Inhoudsopgave
Advertenties
8-54
Rijden en bedienen
Parkeren op heuvels
{
WAARSCHUWING
De auto op een heuvel parkeren
met de aanhanger erachter
gekoppeld, kan gevaarlijk zijn.
Wanneer er iets verkeerd gaat,
kan de combinatie gaan rollen.
Mensen kunnen gewond raken en
zowel auto als aanhanger kan
beschadigd worden. Indien
mogelijk, parkeert u de combi-
natie op een vlakke ondergrond.
Wanneer de combinatie op een
heuvel moet worden geparkeerd:
1. Druk het rempedaal in, maar
schakel nog niet in de parkeer-
stand (P). Draai de wielen naar
het trottoir wanneer de auto
heuvelop geparkeerd staat of
van het trottoir af wanneer de
auto heuvelaf geparkeerd staat.
2. Laat iemand blokken onder de
wielen van de aanhanger
plaatsen.
3. Wanneer de wielblokken op hun
plaats staan, laat u het rempe-
daal los totdat de blokken het
gewicht opvangen.
4. Trap het rempedaal opnieuw in.
Trek vervolgens de handrem
aan en schakel in de parkeer-
stand (P).
5. Laat het rempedaal los.
Vertrek na parkeren op een
heuvel
1. Trap het rempedaal in en houd
hem ingetrapt.
2. Start de motor.
3. Schakel in een versnelling.
4. De handrem uitschakelt.
5. Laat het rempedaal opkomen.
6. Rij langzaam tot de aanhanger
loskomt van de blokken.
7. Stop en laat iemand de blokken
inzamelen en opbergen.
Onderhoud bij het trekken van
een aanhanger
De auto heeft vaker onderhoud
nodig wanneer een aanhanger
wordt getrokken. Zie het onder-
houdsboekje voor meer informatie.
Zaken die in het bijzonder belangrijk
zijn bij gebruik van een aanhanger
zijn de automatische transmissie-
olie, motorolie, assmeermiddel,
riemen, koelsysteem en remsys-
teem. Controleer deze voor en
tijdens de rit.
Controleer regelmatig of alle moeren
en bouten van de trekhaak vastge-
draaid zijn.
Motorkoeling tijdens het
trekken van een aanhanger
Het koelsysteem kan tijdelijk
oververhit raken tijdens zware
bedrijfsomstandigheden. Zie
Oververhitte motor op pagina 9‑21.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
