op de vloer zijn te gaan uw ogen altijd op de weg Defensief rijden betekent "altijd het beland, totdat de auto gepar- vóór u, uw handen aan het stuur en onverwachte verwachten".
  • Pagina 160: Remmen

    Rijden en bedienen Remmen motor afslaat, is er nog wel sprake Als het stuurwiel tot in de eindstand van enige remkrachtondersteuning, wordt gedraaid en enige tijd in deze Remmen houdt reactie- en remtijd maar dit wordt gebruikt wanneer u stand wordt vastgehouden, wordt de in.
  • Pagina 161: Reageren Bij Van De Weg Raken

    Rijden en bedienen Ga in geval van problemen naar uw Reageren bij van de weg 2. Draai het stuurwiel ongeveer dealer. een achtste rond, totdat de raken voorband de rand van de weg Tips voor het nemen van raakt. bochten 3.
  • Pagina 162: Op Een Natte Weg Rijden

    Rijden en bedienen Probeer plotseling sturen, Bestuurders die defensief rijden WAARSCHUWING accelereren of remmen te vermijden slipsituaties door op de voorkomen, probeer ook de bestaande omstandigheden te letten Natte remmen kunnen rijsnelheid niet te verminderen en hun rijgedrag hieraan aan te ongelukken veroorzaken.
  • Pagina 163: Slaperig Gevoel Op De

    Rijden en bedienen Neem goede banden met een Aquaplaning Wegen door heuvels en goede profieldiepte. Zie Banden bergen Aquaplaning is gevaarlijk. Er kan op pagina 9‑44. een film van water onder de banden Rijden door een heuvel- of Schakel de cruisecontrol uit. ontstaan, wat betekent dat de auto bergachtig landschap is anders dan eigenlijk op water rijdt.
  • Pagina 164: Rijden In De Winter

    Rijden en bedienen Rijden in de winter WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) Rijden op sneeuw of ijs Als u niet terugschakelt, kunnen bij het heuvelafwaarts rijden. U Rijd voorzichtig wanneer er ijs of de remmen zo heet worden dat kunt verongelukken. Laat de sneeuw op de weg ligt, omdat de ze niet meer goed werken.
  • Pagina 165 Rijden en bedienen Het Antiblokkeersysteem (ABS) op aanwijzingen op om hulp in te WAARSCHUWING (Vervolg) pagina 8‑34 verbetert de voertuig- roepen en de veiligheid van de stabiliteit tijdens krachtig remmen op inzittenden te waarborgen: Controleer van tijd tot tijd of gladde wegen, maar het zal eerder Schakel de alarmknipper- de sneeuw zich daar niet...
  • Pagina 166: Als De Auto Vastgeraakt Is

    8-10 Rijden en bedienen Bespaar brandstof door de motor Als de auto een tractiesysteem De auto heen en weer alleen korte tijd te laten draaien om heeft, kan een vastzittende auto bewegen om los te raken de auto op te warmen. Zet vervol- vaak makkelijker loskomen.
  • Pagina 167: Maximum Laadver

    Rijden en bedienen 8-11 Maximum laadver- Label met de banden- en Een voertuigspecifiek Informatie- laadcapaciteit. label voor banden en laadver- mogen auto mogen is bevestigd aan de Het is erg belangrijk dat u weet middenstijl van de auto (de hoeveel gewicht de auto kan B-stijl).
  • Pagina 168 8-12 Rijden en bedienen Stappen voor het bepalen van Bepaal het gecombineerde het juiste laadvermogen gewicht van bagage en lading waarmee de auto Bepaal het gecombineerde geladen is. Dat gewicht mag gewicht van de bestuurder en veiligheidshalve niet hoger de passagiers die in uw auto zijn dan de laad- en bagage- zullen rijden.
  • Pagina 169 Rijden en bedienen 8-13 auto en de zitplaatsen. Het gecombineerd gewicht van bestuurder, passagiers en bagage mag nooit groter zijn dan het laadvermogen van de auto. Certificeringslabel Voorbeeld 2 Voorbeeld 3 Laadvermogen van de auto Laadvermogen van de auto voor Voorbeeld 2 = 453 kg voor Voorbeeld 3 = 453 kg (1000 lbs).
  • Pagina 170: Starten En Bediening

    8-14 Rijden en bedienen Dat is het maximaal toelaatbare Bagage die u in de auto legt, Starten en bediening gewicht (GVWR) en dat is inclu- zoals koffers, gereedschap en sief het gewicht van de auto, dozen, beweegt zich met Nieuwe auto inrijden alle inzittenden, brandstof en dezelfde snelheid voort als de Let op!: De auto vereist geen...
  • Pagina 171: Sleutel)

    Rijden en bedienen 8-15 Na afloop van de inrijdperiode juiste contactsleutel, zorg ervoor Schakel de motor niet uit als de auto kunnen het motortoerental en de dat deze helemaal in het slot nog in beweging is. De bekrachti- belasting geleidelijk worden steekt en verdraai de sleutel ging van het remsysteem en de opgevoerd.
  • Pagina 172 8-16 Rijden en bedienen 3. Breng de auto tot stilstand, Als u de auto niet aan de kant kunt soires te gebruiken, zoals de schakel naar P (parkeren) en zetten en tijdens het rijden moet ventilator en de elektrische draai het contact naar LOCK/ uitschakelen, moet u het contact 12V-aansluiting, evenals om OFF.
  • Pagina 173: Contactstanden (Afstandsbediening)

    Rijden en bedienen 8-17 Er klinkt een waarschuwingssignaal, contactsleutel wordt verwijderd, als Contactstanden wanneer het bestuurdersportier de schakelhendel niet in de parkeer- (afstandsbediening) wordt geopend terwijl de sleutel nog stand (P) staat. in het contact zit en in stand ACC/ De ontgrendeling van de contact- ACCESSORY of LOCK/OFF staat.
  • Pagina 174 8-18 Rijden en bedienen De zender moet in de auto liggen, ingeschakeld. Zie Permanente of rechts en probeer ondertussen anders werkt het systeem niet. accessoirevoeding (RAP) op weg te rijden. Zie Meldingen bij Wanneer de auto in de buurt komt pagina 8‑23 voor meer informatie.
  • Pagina 175 Rijden en bedienen 8-19 3. Breng de auto tot stilstand, Als u de auto niet aan de kant kunt draaien. De motor blijft draaien schakel naar P (parkeren) en zetten en tijdens het rijden moet totdat hij aanslaat. Zie Motor starten draai het contact naar LOCK/ uitschakelen, moet u het contact op op pagina 8‑20 voor meer infor-...
  • Pagina 176: Motor Starten

    8-20 Rijden en bedienen Motor starten Benzinemotor, startprocedure terwijl de sleutel in de stand START wordt gehouden, zal het 1. Houd uw voet van het gaspe- Plaats de versnellingsbak in de starten na 15 seconden stoppen daal, draai de sleutel in het juiste versnelling.
  • Pagina 177 Rijden en bedienen 8-21 (onder 18 °C of 0 °F). Probeer Raadpleeg uw dealer voordat u 2. Draai, zodra het lampje voor het gaspedaal helemaal in te elektrische apparatuur aanbrengt. de voorverwarming dooft, de trappen en houd het helemaal Als u dit niet doet, werkt de motor contactsleutel naar START.
  • Pagina 178 8-22 Rijden en bedienen Als u de motor probeert te starten temperatuur tot onder 18 °C (0 °F) Als de motor niet aanslaat, ondanks terwijl u de tank hebt leeggereden, kan dalen, wordt koelvloeistofver- dat het lampje oplicht en dooft volg dan de stappen in Leegge- warming geadviseerd.
  • Pagina 179: Schakelen Naar Stand Park

    Rijden en bedienen 8-23 De elektrisch bediende ruiten en het WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) zonnedak werken, totdat een van de portieren wordt geopend. Spuit geen benzine of andere stappen om te voorkomen dat de De radio werkt, totdat het bestuur- starthulpmiddelen, zoals ether, auto, ook op een tamelijk vlakke dersportier wordt geopend.
  • Pagina 180: Schakelen Uit Parkeerstand

    8-24 Rijden en bedienen Auto verlaten met draaiende rempedaal ingedrukt. Kijk vervol- helling moet worden geduwd om de gens of u de schakelhendel uit de druk op de parkeerpal weg te motor parkeerstand (P) kunt halen zonder nemen zodat u uit P (parkeren) kunt de knop eerst in te drukken.
  • Pagina 181 Rijden en bedienen 8-25 De ontgrendeling van de schakel- Wanneer nog steeds niet uit de Gebruik van handmatige ontgrende- blokkering functioneert altijd, tenzij parkeerstand (P) kan worden ling van schakelhendelblokkering: de accu niet geladen is of een lage geschakeld: 1. Zet de handrem aan. spanning heeft (minder dan 9 volt).
  • Pagina 182: Parkeren

    8-26 Rijden en bedienen Parkeren Parkeren op brandbare ondergrond Als de auto een handgeschakelde versnellingsbak heeft, zet u bij het parkeren op een aflopende helling WAARSCHUWING en voordat u uitstapt de schakel- hendel in de achteruitstand (R). Brandbare materialen kunnen in Houd op een vlakke ondergrond of aanraking komen met hete uitlaat- een oplopende helling de eerste (1)
  • Pagina 183: Motoruitlaat

    Rijden en bedienen 8-27 Motoruitlaat Roetfilter WAARSCHUWING (Vervolg) Het roetfilter ontdoet de uitlaat- het uitlaatsysteem van de WAARSCHUWING gassen van schadelijke roetdeeltjes. auto is gewijzigd, beschadigd Het systeem heeft een zelfreini- of verkeerd is gerepareerd; De uitlaatgassen bevatten gende functie (regeneratie) die koolmonoxide (CO) dat reukloos automatisch van start gaat tijdens er gaten of openingen in de...
  • Pagina 184 8-28 Rijden en bedienen Er verschijnt een waarschuwingsbe- Let op!: Als het reinigingsproces WAARSCHUWING (Vervolg) richt op het DIC. Zie Berichten wordt afgebroken, is het risico van ernstige motorschade roetfilter op pagina 4‑39. gaat boven of in de buurt van papier, aanwezig.
  • Pagina 185: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bedienen 8-29 Automatische WAARSCHUWING (Vervolg) WAARSCHUWING (Vervolg) versnellingsbak ruimte. De uitlaatgassen kunnen tenzij dit noodzakelijk is. Als de de auto binnendringen. De uitlaat- motor nog draait, kan de auto gassen bevatten koolmonoxide plotseling gaan rijden. Voor u en (CO) dat reukloos en onzichtbaar anderen bestaat dan gevaar voor is.
  • Pagina 186 8-30 Rijden en bedienen lingsbak met schakelblokkeringssys- Om de auto heen en weer te laten WAARSCHUWING teem. Bedien eerst het rempedaal schommelen, teneinde los te raken en druk vervolgens de schakelhen- uit sneeuw, ijs of zand, zonder Het is gevaarlijk om de auto te delknop in, voordat u uit de hierbij de versnellingsbak te bescha- verlaten als de schakelhendel niet...
  • Pagina 187: Handmatige Modus

    Rijden en bedienen 8-31 Let op!: De versnellingsbak kan lingsbak. Wanneer de auto voorzien Het Driver Information Center (DIC) beschadigd raken als u uit de is van deze functie, raadpleegt u van het combi-instrument wordt het parkeerstand (P) of neutraalstand Handmatige modus op pagina 8‑31.
  • Pagina 188: Handgeschakelde Versnellingsbak

    8-32 Rijden en bedienen De versnellingsbak staat geen De DSC biedt de mogelijkheid om Handgeschakelde terugschakeling naar de eerst- de tweede (2) versnelling in te versnellingsbak volgende lagere versnelling toe, stellen als wegrijversnelling. als de rijsnelheid of het motor- 1. Duw de schakelhendel vanuit de toerental te hoog is.
  • Pagina 189 Rijden en bedienen 8-33 Let op!: Laat uw voet tijdens het gens het koppelingspedaal WAARSCHUWING rijden of bij stilstand niet op het langzaam opkomen terwijl u het koppelingspedaal rusten. Door de gaspedaal intrapt. Wanneer u tijdens het terugscha- druk kan er voortijdige slijtage 3e (derde), 4e (vierde), 5e (vijfde) kelen een versnelling overslaat, optreden in de koppeling.
  • Pagina 190: Remmen

    8-34 Rijden en bedienen Neutrale stand: Gebruik deze Let op!: De versnellingsbak kan Remmen positie wanneer u wegrijdt of de beschadigd raken als naar motor stationair laat draaien. De R (Reverse, Achteruit) wordt Antiblokkeersysteem van schakelhendel is in de neutraalstand geschakeld terwijl de auto vooruit de remmen (ABS) wanneer deze centraal in het...
  • Pagina 191: Remmen (Abs)

    Rijden en bedienen 8-35 Indien nodig kan ABS de remdruk ABS gebruiken op elk van de wielen sneller veran- Ga niet pompend remmen. Houd deren dan de bestuurder kan. Dit het rempedaal gewoon stevig kan de bestuurder helpen om rond ingedrukt en laat ABS werken.
  • Pagina 192: Elektrische Handrem

    8-36 Rijden en bedienen Elektrische handrem De auto is uitgerust met een elektri- EPB inschakelen sche handrem (EPB). De schake- De EPB kan altijd worden ingescha- laar voor de EPB bevindt zich op de keld wanneer de auto tot stilstand is middenconsole.
  • Pagina 193 Rijden en bedienen 8-37 wordt gehouden Bij het loslaten van deze bovenste stand. Wanneer geven. De EPB is losgezet wanneer de EPB-schakelaar los tijdens het deze lamp brandt, kan het langer het statuslampje van de handrem afremmen wordt de handrem gelost. dan normaal duren voordat de uit is.
  • Pagina 194: Remondersteuning

    8-38 Rijden en bedienen Automatische EPB-uitscha- Remondersteuning Rijregelsystemen keling Deze auto is uitgerust met een Traction Control- De EPB wordt automatisch uitge- remondersteuningsfunctie die schakeld wanneer de motor draait, ontworpen is om de bestuurder te systeem (TCS) een versnelling ingeschakeld is en helpen stoppen of de snelheid van De auto is voorzien van Traction er een poging wordt ondernomen...
  • Pagina 195 Rijden en bedienen 8-39 Let op!: Rem niet herhaaldelijk of versnel niet te krachtig wanneer TCS uitstaat. Hierdoor kan de aandrijving van de auto bescha- digd worden. Het lampje voor de elektronische Druk om het systeem uit te stabiliteitsregeling (ESC) knippert schakelen op op de console vóór om aan te geven dat de tractierege-...
  • Pagina 196: Elektronische Stabiliteitsregeling (Esc)

    8-40 Rijden en bedienen Elektronische stabiliteits- StabiliTrak wordt automatisch ingeschakeld, zodra de auto wordt regeling (ESC) gestart. Om te kunnen helpen de richting van de auto te regelen, De auto is uitgerust met een moet het systeem altijd blijven systeem dat de stabiliteit verbetert aanstaan.
  • Pagina 197: Teem (Tcs)

    Rijden en bedienen 8-41 Als u cruisecontrol gebruikt terwijl Cruisecontrol WAARSCHUWING StabiliTrak ingeschakeld wordt, dan Met de cruisecontrol kan de auto wordt cruisecontrol automatisch Cruisecontrol kan gevaarlijk zijn een snelheid handhaven van circa uitgezet. Druk de knop van cruise- op plaatsen waar u niet veilig met 40 km/h (25 mph) of meer, zonder control terug in om het opnieuw te eenzelfde snelheid kunt rijden.
  • Pagina 198 8-42 Rijden en bedienen SET/- (instellen/uitrollen): Draai Als er wordt geremd, wordt cruise- het duimwieltje omlaag om een control uitgeschakeld. snelheid in te stellen en de cruise- Een ingestelde snelheid opnieuw control te activeren of om de auto te instellen laten vertragen.
  • Pagina 199 Rijden en bedienen 8-43 Om de rijsnelheid in kleine Een ander voertuig inhalen Cruisecontrol beëindigen stapjes te verhogen, draait u het wanneer u cruisecontrol gebruikt Er zijn drie manieren om cruisecon- duimwieltje kort omhoog naar Gebruik het gaspedaal om de trol te beëindigen: RES/+ en laat u het weer los.
  • Pagina 200: Ultrasone Parkeerhulp

    8-44 Rijden en bedienen Obstakeldetectiesys- De obstakels moeten zich minstens WAARSCHUWING (Vervolg) 20 cm (8 inch) boven de grond en temen onder het niveau van de kofferbak ook met URPA, lichamelijk of bevinden om gedetecteerd te dodelijk letsel of autoschade Ultrasone parkeerhulp kunnen worden.
  • Pagina 201 Rijden en bedienen 8-45 Tijdens de laatste rit hing er een Wanneer het systeem uitstaat, PARK ASSIST OFF (parkeerhulp voorwerp uit de kofferbak. Zodra verschijnt een melding op het Driver uit): Als het URPA-systeem door het voorwerp verwijderd is, zal Information Center (DIC).
  • Pagina 202: Brandstof

    8-46 Rijden en bedienen Brandstof Benzinesoorten die zuurstofhou- of de brandstof MMT bevat. We dende verbindingen bevatten, zoals raden het gebruik van dergelijke Het gebruik van de aanbevolen ether en ethanol, zijn mogelijk benzinesoorten af. Brandstoffen met brandstof is een belangrijk onder- beschikbaar in uw buurt.
  • Pagina 203: Brandstof Voor Dieselmotoren

    Rijden en bedienen 8-47 pomp met gelode brandstof past seizoen speciale winterbrandstof 4. Draai, met de motor afgezet, de niet in de tankvulopening van een gebruikt. Bij gebruik van dieseloliën contactsleutel naar ON, wacht auto die alleen op ongelode brand- die volgens de producent geschikt ca.
  • Pagina 204: Leeggereden Tank

    8-48 Rijden en bedienen Leeggereden tank De tank vullen Bij een leeggereden dieseltank moet WAARSCHUWING u na het tanken eerst brandstof oppompen. Brandstofdampen branden fel en Draai, met de motor afgezet, de een brandstofbrand kan zware contactsleutel naar ON, wacht ca. letsels veroorzaken.
  • Pagina 205 Rijden en bedienen 8-49 Zorg bij het tanken dat de tank niet Let op!: Wanneer een nieuwe WAARSCHUWING tot de rand of te veel wordt bijgevuld tankdop nodig is, dient u ervoor en wacht enkele seconden voordat te zorgen dat u de juiste dop Er kan brandstof op u sproeien u het tankpistool verwijdert.
  • Pagina 206: Jerrycan Vullen

    8-50 Rijden en bedienen Jerrycan vullen Slepen WAARSCHUWING (Vervolg) Algemene sleepinfor- WAARSCHUWING Laat het tankpistool in contact komen met de binnenkant matie Vul nooit een draagbaar brand- van de vulopening voordat stofreservoir terwijl dit zich in de Alleen trekhaken gebruiken die voor u het tankpistool bedient.
  • Pagina 207: Rijeigenschappen En

    Rijden en bedienen 8-51 Zie Auto slepen op pagina 9‑70 voor eisten verhoogt. Voor veilig rijden WAARSCHUWING (Vervolg) informatie over een auto in panne met een aanhanger dient u de juiste wegslepen. Zie Recreatievoertuig trekhaakuitrusting te gebruiken. rende schade wordt niet gedekt slepen op pagina 9‑70 voor infor- De volgende informatie bevat door de autogarantie.
  • Pagina 208 8-52 Rijden en bedienen Gedurende de eerste 800 km Controleer alle trekhaakonderdelen Tussenafstand (500 mijl) dat een aanhanger en bevestigingen, veiligheidsket- Houd ten minste een tweemaal zo wordt getrokken, niet harder dan tingen, elektrische stekkers, lampen, grote afstand aan tussen u en uw 80 km/h (50 mph) en niet banden en spiegelafstellingen.
  • Pagina 209 Rijden en bedienen 8-53 Bochten maken knipperen en de andere bestuurders De auto kan in stand D (Drive) erop attent maken dat de auto een trekken. Gebruik een lagere versnel- Let op!: Wanneer u zeer bocht gaat maken, van rijstrook ling wanneer de versnellingsbak te scherpe bochten maakt met een verandert of stopt.
  • Pagina 210 8-54 Rijden en bedienen Parkeren op heuvels 3. Wanneer de wielblokken op hun Onderhoud bij het trekken van plaats staan, laat u het rempe- een aanhanger daal los totdat de blokken het WAARSCHUWING De auto heeft vaker onderhoud gewicht opvangen. nodig wanneer een aanhanger De auto op een heuvel parkeren 4.
  • Pagina 211: Trekken Van Een Aanhanger

    Rijden en bedienen 8-55 Trekken van een allemaal belangrijk. Het kan afhan- Gewicht van de aanhange- kelijk zijn van eventuele speciale rdissel aanhanger uitrusting in de auto en de hoeveel- Het disselgewicht (A) van een heid disselgewicht waarmee de auto Voordat u een aanhanger gaat aanhanger is een belangrijk gewicht belast mag worden.
  • Pagina 212: Trekuitrusting

    8-56 Rijden en bedienen Worden er gaten in de carros- Totaalgewicht op uw serie van de auto gemaakt autobanden wanneer de trekhaak wordt Zorg ervoor dat de bandenspanning gemonteerd? Is dat het geval, van de auto de hoogste waarde dicht de gaten dan af wanneer voor koude banden bereikt.
  • Pagina 213: Aanpassingen En Aanvullingen

    Rijden en bedienen 8-57 Aanhangerremmen Aanpassingen en Aanvullende uitrustingen kunnen de 12-volt-accu van de auto uitputten, Heeft de aanhanger zijn eigen aanvullingen zelfs als de auto niet wordt gebruikt. remmen? Zorg ervoor dat u de De auto is voorzien van een airbag- instructies voor de aanhange- Toegevoegde elektrische systeem.
  • Pagina 214 8-58 Rijden en bedienen AANTEKENINGEN...
  • Pagina 215 Verzorging van de auto Verzorging van Stuurbekrachtigingsvloeistof Mistlampen ....9-34 (2,0 liter L4- en 2,4 liter Achterlichten, richtingaanwij- de auto L4-motor) ....9-22 zers, remlichten en achteruit- Stuurbekrachtigingsvloeistof rijlichten .
  • Pagina 216: Algemene Informatie

    Verzorging van de auto Wanneer het tijd is voor Algemene informatie rijgedrag en wegligging, emissiesys- nieuwe banden ... . . 9-52 temen, aerodynamiek, duurzaam- Bezoek uw dealer voor service en Nieuwe banden kopen .
  • Pagina 217: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto GM-accessoires zijn ontwikkeld om Controle van de auto Gebruik het juiste werkplaatshand- in combinatie met de andere boek indien u zelf bepaalde service- voertuigsystemen te worden toege- werkzaamheden uitvoert. Hierin Werkzaamheden past. Raadpleeg uw dealer voor de vindt u veel meer informatie over de uitvoeren originele GM-voertuigaccessoires...
  • Pagina 218: Motorkap

    Verzorging van de auto Motorkap Sluiten van de motorkap: 1. Verzeker u ervan dat alle Openen van de motorkap: vuldoppen goed zijn aange- bracht, voordat u de motorkap sluit. 2. Laat de motorkap 30 cm (12 inch) zakken boven de auto en laat hem los zodat hij volledig wordt vergrendeld.
  • Pagina 219: Overzicht Motorruimte

    Verzorging van de auto Overzicht motorruimte 2,0 liter L4-motor...
  • Pagina 220 Verzorging van de auto A. Motorluchtfilter op pagina 9‑14. D. Vuldop motorolie. Zie Motorolie G. Accu op pagina 9‑27. op pagina 9‑10. B. Motorkoelventilatoren (niet H. Zekeringenhouder in motor- zichtbaar). Zie Koelsysteem op E. Remvloeistofreservoir Zie ruimte op pagina 9‑38. pagina 9‑16.
  • Pagina 221 Verzorging van de auto 2,4 liter L4-motor...
  • Pagina 222 Verzorging van de auto A. Motorluchtfilter op pagina 9‑14. E. Dop en peilstok versnellings- H. Accudeksel. Zie Accu op bakvloeistof. Zie Vloeistof pagina 9‑27. B. Motordeksel. automatische versnellingsbak Zekeringenhouder in motor- C. Vuldop motorolie. Zie Motorolie op pagina 9‑13. ruimte op pagina 9‑38. op pagina 9‑10.
  • Pagina 223 Verzorging van de auto 3.0 liter V6-motor...
  • Pagina 224: Motorolie

    9-10 Verzorging van de auto Ververs de motorolie op de A. Motorluchtfilter op pagina 9‑14. Zekeringenhouder in motor- voorgeschreven tijden. Zie ruimte op pagina 9‑38. B. Reservoir en vuldop stuurbe- Controlesysteem van de krachtiging. Zie Stuurbekrachti- K. Vloeistofreservoir ruiten- oliekwaliteit op pagina 9‑12. gingsvloeistof (3,0 liter sproeiers.
  • Pagina 225 Verzorging van de auto 9-11 oliepeil te snel controleert, is de Mededeling: Vul niet te veel olie Specificatie aflezing van het motorpeil bij. Als er zoveel olie in de motor Gebruik goedgekeurde motorolie onbetrouwbaar. zit, dat de olie boven de bovenste met het dexos2™...
  • Pagina 226: Controlesysteem Van De Oliekwaliteit

    9-12 Verzorging van de auto In extreem koude gebieden, waar Afvoeren van afgewerkte olie Controlesysteem van de de temperatuur onder 20 °F oliekwaliteit Afgewerkte motorolie bevat ( 29 °C) daalt, moet SAE 0W-30 bepaalde stoffen die gevaarlijk olie worden gebruikt. Bij extreem Wanneer motorolie verversen? kunnen zijn voor uw huid en die lage temperaturen verloopt de...
  • Pagina 227: Vloeistof Automatische

    Verzorging van de auto 9-13 zo spoedig mogelijk binnen Nadat u de olie hebt ververst, moet dealer laten uitvoeren. Neem 1000 km (600 mijl). Onder optimale het controlesysteem van de oliekwa- contact op met uw dealer voor rijomstandigheden is het mogelijk liteit worden gereset.
  • Pagina 228: Hydraulische Koppeling

    9-14 Verzorging van de auto Hydraulische koppeling op de dop van het reservoir. Zie Motorluchtfilter Overzicht motorruimte op pagina 9‑5 Bij auto's met een handgeschakelde Het motorluchtfilter zit in de motor- voor de locatie van het reservoir. versnellingsbak hoeft de rem-/ ruimte, aan de bestuurderszijde van Controleren en vloeistof koppelingsvloeistof niet periodiek te...
  • Pagina 229 Verzorging van de auto 9-15 Voor controle of vervanging van het 6. Plaats het filterdeksel op de 2. Koppel het uitlaatkanaal los door motorluchtfilter: motor. de luchtkanaalklem (B) los te halen. 7. Monteer de schroeven boven op 2,0 liter L4-motor de behuizing op het deksel vast 3.
  • Pagina 230: Koelsysteem

    9-16 Verzorging van de auto 3.0 liter V6-motor 7. Monteer de schroeven boven op Koelsysteem de behuizing op het deksel vast 1. Open de motorkap. Zie Motorkap Het koelsysteem zorgt ervoor dat de te zetten. op pagina 9‑4. juiste bedrijfstemperatuur van de motor blijft gehandhaafd.
  • Pagina 231 Verzorging van de auto 9-17 WAARSCHUWING (Vervolg) uw handen, kleding en gereed- schap uit de buurt van de elektrische ventilatoren in de motorruimte. WAARSCHUWING Verwarmings- en radiateurs- 2,4 liter L4-motor 3.0 liter V6-motor langen en andere motoronder- delen kunnen erg heet zijn. Raak A.
  • Pagina 232: Motorkoelvloeistof

    9-18 Verzorging van de auto Mededeling: Het gebruik van Te gebruiken middelen Gebruik een mengsel van gelijke andere koelvloeistof dan delen (50/50) gedeïoniseerd DEX-COOL® kan voortijdige water of schoon drinkwater en WAARSCHUWING corrosie van motor, verwarmings- DEX-COOL-koelvloeistof. Als dit blok en radiateur tot gevolg mengsel wordt gebruikt, hoeft u niet Het is gevaarlijk om koelsysteem hebben.
  • Pagina 233 Verzorging van de auto 9-19 water bevat, kunnen motor, radia- Als er koelvloeistof aanwezig is Mededeling: Voor deze auto geldt teur, verwarmingsblok en andere maar deze niet tot aan of boven het een speciale vulprocedure voor onderdelen bevriezen en met pijlen gemarkeerde niveau koelvloeistof.
  • Pagina 234 9-20 Verzorging van de auto WAARSCHUWING Bij een heet koelsysteem kan stoom en kokend hete vloeistof naar buiten spuiten, waardoor u ernstige brandwonden kunt De drukdop van het koelvloeistofre- oplopen. Deze staan onder druk servoir zodra het koelsysteem, met en zelfs als u de drukdop van het inbegrip van de drukdop op het reservoir maar iets verdraait, koelvloeistofreservoir en de...
  • Pagina 235: Oververhitting Motor

    Verzorging van de auto 9-21 voir tot aan het niveau dat de Als u besluit om de motorkap wel te Als geen stoom uit de motor- pijlen op de voorkant van het openen, moet u ervoor zorgen dat ruimte vrijkomt reservoir aangeven.
  • Pagina 236: Bedrijfsmodus Oververhittings- Beveiliging Motor

    9-22 Verzorging van de auto 3. Laat bij druk verkeer de motor afgekoeld. Zie ook Bedrijfsmodus Stuurbekrachtigingsvloei- tijdens stilstand stationair oververhittingsbeveiliging motor op stof (2,0 liter L4- en draaien in stand N (Neutraal). pagina 9‑22. 2,4 liter L4-motor) Verlaat de weg als dit op een Bedrijfsmodus oververhit- veilige manier mogelijk is, De auto is uitgerust met elektrische...
  • Pagina 237 Verzorging van de auto 9-23 Wanneer stuurbekrachtigings- Voer de volgende stappen uit om de stuurbekrachtigingsvloeistof te vloeistof controleren? controleren: Regelmatige controle van de stuur- 1. Draai het contactslot naar de bekrachtigingsvloeistof is niet nodig, stand LOCK/OFF en laat de tenzij een lek in het systeem wordt motorruimte afkoelen.
  • Pagina 238: Sproeiervloeistof

    9-24 Verzorging van de auto Sproeiervloeistof Mededeling Remmen Volg bij gebruik van gecon- Deze auto beschikt over schijf- Te gebruiken middelen centreerde sproeiervloeistof remmen. De schijfremblokken Lees vóór gebruik de aanwijzingen de aanwijzingen van de fabri- hebben ingebouwde slijtage-indica- van de fabrikant wanneer er ruiten- kant voor het toevoegen van toren die een hoge waarschuwings- sproeiervloeistof moet worden...
  • Pagina 239: Remvloeistof

    Verzorging van de auto 9-25 Mededeling: Als met versleten Rempedaalslag gingsonderdelen worden gebruikt. remblokken verder wordt De remmen werken mogelijk niet Raadpleeg uw dealer als het rempe- gereden, kan een kostbare goed als dit wordt nagelaten. Als daal niet naar de normale stand reparatie van de remmen het bijvoorbeeld de verkeerde schijfrem- terugkeert of als de pedaalslag snel...
  • Pagina 240 9-26 Verzorging van de auto Zie Overzicht motorruimte op geplaatst. Pas nadat de werkzaam- Wat bijvullen? pagina 9‑5 voor de locatie van het heden aan het hydraulisch remsys- Gebruik uitsluitend DOT 3-remvloei- reservoir. teem zijn voltooid, mag u zo nodig stof uit een afgesloten verpakking.
  • Pagina 241: Accu

    Verzorging van de auto 9-27 Mededeling WAARSCHUWING De onderdelen van het hydraulisch rem-/koppelings- Afgewerkte remvloeistof mag niet systeem kunnen ernstig met het gewone afval worden beschadigen als de afgevoerd. verkeerde vloeistof wordt Laat de remvloeistof vervangen gebruikt. In het hydraulisch door een erkend servicepunt dat remsysteem kunnen enkele op de hoogte is van de wettelijke...
  • Pagina 242: Controle Contactslot

    9-28 Verzorging van de auto Langdurige opslag: Verwijder de 3. Probeer de motor in elke WAARSCHUWING zwarte minkabel (-) van de accu of versnelling te starten als uw auto gebruik een druppellader voor met een automatische versnel- De accu's bevatten zuur dat de accu.
  • Pagina 243: Controle Schakelblokkerings- Regeling Automatische Versnellingsbak

    Verzorging van de auto 9-29 Controle schakelblokke- 3. Schakel het contact in met uitge- Neem contact op met uw dealer als schakelde motor, maar start de service nodig is. ringsregeling automati- motor niet. Probeer de schakel- sche versnellingsbak Controle handrem en hendel met normale inspanning uit de stand P (Park) te P-mechanisme (Park)
  • Pagina 244: Wisserblad Vervangen

    9-30 Verzorging van de auto Parkeer op een redelijk steile heuvel Wisserblad vervangen met de neus van de auto omlaag. De ruitenwisserbladen moeten Houd uw voet op de gewone rem en worden gecontroleerd op slijtage en trek de handrem aan. scheuren.
  • Pagina 245: Koplampen Afstellen

    Verzorging van de auto 9-31 Koplampen afstellen Gloeilamp vervangen High Intensity Discharge- verlichting (HID) De koplamp is reeds afgesteld en Voor het voorgeschreven type gloei- hoeft niet te worden bijgesteld. lampen, zie Gloeilampen ter vervan- WAARSCHUWING ging op pagina 9‑36. Als de auto beschadigd is bij een aanrijding, kan de afstelling van de Neem contact op met uw dealer...
  • Pagina 246: Koplampen, Richtingaanwijzers Voor En Parkeer- Lichten

    9-32 Verzorging van de auto Koplampen, richtingaan- 2. Draai de afdekking aan de achterkant van de koplamp wijzers voor en parkeer- linksom los. lichten Koplampeenheid uitgebreide 3. Koppel de stekker (A) los. uitvoering (passagierszijde getoond, bestuurderszijde verge- 4. Haal de veerklem (B) van de lijkbaar) lamp door het uiteinde van de klem omlaag te duwen en...
  • Pagina 247 Verzorging van de auto 9-33 9. Plaats de afdekking op de 4. Haal het boveneind (B) van de Richtingaanwijzer en dagrij- achterkant van de koplamp terug veerklem van de lamp door het licht (DRL)/stadslicht voor door deze rechtsom te draaien. omlaag te duwen en vervolgens (basisuitvoering en uitgebreide omhoog te klappen.
  • Pagina 248: Mistlampen

    9-34 Verzorging van de auto 6. Plaats voor de lamp aan Achterlichten, richting- 3. Verwijder de lampfitting door bestuurderszijde de vulkraag deze linksom te draaien en recht aanwijzers, remlichten en voor het sproeiervloeistofreser- naar buiten te trekken. achteruitrijlichten voir terug door deze stevig en 4.
  • Pagina 249: Mistachterlichten

    Verzorging van de auto 9-35 Mededeling: Bij een verkeerde 5. Plaats een nieuwe lamp in de 4. Monteer de nieuwe lamp door manier van demonteren en fitting. deze rechtsom in de fitting te monteren van de lampeenheid draaien. 6. Monteer de lampfitting in de kan lekkage optreden en vocht achterlichteenheid door deze 5.
  • Pagina 250: Gloeilampen Ter

    9-36 Verzorging van de auto 2. Trek de lampeenheid omlaag om 5. Druk de vervangende gloeilamp Lampnum- Buitenverlichting deze te verwijderen. recht in de lampfitting en draai de fitting rechtsom om hem in de Kentekenplaatver- lampeenheid te monteren. W5W LL lichting 6.
  • Pagina 251: Elektrisch Systeem Overbelasting Elektrisch

    Verzorging van de auto 9-37 Elektrisch systeem Vervang een defecte zekering door Voorruitenwissers een nieuw exemplaar met dezelfde Bij oververhitting van de wisser- maat en codering. Overbelasting elektrisch motor, veroorzaakt door zware Als zich onderweg een probleem sneeuwval of ijs, zullen de voorrui- systeem voordoet en er moet een zekering tenwissers stoppen en pas opnieuw...
  • Pagina 252: Zekeringen

    9-38 Verzorging van de auto Zekeringen Zekeringen met dezelfde sterkte Zekeringenhouder in kunnen tijdelijk worden geleend van motorruimte Zekeringen beschermen de bedra- een andere zekeringlocatie als er dingscircuits in de auto tegen een zekering is gesprongen. De zekeringenhouder in de motor- kortsluiting.
  • Pagina 253 Verzorging van de auto 9-39...
  • Pagina 254 9-40 Verzorging van de auto De auto beschikt mogelijk niet over Minizeke- Minizeke- Gebruik Gebruik alle getoonde zekeringen, relais en ringen ringen functies. Voeding rijstand/ Reserve Minizeke- Gebruik startstand motor ringen Grootlicht rechts Voeding SDM Batterij transmissiere- Grootlicht links gelmodule Reinigingssysteem Koelventilatoren interieurlucht...
  • Pagina 255 Verzorging van de auto 9-41 Minizeke- J-case Gebruik J-case Gebruik Gebruik ringen zekeringen zekeringen Elektrisch bediend Ruitenwisser voor Koelventilator K1 ruiten/spiegels voor Startmotor Dieselverwarming Ruitensproeier- Elektrisch bediende vloeistof Minirelais Gebruik ruit achter Elektrisch stuurslot Aandrijflijn Zonnedak Spiegelverwarming Koelventilator K2 Elektrisch bediende Magneetklep ruit achter Koelventilator K1...
  • Pagina 256 9-42 Verzorging van de auto Zekeringenhouder instru- Microrelais Gebruik mentenpaneel Snelheid ruitenwisser voor Ruitenwisser voor aan/uit Dimlicht DRL rechts Brandstofpomp Koelventilator K3 Koplampsproeier Trek de klep naar uw toe omlaag Koelventilator K12 om deze uit het scharnier te (benzinemotoren) verwijder. HID-dimlicht/DRL Het zekeringenblok instrumentenpa- links...
  • Pagina 257 Verzorging van de auto 9-43 Zekeringen Gebruik Zekeringen Gebruik Achtergrondverlich- Extra aansluiting ting stuurbedienings- opbergruimte knoppen console Richtingaanwijzer Kentekenplaatver- linker zijspiegel, lichting, derde richtingaanwijzer remlicht, mistachter- rechtsachter, rich- lichten, remlicht tingaanwijzer rechts, achterlicht linksvoor, koplamps- links, achtergrond- proeier verlichting Zekeringenhouder instrumenten- schakelaar Richtingaanwijzer alarmlichten,...
  • Pagina 258: Wielen En Banden

    9-44 Verzorging van de auto Wielen en banden Zekeringen Gebruik Zekeringen Gebruik HVAC/aanjager Dimlicht koplamp Conditie van banden en wielen voorin (J-case rechts, dagrijlicht Rijd langzaam en zo mogelijk haaks zekering) rechts over stoepranden. Als u over Passagiersstoel Interieurverlichting, scherpe randen rijdt, kunnen de (onderbreker) kofferbakverlichting, banden en wielen schade oplopen.
  • Pagina 259: Winterbanden

    Verzorging van de auto 9-45 Winterbanden 95 = belastingsindex, bijv. 95 is gelijk aan 690 kg Gebruik geen winterbanden in de H = symbool snelheidslimiet maten 225/55R17, 245/45R18 of 245/40R19 op auto's met een Symbool snelheidslimiet: diesel- of benzinemotor. Volgens Q = tot 160 km/h landspecifieke voorschriften moet S = tot 180 km/h...
  • Pagina 260: Bandenspanningscontrole

    9-46 Verzorging van de auto Onjuiste bandenspanning schaadt dat toestemming voor gebruik indien de druk in een of meerdere de veiligheid, het besturen van de van het systeem wordt banden aanmerkelijk lager is dan auto, comfort en brandstofverbruik ingetrokken. aanbevolen. en veroorzaakt meer slijtage van de De bandenspanningscontrole maakt Als deze indicator voor lage...
  • Pagina 261: Bediening Bandenspanningscontrole

    Verzorging van de auto 9-47 De auto heeft eveneens een Zie Bediening bandenspanningscon- TPMS-storingslampje dat in werking trole op pagina 9‑47 voor aanvul- treedt als het systeem niet goed lende informatie. functioneert. Het TPMS-storings- Bediening bandenspan- lampje is gecombineerd met het lampje voor lage bandenspanning.
  • Pagina 262 9-48 Verzorging van de auto Het waarschuwingslampje voor de auto op pagina 8‑11 voor een TPMS-storingslampje lage bandenspanning en het voorbeeld van het label met en -bericht waarschuwingsbericht op het DIC Banden- en Ladingsgegevens en de Indien een of meerdere TPMS- (indien aanwezig) zullen bij elke locatie ervan.
  • Pagina 263 Verzorging van de auto 9-49 Vervangende velgen of banden band is vervangen en de Afstemming TMPS-sensoren komen niet overeen met de origi- sensorafstemming is gelukt. Zie Elke TPMS-sensor heeft een unieke nele banden of velgen. Banden "Afstemming TMPS-sensoren" identificatiecode. Na het rouleren en velgen die afwijken van de elders in dit hoofdstuk.
  • Pagina 264 9-50 Verzorging van de auto Het kost twee minuten om de eerste 6. Druk in dat geval nogmaals op 10. Ga verder met de band rechts- band/wiel-positie af te stemmen en de knop SET/CLR om uw keuze achter en herhaal de procedure in totaal vijf minuten om de alle vier te bevestigen.
  • Pagina 265: Banden Controleren

    Verzorging van de auto 9-51 De band heeft een gat, Banden controleren Wanneer het tijd is voor nieuwe snede of andere beschadi- banden op pagina 9‑56 en Wiel U wordt geadviseerd regelmatig, ging die niet goed kan vervangen op pagina 9‑56. ten minste eenmaal per maand, worden gerepareerd de banden en het reservewiel...
  • Pagina 266: Wanneer Het Tijd Is Voor Nieuwe Banden

    9-52 Verzorging van de auto Nadat de banden zijn Wanneer het tijd is voor WAARSCHUWING gerouleerd, moet u de banden- nieuwe banden spanning van de voor- en Roest of vuil op een wiel of op De snelheid waarmee de banden achterbanden aanpassen, dit delen waaraan het bevestigd is, slijten is afhankelijk van factoren als...
  • Pagina 267: Nieuwe Banden Kopen

    Verzorging van de auto 9-53 controleren op pagina 9‑51 en gebied mogen geen vet, benzine of Het exclusieve TPC-specificatie- Banden rouleren op pagina 9‑51 andere substanties aanwezig zijn systeem van GM houdt rekening voor meer informatie. die het rubber kunnen aantasten. met talloze kritische specificaties die van invloed zijn op alle Het rubber in de banden veroudert...
  • Pagina 268 9-54 Verzorging van de auto De remwerking en het rijgedrag WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) kunnen nadelig worden beïnvloed als niet alle banden Als banden met verschillende uw auto/bandenleverancier het gelijktijdig worden vervangen. maten of van verschillende juiste type banden af dat gebruikt Zie Banden controleren op moet worden voor de specifieke merken of typen worden...
  • Pagina 269: Verschillende Banden- En Velgmaat

    Verzorging van de auto 9-55 dat de bandenmaat, het draag- Verschillende banden- en WAARSCHUWING vermogen, de snelheidsindex en velgmaat de (radiale) constructie van de Als er bij velgen met verschillende Indien velgen of banden worden band overeenkomen met die maten, is gekozen voor banden geïnstalleerd met afmetingen die van de originele banden.
  • Pagina 270: Wieluitlijning En Uitbalancering

    9-56 Verzorging van de auto Wieluitlijning en uitbalan- velgen kunnen worden gerepareerd. WAARSCHUWING (Vervolg) Raadpleeg uw dealer wanneer een cering van deze problemen aanwezig is. leeglopen, hetgeen tot vermin- De banden en wielen zijn in de Uw dealer weet welk type velg derde controle en ongevallen kan fabriek uitgelijnd en gebalanceerd nodig is.
  • Pagina 271: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto 9-57 Gebruikte velgen als Sneeuwkettingen zijn niet toege- delen opnieuw afstellen of verwij- staan in combinatie met de banden- deren wanneer ze contact maken vervanging maten 225/50R17, 225/55R17 of met de auto. 245/45R18, d.w.z. eventuele zomer- WAARSCHUWING In het geval van een banden waarmee de auto werd...
  • Pagina 272 9-58 Verzorging van de auto Een klapband achter, in het Wanneer een band lek raakt, WAARSCHUWING (Vervolg) bijzonder in een bocht, vertoont veel voorkomt u verdere schade aan overeenkomsten met een slippartij band en wiel door langzaam naar een erkend bandenreparatiecen- en vergt dezelfde correctie als in een vlakke ondergrond te rijden, op trum de lekke band zo snel...
  • Pagina 273: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto 9-59 WAARSCHUWING (Vervolg) schakelde versnellingsbak in de eerste (1) versnelling of de achteruit (R). 3. Schakel de motor uit en start deze niet opnieuw zolang de auto omhoog A. Wielblok gebracht is. B. Lekke band 4. Er mogen geen passagiers achterblijven in de auto.
  • Pagina 274 9-60 Verzorging van de auto De lekke band verwijderen en het reservewiel monteren 1. Voer een veiligheidscontrole uit voordat u verder gaat. Zie In het geval van een lekke band op pagina 9‑57 voor meer infor- matie. 2. Draai de wielsleutel linksom om de wielmoerdoppen los te draaien.
  • Pagina 275 Verzorging van de auto 9-61 WAARSCHUWING WAARSCHUWING Het is gevaarlijk om onder een Een auto omhoogbrengen en auto te kruipen wanneer deze is eronder kruipen om onderhoud of opgekrikt. Wanneer de auto van reparaties uit te voeren is gevaar- de krik glijdt, kunt u ernstig of lijk zonder de juiste veiligheidsap- fataal gewond raken.
  • Pagina 276 9-62 Verzorging van de auto WAARSCHUWING (Vervolg) plaatsen waar het wiel contact maakt met de auto. In geval van nood kunt u hiervoor een lap of papieren doek gebruiken; gebruik echter op een later moment een schraper of staalborstel om alle roest en vuil te verwijderen.
  • Pagina 277 Verzorging van de auto 9-63 10. Monteer het compacte reser- aanhaalspecificatie. Zie Inhouden WAARSCHUWING vewiel. op pagina 11‑2 voor de aanhaal- specificatie van de wielmoeren. Wielmoeren die verkeerd of WAARSCHUWING onjuist vastgedraaid zijn, kunnen ertoe leiden dat de wielen Gebruik nooit olie of vet op losraken en van de auto schieten.
  • Pagina 278 9-64 Verzorging van de auto Mededeling: Er passen geen ging van deze pen. Deze auto is 3. Draai de wielsleutel rechtsom wieldoppen op het compacte voorzien van een bevestigingspen om de bevestigingspen vast te reservewiel van de auto. Als u die u in positie kunt schuiven of van draaien.
  • Pagina 279: Compact Reservewiel

    Verzorging van de auto 9-65 Het compacte reservewiel is alleen Controleer de bandenspanning voor tijdelijk gebruik. Vervang het regelmatig. Deze moet 60 psi compacte reservewiel zo snel (420 kPa) zijn. mogelijk door een band met normale Na het monteren van een compact afmetingen.
  • Pagina 280: Starthulp Gebruiken

    9-66 Verzorging van de auto Mededeling: Er passen geen Starthulp gebruiken WAARSCHUWING (Vervolg) sneeuwkettingen op het Voor meer informatie over de compacte reservewiel. Bij het Wanneer u deze stappen niet autoaccu raadpleegt u Accu op gebruik ervan kan de auto exact opvolgt, kunnen sommige pagina 9‑27.
  • Pagina 281 Verzorging van de auto 9-67 3. Trek de handrem stevig aan en zet de schakelhendel in P (Park). Zie In de stand P schakelen op pagina 8‑23. Mededeling: Als tijdens gebruik van de starthulp accessoires aan zijn of aangesloten blijven, kunnen deze beschadigd raken.
  • Pagina 282 9-68 Verzorging van de auto WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) WAARSCHUWING Een elektrische ventilator kan voegen die in uw nieuwe auto is Ventilatoren of andere zelfs starten wanneer de motor ingebouwd. Maar als een accu bewegende motoronderdelen niet draait en kan u verwonden. vuldoppen heeft, dient u te kunnen ernstig letsel veroor- Houd uw handen, kleding en...
  • Pagina 283 Verzorging van de auto 9-69 Gebruik een externe plusklem 8. Sluit het andere uiteinde van de waarbij u ervoor zorgt dat de (+) wanneer de auto hierover zwarte minkabel (-) aan op een kabel niet met elkaar of met ander beschikt.
  • Pagina 284: De Auto Slepen

    9-70 Verzorging van de auto Om de startkabels van beide auto's Slepen Slepen/trekken door los te maken: recreatievoertuigen 1. Maak de zwarte minkabel (-) los De auto slepen Bij het slepen/trekken door recrea- van de auto met de uitge- tievoertuigen wordt gedoeld op het Mededeling: Om schade te putte accu.
  • Pagina 285 Verzorging van de auto 9-71 Hoe ver de auto gesleept kan Trekken/slepen met vier wielen gebruikt. Zie "Dolly Towing" (slepen worden. Voor sommige auto's met een dolly) verderop voor meer op de grond gelden beperkingen wat betreft informatie. de afstand en de duur dat ze Slepen met een dolly aan de mogen slepen/trekken.
  • Pagina 286: Verzorging Van Het Uiterlijk

    9-72 Verzorging van de auto Gebruik de volgende procedure om 8. Draai het contact naar de stand Verzorging van het de auto met een dolly aan de LOCK/OFF (blokkeerstand/uit). uiterlijk voorkant voort te slepen/trekken: Slepen met een dolly aan de 1.
  • Pagina 287 Verzorging van de auto 9-73 Mededeling: Voorkom dat een laten beoordelen en repareren. die ontwikkeld zijn voor auto's hogedrukreiniger dichter dan Vreemde materialen, zoals calcium- met laklagen die bestaan uit een 30 cm (12 inch) bij het oppervlak chloride en andere zouten, ontdooi- basislak/blanke lak.
  • Pagina 288 9-74 Verzorging van de auto Reinigen van buitenverlichting/ extreem veel stof, zand, zout, hitte, Wielen en velgen - aluminium zon, sneeuw en ijs kan schade lenzen en emblemen of chroom ontstaan. Gebruik alleen lauw of koud Gebruik een zachte, schone doek Afdichtrubbers water, een zachte doek en een met water en milde zeep om de...
  • Pagina 289 Verzorging van de auto 9-75 delen voor de aluminium of Smering carrosserieonder- op de gerepareerde of vervangen verchroomde velgen, om schade materialen, zodat de corrosiebe- delen aan het oppervlak te voorkomen. scherming hersteld wordt. Smeer alle slotcilinders en de schar- Gebruik uitsluitend goedgekeurde Originele, vervangende onderdelen nieren van de motorkap, koffer-...
  • Pagina 290: Verzorging Interieur

    9-76 Verzorging van de auto Wrijf nooit agressief of met Verzorging interieur gingsdoekje, om te voorkomen dat overmatige druk over een teveel middel op het oppervlak Om afgeschuurde plekken door oppervlak. wordt gespoten. Reinigingsmiddelen vuildeeltjes te voorkomen, moet u moeten weer snel worden verwij- Gebruik geen wasmiddelen of het voertuiginterieur regelmatig derd.
  • Pagina 291 Verzorging van de auto 9-77 Verwijder vast vuil zo veel gebruikt, nadat de binnenkant van 5. Indien het vuil niet volledig is mogelijk voordat u gaat de ruiten met schoon water is verwijderd, moet u gebruik stofzuigen. gereinigd. maken van een milde zeepop- lossing.
  • Pagina 292: Reinigen

    9-78 Verzorging van de auto Instrumentenbord, vinyl en Gebruik geen reinigingsmiddelen De middenconsole die de glans verhogen. Dit geldt in andere kunststof oppervlakken reinigen het bijzonder voor het instrumenten- Gebruik een zachte, met water paneel. Het zicht door de voorruit Het display reinigen bevochtigde microvezeldoek om stof kan onder bepaalde omstandig-...
  • Pagina 293: Vloermatten

    Verzorging van de auto 9-79 Vloermatten zitten. Controleer altijd of de vloermat de pedalen niet in de weg zit. WAARSCHUWING Gebruik de vloermat met de Wanneer een vloermat de juiste zijde boven. Draai de verkeerde afmeting heeft of niet vloermat niet om. correct aangebracht is, kan deze Plaats niets bovenop de het pedaal belemmeren.
  • Pagina 294 9-80 Verzorging van de auto AANTEKENINGEN...
  • Pagina 295: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud 10-1 Service en Algemene informatie Controle olielevensduur De onderhoudsintervallen zijn onderhoud Service-informatie gebaseerd op verschillende parame- ters, afhankelijk van gebruik, en Om een economisch en veilig worden berekend aan de hand van gebruik van de auto te garanderen Algemene informatie deze parameters.
  • Pagina 296: Gepland Onderhoud

    10-2 Service en onderhoud Gepland onderhoud Onderhoud II: gebruik Onderhoud II de laatste onderhoudsbeurt al meer als Onderhoud I de vorige keer werd dan 10 maanden geleden is, dient uitgevoerd. ook het desbetreffende onderhoud Onderhoudsschema's te worden gepleegd. Als code 82 op het Driver Informa- Onderhoudsinterval tion Center (DIC) verschijnt of als Ieder jaar/elke 15.000 km...
  • Pagina 297 Service en onderhoud 10-3 Onderhoudshandeling Onderhoud I Onderhoud II Motorolie en filter verversen/vervangen. 1) Op lekken en beschadigingen controleren. 2) Motoroliefilter controleren. 3) Bandenspanning en bandenslijtage controleren. Remsysteem controleren. 4) Motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen. Onderdelen wielophanging en stuurinrichting controleren. 5) Wisserbladen en werking rijverlichting controleren.
  • Pagina 298 10-4 Service en onderhoud I: Aangegeven items en de bijbeho- 2) Vloeistofverlies in een van de 5) Controleer de wielophanging voor rende onderdelen controleren. autosystemen kan duiden op een en achter en het stuursysteem op Indien nodig corrigeren, reinigen, probleem. Het systeem moet schade, verloren of ontbrekende bijvullen, bijstellen of vervangen worden gecontroleerd en gerepa-...
  • Pagina 299 Service en onderhoud 10-5 8) Controleer slangen visueel en 9) Zorg ervoor dat het 10) Smeer alle slotcilinders, laat ze vervangen als ze gescheurd, waarschuwingslampje voor portierscharnieren en -grendels, uitgezet of versleten zijn. Controleer de veiligheidsgordel en de motorkapscharnieren en -grendels, alle pijpen, fittings en klemmen;...
  • Pagina 300 10-6 Service en onderhoud Onderhoudshandeling Interval Pollenfilter vervangen. Iedere 45.000 km (30.000 mijl) / 2 jaar Luchtfilter vervangen. Iedere 60.000 km (40.000 mijl) / 4 jaar Gloeibougies vervangen. Iedere 150.000 km (100.000 mijl) / 4 jaar Bougiekabels vervangen. Iedere 45.000 km (30.000 mijl) / 3 jaar Dieselbrandstoffilter vervangen.
  • Pagina 301 Service en onderhoud 10-7 Algemene onderhoudspunten Item Onderhoudshandeling Controleer alle systemen op blokkering of vasthangen en op beschadigde Alle of ontbrekende onderdelen. Vervang onderdelen waar nodig. Vervang onderdelen die overmatige slijtage vertonen. Ververs c.q. vervang automatische transmissievloeistof en -filter als de auto voornamelijk onder een of meer van deze omstandigheden wordt gebruikt: In druk stadsverkeer waar de buitentemperatuur regelmatig stijgt...
  • Pagina 302: Aanbevolen Vloeistoffen, Smeermid- Delen En Onderdelen

    10-8 Service en onderhoud Extra onderhoud Politieauto's, taxi's en lesauto's Aanbevolen vloei- worden ook beschouwd als auto's stoffen, smeermid- Extreme gebruiksomstandigheden die onder extreme omstandigheden rijden. Van extreme gebruiksomstandig- delen en onderdelen heden is sprake wanneer ten minste In geval van extreme gebruiksom- een van onderstaande punten zich standigheden is het wellicht nodig Aanbevolen vloeistoffen...
  • Pagina 303 Service en onderhoud 10-9 Motorolie merk geeft aan dat de olie echter leiden tot verminderde goedgekeurd is conform de dexos- prestaties onder bepaalde omstan- Motorolie wordt onderscheiden naar specificatie. digheden. de kwaliteit en viscositeit. Bij het Uw auto werd af fabriek gevuld met kiezen van de juiste motorolie is Motorolie bijvullen dexos-goedgekeurde motorolie.
  • Pagina 304 10-10 Service en onderhoud Viscositeitsgraden motorolie SAE 5W-30 is de beste viscositeits- De SAE-viscositeitsindex geeft infor- index voor uw auto. Gebruik geen matie over de dikte van de olie. olie met een andere viscositeits- Multigrade-olie wordt aangeduid met index zoals SAE 10W-30, 10W-40 twee cijfers.
  • Pagina 305 Service en onderhoud 10-11 Rem- en koppelingsvloeistof. Gebruik alleen DOT4-remvloeistof. In de loop van de tijd absorbeert remvloeistof vocht dat de werking van de remmen beïnvloedt. De remvloeistof moet daarom volgens het aangegeven interval worden ververst. Remvloeistof moet worden opgeslagen in een afgedichte verpakking om absorptie van water te voorkomen.
  • Pagina 306 10-12 Service en onderhoud AANTEKENINGEN...
  • Pagina 307: Technische Gegevens

    Technische gegevens 11-1 Technische Voertuigidentificatie Het VIN staat ook op de labels van het voertuigcertificaat en reserveon- gegevens derdelen en op het bewijs van Voertuigidentificatie- eigendom en registratie. nummer (VIN) Motoridentificatie Voertuigidentificatie Het achtste teken van het VIN is de Voertuigidentificatienummer motorcode.
  • Pagina 308: Voertuiggegevens

    11-2 Technische gegevens Voertuiggegevens Inhouden en specificaties Inhouden Toepassing Metrisch Engels Voor de hoeveelheid bij te vullen koudemiddel, kijkt u op de koudemiddellabel dat zich onder de Koudemiddel airco R1234yf motorkap bevindt. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie. Motorkoelsysteem 2,0 liter L4-motor (diesel) 6,1 liter 6,4 qt 2,4 liter L4-motor...
  • Pagina 309 2,4 liter L4-motor met hydraulische stuurbekrachtiging Kooldioxide (g/km) 1590 kg (3505 lb) Brandstofverbruik 1590 kg (3505 lb) 12,0 (l/100 km) 2,4 liter L4-motor met elektrische stuurbekrachtiging Kooldioxide (g/km) 1590 kg (3505 lb) Brandstofverbruik 1590 kg (3505 lb) 11,5 (l/100 km)
  • Pagina 310 11-4 Technische gegevens Brandstofverbruik- en emissie-informatie (Vervolg) Gelijkwaardige In de stad Buiten de stad Gecombineerd traagheidsmassa 3,0 liter V6-motor Kooldioxide (g/km) 1700 kg (3748 lb) Brandstofverbruik 1700 kg (3748 lb) 14,4 (l/100 km) 2,0 liter L4-motor (diesel) Kooldioxide (g/km) NTB kg (NTB lb) Brandstofverbruik NTB kg (NTB lb) (l/100 km)
  • Pagina 311: Loop Aandrijfriem Motor

    Technische gegevens 11-5 Loop aandrijfriem motor 3,0 liter V6-motor (benzine) 2,0 liter L4-motor (diesel) 2,4 liter motor (benzine)
  • Pagina 312 11-6 Technische gegevens Bandenspanning Benzine- en dieselmotoren Comfort met max. 3 ECO met max. 3 inzittenden Bij max. belading inzittenden Bandenmaat/ Voor Achter Voor Achter Voor Achter kPa/bar (psi) kPa/bar (psi) kPa/bar (psi) kPa/bar (psi) kPa/bar (psi) kPa/bar (psi) 225/50R17 94V¹ 250/2,5 (36) 250/2,5 (36) 300/3,0 (44)
  • Pagina 313: Informatie Voor De Klant

    Informatie voor de klant 12-1 Informatie voor de Opnamen van zoals motortoerental, indrukken van het rempedaal en gebruik van veilig- voertuiggegevens en klant heidsgordels. privacy Om deze gegevens uit te lezen, zijn speciale apparatuur en toegang tot Dit voertuig beschikt over een Opnamen van voertuiggege- de auto vereist.
  • Pagina 314: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Chevrolet- Indien wettelijk vereist. worden opgeslagen. Zie de naviga- auto's gebruikt of registreert geen tiehandleiding voor informatie over...
  • Pagina 315 INDEX Airbags Algemene informatie Aan/uit-schakelaar ... .2-27 Service en onderhoud ..10-1 Aan/Uit Auto's met airbags Slepen ......8-50 Permanente onderhouden .
  • Pagina 316 INDEX Automatische Banden (Vervolg) Berichten (Vervolg) Nieuwe banden kopen ..9-53 Motorvermogen ....4-39 Koplampen ....5-3 Automatische dual-zone Rouleren .
  • Pagina 317 INDEX Brandstof (Vervolg) Controle van Diefstalbeveiligings- Meter ......4-15 veiligheidssysteem ... 2-19 systemen .
  • Pagina 318 INDEX Elektrische handrem ... 8-36 Gloeilamp vervangen (Vervolg) Koplampen afstellen ..9-31 Elektrische uitrusting, Infotainment ....6-1 aanvulling .
  • Pagina 319 INDEX Kinderzitjes Koplampen (Vervolg) Lampje Gloeilamp vervangen ..9-31 vastzetten: ... . . 2-43, 2-44 Controle/waarschuwing Klimaatregelingen ....7-1 Grootlicht .
  • Pagina 320 INDEX Lampjes (Vervolg) Motor (Vervolg) Service-indicatie Controlesysteem van de Meters (SVS-lampje) ....4-23 oliekwaliteit ....9-12 Brandstof .
  • Pagina 321 INDEX Ongeconcentreerd rijden ..8-2 Permanente Opbergruimte middenconsole . . . 3-3 accessoirevoeding (RAP) ..8-23 Navigatie Opbergruimtes Persoonlijk Opnamen van Bagagenet ..... 3-4 Voertuig .
  • Pagina 322 INDEX Rijden Rouleren, banden ... . . 9-51 Als de auto vastgeraakt is ..8-10 Ruiten ......1-20 Radiofrequentie Defensief .
  • Pagina 323 INDEX Slepen Spiegels (Vervolg) Stoelverwarming voor ..2-10 Handmatig verstelbare Aanhanger ....8-55 Storingslampje ....4-20 Algemene informatie .
  • Pagina 324 i-10 INDEX Tijd ......4-8 Veiligheidssystemen Toegevoegde elektrische Waar te plaatsen ... . .2-37 Veiligheid accessoires .
  • Pagina 325 INDEX i-11 Verlichting Verzorging van het uiterlijk Grootlicht ..... . 5-2 Exterieur ..... .9-72 Waar u het zitje plaatst .
  • Pagina 326 i-12 INDEX Zekeringen ....9-38 Zekeringenhouder in motorruimte ....9-38 Zekeringenhouder instrumentenpaneel .

Inhoudsopgave