2. Schuif de korte pen opzij om
deze van te vloer te verwijderen
en de lange pen aan te brengen.
3. Plaats de krik plus gereedschap
in de oorspronkelijke positie
terug.
4. Plaats het wiel, plat, met de
buitenkant omhoog in de reser-
vewielruimte.
5. Draai de borgmoer rechtsom om
het wiel vast te zetten.
6. Plaats de vloermat over het wiel.
Het compacte reservewiel is alleen
voor tijdelijk gebruik. Vervang het
compacte reservewiel zo snel
mogelijk door een band met normale
afmetingen.
Compact reservewiel
{
WAARSCHUWING
Wanneer u met meer dan een
compact reservewiel tegelijkertijd
in de auto rijdt, kunnen de
remfunctie en rijeigenschappen
worden beperkt. Dit kan een
aanrijding veroorzaken, waarbij u
of anderen gewond kunnen raken.
Gebruik slechts één compact
reservewiel tegelijkertijd.
Als uw auto is uitgerust met een
compact reservewiel, dan was dit
volledig opgepompt toen de auto
nieuw was, maar na verloop van tijd
neemt de bandenspanning af.
Verzorging van de auto
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Deze moet 60 psi
(420 kPa) zijn.
Na het monteren van een compact
reservewiel op uw auto zo spoedig
mogelijk stoppen en controleren of
het reservewiel de correcte banden-
spanning heeft. Er mag niet harder
dan 80 km/u (50 mijl/u) of over
afstanden van meer dan 5.000 km
(3.000 mijl) worden gereden met het
compacte reservewiel. Het is uiter-
aard het beste om het reservewiel
zo snel mogelijk te vervangen door
een band van normale afmetingen.
Het reservewiel gaat zo langer mee
en is in goede staat als u het nog
een keer nodig hebt.
Mededeling: Als het compacte
reservewiel is gemonteerd, ga
dan niet met de auto door een
automatische wasstraat met
geleiderails. Het compacte reser-
vewiel kan vastlopen in de rails,
waardoor de band, het wiel en
andere delen van de auto bescha-
digd kunnen raken.
9-65