8-34
Rijden en bedienen
Neutrale stand: Gebruik deze
positie wanneer u wegrijdt of de
motor stationair laat draaien. De
schakelhendel is in de neutraalstand
wanneer deze centraal in het
schakelpatroon staat, niet in een
versnelling.
R (Reverse, Achteruit): Trap om
achteruit te rijden op het koppelings-
pedaal, nadat de auto volledig tot
stilstand is gekomen. Trek vervol-
gens de borgring op de schakel-
hendel omhoog en schakel de
achteruitversnelling (R) in. Laat
het koppelingspedaal langzaam
opkomen terwijl u het gaspedaal
intrapt. Als de achteruitversnelling
(R) niet inschakelt, zet de schakel-
hendel dan in de neutraalstand (N),
laat het koppelingspedaal los en
trap het opnieuw in. Kies opnieuw
een versnelling.
Let op!: De versnellingsbak kan
beschadigd raken als naar
R (Reverse, Achteruit) wordt
geschakeld terwijl de auto vooruit
rijdt. De reparatiekosten hiervoor
worden niet gedekt door de
voertuiggarantie. Schakel pas
naar R (Reverse, Achteruit) als de
auto stilstaat.
Trap het koppelingspedaal bij bedie-
ning altijd volledig in. Gebruik het
pedaal niet als voetsteun.
Remmen
Antiblokkeersysteem van
de remmen (ABS)
De auto is uitgerust met een
antiblokkeersysteem van de
remmen (ABS), een geavanceerd
elektronisch remsysteem dat
voorkomt dat de wielen slippen
tijdens het remmen.
Wanneer de motor gestart wordt en
de auto begint te rijden, controleert
ABS zichzelf. Tijdens deze test kunt
u een kort motor- of klikgeluid horen
en kunt u merken dat het rempedaal
een beetje beweegt. Dit is normaal.