Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

2013 Instructieboekje Chevrolet VOLT
Kort en bondig . . . . . . . . . . . . . . . 1-1
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . 1-2
Basisinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
Voertuigkenmerken . . . . . . . . . . . 1-19
Accu en efficiency. . . . . . . . . . . . 1-20
Prestaties en onderhoud . . . . . 1-24
Sleutels, portieren en
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Sleutels en sloten . . . . . . . . . . . . . . 2-1
Portieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-12
Autobeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . 2-14
Buitenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . . 2-16
Binnenspiegels . . . . . . . . . . . . . . . 2-18
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-18
Stoelen en veiligheidssys-
temen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1
Voorstoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-3
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . 3-8
Airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-13
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-19
Opbergruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1
Extra opbergmogelijkheden . . . . 4-4
Instrumenten en knoppen . . . . 5-1
Functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Waarschuwingslampjes, meters
en verklikkerlichtjes . . . . . . . . . . 5-6
Informatiedisplays . . . . . . . . . . . . 5-27
Boordberichten . . . . . . . . . . . . . . . 5-43
Persoonlijke instellingen . . . . . . 5-53
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . 6-5
Extra verlichting . . . . . . . . . . . . . . . 6-6
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . 7-1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . . . 8-1
Klimaatregelsystemen . . . . . . . . . 8-1
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10
Rijden en bedienen . . . . . . . . . . . 9-1
Informatie over het rijden . . . . . . 9-2
Starten en bediening . . . . . . . . . . . 9-9
Bedrijfsmodi van elektrische
auto's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-14
Elektrische aandrijving . . . . . . . 9-21
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-23
Rijregelsystemen . . . . . . . . . . . . . 9-26
Cruise control . . . . . . . . . . . . . . . . 9-30
Obstakeldetectiesystemen . . . . 9-32
Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-43
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-51
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-53
Aanpassingen en aanvul-
lingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-54
Verzorging van het
voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10-1
Algemene informatie . . . . . . . . . 10-2
Voertuigcontroles . . . . . . . . . . . . . 10-3
Koplampen afstellen . . . . . . . . 10-22
Gloeilamp vervangen . . . . . . . . 10-22
Elektrisch systeem . . . . . . . . . . 10-26
Wielen en banden . . . . . . . . . . . 10-37
Starthulp gebruiken . . . . . . . . . 10-53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Chevrolet VOLT 2013

  • Pagina 1 2013 Instructieboekje Chevrolet VOLT Kort en bondig ....1-1 Opbergruimte ....4-1 Rijden en bedienen .
  • Pagina 2 2013 Instructieboekje Chevrolet VOLT Slepen ..... . 10-59 Verzorging van het uiterlijk ..... 10-63 Service en Onderhoud .
  • Pagina 3: Autospecifieke Gegevens

    Ervaren monteurs die apparatuur of accessoires. delijkheid en zuinig gebruik. door Chevrolet zijn opgeleid, werken Het hoofdstuk "Kort en bondig" volgens specifieke instructies van De gebruikershandleiding biedt u geeft u een eerste overzicht.
  • Pagina 4: Gevaar, Waarschuwingen En Opmerkingen

    Inleiding In deze gebruikershandleiding WAARSCHUWING worden auto's met het stuur links afgebeeld. De bediening is Tekst met Waarschuwing geeft vergelijkbaar voor auto's met het informatie over het risico van stuur rechts. ongelukken of letsel. Het negeren De schermen van het autodis- van deze informatie kan letsel tot play ondersteunen uw taal gevolg hebben.
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Kort en bondig Kort en bondig Waarschuwingsfunctie Prestaties en onderhoud voetgangersveiligheid ..1-12 Traction Control Wis-/wasinstallatie voorruit . . . 1-13 System (TCS) ....1-24 Instrumentenpaneel Bedieningsorganen voor Elektronische stabiliteitsrege-...
  • Pagina 6: Instrumentenpaneel

    Kort en bondig Instrumentenpaneel Overzicht instrumentenpaneel (met stuur links)
  • Pagina 7 Kort en bondig 1. Luchtroosters op pagina 8 9. 9. Opbergvak instrumentenpaneel 20. Blad-toets. Zie Display op op pagina 4 1. middenconsole op pagina 5 27. 2. Richtingaanwijzerhendel. Zie Richtingaanwijzers op 10. Automatisch geregelde aircon- 21. knop DRIVE MODE (rijmodus). pagina 6 4.
  • Pagina 8 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel (met stuur rechts)
  • Pagina 9 Kort en bondig 1. Verwarming voorstoelen op 9. Wis-/wasinstallatie voorruit op 20. Stuurwielverstelling op pagina 3 5. pagina 5 3. pagina 5 2. 2. Automatisch geregelde aircondi- 10. Luchtroosters op pagina 8 9. 21. Claxon op pagina 5 3. tioning op pagina 8 1. 11.
  • Pagina 10: Basisinformatie

    Kort en bondig Basisinformatie Wanneer de RKE-zender zich Zie Bediening van het centraal binnen 1 m (3 ft) van het bestuur- vergrendelingssysteem (RKE) op Dit hoofdstuk geeft u een kort dersportier bevindt, kan het portier pagina 2 2. overzicht van enkele van de worden vergrendeld en ontgrendeld Sleutel voornaamste kenmerken waarover...
  • Pagina 11 Kort en bondig Elektrische portiervergrendeling Achterklep ft) van de auto bevinden. Ontgrendel de auto met de RKE-zender, druk vervolgens op de knop onderaan de achterklep en haal deze omhoog. Zie Achterklep op pagina 2 12. Ruiten De schakelaars voor elektrische Elektrische portiervergrendeling portiervergrendeling bevinden zich (Keyless Access): Om bij een...
  • Pagina 12: Afstandsbediening Ruiten

    Kort en bondig Druk op de voorzijde van de De auto kan zijn uitgerust met schakelaar om de ruit te laten afstandsbediende ruiten waarmee zakken. Trek de schakelaar omhoog alle ruiten vanaf de buitenkant van om de ruit omhoog te bewegen. de auto kunnen worden geopend door op de RKE-zender ingedrukt...
  • Pagina 13: Rugleuningen Verstellen

    Kort en bondig Rugleuningen verstellen 2. Trek en duw tegen de rugleuning Hoofdsteunverstelling om te controleren of deze goed De rugleuning schuiner stellen: vergrendeld is. Zie Rugleuning schuiner stellen op pagina 3 4. Zithoogte verstellen 1. Haal de hendel omhoog. 2.
  • Pagina 14: Spiegelverstelling

    1-10 Kort en bondig Veiligheidsgordels Spiegelverstelling De bedieningsorganen voor de elektrische buitenspiegels zitten op Aan buitenzijde het bestuurdersportier. De spiegels kunnen naar de auto Een spiegel verstellen: toe worden geklapt om schade te 1. Beweeg de selectieknop naar L voorkomen als de auto in een (links) of R (rechts) om de automatische wasstraat wordt gerei- spiegel aan de bestuurders- of...
  • Pagina 15 Kort en bondig 1-11 In interieur Stuurwielverstelling Rijverlichting Verstelling Lichtschakelaar Pak de binnenspiegel in het midden vast en beweeg deze zodanig dat u het gebied achter de auto ziet. Handbediende binnenspiegel Bij een binnenspiegel met handma- tige dimfunctie duwt u het lipje overdag naar voren;...
  • Pagina 16: Waarschuwingsfunctie Voetgangersveiligheid

    1-12 Kort en bondig Alarmknipperlichten op Grootlicht Alarmknipperlichten pagina 6 3. : Druk de richtingaanwijzer- hendel van u vandaan en laat los Claxon om grootlicht in te schakelen. Om Druk nabij het claxonsymbool om terug te gaan naar dimlicht drukt u een claxonsignaal te geven.
  • Pagina 17: Wis-/Wasinstallatie Voorruit

    Kort en bondig 1-13 Wis-/wasinstallatie INT: Beweeg de hendel omhoog naar INT voor de intervalstand. voorruit Draai vervolgens de ring omhoog om de intervalstand te verkorten, of omlaag om deze te verlengen. UIT: Gebruikt om de wissers uit te schakelen. : Beweeg de hendel even naar De waarschuwing voor voetgangers- beneden voor een enkele wisbewe-...
  • Pagina 18 1-14 Kort en bondig Bedieningsorganen voor klimaatregeling 5. Auto (automatische werking) 6. Achterruitverwarming De functies verwarming, koeling en ventilatie kunnen worden bediend met de schakelaars en het aanraakscherm voor klimaatregeling. 7. Handbediening voor ventilator- stand Schakelaars voor klimaatregeling 1. Temperatuurregelaar 3.
  • Pagina 19 Kort en bondig 1-15 10. Controlelampje airconditioning 11. Controlelampje verwarmings- status Zie Automatisch geregelde aircondi- tioning op pagina 8 1. Automatische stoelverwarming wordt geselecteerd via het aanraak- scherm voor klimaatregeling. Zie Verwarming voorstoelen op pagina 3 5. Elektrische aandrijving Aanraakscherm voor klimaatregeling 1.
  • Pagina 20: Bedrijfsmodi Elektrisch Voertuig

    1-16 Kort en bondig P (parkeren): In deze stand zijn de De schakelhendel kan alleen uit de Elektrische modus voorwielen geblokkeerd. Dit is de stand P (parkeren) worden gezet In de elektrische modus verbruikt de beste positie bij het starten van het terwijl het contact aan is en het auto geen brandstof en produceert aandrijfsysteem, want de auto kan...
  • Pagina 21: Zonder Brandstof/Motor Niet Beschikbaar

    Kort en bondig 1-17 laden en de elektrische modus te verwacht dat u op zeer heuvelachtig herstellen. Zie Verlengingsmodus of bergachtig terrein gaat rijden. In actieradius op pagina 9 15. deze modus wordt er een extra elektrische lading van de hoogspan- Rijmodi ningsaccu gehandhaafd voor betere prestaties op hellingen.
  • Pagina 22 1-18 Kort en bondig De auto reageert dan minder Brandstofonderhoudsmodus Parkeren responsief op het gaspedaal. (FMM) Bekrachtig altijd de handrem Meldingen op het Driver Information In de brandstofonderhoudsmodus Center geven aan dat de aandrijf- door aan de handremknop (FMM) wordt de gemiddelde levens- kracht verminderd is, de brandstof- te trekken.
  • Pagina 23: Voertuigkenmerken

    Kort en bondig 1-19 Parkeer de auto niet op een Voertuigkenmerken : Druk hierop om rugge- ondergrond die gemakkelijk kan spraak in te schakelen. Nogmaals vlamvatten. Zie Parkeren op indrukken om het geluid aan te Stuurbedieningsknoppen brandbare ondergrond op zetten. Druk op deze knop om een pagina 9 14.
  • Pagina 24: Accu En Efficiency Veiligheidsinformatie Over

    1-20 Kort en bondig Infotainmentsysteem Accu en efficiency Dit voertuig beschikt over een hoogspanningsaccu en een Raadpleeg de handleiding van het standaard 12V-accu. Veiligheidsinformatie over infotainmentsysteem voor informatie In geval van een aanrijding kan het over de radio, audiospelers, hoogspanning hoogspanningssysteem door het telefoon, spraakherkenning en het detectiesysteem worden uitgescha-...
  • Pagina 25: Opladen

    Kort en bondig 1-21 Opladen Dit hoofdstuk beschrijft de werkwijze Opladen voor het opladen van de hoogspan- Opladen starten De hoogspanningsaccu kan worden ningsaccu. Voorkom dat de auto geladen met behulp van een lange tijd aan extreme temperaturen stopcontact voor huishoudelijk wordt blootgesteld zonder dat met gebruik.
  • Pagina 26 1-22 Kort en bondig Bij lage temperaturen kan ijsaf- Til de oplaadkabel omhoog en zetting rondom de oplaadklep naar achteren om deze uit de optreden. De oplaadklep opent auto te nemen. De voertuig- dan wellicht niet meteen. stekker (2) wordt opgeborgen Verwijder in dat geval het ijs bij zoals weergegeven.
  • Pagina 27 Kort en bondig 1-23 Opladen beëindigen Tanken 1. Ontgrendel de auto met de Het brandstofsysteem van deze RKE-zender om het diefstala- auto vereist dat de brandstofdam- larm van de oplaadkabel uit te pafzuiging wordt aangestuurd schakelen. tijdens het tanken. Vul de tank als volgt: 2.
  • Pagina 28: Prestaties En Onderhoud

    1-24 Kort en bondig 4. Plaats na de tankbeurt de Prestaties en Elektronische stabiliteits- tankdop terug door deze regeling (ESC) onderhoud rechtsom te draaien tot de klik. Sluit de tankklep. De elektronische stabiliteitsregeling, Traction Control StabiliTrak genaamd, biedt onder- Zie Tanken op pagina 9 52. steuning bij de besturing van de System (TCS) auto onder moeilijke rijomstandig-...
  • Pagina 29: Bandenspanningscontrole

    Kort en bondig 1-25 Bandenspanningscon- Het waarschuwingslampje voor lage Zie Bandenreparatieset op bandenspanning kan bij koud weer pagina 10 44 voor de complete trole gaan branden als het voertuig wordt gebruiksaanwijzingen. gestart, en vervolgens uitgaan als Deze auto kan voorzien zijn van een Controlesysteem het voertuig begint te rijden.
  • Pagina 30: Zuinig Rijden

    1-26 Kort en bondig Zuinig rijden snelheden wordt meer energie de bergmodus verminderen de verbruikt, waardoor de elektrische elektrische actieradius en het Volg de onderstaande aanwijzingen actieradius aanzienlijk kan afnemen. vermogen. Dit kan echter nodig zijn op voor een maximale energiebe- om de snelheid boven 96 km/u Gebruik cruise control indien de sparing en actieradius.
  • Pagina 31: Opladen En Onderhoud

    Kort en bondig 1-27 Voor een lage ventilatorsnelheid is opgeladen, zodat de elektrische Onderhoud minder energie nodig. Indien u de actieradius wordt gemaximaliseerd Houd de banden altijd op de juiste ventilator gebruikt: door gebruikmaking van netstroom. spanning en zorg ervoor dat de auto goed is uitgelijnd.
  • Pagina 32 1-28 Kort en bondig AANTEKENINGEN...
  • Pagina 33: Sleutels En Sloten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Autobeveiliging Sleutels en sloten Autobeveiliging ....2-14 en ruiten Alarmsysteem ....2-14 Sleutels Vergrendelingssysteem .
  • Pagina 34: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Als de zender nog steeds niet Als de sleutel moeilijk verdraaid kan goed werkt, raadpleeg dan uw worden, moet u controleren of het dealer of een professioneel sleutelblad niet vuil is. monteur voor onderhoud. Ga naar uw dealer wanneer u een nieuwe of een extra sleutel Bediening van Remote nodig hebt.
  • Pagina 35: Werking Van Het Keyless Access-Systeem

    Sleutels, portieren en ruiten ramen op pagina 2 19. Deze functie sluiten" onder Persoonlijke instellingen op pagina 3 5. Zie ook kan worden uitgeschakeld door een instellingen op pagina 5 53. Deze "Automatische stoelverwarming" servicemonteur. kunnen variëren, afhankelijk van de onder Verwarmde voorstoelen op persoonlijke instellingen.
  • Pagina 36 Sleutels, portieren en ruiten Er werd een autoportier geopend Centraal ontgrendelen/vergren- en alle portieren zijn nu delen vanaf het bestuurdersportier gesloten. Wanneer de portieren vergrendeld Door onder bovenstaande omstan- zijn en de RKE-zender bevindt zich digheden binnen vijf seconden twee binnen 1 m (3 ft) van de handgreep keer op de vergrendelen/ontgrende- op het bestuurdersportier, zal het...
  • Pagina 37 Sleutels, portieren en ruiten Een autoportier werd geopend zender is geprogrammeerd. Voor en alle portieren zijn nu iedere auto kunnen maximaal vijf gesloten. zenders geprogrammeerd worden. Centraal openen van achterklep Een nieuwe zender kan geprogram- meerd worden voor de auto als er Druk op de knop aan de onderkant meer dan een erkende zender van de achterklep en haal deze...
  • Pagina 38: Batterijen Vervangen

    Sleutels, portieren en ruiten 5. Verwijder de zender uit de Om de motor te starten: Batterijen vervangen zendersleuf en druk op op de 1. Open het opbergvak instrumen- zender. WAARSCHUWING tenpaneel en verwijder de rubberen mat. Herhaal stap 3 tot en met 5 om Voer oude batterijen volgens de extra zenders te programmeren.
  • Pagina 39: Remote Start

    Sleutels, portieren en ruiten Als de auto in ECO-modus wordt 4. Sluit het batterijklepje weer. teerd, zal de airconditioning of de verwarming inschakelen uitgezet zonder dat 5. Controleer of de zender correct naargelang vereist. Zie Automa- geselecteerd, minimaliseert u met de auto functioneert. tisch geregelde airconditioning het nadelig effect op de elektri- op pagina 8 1.
  • Pagina 40 Sleutels, portieren en ruiten De actieradius van de auto kan Starten op afstand activeren Als u tijdens starten op afstand in afnemen als de auto niet wordt de auto stapt, druk dan op de Aan/ Het interieur verwarmen of koelen aangesloten op een elektrisch Uit-knop op de middenconsole...
  • Pagina 41: Portiersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Druk op de Aan/Uit-knop Tijdens een afstandsstart wordt de WAARSCHUWING werking hiervan door de volgende de middenconsole terwijl het (Vervolg) omstandigheden mogelijk geannu- rempedaal is ingetrapt en druk leerd: vervolgens nogmaals op de Aan/ moeten alle inzittenden een veiligheidsgordel dragen en Uit-knop om de auto uit te...
  • Pagina 42: Elektrisch Bediende Portiersloten

    2-10 Sleutels, portieren en ruiten Keyless Access ontgrendeld. Zie Bediening van Elektrisch bediende Remote Keyless Entry-systeem portiersloten (RKE) op pagina 2 2. Sleutel Draai de sleutel naar links of rechts om het portier te vergrendelen of te ontgrendelen. Vanuit de auto Druk de portiervergrendelingsknop omlaag om het betreffende portier te vergrendelen.
  • Pagina 43: Vertraagde Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten 2-11 Vertraagde vergrendeling Automatische portierver- Beveiliging tegen buiten- grendeling sluiten Deze auto is mogelijk uitgerust met een functie voor vertraagde vergren- Drukt u op de schakelaar voor Automatische portiervergren- deling. Als vertraagde vergrendeling elektrische portiervergrendeling deling is geactiveerd, klinkt een geluidssig- terwijl het bestuurdersportier open is naal om aan te geven dat een...
  • Pagina 44: Veiligheidssloten

    2-12 Sleutels, portieren en ruiten Veiligheidssloten Portieren Druk op om de kindersloten in de achterportieren te activeren. Het controlelampje licht op wanneer Achterklep deze sloten worden geactiveerd. WAARSCHUWING Druk nogmaals op om de kindersloten uit te schakelen. Als in de Verlengingsmodus actie- Indien met geactiveerd kinderslot in radius wordt gereden met de auto aan een achterportierkruk...
  • Pagina 45 Sleutels, portieren en ruiten 2-13 Centrale vergrendeling (RKE): Om bij een afgesloten auto de achterklep te openen, moet de RKE-zender zich binnen 60 m (195 ft) van de auto bevinden. Ontgrendel de auto met de RKE-zender, druk vervolgens op de knop onderaan de achterklep en haal deze omhoog.
  • Pagina 46: Autobeveiliging

    2-14 Sleutels, portieren en ruiten Autobeveiliging delen ter beveiliging tegen Het alarm kan ook afgaan wanneer buitensluiten" onder Persoonlijke de positie van de auto verandert, Deze auto heeft antidiefstalfuncties, instellingen op pagina 5 53. zoals wanneer de auto wordt al is het hierdoor niet onmogelijk de opgetild, of als de stroomvoorzie- Het alarm wordt automatisch na auto te stelen.
  • Pagina 47: Vergrendelingssysteem

    Sleutels, portieren en ruiten 2-15 Het systeem activeren zonder Als onbevoegden proberen de De dubbele vergrendeling kan ook controle van voertuiginterieur en oplaadkabel te verwijderen terwijl de worden ingeschakeld via het hellinghoek: auto vergrendeld is, wordt het centraal vergrendelingssysteem. Zie systeemalarm geactiveerd.
  • Pagina 48: Werking Van Startbeveiliging

    2-16 Sleutels, portieren en ruiten Werking van startbevei- Buitenspiegels liging Bolle spiegels Deze auto is uitgerust met een passief inbraakwerend systeem. Het WAARSCHUWING systeem hoeft niet handmatig in- of uitgeschakeld te worden. Het alarmlampje in de instrumenten- Een bolle spiegel kan groep gaat branden als er een De startonderbreking wordt automa- voorwerpen, zoals andere auto's,...
  • Pagina 49: Elektrisch Bediende Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten 2-17 Elektrisch bediende 2. Druk op de pijlen op de bedie- Verwarmde spiegels ning om elke spiegel in de buitenspiegels De auto heeft mogelijk verwarmde gewenste richting te verstellen. spiegels. 3. Zet de schakelaar weer in de (achterruitontwaseming): middelste stand.
  • Pagina 50: Binnenspiegels

    2-18 Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegels Automatisch ontspiege- Ruiten lende achteruitkijkspiegel Handmatige dimfunctie WAARSCHUWING Om de binnenspiegel te verstellen, houdt u de achteruitkijkspiegel vast Om de binnenspiegel te verstellen, Laat nooit een kind, een hulpe- in het midden en beweegt u deze zo houdt u de achteruitkijkspiegel vast loze oudere of een dier alleen dat u het gebied achter de auto...
  • Pagina 51: Elektrisch Bedienbare

    Sleutels, portieren en ruiten 2-19 De aërodynamica van de auto is revoeding) actief is. Zie Permanente ontworpen om het brandstofverbruik voeding accessoires (RAP) op te verbeteren. Dat kan resulteren in pagina 9 12. een pulserend geluid wanneer een Ramen snel openen/sluiten van de ruiten achter geopend is en de ruiten voor gesloten zijn.
  • Pagina 52: Antiklemfunctie Bij Snel Openen Of Sluiten Van Ramen Uitschakelen

    2-20 Sleutels, portieren en ruiten naar een vooraf ingestelde hoogte. Elektrische ramen program- Raambediening op afstand Weersomstandigheden zoals meren extreme ijsvorming kunnen er ook Als de 12V-accu losgekoppeld of voor zorgen dat het raam automa- leeg is geweest, kan het nodig zijn tisch weer opengaat.
  • Pagina 53: Zonnekleppen

    Sleutels, portieren en ruiten 2-21 Raambediening uitschakelen Druk nogmaals op om de blokkeerschakelaar te deactiveren. Zonnekleppen De blokkeerschakelaar voor de Trek de zonneklep omlaag om de achterruiten bevindt zich op het schittering te blokkeren. Maak de bestuurdersportier. Deze functie zonneklep los van de centrale zorgt dat de achterruiten alleen bevestiging om hem naar de zijruit vanuit de bestuurderspositie kunnen...
  • Pagina 54 2-22 Sleutels, portieren en ruiten AANTEKENINGEN...
  • Pagina 55 Stoelen en veiligheidssystemen Stoelen en veilig- Airbagsysteem Hoofdsteunen Airbagsysteem ....3-13 heidssystemen Waar zitten de airbags? ..3-14 WAARSCHUWING Airbag deactiveren ... 3-16 Onderdelen van het airbag- Rijd alleen met de hoofdsteunen systeem vervangen na een...
  • Pagina 56: Stoelen En Veiligheidssystemen

    Stoelen en veiligheidssystemen Stel de hoofdsteun zo af dat de Om de hoofdsteun omhoog of Om de hoofdsteun naar voren te bovenkant van de hoofdsteun even omlaag te verstellen, drukt u op de verstellen, pakt u de hoofdsteun aan hoog is als de bovenkant van het knop aan de zijkant van de hoofd- de onderkant beet en trekt u hem hoofd van de inzittende.
  • Pagina 57: Voorstoelen

    Stoelen en veiligheidssystemen Achterbank Om de hoofdsteun lager te zetten, Voorstoelen drukt u op de knop boven op de In het voertuig zijn de buitenste rugleuning en duwt u de hoofdsteun zitplaatsen achterin voorzien van Stoelverstelling omlaag. Probeer de hoofdsteun te verstelbare hoofdsteunen.
  • Pagina 58: Verstelbare Rugleuningen

    Stoelen en veiligheidssystemen 3. Probeer de stoel heen en weer Rugleuning weer rechtop zetten: WAARSCHUWING te bewegen om er zeker van te 1. Trek de hendel helemaal zijn dat deze is vergrendeld. omhoog zonder tegen de rugleu- Stel de stoelen nooit tijdens het ning te duwen.
  • Pagina 59: Verwarmde Voorstoelen

    Stoelen en veiligheidssystemen Verwarmde voorstoelen delijk is uitgeschakeld. Bij de hoogste stand branden drie lampjes, bij de laagste één lampje. WAARSCHUWING Automatische stoelverwarming Langdurig gebruik van de hoogste stand voor mensen met gevoelige huid wordt afgeraden. De stoel- verwarming kan worden gebruikt indien de auto is ingeschakeld.
  • Pagina 60 Stoelen en veiligheidssystemen Wanneer de auto ingeschakeld is, Extern starten van stoelver- De controlelampjes op de toetsen activeert deze functie de stoelver- warming voor stoelverwarming gaan niet warming automatisch tot een niveau branden tijdens starten op afstand. Wanneer het buiten koud is, kunnen afhankelijk van de temperatuur in de de stoelverwarmingen geprogram- Het is mogelijk dat de stoelverwar-...
  • Pagina 61: Achterbank

    Stoelen en veiligheidssystemen Achterbank 2. Opbergklem veiligheidsgordel rechtop wordt gezet in de vergrendelde stand. Als de veilig- 1. Verwijder de veiligheidsgordel uit heidsgordel beschadigd is, neem Rugleuning neerklappen de veiligheidsgordelgeleider (1) dan contact op met uw dealer en en plaats hem in de opberg- Rugleuning neerklappen: laat de gordel vervangen.
  • Pagina 62: Veiligheidsgordels

    Stoelen en veiligheidssystemen 1. Controleer of de veiligheids- Veiligheidsgordels WAARSCHUWING gordel in de opbergklem (2) zit Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de voordat u de rugleuning omhoog Doe de veiligheidsgordel steeds veiligheidsgordels veilig gebruikt. U klapt. vóór elke rit om. In geval van een leest ook wat u niet met de veilig- De veiligheidsgordel mag het ongeluk brengen mensen die...
  • Pagina 63 Stoelen en veiligheidssystemen 1. Als de stoel een veiligheidsgor- dat geval laat u de gordel delgeleider heeft en de veilig- helemaal teruglopen en begint u heidsgordel niet door de geleider opnieuw. loopt, schuif de rand van de gordel dan door de opening op de geleider.
  • Pagina 64: Gordelspanners

    3-10 Stoelen en veiligheidssystemen kunt zien, maken deze deel uit van Let op: Bevestig of installeer geen de veiligheidsgordels. Als aan de accessoires of andere voorwerpen drempelvoorwaarden voor activering waardoor de werking van de gordel- is voldaan, kunnen de gordels spanners belet kan worden.
  • Pagina 65 Stoelen en veiligheidssystemen 3-11 Er is één gordelgeleider, indien aanwezig, voor elke buitenste zitplaats op de achterbank. Wanneer een comfortgeleider wordt gebruikt, verwijdert u de veiligheids- gordel uit de op de stoel gemon- teerde geleider voordat u de comfortgeleider gebruikt. Een comfortgeleider op de veiligheids- gordel installeren: 2.
  • Pagina 66: Gebruik Van Veiligheidsgordel Tijdens Zwanger- Schap

    3-12 Stoelen en veiligheidssystemen Gebruik van veiligheids- Verzorging van veilig- gordel tijdens zwanger- heidsgordels schap Houd de gordels schoon en droog. Controleer alle onderdelen van het veiligheidsgordelsysteem regelmatig op beschadiging en juiste werking. Laat beschadigde onderdelen vervangen. Laat na een ongeluk de gordels en geactiveerde gordelspanners door uw dealer vervangen.
  • Pagina 67: Airbagsysteem

    Stoelen en veiligheidssystemen 3-13 Airbagsysteem Bij frontairbags staat het woord Dit is het belangrijkste wat u over AIRBAG midden op het stuurwiel het airbagsysteem moet weten: De auto heeft de volgende airbags: voor de bestuurder en op het instru- Het airbagsysteem bestaat uit een mentenpaneel voor de voorpas- Een frontairbag voor de aantal afzonderlijke systemen...
  • Pagina 68: Waar Zitten De Airbags

    3-14 Stoelen en veiligheidssystemen Elke airbag wordt slechts eenmaal u op elektrische storingen. Zie geactiveerd. Laat geactiveerde Airbagcontrolelampje op pagina 5 15 airbags door uw dealer vervangen. voor meer informatie. Bovendien moeten het stuur, het Waar zitten de airbags? instrumentenpaneel, de onderdelen van de panelen, de portierafdich- Frontairbagsysteem tingen, hendels en stoelen...
  • Pagina 69: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen en veiligheidssystemen 3-15 Let op: Gebruik uitsluitend stoel- WAARSCHUWING hoezen die voor de auto zijn goedgekeurd. Zorg dat u de airbags Houd het gebied waarin de airbag niet bedekt. wordt opgeblazen vrij van Gordijnairbagsysteem obstakels. De opgeblazen airbags dempen de schok, waardoor het risico van letsel aan het hoofd aanzienlijk wordt verminderd in geval van een botsing...
  • Pagina 70: Airbag Deactiveren

    3-16 Stoelen en veiligheidssystemen gebruikt om de front- en knieairbag GEVAAR van de voorpassagier handmatig aan of uit te zetten. Risico van dodelijk letsel voor een kind dat een kinderveiligheidssys- teem op een stoel gebruikt met geactiveerde airbag van de voorpassagier.
  • Pagina 71 Stoelen en veiligheidssystemen 3-17 Auto's die met een aan/uit-schake- WAARSCHUWING WAARSCHUWING laar voor airbags zijn uitgerust, (Vervolg) hebben een statuscontrolelampje Wanneer de airbagcontrolelamp van de passagiersairbag. Dit bescherming aan deze persoon. oplicht en blijft branden, zit er iets controlelampje bevindt zich in de Schakel de airbags alleen uit als verkeerd in het airbagsysteem.
  • Pagina 72: Onderdelen Van Het Airbagsysteem Vervangen Na Een Ongeval

    3-18 Stoelen en veiligheidssystemen Om de front- en knieairbag van de Onderdelen van het koppeld en start de auto niet. Het voorpassagier weer in te schakelen, bericht SERVICE VEHICLE SOON airbagsysteem vervangen steekt u de sleutel van de auto in (spoedig onderhoud aan auto na een ongeval het contact, drukt u hem erin en...
  • Pagina 73: Kinderzitjes

    Stoelen en veiligheidssystemen 3-19 Kinderzitjes WAARSCHUWING GEVAAR Wij raden een kinderveiligheidssys- Bij het afdanken van de auto of Bij gebruik van een kinderveilig- teem aan dat speciaal voor de auto onderdelen ervan moeten de heidssysteem op de stoel voor de is gemaakt.
  • Pagina 74: Waar U Het Zitje Plaatst

    3-20 Stoelen en veiligheidssystemen Kinderen jonger dan 12 jaar die Laat kinderen alleen in en uit de Waar u het zitje plaatst kleiner zijn dan 150 cm, mogen auto stappen aan de kant die van Als er een kinderzitje in de stoel van alleen in een veiligheidssysteem het verkeer vandaan gericht is.
  • Pagina 75 Stoelen en veiligheidssystemen 3-21 Kinderzitjes en zittingverhogers GEVAAR verschillen aanzienlijk qua afmetingen en passen niet altijd Bij gebruik van een kinderveilig- even goed op een bepaalde heidssysteem op de stoel voor de zitplaats. Zorg altijd dat het kinder- voorpassagier moeten de airbag- zitje goed vastzit.
  • Pagina 76 3-22 Stoelen en veiligheidssystemen Montagelocaties voor kinderzitjes Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderzitje Gewichtscategorie Passagierszitplaatsen Geactiveerde airbags op Gedeactiveerde airbags op Op buitenste zitplaatsen stoel voorpassagier stoel voorpassagier achterin Categorie 0 U¹ Tot 10 kg Categorie 0 + U¹...
  • Pagina 77 Stoelen en veiligheidssystemen 3-23 U: Geschikt voor "universele" kinderzitjes die voor gebruik in deze gewichtscategorie zijn goedgekeurd. UF: Geschikt voor naar voren gerichte "universele" kinderzitjes die voor gebruik in deze gewichtscategorie zijn goedgekeurd. IL: Geschikt voor speciale kinderzitjes, zoals vermeld in de bijgaande lijst. Deze kinderzitjes kunnen voor het desbetreffende voertuig of voor speciale of deels algemene categorieën bestemd zijn.
  • Pagina 78 3-24 Stoelen en veiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje Gewichtscategorie Grootteklasse Bevestiging ISOFIX-plaatsen voertuig Op stoel Op buitenste voorpassagier zitplaatsen achterin ISO/L1 Babyreiswieg ISO/L2 ISO/R1 IL¹ (tot 10 kg) ISO/R1 IL¹ ISO/R2 IL² (tot 13 kg) ISO/R3 IL³...
  • Pagina 79 Stoelen en veiligheidssystemen 3-25 Gewichtscategorie Grootteklasse Bevestiging ISOFIX-plaatsen voertuig Op stoel Op buitenste voorpassagier zitplaatsen achterin IUF: Geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderzitjes die voor gebruik in deze gewichtscategorie zijn goedgekeurd. IL: Geschikt voor speciale ISOFIX-kinderzitjes, vermeld in de bijgaande lijst. Deze ISOFIX-kinderveiligheidssyste- men kunnen voor de desbetreffende auto of voor speciale of deels algemene categorieën bestemd zijn.
  • Pagina 80: Isofix-Kinderzitjes

    3-26 Stoelen en veiligheidssystemen Het kinderveiligheidssysteem heeft ISOFIX-kinderzitjes Bevestig voor de auto goedge- de volgende lengteklassen en keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys- bevestigingen: temen aan de ISOFIX-montagebeugels. A - ISO/F3: Naar voren gericht hoog kinderzitje voor dreumesen. ISOFIX-montagebeugels worden aangeduid door een label op de B - ISO/F2: Naar voren gericht laag rugleuning.
  • Pagina 81 Stoelen en veiligheidssystemen 3-27 Behalve aan het ISOFIX-montage- punt bevestigt u de bovenste riem ook aan de bevestigingsogen boven. De riem moet tussen de twee geleidestijlen van de hoofd- steun lopen.
  • Pagina 82 3-28 Stoelen en veiligheidssystemen AANTEKENINGEN...
  • Pagina 83: Opbergvakken

    Opbergruimte Opbergruimte Opbergvakken Opbergruimte vloer- console Opbergvak bedienings- Voorconsole Opbergvakken paneel Opbergvak bedienings- paneel ..... . . 4-1 Dashboardkastje ....4-1 Opbergruimte vloerconsole .
  • Pagina 84 Opbergruimte Achterconsole Verwijderen De armsteun met opbergruimte kan worden uitgenomen. Druk op de knop en beweeg de Til de hendel omhoog voor toegang armsteun met opbergruimte omhoog tot de opbergruimte. WAARSCHUWING om hem te verwijderen. Als de armsteun met opberg- ruimte niet is vastgezet, kunnen inzittenden erdoor worden geraakt in een bocht of bij een noodstop...
  • Pagina 85 Opbergruimte Montage Beweeg de armsteun met opberg- Weergave van verwijderbare ruimte naar voren om hem uit de armsteun met opbergruimte achterste steun te halen. Om de armsteun met opbergruimte De console beschikt eveneens over te plaatsen, lijnt u de steun (2) aan een optionele voedingsaansluiting.
  • Pagina 86: Bagageafdekhoes

    Opbergruimte Opbergruimte voor Extra opbergmogelijk- paraplu heden Bagageafdekhoes Schuif een paraplu in de opening in het bestuurders- of passagiers- portier. Er is een afdekhoes voor de bagageruimte achterin. Gebruik de vier lussen van de bagageafdek- hoes om de afdekhoes aan de zijpa- nelen te haken.
  • Pagina 87 Instrumenten en knoppen Instrumenten en Veiligheidsgordelwaarschu- Traction control (TCS)/Stabili- ® wingen ..... 5-13 Trak -lampje ....5-23 knoppen Paraatheidslampje airbags .
  • Pagina 88 Instrumenten en knoppen Cruise-controlberichten ..5-45 Functies Stel het stuurwiel niet tijdens het Berichten portier open ..5-45 rijden af. Berichten rijmodus ... 5-45 Stuurwiel verstellen Stuurwielknoppen Berichten elektrische...
  • Pagina 89: Instrumenten En Knoppen

    Instrumenten en knoppen De waarschuwing voetgangersvei- Voor gebruik van de waarschuwing (End Call / Mute - Einde ligheid laat een kort gedempt voetgangersveiligheid: gesprek / Geluid uit): Druk hierop claxongeluid horen. Zie Waarschu- om ruggespraak in te schakelen. Druk kort op de knop aan het wing voetgangersveiligheid op Druk nogmaals om het geluid in te...
  • Pagina 90 Instrumenten en knoppen HI (hoog): Gebruikt voor snelle Verwijder sneeuw en ijs van de versteld, zullen de wissers opnieuw wisbewegingen. ruitenwisserbladen en de voorruit starten en naar de onderkant van de voordat u de wissers gebruikt. voorruit bewegen. LO (laag): Gebruikt voor langzame Vastgevroren ruitenwisserbladen wisbewegingen.
  • Pagina 91: Klok

    Instrumenten en knoppen 2. Druk op + of - om de uren en Er zijn drie accessoire-aanslui- WAARSCHUWING minuten op de klok te verhogen tingen: of te verlagen. In de voorkant van de vloer- Gebruik de ruitensproeier bij vorst 12/24-uurs indeling: Druk op de console.
  • Pagina 92: Waarschuwingslampjes, Meters En Verklikkerlichtjes

    Instrumenten en knoppen Let op: Als er zware apparatuur Waarschuwings- Raadpleeg bij het onderweg perma- aan een 12 V-aansluiting hangt, is nent oplichten van een van de lampjes, meters en er kans op schade waarvoor geen waarschuwingslampjes of het garantie geldt. De 12 V-aanslui- uitslaan van een van de meters de verklikkerlichtjes tingen zijn uitsluitend geschikt...
  • Pagina 93 Instrumenten en knoppen Het bericht CHARGING OVERRIDE/INTERRUPTION (laden onderdrukt/onderbroken) kan links onderaan op het scherm worden weergegeven om aan te geven dat het laden is onderdrukt of onder- broken door een of meer van de volgende oorzaken: Voor auto's met OnStar, onder- Dit scherm geeft aan dat de oplaad- Dit scherm geeft aan dat het laden drukken van de laadinstellingen...
  • Pagina 94 Instrumenten en knoppen Dit scherm geeft aan dat het laden Dit scherm geeft aan dat de auto Dit scherm geeft aan dat de oplaad- vertraagd ingesteld is met als volledig opgeladen is en dat de kabel is aangesloten, maar dat de geschatte eindtijd 7.00 uur.
  • Pagina 95 Instrumenten en knoppen Compleet cluster met geavanceerde instellingen in Elektrische modus.
  • Pagina 96 5-10 Instrumenten en knoppen 1. Accumeter (hoogspanning) op 12. Snelheidsmete r op 21. Waarschuwingslampje veilig- pagina 5 12. pagina 5 12. heidsgordel bestuurder. Zie Gordelverklikkers op 2. Waarschuwingslampje Forward 13. Lampje cruise control op pagina 5 13. Collision Alert (FCA) op pagina 5 26.
  • Pagina 97: Instellingen Instrumentenpaneeldisplay

    Instrumenten en knoppen 5-11 30. Lampje sportmodus op pagina 5 21, Lampje hold-modus op pagina 5 21 en Lampje bergmodus op pagina 5 21. 31. Waarschuwing lampen aan op pagina 5 25. 32. Kilometerteller op pagina 5 12. Eenvoudige instellingen Geavanceerde instellingen 33.
  • Pagina 98: Snelheidsmeter

    5-12 Instrumenten en knoppen Dagteller geeft een schatting weer van de afstand die de auto nog in deze De dagteller bevindt zich in het modus kan rijden. Driver Information Center. Zie Driver Zie Elektrische modus op Information Center (DIC) op pagina 9 15.
  • Pagina 99: Efficiencymeter

    Instrumenten en knoppen 5-13 Zie Verlengingsmodus actieradius accel (gas geven): Als de bal geel Zie Rijden met het oog op een beter op pagina 9 15. wordt en boven het midden van de energierendement op pagina 9 2. meter uit komt, wordt te agressief Efficiencymeter Veiligheidsgordelwaar- gas gegeven voor een optimale...
  • Pagina 100: Waarschuwingslampje Veiligheidsgordel Passagier

    5-14 Instrumenten en knoppen Als de veiligheidsgordel van de Als de veiligheidsgordel van de De posities op de tweede zitrij die bestuurder al vastgegespt is, hoort passagier voorin is bevestigd, hoort worden gecontroleerd op gordelge- u geen geluid en zal er geen lampje u geen geluid en gaat er geen bruik, worden weergegeven met een branden.
  • Pagina 101: Paraatheidslampje Airbags

    Instrumenten en knoppen 5-15 Paraatheidslampje WAARSCHUWING airbags Als het paraatheidslampje airbags Deze lamp wijst op een elektrische na het starten van de auto blijft storing in het airbagsysteem. De branden of onderweg oplicht, systeemcontrole omvat de airbag- werkt het airbagsysteem wellicht sensor(en), de gordelspanners, de niet goed.
  • Pagina 102: Lampje Laadsysteem (12-Volt Accu)

    5-16 Instrumenten en knoppen Als het aan-symbool brandt, Het lampje van het laadsysteem betekent dit dat de front- en knieair- licht kort op als de auto in de stand bags voor de passagier voorin zijn ON/RUN (aan/rijden) staat, als geactiveerd (en kunnen worden controle om te laten zien dat het opgeblazen).
  • Pagina 103 Instrumenten en knoppen 5-17 voertuig in de Service Only-modus Let op: Bij langdurig doorrijden Tijdens een storing is dit lampje op wordt gezet, ter controle dat de terwijl het lampje voortdurend een of twee manieren zichtbaar: lamp werkt. Laat uw auto door uw brandt, kunnen de emissierege- Knipperlicht: Het systeem dealer onderhouden als dat niet het...
  • Pagina 104: Emissietesten

    5-18 Instrumenten en knoppen Controleer of brandstof van Lampje brandt voortdurend: Het onderworpen, dat is per land goede kwaliteit is gebruikt. Een systeem heeft een storing in de verschillend. Bij de inspectie wordt slechte brandstofkwaliteit kan emissieregeling van de auto geregi- het emissietestsysteem waarschijn- ervoor zorgen dat de motor niet streerd.
  • Pagina 105: Waarschuwingslampje Remsysteem

    Instrumenten en knoppen 5-19 Het OBD II-systeem (On-Board Waarschuwingslampje Als het lampje oplicht en blijft Diagnostics) stelt vast dat de branden, is er een probleem met de remsysteem diagnose van kritieke emissiere- remmen. gelsystemen niet volledig door Het remsysteem van de auto het systeem is uitgevoerd.
  • Pagina 106: Service Controlelampje Elektrische Handrem

    5-20 Instrumenten en knoppen Als het lampje niet oplicht of blijft Er kan nog met het voertuig worden Als het ABS waarschuwingslampje knipperen, neem dan contact op gereden, maar u moet het probleem langer blijft branden dan een paar met uw dealer. zo snel mogelijk door een dealer seconden nadat de auto in de stand laten nakijken.
  • Pagina 107: Lampje Sportmodus

    Instrumenten en knoppen 5-21 branden, heeft de auto geen Lampje bergmodus Lampje Lane Departure antiblokkeersysteem en is er tevens Warning (LDW) een probleem met de normale remmen. Laat de auto afslepen voor reparatie. Zie Auto slepen op pagina 10 59. Lampje sportmodus Dit lampje gaat branden wanneer de bergmodus is geselecteerd.
  • Pagina 108: Waarschuwingslampje Forward Collision Alert (Fca)

    5-22 Instrumenten en knoppen Waarschuwingslampje Zie Forward Collision Alert (FCA) op Indien de TCS is uitgeschakeld, pagina 9 32 voor meer informatie. wordt de wielspin niet begrensd. Forward Collision Pas de rijstijl aan. Alert (FCA) Lampje Traction Off ® Lampje StabiliTrak (tractie uit) Het FCA-lampje licht groen op wanneer een voorligger wordt...
  • Pagina 109: Traction Control (Tcs)/Stabili-Trak ® -Lampje

    Instrumenten en knoppen 5-23 Traction control (TCS)/ Het lampje knippert als het systeem voorkomen dat de motor beschadigd actief is en de bestuurder helpt bij raakt. Er klinkt een waarschuwings- ® StabiliTrak -lampje het besturen van de auto onder signaal wanneer dit lampje brandt. lastige omstandigheden.
  • Pagina 110: Lampje Motoroliedruk

    5-24 Instrumenten en knoppen Ook kan een bericht op het Driver Lampje motoroliedruk Het oliedruklampje moet kort Information Center verschijnen. Zie oplichten wanneer de auto wordt Berichten bandenspanning op gestart. Als het niet brandt, moet u LET OP! pagina 5 52. Stop zo snel mogelijk de auto door uw dealer laten en breng de banden op de nakijken.
  • Pagina 111: Veiligheidslampje

    Instrumenten en knoppen 5-25 lampje uit gaan. Als dit niet het Lampje voertuig gereed Mistachterlicht geval is, moet u het voertuig laten nakijken. Veiligheidslampje Het lampje voertuig gereed licht op Het controlelampje van het mistach- wanneer de auto klaar is om te terlicht gaat branden wanneer dit rijden.
  • Pagina 112: Lampje Cruisecontrol

    5-26 Instrumenten en knoppen Lampje cruisecontrol Het lampje voor cruise control licht op wanneer de cruise control wordt aangezet en gaat groen branden zodra de cruise control is Portier(en) open Achterklep open ingeschakeld. Het DIC geeft aan of een portier, de Zie Cruisecontrol op pagina 9 30 motorkap of de achterklep open is.
  • Pagina 113: Informatiedisplays Display Van De Midden

    Instrumenten en knoppen 5-27 Informatiedisplays kunnen dan iets langzamer knop Power Flow (energiestroming) reageren. Gebruik het vingerkus- boven in het aanraakscherm. De sentje en niet de vingertop voor een energiestroomschermen geven de Display van de midden- minimale reactietijd. Als de bedie- huidige werkstatus van het systeem console ningsorganen niet reageren, doe de...
  • Pagina 114 5-28 Instrumenten en knoppen Accustroom - Auto loopt stationair in Motorstroom - Auto loopt stationair elektrische modus en er stroomt in verlengingsmodus actieradius en geen energie naar de wielen. er stroomt geen energie naar de wielen. Terugwinnen voeding regeneratie - Energie van de wielen gaat terug naar de accu tijdens regeneratief remmen of een helling afrijden.
  • Pagina 115: Oplaad

    Instrumenten en knoppen 5-29 op de knop voor ontgrendeling van de oplaadpoortklep te drukken op het bestuurdersportier. De geschatte begin- en eindtijd van het laden worden ook op het scherm weergegeven. Deze schattingen zijn het meest nauwkeurig wanneer de auto wordt aangesloten bij een gematigde temperatuur.
  • Pagina 116 5-30 Instrumenten en knoppen volledig op te laden voor de vertrek- tijd. Voor deze modus is informatie nodig over de stroomtarieven bij het elektriciteitsbedrijf voor de oplaadlo- catie. Bovendien begint de auto, als de geselecteerde stroomtariefinstel- lingen leiden tot een hele lange oplaadtijd, meteen te laden als hij wordt aangesloten.
  • Pagina 117 Instrumenten en knoppen 5-31 een kabel waarvan het ene uiteinde De laadniveauvoorkeur moet zo De instellingen voor laadniveauvoor- wordt aangesloten op een worden ingesteld dat deze overeen- keur kunnen op ieder moment standaard wisselstroomstopcontact komt met het stroombereik voor de veranderd worden.
  • Pagina 118 5-32 Instrumenten en knoppen Kies een optie: 1. Druk op de dag om de instelling Selecteer een van de volgende te wijzigen. opties: Onmiddellijk bij aansluiting. 2. Druk op + of - om de uren en Stroomtariefschema bewerken. Vertraagd op basis van minuten te veranderen.
  • Pagina 119 Instrumenten en knoppen 5-33 Opladen tijdens daltariefuren: De Stroomtariefschema selecteren auto laadt alleen tijdens daltarie- Stroomtarieven, of kosten per furen. eenheid, kunnen variëren op basis Het laden begint op dezelfde tijd en van tijd, doordeweeks/weekend of is alleen voltooid tegen de tijd van seizoen.
  • Pagina 120 5-34 Instrumenten en knoppen Om het jaarschema te bewerken: 4. Druk op + of - om de maand en dag voor het begin van de winter 1. Druk op Yearly Schedule in te geven. (jaarschema). 5. Druk op Edit Summer Schedule 2.
  • Pagina 121 Instrumenten en knoppen 5-35 2. Druk op Edit (bewerk) naast de in de ingevulde gegevens), "Please aan te passen regel. re-enter data" (Voer de gegevens opnieuw in). Weekdagen zijn maandag tot en met vrijdag en maken Eindtijd stroomtarief bewerken gebruik van hetzelfde tarief- Druk in het scherm stroomtarief- schema.
  • Pagina 122: Onderdrukken En Annuleren Tijdelijke Oplaadmodus

    5-36 Instrumenten en knoppen Onderdrukken en annuleren tijdelijke oplaadmodus Geprogrammeerde vertraagde oplaadmodi kunnen tijdelijk worden opgeheven voor een onmiddellijke oplaadmodus gedurende een laadcyclus. Ook kan de volgende geplande vertrektijd tijdelijk worden opgeheven gedurende een laadcy- 1. Druk op + of - om de tijd in te clus.
  • Pagina 123 Instrumenten en knoppen 5-37 Het scherm Tijdelijke oplaadmodus- Charge Mode (tijdelijke oplaad- status zal automatisch de nieuwe modus annuleren) onderaan het laadtijd aangeven. aanraakscherm. Tijdelijk onderdrukken van de Volgende geplande vertrektijd Om de Volgende geplande vertrek- tijd tijdelijk te onderdrukken vanuit de auto: 2.
  • Pagina 124: Pop-Upvenster Laden Onderdrukt/Onderbroken

    5-38 Instrumenten en knoppen 3. Druk op de + of - knop om de Pop-upvenster Laden onder- Volgende vertrektijd te wijzigen. drukt/onderbroken 4. Druk op Vertrektijd bevestigen om de Volgende geplande vertrektijd tijdelijk te onder- drukken. Het scherm Tijdelijke oplaadmodus- status zal automatisch de nieuwe laadtijd aangeven.
  • Pagina 125: Energiegegevens

    Instrumenten en knoppen 5-39 Er was een onverwacht stroom- de middenconsole en drukt u vervol- verlies tijdens het aansluiten van gens op de knop Informatie Energie de oplaadkabel. Er was bijvoor- boven in het aanraakscherm. beeld een stroomonderbreking Energieverbruik of de oplaadkabel zat niet meer goed aangesloten.
  • Pagina 126 5-40 Instrumenten en knoppen bepaalde maximale limiet worden van de auto wanneer de Retained rijstijl en klimaatinstellingen. weergegeven. Wanneer deze Accessory Power (RAP - perma- Efficiënter rijden zal lijden tot een waarden worden vervangen door nente accessoirevoeding) actief is. hoger percentage op het display streepjes is de grenswaarde bereikt.
  • Pagina 127: Driver Information

    Instrumenten en knoppen 5-41 Driver Information matie getoond en er verschijnen Druk op BACK (terug) om de waarschuwingsberichten als een Center (DIC) DIC-menuweergave te minimali- systeemstoring wordt gedetecteerd. seren. DIC-bedieningsorganen SELECT (selecteren): Druk op het midden van de knop om het geselecteerde item te openen.
  • Pagina 128: Boordberichten

    5-42 Instrumenten en knoppen Resterende levensduur olie Bandenspanning : Bandenspanning Hier wordt het resterende percen- Op het display verschijnt een : Boordberichten tage levensduur van de olie weerge- voertuig met daarbij de geschatte : Eenheden geven. Hoe lager het percentage, bandenspanning van de vier hoe eerder de olie van de auto moet banden.
  • Pagina 129: Boordberichten

    Instrumenten en knoppen 5-43 Eenheden Vermogensmeter Boordberichten Draai aan de knop SELECT (selec- Selecteer dit menu-item om de De berichten in het DIC tonen de teren) om de display-eenheid te vermogensmeter te bekijken. status van de auto, of een bepaalde veranderen in METRIC (metrisch) of De vermogensmeter is een meter actie die moet worden ondernomen...
  • Pagina 130: Berichten Remsysteem

    5-44 Instrumenten en knoppen beschermingssysteem van de kan niet uit P (parkeren) worden SERVICE HIGH VOLTAGE 12-Volt accu begint met het geschakeld als de oplaadkabel is CHARGING SYSTEM (onder- beperken van bepaalde functies om aangesloten. houd hoogspanningsoplaad- zo de resterende lading van de systeem) CHARGE DOOR OPEN 12-Volt accu zoveel mogelijk te...
  • Pagina 131: Cruise-Controlberichten

    Instrumenten en knoppen 5-45 SERVICE BRAKE ASSIST Cruise-controlberichten Berichten rijmodus (serviceremassistentie) CRUISE SET TO XXX (cruise HOLD MODE NOT AVAILABLE Dit bericht verschijnt als er een control ingesteld op xxx) (Hold-modus niet beschikbaar) probleem is met het rembekrachti- Dit bericht verschijnt wanneer de Dit bericht verschijnt wanneer de gingssysteem.
  • Pagina 132: Berichten Elektrische

    5-46 Instrumenten en knoppen Berichten elektrische ENGINE OVERHEATED - TURN Berichten motorolie VEHICLE OFF (motor aandrijving. CHANGE ENGINE OIL SOON oververhit - auto uitzetten) (VERVERS MOTOROLIE SHIFT TO PARK (schakel Dit bericht verschijnt en er klinkt een SPOEDIG) naar Park) continu geluidssignaal als het Dit bericht verschijnt als de motor- koelvloeistofsysteem een onveilige...
  • Pagina 133: Berichten Brandstof

    Instrumenten en knoppen 5-47 Berichten brandstof- FUEL LEVEL LOW (BRAND- Berichten sleutel en slot STOFPEIL LAAG) systeem Bij het programmeren van nieuwe Dit bericht verschijnt wanneer de afstandsbedieningszenders (RKE), CLOSE FUEL DOOR (tankklep brandstof bijna op is. Tank zo verschijnen DIC-berichten. Zie sluiten) spoedig mogelijk bij.
  • Pagina 134: Berichten Verlichting

    5-48 Instrumenten en knoppen SERVICE KEYLESS START TURN SIGNAL ON (RICHTING- rempedaal en de Aan/Uit-knop SYSTEM (onderhoud aan AANWIJZER AAN) om de auto opnieuw te starten, of sleutelloos startsysteem) druk op de Aan/Uit-knop zonder Dit bericht verschijnt wanneer de het rempedaal in te drukken om de richtingaanwijzer aan is gelaten.
  • Pagina 135: Berichten Aandrijfver

    Instrumenten en knoppen 5-49 belemmerd en de systemen niet probleem is waardoor het systeem Berichten aandrijfver- naar behoren kunnen functioneren. wordt uitgeschakeld. Zie Ultrasone mogen Het kan ook verschijnen tijdens parkeerhulp op pagina 9 35. zware regenval of bij opspattend PROPULSION POWER IS SERVICE FRONTCAMERA vocht of vuil.
  • Pagina 136: Berichten Rijregelsysteem

    5-50 Instrumenten en knoppen schakelen om voldoende accure- SERVICE STABILITRAK STABILITRAK OFF (STABILI- serve op te bouwen alvorens steile (ONDERHOUD STABILITRAK) TRAK UIT) hellingen op te rijden. Dit is een Dit bericht verschijnt wanneer er Dit bericht verschijnt wanneer Stabi- normale reactie om de hoogspan- een probleem is met het Stabili- liTrak is uitgeschakeld.
  • Pagina 137: Beveiligingsberichten

    Instrumenten en knoppen 5-51 Beveiligingsberichten ENGINE NOT AVAILABLE SERVICE HEATER SOON SERVICE SOON (motor niet (verwarming binnenkort laten SERVICE THEFT ALARM beschikbaar, binnenkort laten nakijken) (onderhoud diefstalalarm) nakijken) Dit bericht verschijnt als er een Dit bericht verschijnt als er een probleem is met het verwarmings- Dit bericht verschijnt wanneer de probleem is met het alarm.
  • Pagina 138: Berichten Bij Start Voertuig

    5-52 Instrumenten en knoppen SERVICE VEHICLE SOON PRESS BUTTON AGAIN TO Berichten banden (binnenkort onderhoudsbeurt) TURN OFF (opnieuw op knop SERVICE TIRE MONITOR drukken om uit te schakelen) Dit bericht verschijnt als er een SYSTEM (ONDERHOUD probleem is met de auto. Breng het Dit bericht verschijnt als herinnering CONTROLESYSTEEM voertuig voor reparatie naar uw...
  • Pagina 139: Herinneringsberichten

    Instrumenten en knoppen 5-53 Dit bericht geeft tevens de tekst Herinneringsberichten Persoonlijke instel- LEFT FRONT (linksvoor), RIGHT auto lingen FRONT (rechtsvoor), LEFT REAR (linksachter) of RIGHT REAR ICE POSSIBLE DRIVE WITH De persoonlijke instellingen van de (rechtsachter) weer om de locatie CARE (IJS MOGELIJK RIJD auto kunnen worden geopend via van de zachte band aan te geven.
  • Pagina 140: Het Aanraakscherm Gebruiken

    5-54 Instrumenten en knoppen Knop TUNE/MENU (instel- 2. Druk op de knop TUNE/MENU Back (terug): Raak Back (terug) ling/menu) (instelling/menu) om de geselec- aan in de rechter bovenhoek van teerde optie te kiezen. Een het display om terug te gaan naar Druk hierop om een geselec- markeringsteken naast de optie het vorige menu.
  • Pagina 141: Menu Met Persoonlijke Voorkeuren Openen

    Instrumenten en knoppen 5-55 Menu met persoonlijke Klimaat- en luchtkwaliteit Low (laag): Verminderde snelheid. voorkeuren openen Om de automatische ventilatorsnel- Selecteer het menu voor klimaat- en heid te selecteren: luchtkwaliteit om het volgende weer te geven: 1. Druk op het voertuigmenu. Automatische ventilatorsnelheid 2.
  • Pagina 142 5-56 Instrumenten en knoppen Om de automatische stoelverwar- verwarmingsfunctie bij starten op Motorondersteunde verwarming ming in of uit te schakelen: afstand in of uit: Indien aanwezig selecteert deze 1. Druk op het voertuigmenu. 4. Druk op Back (terug) om terug te functie de buitentemperatuur waarbij de motor kan draaien ter ondersteu- gaan naar het vorige menu.
  • Pagina 143 Instrumenten en knoppen 5-57 Motorondersteunde verwarming Comfort en gemak Om het volumeniveau van het (aangesloten) geluidssignaal te selecteren: Selecteer het menu Comfort en Indien aanwezig schakelt deze 1. Druk op het voertuigmenu. gemak voor de volgende functies: functie de motorondersteunde 2.
  • Pagina 144 5-58 Instrumenten en knoppen 3. Schakel de knop geluidssignaal Charge Cord Theft Alert 3. Schakel de Charge Power Loss in of uit: (waarschuwing bij diefstal van Alert (waarschuwing vermin- oplaadkabel) derde oplaadstroom) in of uit. 4. Druk op Back (terug) om terug te Hiermee kunt de Charge Cord Theft gaan naar het vorige menu.
  • Pagina 145 Instrumenten en knoppen 5-59 Duits Verlichting 4. Selecteer hoe lang de rijverlich- ting aan moet blijven. Italiaans Selecteer het menu Verlichting voor 5. Druk op Back (terug) om terug te de volgende functies: Zweeds gaan naar het vorige menu. Exit Lighting (uitstapverlichting) Nederlands Buitenverlichting bij ontgrendelen Buitenverlichting bij ontgren-...
  • Pagina 146: Elektrische Deurvergrendeling

    5-60 Instrumenten en knoppen Elektrische deurvergrendeling 2. Selecteer Power Door Locks 2. Selecteer Power Door Locks (elektrische portiervergren- (elektrische portiervergren- Selecteer Elektrische deurvergren- deling). deling). deling voor de volgende functies: 3. Selecteer Unlocked Door Anti 3. Selecteer Auto Door Unlock Auto Door Unlock (automatische (automatische portierontgren- Lock Out (portier ontgrendelen...
  • Pagina 147 Instrumenten en knoppen 5-61 Passive Door Lock (passieve 3. Schakel de vertraagde portier- 3. Selecteer Remote Lock deurvergrendeling) vergrendelingsfunctie in of uit: Feedback (feedback vergrende- ling met afstandsbediening). Remote Lock Feedback (feedback 4. Druk op Back (terug) om terug te vergrendeling met afstandsbe- gaan naar het vorige menu.
  • Pagina 148 5-62 Instrumenten en knoppen 3. Schakel de functie feedback de eerste keer nog een keer drukt Om de functie Herinnering voor lampje ontgrendeling met afstandsbediening achtergelaten in , worden alle portieren afstandsbediening in of uit. de auto in of uit te schakelen: ontgrendeld.
  • Pagina 149 Instrumenten en knoppen 5-63 Om te selecteren hoe de portieren Om te selecteren hoe de portieren Fabrieksinstellingen herstellen moeten ontgrendelen: moeten ontgrendelen: Hiermee zet u alle persoonlijke 1. Druk op het voertuigmenu. 1. Druk op het voertuigmenu. instellingen terug op fabrieksinstel- lingen.
  • Pagina 150 5-64 Instrumenten en knoppen AANTEKENINGEN...
  • Pagina 151: Verlichting

    Verlichting Achterlichten Verlichting Buitenverlichting Kentekenverlichting Lichtschakelaar Verlichting instrumentenbord Buitenverlichting (koplampen): Schakelt de Lichtschakelaar ....6-1 koplampen samen met de boven- Grootlicht ..... 6-1 staand vermelde lampen en verlich- Lichtsignaal .
  • Pagina 152: Lichtsignaal

    Verlichting Lichtsignaal Als de DRL is ingeschakeld, zijn de achterlichten, contourverlichting, Het lichtsignaal werkt met het instrumentenpaneelverlichting en dimlicht of het dagrijlicht (DRL) in- of andere lampen niet ingeschakeld. uitgeschakeld. De instrumentengroep is verlicht. Om met grootlicht te knipperen, Wanneer de bedieningsstrook van moet u de richtingaanwijzerhendel de buitenverlichting in de koplamp- kort naar u toe halen en dan...
  • Pagina 153: Inschakeling Verlichting Met Ruitenwissers

    Verlichting 0 = Voorstoel bezet. De automatische koplampen gaan Knop koplamphoogtere- uit, wanneer de lichtschakelaar in 1 = Alle zitplaatsen bezet. geling de stand wordt gezet of als het 2 = Alle zitplaatsen bezet en contact uitstaat. lading in de bagageruimte. Inschakeling verlichting met 3 = Bestuurdersplaats bezet en ruitenwissers...
  • Pagina 154: Richtingaanwijzers

    Verlichting Schakel de knipperlichten uit door Zet voor het veranderen van rijst- Mistachterlichten rook de hendel omhoog of omlaag nogmaals in te drukken. totdat het pijltje begint te knipperen. Houd deze tijd vast totdat u Richtingaanwijzers helemaal van rijstrook bent gewis- seld.
  • Pagina 155: Parkeerlichten

    Verlichting Parkeerlichten Interieurverlichting Het duimwieltje bevindt zich op het instrumentenpaneel naast de stuur- Eenzijdige parkeerlichten kolom. Regelbare instrumenten- Wanneer de auto wordt uitgezet, zet Draai het duimwieltje omhoog of verlichting u de richtingaanwijzerhendel naar omlaag om de verlichting helderder links of rechts om de parkeerlichten of donkerder te zetten.
  • Pagina 156: Leeslampen

    Verlichting Extra verlichting (Deur): Druk hierop om de lampen automatisch in te schakelen als er een portier is geopend. Instapverlichting (Uit): Druk hierop om de De koplampen, parkeerlichten, lampen uit te schakelen, zelfs als er achterlichten, achteruitrijlichten en een portier open is. de binnenverlichting gaan kort branden wanneer de afstandsbedie- Leeslampen...
  • Pagina 157: Uitstapverlichting

    Verlichting Uitstapverlichting Ontlaadbeveiliging accu De koplampen, parkeerlichten, De accubeschermingsfunctie is achterlichten en kentekenverlichting ontwikkeld om de 12-Volt accu van kunnen als volgt worden de auto te beschermen. ingeschakeld: Als een lamp in de auto aan blijft en 1. Schakel het contact uit. de auto is uitgezet, schakelt het beveiligingssysteem van de accu de 2.
  • Pagina 158 Verlichting AANTEKENINGEN...
  • Pagina 159: Inleiding

    Infotainmentsysteem Infotainment- Inleiding systeem Infotainment Raadpleeg de aparte handleiding van het infotainmentsysteem voor Inleiding informatie over de radio, audiospe- Infotainment ....7-1 lers, telefoon, spraakherkenning en het navigatiesysteem.
  • Pagina 160 Infotainmentsysteem AANTEKENINGEN...
  • Pagina 161: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen door het draaien van de motor, ook als de hoogspanningsaccu voldoende is opgeladen. Onder Automatisch geregelde deze omstandigheden start de Klimaatregelsystemen airconditioning motor en verbruikt brandstof. Zorg Automatisch geregelde aircon- dat er brandstof in de tank De knoppen en het aanraakscherm ditioning .
  • Pagina 162 Klimaatregeling Knoppen voor de klimaatregeling 1. Temperatuurregeling 4. Klimaat 2. Stoelverwarming voor de 5. Auto (automatische bediening) bestuurder en de passagier 6. Achterruitontwaseming 3. Ontdooien 7. Handmatige bediening van de ventilator...
  • Pagina 163 Klimaatregeling 9. Weergave van de temperatuurs- instelling 10. Controlelampje voor de aircon- ditioning 11. Statuslampje voor de verwarming Aanraakscherm voor de klimaatre- geling De stand van de klimaatregeling, ventilator, luchtverdeling, recirculatie en automatische stoelverwarming worden geregeld door de knop CLIMATE op de middenconsole in te drukken en de informatie op het display op de middenconsole te bekijken.
  • Pagina 164 Klimaatregeling Zo selecteert u een stand van de lucht blazen. Dit is normaal. Als u radius en het brandstofverbruik van klimaatregeling: niet wilt dat er koude lucht in het de auto minder af dan in de modus interieur wordt geblazen, schakelt u Comfort, maar voelt het minder 1.
  • Pagina 165 Klimaatregeling het energieverbruik hebben. Hoe waargenomen. Zie "Klimaat en 2. Stel de temperatuur in. Er wordt hoger de waarde, hoe meer energie luchtkwaliteit" onder Persoonlijke een eerste instelling van 23 °C er wordt gebruikt. instellingen op pagina 5 53 voor (74 °F) aanbevolen.
  • Pagina 166 Klimaatregeling Handmatige bediening Luchtverdeelregeling: Druk op (Ontwasemen): De lucht wordt CLIMATE (klimaat) om het aanraak- naar de voorruit en de luchtroosters (ventilatorregeling): Druk op scherm voor de klimaatregeling te in de vloer geleid om de ruiten te de knoppen voor de ventilatorrege- selecteren.
  • Pagina 167 Klimaatregeling De modus voor handmatige recircu- Zie Stoelverwarming voor de (automatische recirculatie): latie is niet beschikbaar in de voorstoelen op pagina 3 5 voor Als u op deze knop drukt, kiest het ontdooi- of ontwasemstand. meer informatie. systeem automatisch de luchttoe- voermodus die het hoogste niveau AUTO of AUTO (automati-...
  • Pagina 168 Klimaatregeling schakelen. Zie Stoelverwarming Probeer ijs of andere De bedrijfssnelheid van de voor de voorstoelen op pagina 3 5 aanslag niet met een scheermesje compressor is niet afhankelijk van voor meer informatie. of ander scherp voorwerp van de het motortoerental, dus u kunt binnenkant van de voorruit of geluid van de compressor horen, Achterruitontwaseming...
  • Pagina 169: Luchtroosters

    Klimaatregeling Vochtigheidssensor Luchtroosters Tips voor een goede werking De vochtigheidssensor bevindt zich Houd alle roosters waar mogelijk Gebruik de lamellen van de lucht- aan de onderkant van de achteruit- open voor de beste systeem- roosters om de richting van de lucht- kijkspiegel.
  • Pagina 170: Onderhoud

    8-10 Klimaatregeling Onderhoud 2. Verwijder de rubberen mat op de bodem van het handschoenen- kastje. Interieurluchtfilter Het filter verwijdert stof, pollen en andere irriterende stoffen in de lucht die van buiten in het voertuig wordt gebracht. Het filter moet worden vervangen als onderdeel van het periodiek onderhoud;...
  • Pagina 171 Rijden en bedienen Rijden en bedienen Bedrijfsmodi van elektrische Cruise control auto's Cruise control ....9-30 Werking van het systeem ..9-14 Obstakeldetectiesystemen Elektrische modus .
  • Pagina 172: Informatie Over Het Rijden

    Rijden en bedienen Brandstof Informatie over het Acceleratie/remmen/uitrollen Brandstof ....9-51 Vermijd onnodig snel accelereren en rijden De tank vullen ....9-52 afremmen.
  • Pagina 173 Rijden en bedienen Gebruik de bergmodus voordat u op Er wordt minder energie verbruikt bij sche radius te maximaliseren door lange, steile hellingen in bergachtig lage ventilatorsnelheden. Bij het gebruik van elektriciteit uit het gebied gaat rijden. Schakel de gebruik van de ventilator: stopcontact.
  • Pagina 174: Remmen

    Rijden en bedienen Onderhoud Remmen Antiblokkeersysteem Houd de bandenspanning altijd op Het antiblokkeersysteem (ABS) Remmen peil en zorg dat de banden altijd voorkomt dat de wielen blokkeren. goed zijn uitgelijnd. Het remsysteem bestaat uit twee Het ABS begint de remdruk te onafhankelijke remcircuits.
  • Pagina 175: Als De Auto Vastgeraakt Is

    Rijden en bedienen Storing alleen ingeschakeld als de waarmee het voertuig los kan manoeuvre schade aan de elektri- komen. Als het voertuig na een paar sche aandrijving kan veroorzaken. pogingen niet loskomt, moet het WAARSCHUWING wellicht worden losgetrokken. Als Voor informatie over het gebruik van het voertuig moet worden losge- Bij een storing in het ABS kunnen sneeuwkettingen, zie Sneeuwket-...
  • Pagina 176 Rijden en bedienen Informatielabel voor banden en Er bevindt zich een voertuigspe- Stappen voor het bepalen van laadvermogen cifiek Label met Banden- en het juiste laadvermogen Ladingsgegevens op de linker Zoek de zin "Het gecombi- middenstijl (B-stijl) onder de neerde gewicht van de inzit- portiervergrendeling.
  • Pagina 177 Rijden en bedienen bedraagt het gewicht van de beschikbare lading en bagage 650 lbs (1400 (5 x 150) = 650 lbs). Bepaal het gecombineerde gewicht van bagage en lading waarmee het voertuig geladen is. Dat gewicht mag veiligheidshalve niet hoger zijn dan de laad- en bagage- capaciteit die in stap 4 werd Voorbeeld 1...
  • Pagina 178 Rijden en bedienen van het voertuig en de gewicht van de auto aange- zitplaatsen. Het gecombineerd geven. Dat is het maximaal gewicht van bestuurder, passa- toelaatbare gewicht (GVWR) en giers en bagage mag nooit dat is inclusief het gewicht van groter zijn dan het laadver- de auto, alle inzittenden, brand- mogen van het voertuig.
  • Pagina 179: Starten En Bediening

    Rijden en bedienen Starten en bediening is ingeschakeld. Het knipperende WAARSCHUWING lampje gaat uiteindelijk uit. Het lampje van de Aan/Uit-knop blijft Nieuw voertuig inrijden Zorg altijd dat de lading in de auto in de voedingsmodus ON/RUN stevig is vastgezet. Anders Let op!: De auto hoeft niet te (aan/rijden) branden.
  • Pagina 180 9-10 Rijden en bedienen Voertuig gereed op pagina 5 25. De houd is bestemd. Druk nogmaals op getoond. Zie Meldingen van de motor start alleen als dat nodig is. de knop om de auto uit te elektrische aandrijving op Als de auto niet start, wordt er op de schakelen.
  • Pagina 181: De Auto Starten En

    Rijden en bedienen 9-11 2. Schakel het voertuig naar stand De auto starten en Als de RKE-afstandsbediening niet N (Neutraal). Dit kan worden in de auto ligt of als iets op de stoppen gedaan terwijl het voertuig in afstandsbediening stoort, wordt er beweging is.
  • Pagina 182: Ingeschakelde Accessoirevoe

    9-12 Rijden en bedienen Er is een geluidsbericht voor rempedaal in te trappen. In een (aan/rijden) staat. Druk altijd op de Welkom, Klaar en Tot ziens andere stand start het aandrijfsys- Aan/Uit-knop om de auto uit te hoorbaar in de auto en zichtbaar op teem niet opnieuw.
  • Pagina 183: Schakelen Naar Stand Park

    Rijden en bedienen 9-13 Zorg dat de keuzehendel alleen Schakelen naar voorkomen, trekt u de parkeerrem uit P (Parkeren) wordt gehaald aan en schakelt u vervolgens in de stand Park als de auto in de stand ON/RUN stand P (Parkeren). (aan/rijden) staat, het rempedaal 1.
  • Pagina 184: Parkeren Op Brandbare Ondergrond

    9-14 Rijden en bedienen Als de keuzehendel in de console Parkeren op brandbare Bedrijfsmodi van niet uit P (Parkeren) kan worden ondergrond elektrische auto's gehaald: 1. Schakel de normale remmen in VOORZICHTIG Werking van het systeem en houd ze ingeschakeld. Brandbare voorwerpen kunnen in Deze auto is een EREV-type 2.
  • Pagina 185: Elektrische Modus

    Rijden en bedienen 9-15 De onderhoudsmodus van de Elektrische modus opgeladen en de radius van de motor of de onderhoudsmodus elektrische auto wordt niet hersteld In de elektrische modus gebruikt de voor brandstof wordt uitgevoerd. door de motor. auto geen brandstof en worden er In de elektrische modus of verlen- Verlengingsmodus actie- geen emissies uit de uitlaatpijp...
  • Pagina 186: Door De Bestuurder Geselecteerde Bedrijfsmodi

    9-16 Rijden en bedienen Door de bestuurder bare modus wordt grijs weerge- geven in het menu DIC en kan niet geselecteerde worden geselecteerd. bedrijfsmodi De sport-, berg- of hold-modus kan Als u in de elektrische modus of de mogelijk niet beschikbaar zijn, verlengingsmodus actieradius rijdt, waarna de auto teruggaat naar de kunnen er extra bedrijfsmodi worden...
  • Pagina 187: Bergmodus

    Rijden en bedienen 9-17 Druk op de knop DRIVE MODUS Selecteer de bergmodus aan het Als de bergmodus onder deze (rijmodus) om de sportmodus te begin van een rit voordat u een omstandigheden niet wordt geselec- selecteren. steile helling oprijdt en wanneer u teerd, kan het aandrijvingsvermogen verwacht dat u op zeer heuvelachtig afnemen en kan het motortoerental...
  • Pagina 188: Geen Brandstof/Motor Niet Beschikbaar

    9-18 Rijden en bedienen Telkens als de auto wordt gestart, Als u de hold-modus afsluit, wordt Telkens als de auto wordt gestart, gaat de auto terug naar de normale de reservevoorraad acculading weer gaat de auto terug naar de normale modus om een kleinere accureserve beschikbaar en gaat de auto terug modus.
  • Pagina 189: Onderhoudsmodi

    Rijden en bedienen 9-19 modus of de verlengingsmodus scherm EMM Notification (melding actieradius. De motor stopt met EMM) wordt op het display van de draaien als de zelftest is voltooid, middenconsole weergegeven. op basis van de huidige bedrijfs- modus. Zie Berichten van het brand- stofsysteem op pagina 5 47 en Boordinformatie voor onderhoud op pagina 5 51.
  • Pagina 190 9-20 Rijden en bedienen zijn om operationeel te blijven. Zie brengen. Als FMM meer oude Als Yes (ja) is geselecteerd, begint Berichten voor aandrijvingsver- brandstof verbruikt en er een FMM. FMM gaat automatisch door mogen op pagina 5 49. grotere hoeveelheid verse brandstof telkens als de auto wordt gestart, wordt toegevoegd, wordt de tijd totdat er verse brandstof wordt...
  • Pagina 191: Elektrische Aandrijving

    Rijden en bedienen 9-21 Elektrische Zorg ervoor dat de keuzehendel volledig in stand P (Parkeren) staat aandrijving voordat u het aandrijfsysteem start. De auto heeft een regelsysteem De auto is voorzien van een elektri- voor schakelvergrendeling van de sche aandrijving. De keuzehendel elektrische aandrijving.
  • Pagina 192 9-22 Rijden en bedienen Let op!: De elektrische aandrij- D (Drive): Deze stand wordt L (laag): In deze stand neemt de ving kan beschadigd raken als er gebruikt voor normale rijomstandig- rijsnelheid af zonder dat de remmen naar R (achteruit) wordt gescha- heden.
  • Pagina 193: Antiblokkeersysteem Van De Remmen (Abs)

    Rijden en bedienen 9-23 Remmen Als er een probleem is met ABS, Let op: ABS verandert de tijd niet gaat het waarschuwingslampje die nodig is om een voet op het branden. Zie Waarschuwingslampje rempedaal te zetten of het verkort Antiblokkeersysteem van van het antiblokkeersysteem van de de remafstand niet.
  • Pagina 194: Elektrische Handrem

    9-24 Rijden en bedienen Elektrische handrem Voordat u uit de auto stapt, moet u DIC-bericht "RELEASE PARKING het lampje van de elektrische BRAKE" (handrem lossen). Het handrem controleren, zodat u er voertuig zal vertragen zolang de zeker van bent dat de handrem is schakelaar omhoog blijft staan.
  • Pagina 195 Rijden en bedienen 9-25 met het systeem waargenomen en EPB loszetten normaal. Houd de schakelaar werkt het systeem met beperkte vast totdat het lampje voor de U kunt de EPB loszetten door de functionaliteit. U kunt de EPB elektrische handrem uit is. Als het auto in de stand ON/RUN (aan/ inschakelen terwijl dit lampje brandt lampje brandt, moet u uw dealer...
  • Pagina 196: Regenerend Remmen

    9-26 Rijden en bedienen Zie Lampje voor de elektrische Het remsysteem is computergere- Rijregelsystemen handrem op pagina 5 19, Lampje geld en mengt regeneratief remmen voor Service Electric Parking Brake met de conventionele hydraulische Traction Control-sys- (elektrische handrem laten nakijken) schijfremmen om aan alle teem (TCS) op pagina 5 20 en Berichten voor...
  • Pagina 197 Rijden en bedienen 9-27 aanstaan, vooral in gladde wegom- mogelijk een vermindering van de 2. Zet de motor af en wacht 15 standigheden. Maar u kunt TCS versnelling op of hoort u een geluid seconden. uitzetten indien dit nodig is. of trilling.
  • Pagina 198 9-28 Rijden en bedienen TCS kan worden uitgeschakeld door Het toevoegen van accessoires die StabiliTrak wordt geactiveerd de knop TCS/ESC in de dakconsole niet van GM zijn, kan de prestaties wanneer de computer een verschil kort in te drukken. Als TCS is uitge- van de auto beïnvloeden.
  • Pagina 199 Rijden en bedienen 9-29 Om zowel StabiliTrak als TCS uit Dit is normaal. Blijf de auto in de aangaat en blijft branden, te schakelen, houdt u de TCS/ gewenste richting sturen. Het is moet u het systeem opnieuw ESC-knop op de dakconsole mogelijk dat u een geluid hoort of instellen: dat u het rempedaal voelt trillen.
  • Pagina 200: Cruise Control

    9-30 Rijden en bedienen Druk de TCS/ESC-knop opnieuw Cruise control kort in om het systeem opnieuw in te schakelen. Met de cruise control kan de auto een snelheid handhaven van circa Als u de cruise control gebruikt 40 km/h (25 mph) of meer, zonder terwijl StabiliTrak wordt ingescha- dat u uw voet op het gaspedaal keld, wordt de cruise control...
  • Pagina 201 Rijden en bedienen 9-31 Om de rijsnelheid in kleine SET/- (instellen/uitrollen): Draai Als er wordt geremd, wordt cruise stapjes te verhogen, draait u het het duimwieltje omlaag om een control uitgeschakeld. duimwieltje kort omhoog naar snelheid in te stellen en de cruise Een ingestelde snelheid opnieuw RES/+ en laat u het weer los.
  • Pagina 202: Forward Collision Alert-Sys

    9-32 Rijden en bedienen Een ander voertuig inhalen Cruise control beëindigen Obstakeldetectiesys- wanneer u cruise control gebruikt Er zijn drie manieren om cruise temen Gebruik het gaspedaal om de control te beëindigen: snelheid van de auto te verhogen. Druk het rempedaal lichtjes in; Forward Collision Alert- Wanneer u uw voet van het gaspe- als de cruise control wordt uitge-...
  • Pagina 203 Rijden en bedienen 9-33 Detectie van de voorligger WAARSCHUWING WAARSCHUWING FCA is een waarschuwingssys- FCA kan alleen een waarschu- teem. Het grijpt niet in op de wing geven om een aanrijding te remmen. Als te snel een voertuig helpen voorkomen, indien een wordt genaderd dat langzamer voertuig wordt gedetecteerd.
  • Pagina 204: Timing Voor Waarschuwing Selecteren

    9-34 Rijden en bedienen Waarschuwing voor aanrijding Timing voor waarschuwing en hij is zowel van toepassing op de waarschuwing voor een aanrijding selecteren als de waarschuwing voor bumper- kleven. De timing van beide waarschuwingen is afhankelijk van de rijsnelheid. Hoe hoger de rijsnel- heid, des te groter de afstand voor een waarschuwing zal zijn.
  • Pagina 205: Ultrasone Parkeerhulp

    Rijden en bedienen 9-35 minimale volgtijd bedraagt 0,5 heden. 's Nachts is het systeem camerasensor reinigen, voordat u seconden. Als er geen voorligger is actief tot een snelheid van 160 km/u overweegt om de auto na te laten of als de voorligger buiten het bereik (100 mph).
  • Pagina 206 9-36 Rijden en bedienen de snelheid van 8 km/u (5 mph) naarmate de afstand tot het Wanneer een voorwerp echter heeft overschreden. U kunt het obstakel afneemt. Zodra de afstand binnen 0,3 m (1 ft) is vanaf de parkeerhulpsysteem voor opnieuw korter wordt dan 30 cm (12 inch), voorbumper terwijl de auto achteruit- activeren zonder naar de achterruit-...
  • Pagina 207: Achteruitrijcamera (Rvc)

    Rijden en bedienen 9-37 De autobumper is beschadigd. Wanneer het systeem uitstaat, wordt zichtbaar; dit kan zich voordoen Breng de auto naar uw dealer de melding PARK ASSIST OFF nadat u de auto in koud weer om het systeem te repareren. (parkeerhulp uit) getoond op het hebt gewassen.
  • Pagina 208 9-38 Rijden en bedienen sole. Als de auto uit de achteruitver- Symbolen WAARSCHUWING snelling (R) wordt geschakeld, Het navigatiesysteem is mogelijk (Vervolg) verschijnt het voorgaande scherm uitgerust met een functie die weer na ongeveer 10 seconden. die zich buiten het zicht van de parkeerhulpsymbolen op het naviga- camera, onder bumperhoogte of tiescherm kan tonen bij gebruik van...
  • Pagina 209 Rijden en bedienen 9-39 Om de symbolen aan of uit te 4. Selecteer richtlijnen. Wanneer er Achteruitrijcamera (Locatie) zetten: een vinkje naast Guidelines (richtlijnen) verschijnt, worden de 1. Schakel in P (Park) richtlijnen getoond. 2. Druk op de knop CONFIG Foutmeldingen achteruitrijcamera (instellen) op de middenconsole.
  • Pagina 210: Lane Departure

    9-40 Rijden en bedienen De volgende illustratie toont het 1. Zicht dat door de camera wordt de camera kan zijn aangetast. gezichtsveld dat de camera geeft. weergegeven. Laat de camera en zijn positie en bevestigingshoek door uw 2. Hoek van de achterbumper. dealer nakijken.
  • Pagina 211 Rijden en bedienen 9-41 WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) (Vervolg) kan wellicht geen rijstrook- letsel te voorkomen. Houd de markering detecteren onder voorruit altijd schoon en gebruik slechte weersomstandig- LDW niet onder slechte weersom- heden of bij een vuile standigheden. voorruit; kan niet altijd de rijstrookmar- Wanneer de auto een rijstrookmar- kering detecteren en zal geen kering overschrijdt, knippert de...
  • Pagina 212 9-42 Rijden en bedienen De voorruit is beschadigd. LDW werkt bij snelheden vanaf LDW-waarschuwingen kunnen soms 56 km/u (35 mph). Als LDW is verschijnen als gevolg van Het zicht wordt beperkt vanwege ingeschakeld, wordt de LDW-indi- teersporen, schaduwen, breuken in de weersomstandigheden.
  • Pagina 213: Opladen

    Rijden en bedienen 9-43 LANE DEPARTURE SYSTEM Opladen Het laadsysteem kan ventilatoren en UNAVAILABLE (systeem voor pompen laten draaien, zodat u In dit hoofdstuk wordt het proces lane departure warning niet geluid uit de auto hoort terwijl de voor het opladen van de hoogspan- beschikbaar): Dit bericht kan auto is uitgeschakeld.
  • Pagina 214 9-44 Rijden en bedienen 1. De ontgrendelknop voor de de accu op pagina 9 50. Contro- oplaadpoortklep bevindt zich op leer de status van de oplaad- het binnenste bekledingspaneel kabel. Raadpleeg de van het bestuurdersportier. Druk gebruikershandleiding van de terwijl de auto in P (Parkeren) oplaadkabel voor meer infor- staat één seconde op de knop matie.
  • Pagina 215: Geprogrammeerde Onderdrukking Opladen

    Rijden en bedienen 9-45 4. Steek de stekker van de oplaad- Geprogrammeerde onder- kabel van de auto in de oplaad- drukking opladen poort op de auto. Controleer of het statuslampje voor opladen U kunt een geprogrammeerde boven op het instrumentenpa- lading tijdelijk onderdrukken door de neel brandt en of u de claxon oplaadkabel uit de oplaadpoort te...
  • Pagina 216: Feedback Voor De Oplaadstatus

    9-46 Rijden en bedienen Lang groen knipperen - auto is Feedback voor de oplaad- Als de auto is aangesloten en de aangesloten. Accu is niet voeding van de auto is ingescha- status volledig opgeladen. Opladen van keld, dan brandt het CSI groen. de accu is uitgesteld.
  • Pagina 217 Rijden en bedienen 9-47 Statuslampje voor Geluid Actie/Reden opladen Groen Eén claxongeluid Het opladen is begonnen. Lang groen knipperen. Twee claxongeluiden Het opladen wordt uitgesteld door Program- meerbaar opladen. Het opladen begint later. Zie "Programmeerbaar opladen" in Opladen op pagina 5 29. Kort groen knipperen Geen Het opladen is voltooid.
  • Pagina 218: Oplaadkabel

    9-48 Rijden en bedienen Statuslampje voor Geluid Actie/Reden opladen Geen Herhaalde claxongeluiden De stroomtoevoer is onderbroken voordat Zie "Waarschuwing verminderde het opladen was voltooid. oplaadstroom" in Voertuig personaliseren op pagina 5 53 om deze functie uit te schakelen. U kunt deze waarschuwing op een van de volgende manieren beëindigen: Haal de oplaadkabel los.
  • Pagina 219 Rijden en bedienen 9-49 Statuslampjes voor de oplaad- WAARSCHUWING WAARSCHUWING kabel (Vervolg) (Vervolg) Zie "Statusindicators van de oplaadkabel niet. Onderhoud oplaadkabel regelmatig terwijl de laadkabel" in de gebruikershandlei- alleen door gekwalificeerd perso- auto bezig is met opladen. Als de ding van de laadkabel. neel.
  • Pagina 220: Hulpfunctie Opladen Onderbreken

    9-50 Rijden en bedienen Er kan een adapterset worden Na de hulpfunctie voor onderbreken WAARSCHUWING meegeleverd, zodat u uw oplaad- wordt er tijdens de sleutelcyclus een (Vervolg) kabel in meerdere landen in Midde- venster op het display van de n-Europa kunt gebruikt. Als u een middenconsole weergegeven.
  • Pagina 221: Brandstof

    Rijden en bedienen 9-51 auto kan op een verlaagd niveau Oplaadapparatuur met een Brandstof worden opgeladen. Zie "Charge nominale waarde van minimaal Gebruik loodvrije brandstof die Level Selection" (oplaadniveau 230 V/16 A geeft de kortste oplaad- voldoet aan DIN EN 228. selecteren) onder Opladen op tijd voor het opladen van de pagina 5 29.
  • Pagina 222: De Tank Vullen

    9-52 Rijden en bedienen de helft of minder is gevuld en tank WAIT TO REFUEL (wachten met 3. Draai de brandstofdop linksom vervolgens bij met de brandstof voor tanken) wordt op het Driver om hem te verwijderen. Hang het huidige seizoen. Information Center weerge- het riempje van de brandstofdop geven.
  • Pagina 223: Brandstofverbruik - Co2-Uitstoot

    Rijden en bedienen 9-53 Brandstofverbruik - De gegeven cijfers zijn geen Slepen garantie voor het werkelijke brand- CO2-uitstoot stofverbruik van een specifieke Algemene sleepinfor- auto. Bovendien is het brandstofver- Het bepalen van het brandstofver- matie bruik afhankelijk van de persoonlijke bruik wordt gereguleerd door de rijstijl en van de weg- en verkeers- Europese richtlijn 715/2007 692/...
  • Pagina 224 9-54 Rijden en bedienen Aanpassingen en Wanneer extra elektrische appara- tuur wordt gebruikt, mag deze alleen aanvullingen op de accessoireaansluitingen worden aangesloten. Het maximale Toegevoegde elektrische vermogen dat door één voedings- aansluiting voor accessoires kan accessoires worden geleverd, of dat over de drie aansluitingen kan worden verdeeld, Let op!: Bepaalde elektrische bedraagt 200 W of 15 A.
  • Pagina 225 Verzorging van het voertuig 10-1 Verzorging van het Remvloeistof ....10-19 Zekeringenkast instrumen- Accu ..... . . 10-19 tenpaneel (linkerkant) .
  • Pagina 226: Algemene Informatie

    10-2 Verzorging van het voertuig Starthulp gebruiken Algemene informatie Schade aan voertuigonderdelen die het gevolg is van gebruik van niet Starthulp gebruiken ..10-53 door GM goedgekeurde onderdelen Accessoires en modifica- Slepen of wijzigingen, inclusief wijzigingen De auto slepen .
  • Pagina 227: Voertuigcontroles Werkzaamheden

    Verzorging van het voertuig 10-3 Voertuigcontroles Motorkap WAARSCHUWING (Vervolg) Openen van de motorkap: Werkzaamheden 1. Schakel de auto uit alvorens de in de auto mogen alleen worden uitvoeren motorkap te openen. Als de auto nagekeken door speciaal ingeschakeld is, start de motor opgeleide monteurs.
  • Pagina 228 10-4 Verzorging van het voertuig 4. Til de motorkap omhoog en 2. Verwijder de motorkapsteun uit maak de motorkapsteun los van de houder met gleuf in de de houder boven de radiateur- motorkap en plaats hem terug in steun. Plaats de steun stevig in de houder boven de radiateur- de houder met gleuf in de steun.
  • Pagina 229: Overzicht Motorruimte

    Verzorging van het voertuig 10-5 Overzicht motorruimte...
  • Pagina 230: Motorolie

    10-6 Verzorging van het voertuig 1. Koelvloeistofbuffertank en 8. Remvloeistofreservoir Zie Motorolie drukdop. Zie Koelvloeistof op "Remvloeistof" onder Remmen Besteed aandacht aan de motorolie, pagina 10 14. op pagina 10 17. zodat u verzekerd bent van goede 9. Hoogspanningskabels (oranje). 2.
  • Pagina 231 Verzorging van het voertuig 10-7 Motorolie controleren u 1 liter (1 qt) van de aanbevolen WAARSCHUWING olie toevoegen en het peil nogmaals Het wordt aanbevolen om het controleren. Zie Keuze van de motoroliepeil bij elke tankbeurt te De handgreep van de motorolie- juiste motorolie in dit hoofdstuk controleren.
  • Pagina 232: Toevoegingen Aan De Motorolie/Motorolie Doorspoelen

    10-8 Verzorging van het voertuig Voeg voldoende olie toe om het peil autogarantie. Vraag bij uw dealer Toevoegingen aan de motor- ergens binnen het voorgeschreven of onderhoudsmonteur na of de olie/Motorolie doorspoelen bedrijfsbereik te brengen. Druk de olie is goedgekeurd volgens de Voeg niets toe aan de olie.
  • Pagina 233: Controlesysteem Van De Oliekwaliteit

    Verzorging van het voertuig 10-9 wingen van de fabrikant over het worden ververst, is namelijk sterk controleren tussen twee olieverver- gebruik en de afvoer van oliepro- afhankelijk van de rijomstandig- singsintervallen en dit op het juiste ducten. heden. Voor een juiste werking moet peil te houden.
  • Pagina 234 10-10 Verzorging van het voertuig of vuile rijomstandigheden moet het 3. Elektrische connector Hoe motorluchtfilter weer luchtfilter bij elke olieverversings- installeren? Luchtfilter inspecteren of vervangen: beurt worden gecontroleerd. 1. Installeer het luchtfilter in de 1. Open de motorkap. Zie Motorkap Hoe motorluchtfilter inspec- motorluchtfiltereenheid.
  • Pagina 235: Koelsysteem (Motor)

    Verzorging van het voertuig 10-11 Koelsysteem (motor) WAARSCHUWING WAARSCHUWING (Vervolg) Indien de motor zonder luchtfilter zaken. Houd daarom uw handen, wordt gestart, bestaat er verbran- kleding en gereedschap uit de dingsgevaar voor uzelf en buurt van de elektrische ventila- anderen. Het luchtfilter zorgt niet toren onder de motorkap.
  • Pagina 236: Ningsaccu)

    10-12 Verzorging van het voertuig Koelsysteem (hoogspan- De koelvloeistof moet volgens de WAARSCHUWING voorgeschreven intervallen worden ningsaccu) ververst. Zie Periodiek onderhoud Verwarmings- en radiateurs- op pagina 11 2. Terwijl de auto rijdt en ook tijdens langen en andere motoronder- het laden, worden de cellen van de Koelvloeistof controleren delen kunnen erg heet zijn.
  • Pagina 237: Koelsysteem (Vermogenselektronica- En Lader- Modules)

    Verzorging van het voertuig 10-13 Controleer of de koelvloeistof zicht- toren ingeschakeld en koelen deze baar is in het koelvloeistofreservoir de koelvloeistof totdat de juiste van de hoogspanningsaccu. Als temperatuur is bereikt. koelvloeistof zichtbaar is maar het Te gebruiken middelen koelvloeistofniveau is onder de streep voor bijvullen bij koude Het koelvloeistofreservoir van de...
  • Pagina 238: Koelvloeistof

    10-14 Verzorging van het voertuig biedt bescherming tegen Koelvloeistof WAARSCHUWING overkoken tot een motortempe- (Vervolg) Het motorkoelsysteem in het ratuur van 129°C (265°F); voertuig is gevuld met DEX-COOL- dan het voorgeschreven biedt bescherming tegen roest koelvloeistof. De koelvloeistof moet en corrosie; koelvloeistofmengsel.
  • Pagina 239: Werkwijze Voor Toevoegen Van Koelvloeistof Aan De Koelvloeistofbuffertank

    Verzorging van het voertuig 10-15 met betrekking tot afvoer van Het koelvloeistofreservoir bevindt Voor dit voertuig geldt koelvloeistoffen. Het milieu en uw zich aan de passagierskant van de een speciale vulprocedure voor gezondheid worden zo beschermd. motorruimte. Zie Overzicht motor- koelvloeistof.
  • Pagina 240: Oververhitting Motor

    10-16 Verzorging van het voertuig De drukdop van het koelvloeistofre- 3. Vul de koelvloeistofbuffertank WAARSCHUWING servoir zodra het koelsysteem, met met het voorgeschreven (Vervolg) inbegrip van de drukdop op het mengsel bij tot aan het koelvloeistofreservoir en de merkteken "cold fill". oplopen.
  • Pagina 241: Sproeiervloeistof

    Verzorging van het voertuig 10-17 Als u besluit om de motorkap wel te kan dalen, gebruik dan een vloeistof oplossing bevriezen, openen, moet u ervoor zorgen dat die voldoende bescherming tegen waardoor het sproeiervloei- het voertuig op een vlakke onder- bevriezing biedt.
  • Pagina 242: Remafstelling

    10-18 Verzorging van het voertuig en verdwijnen, of voortdurend De wielmoeren moeten met het Onderdelen remsysteem worden waargenomen als met de juiste aanhaalmoment zijn vastge- vervangen auto wordt gereden, tenzij het draaid om trillingen tijdens het Het remsysteem van een voertuig is rempedaal stevig wordt ingetrapt.
  • Pagina 243: Remvloeistof

    Verzorging van het voertuig 10-19 Remvloeistof Accu Deze auto heeft een hoogspan- WAARSCHUWING ningsaccu en een standaard 12V-accu. Remvloeistof is giftig en corrosief. Als de auto bij een aanrijding is Vermijd contact met de ogen, betrokken, zet het detectiesysteem huid, stof en gelakte opper- het hoogspanningssysteem wellicht vlakken.
  • Pagina 244: Auto Stallen

    10-20 Verzorging van het voertuig Houd de auto aangesloten, zelfs als Tot vier weken WAARSCHUWING hij volledig is opgeladen, om de Sluit de oplaadkabel van de hoogspanningsaccu op temperatuur hoogspanningsaccu aan als de Accupolen, klemmen en bijbeho- te houden voor de volgende rit. Dit temperatuur stijgt tot boven rende accessoires bevatten lood is belangrijk wanneer de buitentem-...
  • Pagina 245: Wisserblad Vervangen

    Verzorging van het voertuig 10-21 Deze auto heeft een 3. Klap een van de achterste AGM-accu (Absorbed Glass Mat) rugleuningen omlaag. van 12V. Bij gebruik van een 4. Trek de afdekking van de 12V-acculader op de 12V-accu, laadvloer naar voren om bij de hebben sommige laders een zwarte minkabel ( ) van de AGM-instelling op de lader.
  • Pagina 246: Koplampen Afstellen

    10-22 Verzorging van het voertuig Koplampen afstellen Gloeilamp vervangen LED-buitenverlichting Deze auto is uitgerust met een De koplamp is reeds afgesteld en Schakel het contact uit en schakel aantal LED-lampen. Neem contact hoeft niet te worden bijgesteld. de desbetreffende schakelaar uit of op met uw dealer voor vervanging Wanneer u in landen rijdt waar het sluit de portieren.
  • Pagina 247 Verzorging van het voertuig 10-23 3. Verwijder de lampfitting uit de koplamp door deze linksom te draaien. 4. Verwijder de lamp uit de fitting. 5. Installeer de nieuwe lamp in de fitting. 4. Verwijder de afdekking aan de 6. Installeer de lampfitting door achterkant van de koplamp door deze rechtsom te draaien deze linksom te draaien.
  • Pagina 248: Mistachterlichten

    10-24 Verzorging van het voertuig 10. Installeer de luchtfiltereenheid 6. Installeer de lampfitting weer door de drie borgingen in de door de lippen uit te lijnen en doorvoertules te laten zakken. draai hem rechtsom om hem te vergrendelen. 11. Installeer het deksel van de motorluchtfiltereenheid.
  • Pagina 249: Kentekenverlichting

    Verzorging van het voertuig 10-25 6. Installeer de lampfitting weer 1. Druk de veerklem op het rechter- 4. Trek de gloeilamp (2) recht uit door de lippen uit te lijnen en einde van de lampeenheid naar de lampfitting (1). draai hem rechtsom om hem te links om de lampeenheid te 5.
  • Pagina 250: Gloeilampen Ter

    10-26 Verzorging van het voertuig Gloeilampen ter Elektrisch systeem Overbelasting elektrisch vervanging systeem Hoogspanningsapparaten Lampnum- Het voertuig beschikt over Buitenverlichting en bedrading zekeringen en stroomkringonderbre- kers die bescherming bieden tegen Achteruitrijlicht W16W overbelasting van het elektrische GEVAAR Groot-/dimlicht van HIR2 (9012) systeem.
  • Pagina 251: Koplampbedrading

    Verzorging van het voertuig 10-27 Vervang een defecte zekering door Voorruitenwissers Zekeringenkast in motor- een nieuw exemplaar met dezelfde ruimte Bij oververhitting van de wisser- maat en codering. motor, veroorzaakt door zware Als zich onderweg een probleem sneeuwval of ijs, zullen de voorrui- voordoet en er moet een zekering tenwissers stoppen totdat de motor worden vervangen, kan tijdelijk een...
  • Pagina 252 10-28 Verzorging van het voertuig Minizekeri- Functie ngen Bobines/verstuivers Stuurkolomslot Stuurkolomslot Achterruitver- warming Leeg Leeg Verwarmde spiegels Aircoregelmodule Tractietransformator- module - accu Zekeringenkast in motorruimte Niet in gebruik Er bevindt zich een zekeringtrekker Cabineverwarmings- Minizekeri- Functie in de zekeringenkast in de motor- pomp en afsluiter ngen ruimte.
  • Pagina 253 Verzorging van het voertuig 10-29 Minizekeri- Functie Minizekeri- Functie Minizekeri- Functie ngen ngen ngen Tractietransformator- Draaien/tornen - de- Koelvloeistofpomp module en transmis- tectiediagnosemodu- oplaadbaar energie- sieregelmodule le, instrumenten- opslagsysteem - accu groep, passagiers- (hoogspan- airbagdisplay, ningsaccu) Motorregelmodule schakelaar voor - accu Regelmodule hoogteverstelling oplaadbaar energie-...
  • Pagina 254 10-30 Verzorging van het voertuig Minizekeri- Functie Minizekeri- Functie J-case Functie ngen ngen zekeringen Draaien/tornen - Draaien/tornen - Motor antiblokkeer- achteruitkijkcamera, brandstofsysteemre- systeem accessoirevoedings- gelmodule, aircore- Koelventilator - module, banden- gelmodule, lader rechts spanningsmonitor, in auto Wissers voor motoren voor hoog- teverstelling van J-case Functie...
  • Pagina 255: Zekeringenkast Instrumen- Tenpaneel (Linkerkant)

    Verzorging van het voertuig 10-31 Microrelais Functie Leeg Leeg Leeg Leeg Leeg Ultramicro- Functie relais Zekeringenkast instrumentenpaneel Oplaadpoortklep Er bevindt zich een zekeringtrekker Zekeringenkast instru- Zekeringen Functie in de zekeringenkast in de motor- mentenpaneel (linkerkant) Instrumentengroep ruimte. (stuur links)/telefoon De linker zekeringenkast van het Het voertuig beschikt mogelijk niet met handsfreefunc- instrumentenpaneel bevindt zich...
  • Pagina 256 10-32 Verzorging van het voertuig Zekeringen Functie Zekeringen Functie Zekeringen Functie Aanjager (stuur Airbag (detectiediag- Carrosserieregelmo- nosemodule) dule 1/elektronica rechts) carrosserieregelmo- Datalinkconnector, Leeg dule/sleutelvrije links (primair, stuur toegang/ Leeg links), datalinkcon- vermogensmodus/ Elektrische nector, links derde remlicht/ken- aansluiting (in (secundair, stuur tekenverlichting/ vloerconsole/ rechts)
  • Pagina 257: Zekeringenkast Instrumen- Tenpaneel (Rechterkant)

    Verzorging van het voertuig 10-33 Relais Functie Leeg Schietervergrende- ling (indien aanwezig, stuur links), kinderslot (stuur rechts) Dioden Functie DIODE Leeg Zekeringenkast instrumentenpaneel Zekeringenkast instru- Er bevindt zich een zekeringtrekker mentenpaneel Zekeringen Functie in de zekeringenkast in de motor- (rechterkant) Groep (stuur rechts)/ ruimte.
  • Pagina 258 10-34 Verzorging van het voertuig Zekeringen Functie Zekeringen Functie Zekeringen Functie Carrosserieregelmo- Leeg Carrosserieregelmo- dule 2/elektronica dule 7/richtingaan- Leeg carrosserieregelmo- wijzer linksvoor/rem- en richtingaanwijzer- Leeg dule/achterkleplicht/ rechter verlichting lamp rechtsachter/ overdag/keuzehen- regeling kinderslo- Relais Functie trelais delslot/achtergrond- Leeg verlichting Carrosserieregelmo- schakelaars/mis- Leeg dule 8/sloten...
  • Pagina 259: Zekeringenkast In Bagageruimte

    Verzorging van het voertuig 10-35 Zekeringenkast in bagageruimte De zekeringenkast in de bagage- ruimte bevindt zich aan de linker- kant van de bagageruimte achter de verwijderbare afdekking. Open de vergrendeling om de afdekking te verwijderen en de zekeringenkast te kunnen bereiken. Zekeringenkast in bagageruimte Er bevindt zich een zekeringtrekker Zekeringen...
  • Pagina 260 10-36 Verzorging van het voertuig Zekeringen Functie Zekeringen Functie Relais Functie Geregelde span- Achterruitverwar- Stoelverwarming (indien aanwezig) ningsregeling/ ming (bovenste ver- ultrasone warmingsdraden) Bestuurdersportiers- parkeerhulp voor en chakelaars (achter- Achterklepontgren- achter (indien uitkijkspiegel buiten/ deling aanwezig) ontgrendeling op- Leeg laadpoortklep/ Claxon Leeg tankverzoek/bestuur-...
  • Pagina 261: Wielen En Banden

    Verzorging van het voertuig 10-37 Wielen en banden Winterbanden Snelheidscodeletter: Q = tot 160 km/h Winterbanden maken het rijden Conditie van banden en wielen veiliger bij temperaturen onder 7 °C S = tot 180 km/h Rijd langzaam en zo mogelijk haaks en moeten daarom op alle wielen T = tot 190 km/h over stoepranden.
  • Pagina 262: Bandenspanningscontrolesysteem

    10-38 Verzorging van het voertuig laadvermogen op pagina 9 5 voor Bandenspanningscontro- meer informatie. De bandenspan- lesysteem ningsgegevens hebben betrekking op koude banden. Dit geldt voor Wijzigingen aan het zomer- en winterbanden. Pomp de bandenspanningscontrolesys- reserveband altijd op tot de teem (TPMS), aangebracht door spanning opgegeven voor maximale elke andere instantie dan de...
  • Pagina 263: Bediening Bandenspanningscontrole

    Verzorging van het voertuig 10-39 het voertuigplaatje of bandenspan- Houd er rekening mee dat het of vervanging door andere banden ningslabel, moet u zelf de juiste TPMS geen vervanging is voor het of wielen kan ertoe leiden dat het bandenspanning voor deze banden voorgeschreven bandenonderhoud.
  • Pagina 264 10-40 Verzorging van het voertuig van de bandenspanning naar een schuwingsbericht zullen bij elke Het TPMS waarschuwt u bij een ontvanger die zich in het voertuig rijcyclus gaan branden, totdat de lage bandenspanning, maar het bevindt. banden weer op de juiste spanning vormt geen vervanging van het zijn gebracht.
  • Pagina 265: Tpms-Storingslampje En -Bericht

    Verzorging van het voertuig 10-41 informatie over de materialen van DIC-waarschuwingsbericht zullen bij ZIe "Afstemmingsproces de bandenreparatieset en elke cyclus auto aan/uit opkomen, TPMS-sensor", verderop in dit instructies. totdat het probleem is verholpen. hoofdstuk. Enkele storingen die tot deze indica- Een of meerdere TPMS-sen- Adaptieve drempelfunctie ties kunnen leiden, zijn:...
  • Pagina 266: Tpms-Sensorafstemmings- Proces Automatische Inleerfunctie

    10-42 Verzorging van het voertuig Wanneer het TPMS niet juist opnieuw berekent. Het volgende is het belangrijk om de bandenspan- functioneert, kan het geen lage inleerproces duurt maximaal 10 ning bij koude banden te contro- bandenspanning detecteren of minuten als u met een minimum- leren.
  • Pagina 267: Wieldoppen

    Verzorging van het voertuig 10-43 loopvlakslijtage-indicatoren (TWI, Wieldoppen mogen het koelen van Gebruik sneeuwkettingen of andere Tread Wear Indicator). De stand de remmen niet benadelen. tractiehulpmiddelen alleen wanneer ervan wordt aangegeven door dat nodig is. Volg de instructies van markeringen op de flank. de kettingfabrikant.
  • Pagina 268: Bandenreparatieset

    10-44 Verzorging van het voertuig Bandenreparatieset De set omvat het volgende: 2. Knop aan/uit 3. Drukmeter Als deze auto is voorzien van een bandenreparatieset met compressor, 4. Drukaflaatknop (indien is er mogelijk geen reservewiel en aanwezig) uitrusting voor het verwisselen van 5.
  • Pagina 269 Verzorging van het voertuig 10-45 Er is alleen genoeg afdichtmiddel minuten in een verwarmde voor één band. Na gebruik moeten omgeving op. De band wordt dan de bus met afdichtmiddel en sneller opgepompt. slangeenheid voor afdichtmiddel/ Wanneer een band lek raakt, lucht worden vervangen.
  • Pagina 270: Verwijder De Bandenreparatieset Met Compressor

    10-46 Verzorging van het voertuig 1.1. Open de achterklep. Zie Als de auto een contact voor daalt de druk en begint daarna Achterklep op pagina 2 12. accessoires heeft, gebruik de weer te stijgen als de band aansteker dan niet. alleen met lucht wordt gevuld.
  • Pagina 271 Verzorging van het voertuig 10-47 niet met de bandenreparatieset 14. Plaats de dop van het 17. Doe de uitrusting terug op de met compressor worden bandventiel terug. oorspronkelijke opberglocatie opgepompt. Verwijder de stekker in de auto. 15. Plaats de afdichtmiddel-/lucht- uit het contact voor accessoires slang (6) en de stekker (8) 18.
  • Pagina 272 10-48 Verzorging van het voertuig Als de bandenspanning niet De bandenreparatieset met meer dan 68 kPa (10 psi) ten compressor zonder afdicht- opzichte van de aanbevolen middel gebruiken om een band bandenspanning is gedaald, op te pompen (geen lek) pompt u de band op tot de De luchtcompressor alleen met lucht aanbevolen bandenspanning.
  • Pagina 273 Verzorging van het voertuig 10-49 een vlakke ondergrond te rijden. 2. Haal de slang voor alleen lucht Als de auto alleen een aansteke- Schakel de alarmknipperlichten in. (7) en de stekker (8) uit de raansluiting heeft, gebruik Zie Alarmknipperlichten op verpakking.
  • Pagina 274: De Bus Met Afdichtmiddel Verwijderen En Monteren

    10-50 Verzorging van het voertuig De drukmeter (3) kan een 12. Verwijder de stekker (8) uit de De bandenreparatieset met hogere waarde aangeven dan accessoirestekkerdoos in compressor bevat een extra adapter de werkelijke bandenspanning de auto. in een vak onderin de behuizing, die wanneer de compressor is kan worden gebruikt om matrassen, 13.
  • Pagina 275 Verzorging van het voertuig 10-51 De auto met een takel heffen De hefpunten aan de achterzijde WAARSCHUWING zijn toegankelijk vanaf beide zijden Deze auto kan met een takel op vier van de auto, vóór de achterbanden. plaatsen worden geheven zoals Het is gevaarlijk om onder een afgebeeld.
  • Pagina 276 10-52 Verzorging van het voertuig Wanneer u de auto verkeerd heft, kan de auto beschadigd raken, met hoge reparatiekosten tot gevolg, die niet door de garantie worden gedekt. Gebruik deze procedure om de auto naar behoren te heffen. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer of raadpleeg het werkplaats- handboek.
  • Pagina 277: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van het voertuig 10-53 Richtingsgevoelige banden Starthulp gebruiken WAARSCHUWING Plaats richtingsgevoelige banden Starthulp gebruiken betekent het zodanig dat ze in de rijrichting Accu's zijn gevaarlijk en kunnen verbinden van startkabels tussen de draaien. De draairichting wordt door letsel veroorzaken. Accu's twee auto's om de auto te kunnen een symbool aangegeven (bijv.
  • Pagina 278 10-54 Verzorging van het voertuig Starthulp gebruiken bij de Volt Gebruik uitsluitend een WAARSCHUWING auto met een 12V-systeem met Als de Volt niet wil starten, kan de (Vervolg) een negatieve massa voor start- 12V-accu leeg zijn. Om de Volt met hulp.
  • Pagina 279 Verzorging van het voertuig 10-55 beschadigd raken. De reparatie- 6. Controleer of de startkabels verwijder ze in de juiste volgorde, kosten zullen niet worden gedekt geen losse of ontbrekende waarbij u ervoor zorgt dat de door de autogarantie. Zet zo isolatie hebben;...
  • Pagina 280: Starthulp Gebruiken Bij Een Andere Auto

    10-56 Verzorging van het voertuig 3. Maak de rode plus (+) startkabel 5. Druk op de toets AAN/UIT los van de andere auto. te starten. Hierdoor worden de Voorkom dat het andere uiteinde elektronica op de Volt geacti- van de kabel met iets in aanra- veerd.
  • Pagina 281 Verzorging van het voertuig 10-57 2. Parkeer beide auto's dicht 3. Schakel beide auto's uit. Zet de 6. Controleer of de startkabels genoeg bij elkaar zodat de start- radio, alle lichten en accessoires geen losse of ontbrekende kabels de pluspolen (+) en uit die in beide auto's niet nodig isolatie hebben;...
  • Pagina 282 10-58 Verzorging van het voertuig Wanneer de startkabels 3. Sluit de zwarte min (-) startkabel De startkabels losmaken verkeerd aangesloten of in de aan op de minpool (-) van de 1. Maak de zwarte min (-) start- verkeerde volgorde worden accu van de Volt.
  • Pagina 283: De Auto Slepen

    Verzorging van het voertuig 10-59 Slepen Neem contact op met uw dealer of een professionele sleepdienst wanneer de defecte auto moet De auto slepen worden gesleept. Verkeerd slepen van een Een auto op een vrachtwagen met defecte auto kan schade aan de vlakke laadvloer laden: auto veroorzaken.
  • Pagina 284 10-60 Verzorging van het voertuig 6. Als de voorbanden eenmaal op 8. Zet de auto door alle vier de de vlakke laadvloer zijn, stelt u wielopeningen vast op de de vlakke laadvloer hoger om laadvloer (2) met niet-schurende extra ruimte te verschaffen kabels (1) en zet de kabels vast tussen de voorspoiler, het op de vlakke laadvloer (2).
  • Pagina 285: Slepen/Trekken Van Recreatievoertuigen

    Verzorging van het voertuig 10-61 Hoe ver de auto gesleept kan Slepen/Trekken van recre- Trekken/Slepen met vier wielen worden. Voor sommige auto's op de grond atievoertuigen gelden beperkingen wat betreft de afstand en de duur dat ze Het slepen/trekken van recreatie- gesleept/getrokken mogen voertuigen heeft betrekking op het worden.
  • Pagina 286 10-62 Verzorging van het voertuig De auto is niet bedoeld om met vier 1. Bevestig de dolly aan de Slepen met een dolly aan de wielen op de grond te worden trekauto volgens de instructies achterkant gesleept. Als de auto gesleept moet van de dollyfabrikant.
  • Pagina 287: Verzorging Van Het Uiterlijk

    Verzorging van het voertuig 10-63 Verzorging van het Voorkom dat een laten beoordelen en repareren. hogedrukreiniger dichter dan Vreemde materialen, zoals calcium- uiterlijk 30 cm (12 inch) bij het oppervlak chloride en andere zouten, ontdooi- van de auto wordt gebruikt. producten, olie en teer op de weg, Verzorging exterieur Gebruik van hogedrukreinigers...
  • Pagina 288 10-64 Verzorging van het voertuig Het machinaal bewerken laag was, hoogglanzend uitge- Plaats het lipje in de opening indien of agressief polijsten van een poetst, wordt aanbevolen voor alle het mocht losraken. Herhaal dit voor laklaag die bestaat uit basislak/ hoogglanzende metalen onderdelen.
  • Pagina 289 Verzorging van het voertuig 10-65 hoping van autowas/wasbehande- Het gebruik van bandver- op wegen gebruik ter bestrijding lingen kan ook zorgen voor streep- zorgingsproducten op basis van van bijvoorbeeld ijs en sneeuw. vorming van de ruitenwisser. petroleum kan schade aan de Was het chroom na blootstelling laklaag en/of banden veroor- altijd met zeep en water.
  • Pagina 290: Verzorging Interieur

    10-66 Verzorging van het voertuig Stuurinrichting, wielophanging Onderhoud aan onder- Lakschade en chassisonderdelen zijde auto Herstel kleine afgebrokkelde stukjes en krassen tijdig met reparatiemate- Controleer de voor- en achterwielo- Gebruik schoon water om vuil en riaal dat door uw dealer wordt phanging en de stuurinrichting op restmateriaal weg te spoelen van de geleverd, zodat corrosie wordt...
  • Pagina 291 Verzorging van het voertuig 10-67 ring van woningen, ook permanent Reinigingsmiddelen kunnen oplos- middelen ongeveer 20 druppels kunnen afgeven op het voertuiginte- middelen bevatten. Hiervan kunnen per 3,78 l (1 gal) water. Een rieur. hoge concentraties ontstaan in de geconcentreerde zeepoplossing passagiersruimte.
  • Pagina 292: Luidsprekerroosters

    10-68 Verzorging van het voertuig Schurende of agressieve schoon- Weefsel/Tapijt/Suède 2. Verwijder het overtollige vocht maakmiddelen kunnen de achter- door het voorzichtig uit te Zuig het oppervlak eerst schoon ruitverwarming beschadigen. wringen, zodat geen water meer met een stofzuiger, voorzien van van het reinigingsdoekje Als de voorruit gedurende een opzetstuk met zachte borstel.
  • Pagina 293: Hoogglansoppervlakken, Infodisplays En Radiodisplays Reinigen

    Verzorging van het voertuig 10-69 gingsmiddel voor bekleding of een wasverzachter. Goed uitspoelen en Gebruik nooit warmte, stoom, vlekkenverwijderaar gebruikt. Als aan de lucht laten drogen voor het vlekverwijderaars of vlekken- kringen ontstaan, moet u de stof of volgende gebruik. middel.
  • Pagina 294: Bagageruimteafdekking En Bagagenet

    10-70 Verzorging van het voertuig Het gebruik van luchtver- Gebruik de volgende richtlijnen voor WAARSCHUWING frissers kan permanente schade correct gebruik van de vloermat: aan kunststoffen en gelakte De originele af fabriek vloer- Bleek en verf de veiligheidsgor- oppervlakken veroorzaken. Als matten zijn ontworpen voor uw dels niet.
  • Pagina 295 Verzorging van het voertuig 10-71 De vloermatten verwijderen en Zorg dat de vloermat goed op zijn plaats is bevestigd. terugplaatsen Controleer of de vloermat geen Trek de achterkant van de vloermat belemmering vormt voor de omhoog om elke bevestiging los te pedalen.
  • Pagina 296 10-72 Verzorging van het voertuig AANTEKENINGEN...
  • Pagina 297: Service En Onderhoud

    Service en Onderhoud 11-1 Service en Algemene informatie Controle olielevensduur De onderhoudsintervallen zijn Onderhoud Service-informatie gebaseerd op verschillende parame- ters, afhankelijk van gebruik, en Om een economisch en veilig worden berekend aan de hand van gebruik van de auto te garanderen Algemene informatie deze parameters.
  • Pagina 298: Gepland Onderhoud

    11-2 Service en Onderhoud Gepland onderhoud Onderhoud II: gebruik Onderhoud II als Onderhoud I de vorige keer werd uitgevoerd. Onderhoudsschema's Voor auto's die zijn uitgerust met Onderhoudsinterval een controlesysteem voor oliele- Ieder jaar/elke 15.000 km (wat het vensduur: Als het motorolielampje eerst van toepassing is) brandt en het vorige onderhoud ten minste 10 maanden eerder heeft...
  • Pagina 299 Service en Onderhoud 11-3 Onderhoudshandeling Onderhoud I Onderhoud II Motorolie en filter verversen/vervangen. 1) Op lekken en beschadigingen controleren. 2) Motoroliefilter controleren. 3) Bandenspanning en bandenslijtage controleren. Remsysteem controleren. 4) Motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistofpeil controleren en zo nodig bijvullen. Onderdelen wielophanging en stuurinrichting controleren. 5) Controleer wisserbladen.
  • Pagina 300 11-4 Service en Onderhoud I: Aangegeven items en de bijbeho- 4) Controleer remleidingen en wanneer er regelmatig een rende onderdelen controleren. -slangen visueel op vasthangen, aanhangwagen wordt getrokken, Indien nodig corrigeren, reinigen, lekken, scheuren, schuurplekken, moet de remvloeistof wellicht vaker bijvullen, bijstellen of vervangen etc.
  • Pagina 301 Service en Onderhoud 11-5 10) Smeer alle slotcilinders, portierscharnieren en -grendels, motorkapscharnieren en -grendels, en achterklepscharnieren en -grendels. Bij blootstelling aan corrosieve omgevingsfactoren kan frequentere smering vereist zijn. Het met een schone doek aanbrengen van siliconenvet op portierrubbers zorgt ervoor dat ze langer meegaan, beter afdichten en niet plakken of piepen.
  • Pagina 302 11-6 Service en Onderhoud Onderhoudshandeling Interval Pollenfilter vervangen. Iedere 45.000 km (30.000 mijl) / 2 jaar Luchtfilter vervangen. Iedere 60.000 km (40.000 mijl) / 4 jaar Gloeibougies vervangen. Iedere 150.000 km (100.000 mijl) / 10 jaar Vervang motor-/HV-koelvloeistof. N.B. Iedere 240.000 km (150.000 mijl) / 5 jaar Alle koelvloeistof voor de auto: Ververs de olie van de elektrische Iedere 150.000 km (100.000 mijl)
  • Pagina 303: Algemene Onderhoudspunten

    Service en Onderhoud 11-7 Algemene onderhoudspunten Item Onderhoudshandeling Alle Controleer alle systemen op blokkering of vasthangen en op beschadigde of ontbrekende onderdelen. Vervang onderdelen waar nodig. Vervang onderdelen die overmatige slijtage vertonen. Elektrische aandrijving Ververs c.q. vervang de vloeistof en het filter van de elektrische aandrijving als de auto voornamelijk onder een of meer van de volgende omstandigheden wordt gebruikt: In druk stadsverkeer waar de buitentemperatuur regelmatig stijgt tot 32...
  • Pagina 304: Aanbevolen Vloeistoffen, Smeermid- Delen En Onderdelen

    11-8 Service en Onderhoud Extra onderhoud Politieauto's, taxi's en lesauto's Aanbevolen vloei- worden ook beschouwd als auto's stoffen, smeermid- Extreme gebruiksomstandigheden die onder extreme omstandigheden rijden. Van extreme gebruiksomstandig- delen en onderdelen heden is sprake wanneer ten minste In geval van extreme gebruiksom- een van onderstaande punten zich standigheden is het wellicht nodig Aanbevolen vloeistoffen...
  • Pagina 305 Service en Onderhoud 11-9 De oliekwaliteit zorgt bijvoorbeeld Gebruik alleen motorolie die is Motorolie bijvullen voor een schone motor, bescher- goedgekeurd conform de dexos-- Motoroliën van verschillende fabri- ming tegen slijtage en een specificatie of een vergelijkbare kanten en merken mogen gemengd maximale levensduur van de olie, motorolie met de juiste viscositeits- worden zolang ze voldoen aan de...
  • Pagina 306: Koelvloeistof En Antivries

    11-10 Service en Onderhoud Viscositeitsgraden motorolie SAE 5W-30 is de beste viscositeits- Het eerste cijfer, gevolgd door een index voor uw auto. Gebruik geen W, geeft de viscositeit bij lage olie met een andere viscositeits- temperaturen weer en het tweede index zoals SAE 10W-30, 10W-40 cijfer de viscositeit bij hoge tempera- of 20W-50.
  • Pagina 307 Service en Onderhoud 11-11 Rem- en koppelingsvloeistof. Gebruik alleen DOT3-remvloeistof. In de loop van de tijd absorbeert remvloeistof vocht dat de werking van de remmen beïnvloedt. De remvloeistof moet daarom volgens het aangegeven interval worden ververst. Remvloeistof moet worden opgeslagen in een afgedichte verpakking om absorptie van water te voorkomen.
  • Pagina 308 11-12 Service en Onderhoud AANTEKENINGEN...
  • Pagina 309: Technische Gegevens

    Technische gegevens 12-1 Technische Voertuigidentificatie Motoridentificatie Het achtste teken van het VIN is de gegevens Voertuigidentificatie- motorcode. Deze code identificeert de motor van de auto, de specifica- nummer (VIN) ties en de vervangonderdelen. Zie Voertuigidentificatie Motorspecificaties onder Capaci- Voertuigidentificatienummer teiten en specificaties op (VIN) .
  • Pagina 310: Voertuiggegevens

    12-2 Technische gegevens Voertuiggegevens Capaciteiten en specificaties De volgende benaderde capaciteiten worden gegeven in metrische en Engelse eenheden. Raadpleeg Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen op pagina 11 8 voor meer informatie. Capaciteiten Toepassing Metrisch Engels Koelmiddel airco R134a Voor de hoeveelheid bij te vullen aircokoelmiddel kijkt u op het koelmiddellabel onder de motorkap.
  • Pagina 311: Motorspecificaties

    Technische gegevens 12-3 Motorspecificaties Motor VIN-code Paardenkracht Koppel Opening gloeibougie 1,4 L L4 63 kW (84 pk) bij 126 Nm (93 lb ft) bij 0,7 mm (0,027 inch) 4800 min 4250 min Elektromotor Maximumvermogen: 370 Nm (273 lb ft) 111 kW (148 pk) bij 250-2800 min Toerental bij maxi- mumvermogen:...
  • Pagina 312 12-4 Technische gegevens Routing aandrijfriem motor...
  • Pagina 313: Informatie Voor De Klant

    Informatie voor de klant 13-1 Informatie voor de klant Informatie voor de klant Customer Assistance Centers ....13-2 Erkenning van Libcurl en Unzip .
  • Pagina 314: Customer Assistance Centers

    Customer Assistance Centers In geval van een ongeluk Bel ingeval van een ongeluk direct het telefoonnummer van uw Chevrolet Euro Service Center, aangezien het noodzakelijk kan zijn om de hoogspanningsaccu spanningsloos te maken. Neem anders contact op met uw Chevro- let-dealer.
  • Pagina 315 Informatie voor de klant 13-3 Internationale telefoonnummers (Vervolg) Land Lokaal telefoonnummer Internationaal telefoonnummer Finland 0800-1-800 11* +358-800-1-80011 Frankrijk 0800-10 10 28* +33 4 26 29 87 90 Duitsland 0180-2-32 39 66 +49-89 7676 5242 Gibraltar 91-594 96 65 +34-91-594 96 65 Griekenland (210)-60 68 813 +30-210-60 68 813...
  • Pagina 316 13-4 Informatie voor de klant Internationale telefoonnummers (Vervolg) Land Lokaal telefoonnummer Internationaal telefoonnummer Nederland 0800-023 37 90* +31-70-3145160 Noorwegen 800-30 466 +47-800-30 466 Polen 0800 707 760 +48 61 831 99 37 Portugal 800-50 91 68* +351 21 942 91 68 Roemenië...
  • Pagina 317 Informatie voor de klant 13-5 Erkenning van Libcurl en hereby granted, provided that the other dealings in this Software above copyright notice and this without prior written authorization of Unzip permission notice appear in all the copyright holder. copies. Bepaalde onderdelen bevatten unzip: software van Libcurl en Unzip.
  • Pagina 318 13-6 Informatie voor de klant Uwe Rommel, Steve Salisbury, this list of conditions in thereof, including, but not limited Dave Smith, Steven M. Schweda, documentation and/or other to, different capitalizations), Christian Spieler, Cosmin Truta, materials provided with the distri- Pocket UnZip, WiZ or Antoine Verheijen, Paul von Behren, bution.
  • Pagina 319 Informatie voor de klant 13-7 eren, op voorwaarde dat boven- Behalve zoals vastgesteld in deze Gordon, Ian Gorman, Chris staande vermelding van het voorwaarden zal de naam van een Herborth, Dirk Haase, Greg Hartwig, auteursrecht in alle exemplaren is auteursrechthebbende niet in adver- Robert Heath, Jonathan Hudson, opgenomen.
  • Pagina 320 13-8 Informatie voor de klant Aan iedereen wordt toestemming deze licentie, op voorwaarde dat toestemming van Info-ZIP. In verleend om deze software voor de normale SFX-banner niet uit dergelijke gewijzigde versies is enig doel te gebruiken, inclusief het binaire bestand is verwijderd het daarnaast verboden om een commerciële toepassingen, en om of dat deze uitgeschakeld.
  • Pagina 321: Opnamen Van Voertuiggegevens En Privacy

    Informatie voor de klant 13-9 Disfuncties en defecten van Opnamen van de voorvallen- en storingsgeheu- belangrijke systeemcompo- genmodules uitlezen m.b.v. van voertuiggegevens en nenten. speciale diagnose-apparatuur. U zult zo nodig aanvullende informatie privacy Voertuigreacties in bepaalde van deze werkplaatsen ontvangen. rijomstandigheden (bijv.
  • Pagina 322: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    (RKE) voor portier- voor instructies voor wissen. vergrendeling en starten op afstand, en zenders in de auto voor het openen van de garagepoort. RFID-technologie in Chevrolet-au- to's gebruikt of registreert geen persoonlijke gegevens en maakt geen verbinding met andere Chevrolet-systemen die persoonlijke...
  • Pagina 323 INDEX Achteruitkijkspiegels ... 2-18 Antidiefstal Automatisch gedimd ..2-18 Vergrendelsysteem ...2-15 Aan/Uit Achteruitrijcamera (RVC) .
  • Pagina 324 INDEX Bedrading, hoogspan- Berichten bij start voertuig ..5-52 ningsapparaten ... . . 10-26 Berichten elektrische Camera, achteruitrij ... . 9-37 Berichten aandrijving.
  • Pagina 325 INDEX Deksels Elektrische handrem ... 9-24 Wiel ......10-43 Elektrische modus .
  • Pagina 326 INDEX Instrumentenpaneel Koolmonoxide Opbergruimte ....4-1 Achterklep ....2-12 Halogeenlampen .
  • Pagina 327 INDEX Lampje Lampjes (Vervolg) Lichtschakelaar ....6-1 Motorkap, portier of achter- Gereed-indicator ....5-25 Lichtsignaal .
  • Pagina 328 INDEX Modus Oplaadkabel ....9-48 Elektrisch .....9-15 Opladen .
  • Pagina 329 INDEX Portier Remmen (Vervolg) Regenerend remmen ..9-26 Elektrische sloten ... . .2-10 Schakelaars Open-berichten ....5-45 Systeemberichten .
  • Pagina 330 INDEX Sleutels ......2-1 Stoelen Snelheidsmeter ....5-12 Achter .
  • Pagina 331 INDEX Vergrendeling Verwarmde voorstoelen ..3-5 Automatische portier ..2-11 Verwarming en aircondi- Waar u het zitje plaatst ..3-20 Beveiliging tegen buiten- tioning .
  • Pagina 332 i-10 INDEX Zekeringen Zekeringenkast in baga- geruimte ....10-35 Zekeringenkast in motor- ruimte ..... 10-27 Zekeringenkast in- strumenten- paneel .

Inhoudsopgave