Inhoudsopgave
Advertenties
9-48
Verzorging van de auto
Het waarschuwingslampje voor
lage bandenspanning en het
waarschuwingsbericht op het DIC
(indien aanwezig) zullen bij elke
inschakeling van het contact worden
geactiveerd, totdat de banden weer
op de juiste spanning zijn gebracht.
Op het DIC kunt u mogelijk de
bandenspanning in de banden
bekijken. Voor aanvullende infor-
matie en details over bediening van
het DIC en de displays, zie Driver
Information Center (DIC) op
pagina 4‑31.
Het waarschuwingslampje voor lage
bandenspanning kan bij koud weer
gaan branden als de auto wordt
gestart, en vervolgens uitgaan als
de auto begint te rijden. Dit kan
een eerste aanwijzing zijn dat de
bandenspanning aan de lage kant is
en dat deze op de juiste spanning
moet worden gebracht.
Het label met Banden- en Ladings-
gegevens specificeert de originele
banden van de auto en de juiste
bandenspanning voor koude
banden. Zie Maximale belading van
de auto op pagina 8‑11 voor een
voorbeeld van het label met
Banden- en Ladingsgegevens en de
locatie ervan. Zie ook Bandenspan-
ning op pagina 9‑45.
Het TPMS waarschuwt u bij een
lage bandenspanning, maar vormt
geen vervanging voor het normale
bandenonderhoud. Zie Banden
controleren op pagina 9‑51, Banden
rouleren op pagina 9‑51 en Banden
op pagina 9‑44.
Mededeling: Er bestaan verschil-
lende afdichtmiddelen voor
banden. Een niet-goedgekeurd
bandafdichtmiddel kan de
TPMS-sensoren beschadigen.
Schade aan TPMS-sensoren die
wordt veroorzaakt door gebruik
van het verkeerde bandafdicht-
middel, wordt niet gedekt door
de autogarantie. Gebruik altijd
uitsluitend het door GM goedge-
keurde bandafdichtmiddel dat
door uw dealer wordt geleverd of
in de auto aanwezig is.
TPMS-storingslampje
en -bericht
Indien een of meerdere TPMS-
sensoren ontbreken of buiten
werking zijn, zal het TPMS niet goed
functioneren. Als het systeem een
storing detecteert, zal het waarschu-
wingslampje voor een lage banden-
spanning ca. één minuut knipperen
en daarna blijven branden tot
uitschakeling van het contact.
Ook verschijnt er mogelijk een
waarschuwingsbericht op het DIC.
Het storingslampje voor lage
bandenspanning en het waarschu-
wingsbericht op het DIC (indien
aanwezig) zullen bij elke inschake-
ling van het contact worden geacti-
veerd, totdat het probleem is
verholpen. Enkele storingen die tot
deze indicaties kunnen leiden, zijn:
.
Een van de wielen is vervangen
door het reservewiel. Het reser-
vewiel beschikt niet over een
TPMS-sensor. Het storings-
lampje moet doven en het
bericht op DIC (indien aanwezig)
moet verdwijnen, wanneer de
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
